[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Kwint over het maximeren van de bezoldiging van bestuurders die tevens een toezichthoudende functie bekleden

Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs)

Amendement

Nummer: 2022D24778, datum: 2022-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35920-8).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35920 -8 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs).

Onderdeel van zaak 2022Z11996:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 920 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs)

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID KWINT

Ontvangen 14Ā juni 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIa. BEZOLDIGING BESTUURDERS MET TOEZICHTHOUDENDE FUNCTIES

1. Voor zover een bestuurder van een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikelĀ 47 van de Wet op het primair onderwijs, artikelĀ 50 van de Wet op de expertisecentra, artikelĀ 3.4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikelĀ 53 van de Wet primair onderwijs BES, artikelĀ 97 van de Wet voortgezet onderwijs BES, van een stichting als bedoeld in de artikelenĀ 17, 17d of 48 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 28, 28j of 51 van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 3.10, 3.16 of 3.22 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikelĀ 54 van de Wet primair onderwijs BES, de artikelen 98 of 109 van de Wet voortgezet onderwijs BES, van een rechtspersoon als bedoeld in artikelĀ 55 van de Wet op het primair onderwijs, artikelĀ 57 van de Wet op de expertisecentra, artikelĀ 4.1, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, de artikelen 1.4.1, 1.4a.1, 1.6.1, of 2.1.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikelĀ 60 van de Wet primair onderwijs BES, artikelĀ 105, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES, onderscheidenlijk een lid van het instellingsbestuur bedoeld in artikelĀ 1.1, onderdeelĀ j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of een lid van het bestuur van een instelling als bedoeld in artikelĀ 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, tevens lid is van een toezichthoudend orgaan als bedoeld in de artikelen 1.2, onderdelen f, g en h, 1.3, 1.4 of 1.5 van de Wet normering topinkomens, bedraagt de som van de bezoldigingen niet meer dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikelĀ 2.3, eerste lid, van de Wet normering topinkomens.

2. Artikel 1.6a, tweede en derde lid, en paragraaf 5 van de Wet normeringstopinkomens zijn van toepassing.

Toelichting

Onderwijsbestuurders vallen normaliter onder de Wet Normering Topinkomens. In de wet is echter een uitzondering gemaakt voor toezichthoudende functies. Dit leidt ertoe dat er nog altijd onderwijsbestuurders zijn die fors meer verdienen dan de in Nederland vastgestelde maximumnorm. Indiener vindt dit zeer onwenselijk. Ten eerste omdat deze norm niet voor niks is vastgesteld en een onderwijsbestuurder weliswaar een zeer verantwoordelijke baan heeft, maar niet een meer verantwoordelijke baan dan een Minister, laat staan de Minister-President.

Ten tweede, mede door schaalvergroting, geven de onderwijsbestuurders die precies de maximaal toelaatbare bezoldiging ontvangen leiding aan gigantisch grote onderwijsinstellingen. Het lijkt de indiener verstandig dat de bestuurders hun aandacht dan niet gaan verdelen over nog een of twee (of zelfs meer) onderwijsinstellingen daarnaast.

Tenslotte, docenten in het voortgezet onderwijs ā€“ maar ook het personeel in het beroeps- en wetenschappelijk onderwijs ā€“ moeten hard knokken voor een fatsoenlijke beloning. Dit terwijl onderwijsbestuurders de afgelopen jaren wel een salarisverhoging konden ontvangen. Dat geld lijkt ons beter besteed aan onderwijsgevend personeel.

Dit amendement regelt dat het stapelen van toezichtfuncties niet kan leiden tot een inkomen boven de WNT-norm. Voor uitbetaling van dat deel dat boven de WNT-norm ligt bestaat geen rechtsgrond, zodat de betalende partij een vordering op de ontvanger krijgt voor het teveel betaalde.


Kwint