[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van wijziging

Voorstel van wet van het lid Maatoug tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon

Nota van wijziging (initiatiefvoorstel)

Nummer: 2022D24576, datum: 2022-06-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35592-9).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35592 -9 Voorstel van wet van het lid Maatoug tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon.

Onderdeel van zaak 2020Z18100:

Onderdeel van zaak 2022Z11916:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 592 Voorstel van wet van het lid Maatoug tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon

Nr. 9 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 juni 2022

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

In artikel 5, tweede lid, wordt na «arbodienst» ingevoegd «en tot de vertrouwenspersoon, bedoeld in artikel 13a».

B

In artikel I, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 13a als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De werkgever wijst een of meer werknemers of externe personen aan als vertrouwenspersoon.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met elfde lid tot het derde tot en met tiende lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid».

4. In het negende lid (nieuw) wordt «lid 5» vervangen door «vierde lid».

5. In het tiende lid (nieuw) wordt «40»vervangen door «60».

Toelichting

Met deze nota van wijziging worden, naast enige technische aanpassingen, twee wijzigingen doorgevoerd om bedrijven en inrichtingen, in het bijzonder de kleinere, meer ruimte te bieden bij het opzetten van het instituut vertrouwenspersoon, toegespitst op de aard en grootte van de eigen organisatie.

Onderdeel A

De werkgever moet ingevolge artikel 5, eerste lid, Arbowet, de opzet van het instituut vertrouwenspersoon meenemen in de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en het bijbehorend plan van aanpak. In het tweede lid van artikel 5 is voor de preventiemedewerker, arbeidsdeskundigen en arbodienst bepaald dat in de RI&E in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan de toegang van de werknemers tot deze personen/instanties. Dat hoort in gelijke mate te gelden voor de vertrouwenspersoon. Onderdeel A voorziet daar alsnog in.

Onderdeel B

Punten 1, 2, 3 en 4

In het voorgestelde artikel 13a, derde lid, is thans de interne vertrouwenspersoon uitgangspunt. Indien de mogelijkheden daartoe onvoldoende zijn, mag de werkgever geheel of gedeeltelijk overstappen op externe vertrouwenspersonen. Alles overziende acht de initiatiefnemer dit toch te beperkend voor bedrijven. Ieder bedrijf moet zelf de keuze kunnen maken of de verplichting wordt ingevuld met een interne vertrouwenspersoon, een externe vertrouwenspersoon, of beiden. Daartoe wordt het voorgestelde derde lid geschrapt (punt 2) en het voorgestelde tweede lid uitgebreid met externe personen (punt 1). De punten 3 en 4 betreffen technische aanpassingen.

Punt 5

Het voorstelde artikel 13, elfde lid (thans vernummerd tot tiende lid), zondert een werkgever die werknemers arbeid laat verrichten voor een tijdsduur van in totaal ten hoogste 40 uur per week, uit van de verplichting tot het hebben van een vertrouwenspersoon. Dit betreft onder meer particulieren die een wekelijkse huishoudhulp hebben, of in het kader van een persoonsgebonden budget een zorgverlener inschakelen. Soms is echter sprake van zogenoemde 24-uursdiensten. Bij twee diensten dreigen deze particulieren dan buiten de uitzondering te vallen. Om dit te voorkomen wordt de tijdsduur gezet op in totaal ten hoogste 60 uur per week (de op grond van de Arbeidstijdenwet maximaal toegestane arbeidsduur per week).


Maatoug