[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede nota van wijziging

Wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de omvorming van ProRail van een besloten vennootschap tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail)

Nota van wijziging

Nummer: 2022D24362, datum: 2022-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35396-17).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35396 -17 Wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de wijziging van aansturing van en verantwoording door ProRail B.V. (Wet sturing en verantwoording ProRail B.V.).

Onderdeel van zaak 2020Z03120:

Onderdeel van zaak 2022Z11848:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 396 Wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de omvorming van ProRail van een besloten vennootschap tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail)

Nr. 17 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14Ā juni 2022

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikelĀ 8, zevende lid, wordt Ā«vijfde lidĀ» vervangen door Ā«vierde lidĀ».

B

In het in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikelĀ 15b, zesde lid, vervalt Ā«of het reglement, bedoeld in artikelĀ 15d, eerste lid,Ā».

C

Het in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikelĀ 15f komt te luiden:

Artikel 15f

1. De beheerder voert activiteiten in het kader van deelname aan ontwikkeling, bedoeld in artikelĀ 8, eerste lid, onderdelen a en b, uit na een opdracht van Onze Minister.

2. Onze Minister omschrijft in een opdracht de scope, tijdsduur en beschikbare middelen voor de activiteiten. Onze Minister kan in een opdracht na overleg met de beheerder tevens specifieke elementen voor de activiteiten vastleggen.

3. De eindverantwoording over de in het kader van een opdracht uitgevoerde activiteiten en bestede middelen behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

4. Bij ministeriƫle regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de verlening van een opdracht en de verantwoording daarover.

D

Het in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikelĀ 15h wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding Ā«1.Ā» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij ministeriƫle regeling kunnen voorwaarden worden gesteld aan de verkoop door de beheerder van registergoederen die geen deel uitmaken van de hoofdspoorweginfrastructuur.

E

Artikel IIa komt te luiden:

ARTIKEL IIa

1. Artikel 1.1, onderdeel L, van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet vervalt.

2. Artikel 2.24, derde lid, van de Omgevingswet vervalt.

F

Artikel IIIa komt te luiden:

ARTIKEL IIIa

In de alfabetische rangschikking van de bijlage bij artikelĀ 8.8. van de Wet open overheid wordt ingevoegd:

ā€¢ Spoorwegwet: artikelĀ 66a

G

Artikel IV vervalt.

H

Artikel VIa komt te luiden:

ARTIKEL VIa

1. Onverminderd het bepaalde in artikelĀ VI, vierde lid, blijft op subsidies die op basis van het Besluit infrastructuurfonds aan ProRail B.V. zijn verleend met betrekking tot activiteiten die uitsluitend hebben plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, het recht van toepassing zoals dat luidde onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van de Wet Infrastructuurfonds.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel VI, vierde lid, blijft op subsidies die op basis van de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI aan ProRail B.V. zijn verleend, met betrekking tot activiteiten die uitsluitend hebben plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, het recht van toepassing zoals dat luidde op het moment voor dit tijdstip.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel VI, vierde lid, worden op het tijdstip dat artikelĀ I, onderdeelĀ D, in werking treedt, subsidies die voorafgaand aan dit tijdstip op grond van het Besluit infrastructuurfonds dan wel de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI aan ProRail B.V. zijn verleend en geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een activiteit die na dit tijdstip plaatsvindt, met betrekking tot de nog resterende activiteit, aanspraak en periode omgezet in de bijdrage, bedoeld in artikelĀ 15c, eerste lid, van de Spoorwegwet.

4. Voor een activiteit waarvoor een subsidie is verleend als bedoeld in het derde lid, wordt vanaf het tijdstip dat artikelĀ I, onderdeelĀ D, in werking treedt, geacht een opdracht, als bedoeld in artikelĀ 15f van de Spoorwegwet te zijn verleend met een scope, tijdsduur en middelen, alsmede onder de op de activiteit betrekking hebbende verplichtingen en voorwaarden, als vastgesteld bij verlening van die subsidie.

5. De beheerder, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Spoorwegwet, verantwoordt uitgaven en inkomsten met betrekking tot activiteiten verricht tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, waarvoor ingevolge het Besluit Infrastructuurfonds een subsidie, als bedoeld in het derde lid is verleend, overeenkomstig artikelĀ 13, vierde lid, jo. artikelĀ 14, tweede en derde lid, van het Besluit Infrastructuurfonds, zoals deze luidden onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van de Wet Infrastructuurfonds.

6. De beheerder, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Spoorwegwet, verantwoordt uitgaven en inkomsten met betrekking tot activiteiten verricht tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, waarvoor ingevolge de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI een subsidie, als bedoeld in het derde lid, is verleend, overeenkomstig artikelĀ 15 van die regeling, zoals die luidde op het moment voor dit tijdstip.

7. Bij afronding van een activiteit waarvoor een subsidie is verleend als bedoeld in het derde lid, vindt de eindverantwoording van de besteding van alle middelen die ten behoeve van deze activiteit ingevolge het besluit tot subsidieverlening voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, zijn verstrekt en na dit tijdstip ingevolge artikelĀ 15c, eerste lid, van de Spoorwegwet ter beschikking zijn gesteld, plaats overeenkomstig de artikelen 18 en 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen of de bij en krachtens artikelĀ 15f, derde en vierde lid, van de Spoorwegwet gestelde voorschriften. De goedkeuring van de eindverantwoording, bedoeld in artikelĀ 15f, derde lid, van de Spoorwegwet over een activiteit waarvoor subsidie is verleend als bedoeld in het derde lid, geldt tevens als de vaststelling van de subsidie die voor de inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, met betrekking tot die activiteit is verleend.

I

Artikel VIIa, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. In afwijking van de bij of krachtens artikel 15e van de Spoorwegwet gestelde regels, stelt de beheerder bedoeld in artikelĀ 7, eerste lid, van de Spoorwegwet, het meerjarenplan, bedoeld in artikelĀ 15e van de Spoorwegwet zo spoedig mogelijk vast na het moment dat artikelĀ I, onderdeelĀ D, in werking treedt. Dit eerste meerjarenplan van de beheerder heeft een door Onze Minister te bepalen duur en behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

2. Voorbereidingshandelingen voor de vaststelling van het meerjarenplan die ProRail B.V. voor de inwerkingtreding van artikelĀ I, onderdeelĀ D, heeft verricht, worden in het kader van de toepassing van artikelĀ 15e van de Spoorwegwet geacht te zijn verricht namens de beheerder, bedoeld in artikelĀ 7, eerste lid, van de Spoorwegwet.

J

Na artikel X wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel Xa

De Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI wordt ingetrokken.

TOELICHTING

Algemeen

Deze tweede nota van wijziging bevat wijzigingen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de omvorming van ProRail van een besloten vennootschap tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail).

Deze nota van wijziging voorziet, met uitzondering van de onderdelen C en D, in een aantal wetstechnische wijzigingen. Alle wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdelen A, B en E

Het gaat om noodzakelijke technische correcties op de bestaande tekst.

Onderdeel C

Artikel 15f is opnieuw geformuleerd zodat de opdrachtverlening beter kan worden afgestemd op de praktijk. De grondslag voor het stellen van regels inzake de opdrachtverlening voor en verantwoording over projecten, programmaā€™s en experimenten inzake deelname aan ontwikkeling is verbreed zodat ook regels kunnen worden gesteld over de tussentijdse verantwoording.

Onderdeel D

Artikel 15h van het wetsvoorstel bepaalt dat de hoofdspoorweginfrastructuur niet overdraagbaar is tenzij de Minister daarmee heeft ingestemd. Daarnaast is het wenselijk dat voorwaarden gesteld kunnen worden aan de verkoop door de beheerder van registergoederen die geen deel uitmaken van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het gaat om het kunnen uitoefenen van een voorkeursrecht door overheden bij verkoop van grond die in aanmerking zou kunnen komen voor de aanleg van andere verkeers- en vervoersinfrastructuur zoals fietspaden, busbanen en openbare wegen.

Onderdelen F en G

Deze wijzigingen hangen samen met de verwachte aanstaande inwerkingtreding van de Wet open overheid en het vervallen van de Wet openbaarheid van bestuur.

Onderdelen H en J

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Mobiliteitsfonds vindt de financiering van ProRail sinds 1Ā januari 2022 plaats op basis van de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. OnderdeelĀ J voorziet erin dat deze regeling wordt ingetrokken bij inwerkingtreding van het onderhavig wetsvoorstel. OnderdeelĀ H voorziet in de aanpassing van het noodzakelijke overgangsrecht.

Onderdeel I

Deze wijziging hangt samen met het feit dat de beoogde datum van inwerkingtreding van het (dan) tot wet verheven wetsvoorstel later is dan bij indiening van het wetsvoorstel was beoogd. Mede daarom zal het eerste meerjarenplan van de beheerder mogelijk een andere duur hebben dan de beoogde duur van vier jaar.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen