[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de consultatie inzake aanpassing regelgeving chemische stoffen (REACH) (Kamerstuk 22112-3415)

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2022D24833, datum: 2022-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3436).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3436 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2022Z12026:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3436 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 juni 2022

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 23 mei 2022 over de consultatie inzake aanpassing regelgeving chemische stoffen (REACH) (Kamerstuk 22 112, nr. 3415), over de brief van 13 mei 2022 over het fiche Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) (Kamerstuk 22 112, nr. 3418) en over de brief van 13 mei 2022 over het fiche Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS) (Kamerstuk 22 112, nr. 3419).

De vragen en opmerkingen zijn op 7 juni 2022 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 14 juni 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave Blz.
Inleiding 2
VVD-fractie 0
D66-fractie 0
BBB-fractie 0

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de consultatie inzake aanpassing regelgeving chemische stoffen (REACH), het fiche Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) en het fiche Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS). Zij hebben daar nog enkele vragen over.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van dit schriftelijk overleg.

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de consultatie inzake de aanpassing van regelgeving op het gebied van chemische stoffen en van de andere stukken op de agenda van dit schriftelijke overleg.

VVD-fractie

De consultatie inzake aanpassing regelgeving chemische stoffen (REACH)

De leden van de VVD-fractie lezen in het document «comments» dat in de ogen van het kabinet de REACH-verordening nog niet helemaal aan de verwachtingen voldoet. Toch geeft het kabinet bij veel van de antwoorden op de consultatie aan dat het instemt («strongly agree») met een uitbreiding van maatregelen. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke punten REACH nog niet aan de verwachtingen voldoet en waarom het dan toch verstandig is deze uit te breiden met diverse maatregelen?

De leden van de VVD-fractie lezen bij stelling 1, vraag 1 dat het kabinet het uitermate eens is met de stelling dat registranten meer informatie over kritische risico’s of substanties moeten aanleveren dan nu onder de huidige REACH-verordening. Deze leden zien graag een onderbouwing van die stelling tegemoet. Kan de Staatssecretaris aangeven welke risico’s door deze maatregel beter beheerst worden? In hoeverre is met het bedrijfsleven van gedachten gewisseld, alvorens deze vraag is beantwoord?

De leden van de VVD-fractie lezen bij vraag 1, stelling 4 dat het kabinet geen oordeel geeft (eens, noch oneens) als het gaat om het snel afstand nemen van proefdiervrij testen, in relatie tot het mogelijk schaden van commerciële belangen. Is de beantwoording van deze vraag afgestemd met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)? Kan de Staatssecretaris aangeven welke commerciële belangen eventueel dierproeven zouden rechtvaardigen? Deze leden lezen verder bij vraag 5b, tweede stelling dat het kabinet het eens is met de stelling dat, wanneer er geen geschikte proefdiervrije testmethodes beschikbaar zijn, Europese regelgeving de bescherming van het milieu tegen zogenaamde «endoctrine disruptors» meer prioriteit moet geven dan de bescherming van laboratoriumdieren. Kan de Staatssecretaris aangeven welke dierproeven er momenteel gedaan worden om risico’s ten aanzien van endoctrine disruptors te voorkomen en in welke mate? Is de Staatssecretaris bereid Europa op te roepen mee te investeren in de Transitie Proefdiervrije Innovatie om versneld alternatieven te vinden, zodat in het geheel geen dierproeven meer nodig zijn voor het beheersen van risico’s ten aanzien van endoctrine disruptors?

De leden van de VVD-fractie lezen bij vraag 8 dat het kabinet het uitermate eens is met de stelling dat registranten meer informatie moeten delen met betrekking tot hun «environmental footprint». Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre deze informatie geen dubbeling betreft van al via andere verordeningen of richtlijnen gevraagde informatie? Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre deze informatie aansluit bij de scope van de REACH-verordening, die zich primair richt op registratie, evaluatie, autorisatie en restrictie van chemicaliën?

De leden van de VVD-fractie realiseren zich dat de Chemicals Strategy for Sustainability (CSS) en de Green Deal invloed zullen hebben op de REACH-verordening. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het verdere proces met betrekking tot deze aanpassing van de REACH-verordening eruit gaat zien en of er naast deze aanpassing nog andere richtlijnen, verordeningen, wetten of besluiten aangepast zullen worden naar aanleiding van de CSS? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke manier het bedrijfsleven bij dit proces betrokken is en in hoeverre de doelen van de Green Deal met deze aanpassingen behaald gaan worden?

Fiche: Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen)

De leden van de VVD-fractie lezen in het fiche dat het kabinet steun geeft aan de invoering van een bedrag van drie euro per ton CO2-equivalenten, maar dat ze de Commissie zal vragen naar de gevolgen hiervan voor het Nederlandse bedrijfsleven. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het geven van steun aan een kostenverhogende invoering pas opportuun is, nadat de consequenties voor het bedrijfsleven bekend zijn? Is zij bereid in de reactie naar de Commissie alleen dan steun te geven aan deze maatregel, wanneer de consequenties beperkt zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet de Commissie oproept tot een coherente aanpak met betrekking tot PFAS-restrictie. Zij lezen tevens dat Nederland samenwerkt met Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden aan een voorstel voor een Europees verbod. Tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 7 april 2022 heeft de Staatssecretaris aangegeven dat de PFAS-restrictie besproken gaat worden tijdens een debat in juni. Kan de Staatssecretaris aangeven welk debat zij bedoelde en in hoeverre er dan nog gelegenheid is de uitkomst van dat debat mee te nemen naar de Milieuraad?

De leden van de VVD-fractie lezen onder de noemer «proportionaliteit» dat de Europese Unie verder gaat dan de internationale afspraken in onder andere het Kigali Amendement. Kan de Staatssecretaris toelichten in welke mate de doelen gerealiseerd zouden worden, indien de Commissie zich zou richten op de afspraken uit dat Kigali Amendement?

Fiche Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS)

De leden van de VVD-fractie lezen dat het terugwinnen van ozonlaagafbrekende stoffen uit isolatieschuim binnen de huidige wetgeving niet voldoende plaatsvindt. De huidige verordening stelt het alleen verplicht, indien technisch en economisch haalbaar. Deze leden vragen de Staatssecretaris in hoeverre het terugwinnen van dergelijke stoffen uit isolatieschuim technisch haalbaar is en in hoeverre de sloopbedrijven betrokken zijn bij dit inzicht.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het terugwinnen van ODS uit sandwichplaten verplicht gesteld wordt en dat hergebruik of vernietiging van stoffen alleen nog toegestaan is met daartoe goedgekeurde technieken. Deze leden vragen welke instantie de beoordeling van de technieken gaat verzorgen en op basis van welke gronden goedkeuring verleend zal worden.

D66-fractie

De leden van de D66-fractie merken op dat PFAS een zeer schadelijke stof is waarvan het gebruik zo snel mogelijk moet worden verboden. Deze leden zijn groot voorstander van de actieve rol die Nederland neemt in het toewerken richting een Europees verbod op PFAS. Hierover hebben deze leden nog een aantal vragen. Hoe staat het nu met het restrictievoorstel? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het beoogde tijdpad eruitziet? Wanneer verwacht zij door te kunnen naar een volgende fase met het restrictievoorstel? In het fiche wordt aangeven dat ook diverse fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) mogelijk onder dit restrictievoorstel komen te vallen. In hoeverre kunnen diverse HFK’s gebruikt worden als substituut voor PFAS en welke negatieve gevolgen heeft dit voor het milieu?

De leden van de D66-fractie merken op dat milieucriminaliteit en daarmee ook de illegale handel in stoffen die schadelijk zijn voor ons milieu, ondermijnend werken voor onze samenleving en een oneerlijke concurrentiepositie veroorzaken voor de bedrijven die zich wel aan de regels houden. Wat deze leden betreft wordt milieucriminaliteit dan ook effectief opgespoord en hard aangepakt. Het fiche stelt een aantal maatregelen voor om illegale handel in HFK’s aan te pakken. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat deze illegale handel schadelijk kan zijn voor onze leefomgeving en dat deze dus hard moet worden aangepakt? In het fiche staat: «Het kabinet steunt op hoofdlijnen de maatregelen die de Commissie op dit terrein (maatregelen ter bestrijding van illegale handel in HFK’s) voorstelt». Wat betekent dit precies? Welke maatregelen kunnen op steun rekenen en welke niet? Welke rol is bij het bestrijden van de illegale handel in HFK’s weggelegd voor de omgevingsdiensten? Welke gevolgen heeft dit voorstel voor het proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving?

BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe een toekomstig verbod op F-gassen zich verhoudt tot het instellen van een verplichte warmtepomp bij het vervangen van een cv-installatie. Dit lid vraagt daarnaast of het strikt opvolgen van Europese richtlijnen en de «European Green Deal» niet leidt tot een situatie waarin Nederland zijn eigen concurrentiepositie voor bedrijven ondermijnt. Ook vraagt dit lid hoe de Staatssecretaris wil gaan handhaven.

II Reactie van de Staatssecretaris

De leden van de VVD-fractie vragen waarom, terwijl REACH niet helemaal aan de verwachting voldoet, het kabinet toch een aanpassing van REACH steunt.

Al in de evaluatie van REACH in 20181 is vastgesteld dat REACH levert, maar dat er kansen zijn voor verbetering, versimpeling en vermindering van de lastendruk. Aangekondigde verbeteringen zijn ook doorgevoerd maar sommige vergen een aanpassing van de regelgeving. Daarbij zijn ondanks de verbeteringen procedures soms nog te lang en het kabinet steunt derhalve maatregelen ter aanpassing van REACH die procedures kunnen versnellen of vereenvoudigen.

In 2012 is een Commissiemededeling2 verschenen inzake gecombineerde blootstelling aan stoffen. Een belangrijke conclusie hieruit was dat met de inschatting van risico’s per stof en per toepassing, er een onderschatting is van het totale risico. De aanpassing van REACH biedt de mogelijkheid om bij de beoordeling van veilig gebruik, rekening te houden met die blootstelling aan verschillende stoffen en via verschillende routes.

Er zijn meer voorbeelden waar verbetering en stroomlijning mogelijk is, waaronder de introductie van Safe and Sustainable-by-Design. Een overzicht van de kabinetspositie op de voorstellen in de Strategie voor Duurzame Chemische Stoffen treft u aan in het fiche3.

De leden van de VVD-fractie willen graag een onderbouwing zien waarom registranten meer informatie over kritische risico’s zouden moeten leveren en vraagt of het bedrijfsleven hierbij is geconsulteerd.

De informatie die geregistreerd moet worden, hangt af van de hoeveelheid die op de markt wordt gebracht waarbij meer informatie nodig is naarmate meer op de markt wordt gebracht. De informatie die op dit moment verplicht is bij de laagste categorie, 1–10 ton per jaar, is echter dermate beperkt dat op basis van deze informatie geen uitspraak kan worden gedaan over risico of veilig gebruik en daarom zou uitbreiding wenselijk zijn. Ook wordt gedacht aan het vragen van meer informatie om het mogelijk te maken om hormoonverstorende stoffen te identificeren. Het kabinet herkent de zorg met betrekking tot kosten en heeft daarom ook aangegeven graag te zien dat de uitbreiding van de datavereisten onderdeel wordt van de Impact Assessment die de Commissie opstelt.

Een ander punt is dat als een stof is aangemerkt als «verdacht kankerverwekkend» het op dit moment niet mogelijk is om de informatie te vragen die nodig is om vast te kunnen stellen of de stof ook moet worden beschouwd als kankerverwekkend voor de mens4.

De leden van de VVD-fractie vragen naar aanleiding van het «geen oordeel» in relatie tot afstand nemen van dierproeven en het schaden van commerciële belangen om welke commerciële belangen het zou gaan.

Het kabinet is voorstander van het snel afstand nemen van het testen op proefdieren. Het «geen oordeel» is gebaseerd op de verwachting dat wanneer geschikte proefdiervrije testmethodes beschikbaar zijn, de toepassing hiervan de commerciële belangen niet zal schaden. Een correcte en tijdige invoering en het gebruik van proefdiervrije testmethodes kan het concurrentievermogen van EU-bedrijven zelfs versterken, aangezien dit zou helpen om zich vroegtijdig aan te passen aan nieuwe mondiale normen met betrekking tot alternatieven voor dierproeven. Voorwaarde is wel dat de proefdiervrije testmethodes zijn gevalideerd en internationaal zijn geharmoniseerd, omdat anders de uitkomst te onzeker is en ertoe kan leiden dat binnen of buiten de EU dierproeven als nog moeten worden uitgevoerd.

De leden van de VVD-fractie vragen of de beantwoording inzake dierproeven is afgestemd met het Ministerie van LNV.

Inbreng over nieuwe wetsvoorstellen en in dit type openbare raadplegingen loopt via het BNC, de interdepartementale werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen, waarin ook LNV zitting heeft.

De leden van de VVD-fractie vragen welke dierproeven er momenteel gedaan worden om risico’s ten aanzien van endocrine disruptors te voorkomen en in welke mate?

Uit de informatie die bedrijven aanleveren conform de standaard eisen in REACH, kunnen voor stoffen met een groot marktvolume schadelijke effecten zoals hormoonverstoring worden vastgesteld. In sommige gevallen is aanvullend onderzoek nodig en dan kunnen aanvullende studies worden gevraagd. Dit zou ook kunnen voor stoffen met een gering marktvolume, wanneer er indicaties zijn voor hormoonverstoring. Daarbij wordt terughoudend omgegaan; een comité van deskundigen beoordeelt of een dierproef nodig is. Dat mag alleen als er geen proefdiervrij alternatief is en er geen relevante data zijn van een reeds eerder uitgevoerde dierproeven.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid Europa op te roepen mee te investeren in de Transitie Proefdiervrije Innovatie om versneld alternatieven te vinden zodat in het geheel geen dierproeven meer nodig zijn voor het beheersen van risico’s ten aanzien van endoctrine disruptors?

Voor de beantwoording van deze vraag wil ik verwijzen naar de brief van 14 april jl. van de Minister van LNV5. Hierin wordt de Kamer geïnformeerd dat er verschillende EU brede initiatieven zijn zoals, de Europese Chemicaliënstrategie en EU Partnership for the Assessment of Risk from Chemicals (PARC) waar proefdiervrije innovatie een speerpunt is. De resolutie die door het Europese Parlement (EP) is aangenomen (2021/2784(RSP))2 over de versnelling van proefdiervrije innovatie in onderzoek, regelgeving en onderwijs, sluit aan bij de filosofie en de werkwijze van TPI (transitie proefdiervrije innnovatie). De Minister van LNV geeft verder aan samen met andere bij TPI betrokken Ministeries (waaronder IenW) de aanbevelingen die samen met de TPI-partners zijn opgesteld, onder de aandacht van de EC te brengen om zo met de EC te verkennen of de TPI-benadering ook op Europees niveau verder gebracht kan worden.

De leden van de VVD-fractie vragen of informatie delen over «environmental footprint» niet een dubbeling is met al in andere verordeningen gevraagde informatie en in hoeverre deze informatie aansluit op de scope van de REACH-verordening.

We staan voor diverse problemen als klimaatverandering, grondstoffenverbruik en vervuiling die transities vergen richting klimaatneutraal, circulair en veilig. Het is belangrijk dat een bedrijf de goede keus in grondstoffen kan maken en daartoe naast informatie over gevaareigenschappen en veilig gebruik, ook informatie krijgt over andere duurzaamheidsaspecten, bijvoorbeeld of een stof past binnen de circulaire economie. Deze informatie past prima binnen de scope van REACH dat onder meer beoogt een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu én het vergroten van het concurrentievermogen en de innovatie. Wel deel ik de mening dat de aan te leveren informatie niet moet overlappen met andere verplichtingen en niet tot buitensporige lastenverhoging moet leiden.

De leden van de VVD-fractie vragen of er naar aanleiding van de Green Deal en de Chemicals Strategy for Sustainability (CSS) naast de aanpassing van de REACH-verordening ook andere regelgeving wordt aangepast, op welke manier het bedrijfsleven wordt betrokken en in hoeverre de doelen van de Green Deal met deze aanpassingen behaald gaat worden.

De Green Deal en CSS zullen zeker ook leiden tot aanpassing van andere regelgeving. Zo wordt nog dit jaar een aanpassing verwacht van de CLP-verordening inzake indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen. Ook het door de Commissie voorgestane concept van «one substance, one assessment» zal aanpassing vergen in een deel van de EU-regelgeving die raakt aan chemische stoffen. Het is niet op voorhand aan te geven wat de aanpassingen precies gaan worden en of de aanpassingen voldoende zijn om de doelen van de Green Deal te behalen. Dat is wel de inzet van het kabinet. Er vinden diverse reguliere overleggen plaats met het bedrijfsleven. Speciaal rond de aanpassing van de REACH-verordening en de uitwerking van de CSS worden dit najaar sessies georganiseerd met bedrijfsleven en andere belanghebbenden zodat hun wensen en zorgen kunnen worden meegewogen bij de Nederlandse inbreng in het proces. De Europese Commissie laat bij alle wijzigingsvoorstellen impact assessments uitvoeren met het oog op een zo goed mogelijke balans tussen het beoogde effect van de maatregel en de gevolgen daarvan voor onder meer het bedrijfsleven.

(F-gassen)

De leden van de VVD-fractie lezen in de fiche dat het kabinet steun geeft aan de invoering van een bedrag van € 3,– per ton CO2 eq. maar dat ze de Commissie zal vragen naar de gevolgen hiervan voor het Nederlandse bedrijfsleven. Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat het geven van steun aan een kostenverhogende invoering pas opportuun is nadat de consequenties voor het bedrijfsleven bekend zijn? Is zij bereid in de reactie naar de Commissie alleen dan steun te geven aan deze maatregel wanneer de consequenties beperkt zijn?

Onder de huidige F-gas verordening worden HFK-quotum rechten gratis weggegeven aan producenten en importeurs van deze gassen. Dit heeft er echter toe geleid dat het aantal quotumhouders in korte tijd is gestegen met een factor 20 en maakte enerzijds controle en handhaving onoverzichtelijk en anderzijds misbruik om aan dit toezicht te ontsnappen aantrekkelijk. De enorme toename van deze nieuwe toetreders heeft ervoor gezorgd dat reguliere gashandelaren op de markt minder quotum toebedeeld kregen en handhaving met zoveel marktpartijen bemoeilijkt. De Commissie stelt daarom in haar voorstel een bescheiden vergoeding van € 3 per ton CO2 eq. voor, waardoor de proliferatie van (tijdelijke) bedrijven kan worden beteugeld. De Commissie heeft de hoogte van dit bedrag bovendien dusdanig laag vastgesteld, zodat dit uiteindelijk in principe niet in de portemonnee gevoeld wordt door de eindgebruikers. Voor de meeste producten en apparatuur maakt de prijs van het koudemiddel immers slechts een fractie uit van de totale prijs van een product. Alleen voor medische producten is de impact op betaalbaarheid en beschikbaarheid nog niet volledig uitgekristalliseerd. De effecten van deze en andere maatregelen op dergelijke producten volg ik dan ook nauwlettend.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet de Commissie oproept tot een coherente aanpak met betrekking tot PFAS restrictie. Zij lezen tevens dat Nederland samenwerkt met Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden aan een voorstel voor een Europees verbod. Tijdens het commissiedebat leefomgeving van 7 april 2022 heeft de Staatssecretaris aangegeven dat de PFAS-restrictie besproken gaat worden tijdens een debat in juni. Kan de Staatssecretaris aangeven welk debat zij bedoeld en in hoeverre er dan nog gelegenheid is de uitkomst van dat debat mee te nemen naar de Milieuraad?

De Kamer is bij brief van 9 maart jl.[1] geïnformeerd over de laatste stand van zaken rond de voortgang van de PFAS-restrictie. Deze brief staat geagendeerd voor het CD Externe Veiligheid van 22 juni. Informatie die hierin naar voren komt, kan nog worden meegenomen in de voorbereiding van de Milieuraad die op 28 juni plaats zal vinden.

De leden van de VVD-fractie lezen onder de noemer «proportionaliteit» dat de Europese Unie verder gaat dan de internationale afspraken in onder het Kigali Amendement. Kan de Staatssecretaris toelichten in welke mate de doelen gerealiseerd zouden worden indien de Commissie zich zou richten op de afspraken uit dat Kigali Amendement?

Het Kigali Amendement (2016) onder het Montreal Protocol kan de opwarming van de aarde richting 2100 met zo’n 0.4 0C beperken. Het voorstel van de Commissie met hogere ambitie sluit goed aan bij het bereiken van de ten minste 55% broeikasemissie reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Volgens het recente IPCC-rapport «Climate Change 2022: Mitigation of Climate Change» zijn namelijk ook voor gefluoreerde broeikasgassen verdere stappen nodig.

(Fiche Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS))

De leden van de VVD-fractie lezen dat het terugwinnen van ozonlaagafbrekende stoffen uit isolatieschuim binnen de huidige wetgeving niet voldoende plaatsvindt. De huidige verordening stelt het alleen verplicht indien technisch en economisch haalbaar. Deze leden vragen de Staatssecretaris in hoeverre het terugwinnen van dergelijke stoffen uit isolatieschuim technisch haalbaar is en in hoeverre de sloopbedrijven betrokken zijn bij dit inzicht?

De meeste emissies uit isolatieschuim ontstaan wanneer gebouwen gerenoveerd of gesloopt worden en het schuim geplet of versnipperd wordt. Wanneer schuim intact op stortplaatsen beland kunnen er gedurende langere tijd emissies optreden. De relatief open formulering «technisch en economisch haalbaar» uit de huidige verordening heeft echter tot op heden tot relatief weinig terugwinningsactiviteiten in lidstaten geleid. Er zijn in de loop der tijd meerdere recycling- en terugwinningstechnieken ontwikkeld, die technisch geschikt zijn. In Nederland is bovendien recentelijk met DEI subsidie nog een procestechnologie ontwikkeld om deze afvalmaterialen te kunnen recyclen, de vrijkomende gassen te verwerken om emissies te voorkomen en een nieuw isolatieproduct te maken voor de bouwsector. In reactie op het voorstel van de Commissie heeft Nederland onlangs nog gevraagd of de geschatte kosten per lidstaat wellicht beter in beeld gebracht kunnen worden.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het terugwinnen van ODS uit sandwichplaten verplicht gesteld wordt en dat hergebruik of vernietiging van stoffen alleen nog toegestaan is met daartoe goedgekeurde technieken. Deze leden vragen zich af welke instantie de beoordeling van de technieken gaat verzorgen en op basis van welke gronden goedkeuring verleend zal worden. \

Ozonlaag afbrekende stoffen mogen alleen vernietigd worden met behulp van door de (vergadering der) partijen onder het Montreal Protocol goedgekeurde technieken.

De leden van de D66 fractie merken op dat PFAS heel schadelijk is en zo snel mogelijk moet worden verboden. Ze steunen daarom de actieve rol van Nederland hierbij. Ze vragen naar de stand van zaken en tijdpad van de restrictie.

Bij bovenvermelde brief van 9 maart is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de PFAS-restrictie. Ook HFK’s die niet onder de huidige regelgeving voor F-gassen en ozonafbrekende stoffen vallen maar wel vallen onder de definitie van PFAS, worden meegenomen in deze restrictie. Het restrictievoorstel zal in januari 2023 worden ingediend bij het EU-chemicaliënagentschap dat vervolgens na onder meer twee raadplegingen binnen één jaar adviezen opstelt op het gebied van de schadelijkheid van PFAS voor mens en milieu en de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen. Vervolgens gaat het voorstel met de adviezen naar de Europese Commissie. Deze zal vervolgens een voorstel ter stemming aan de lidstaten voor leggen. De inzet is dat de restrictie in 2025 van toepassing zal worden6.

De leden van de D66 fractie leggen de link tussen milieucriminaliteit en illegale handel in HFK’s en vraagt of de Staatssecretaris de mening deelt over de schadelijkheid en vraagt om verheldering van maatregelen tegen handel.

Illegale handel kan inderdaad schadelijk zijn voor milieu en klimaat en kan tevens de effectiviteit van het HFK-quota systeem en de legitieme bedrijfsbelangen en concurrentiepositie van bedrijven aantasten. De maatregelen die het kabinet ondersteunt die de Commissie voorstelt zijn de ophoging van de strafbaarstelling en de koppeling van het HFK-quota systeem met het EU Single Window (CERTEX) systeem van de douane. Illegale handel kan (als perverse prikkel op de afname van de legale stroom) mogelijk toenemen.

Omgevingsdiensten hebben geen rol bij het bestrijden van illegale handel in HFK’s. Het zijn met name de douane en de Inspectie Leefomgeving (ILT) die dit toezicht verzorgen (hooguit kunnen omgevingsdiensten bij een eventueel vermoeden de ILT informeren).

Het voorstel van de Commissie heeft het meeste effect op toezicht en handhaving. Het voorziet in dwingende bepalingen voor de controle op de naleving van de verordening. Douane en ILT moeten met name toezien op naleving van de import- en exportbepalingen. Bepalingen over toezicht op het voorkomen van emissies (lekverliezen), bijhouden van logboeken blijven grotendeels hetzelfde, alhoewel er wel verbeteringen lijken te zijn. Omgevingsdiensten zien met name toe op inrichtingen die koelinstallaties in bedrijf hebben (voorkomen van emissies door lekverliezen).

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de consultatie inzake de aanpassing van regelgeving. Het lid van de BBB-fractie vraagt zich af hoe een toekomstig verbod op F-gassen zich verhoudt tot het instellen van een verplichte warmtepomp bij het vervangen van een Cv-installatie.

Het voorstel van de Commissie tot herziening van de verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gas) voorziet strikt genomen niet in een verbod op F-gassen, maar wel in een ambitieuze terug fasering (dus nog niet volledig naar nul). Bij de afbouw van het HFK-quotum heeft de Commissie expliciet rekening gehouden met de hoge groeiscenario’s voor warmtepompen. Om klimaatneutraliteit te realiseren is Europese wetgeving gericht op het voorkomen van F-gas emissies richting 2050 ook belangrijk. Daarom stelt de Commissie aanvullend diverse toekomstige productverboden voor qua broeikaseffect (GWP) van koudemiddelen in warmtepompen, zodat deze voortaan gebruik moeten maken van natuurlijke koudemiddelen of koudemiddelen met een (veel) lager GWP. En tot slot voorziet de Commissie in het voorstel ook tot invoering van een quotum-mechanisme waarmee er in noodgevallen gecorrigeerd zou kunnen worden, mocht er in de toekomst onverhoopt toch een tekort ontstaan aan HFK-quota. De Commissie heeft echter aangegeven dit hoogst onwaarschijnlijk te achten, omdat er voor de komende jaren nog ruim voldoende quotum beschikbaar is (zowel voor de behoefte aan koeling, airconditioning als warmtepompen). De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet als handhavende instantie toe op de naleving van de verordening gefluoreerde broeikasgassen. De toename van verplichte warmtepompen bij vervanging van de CV zal vanaf 2026 extra capaciteit vergen.

Het lid van de BBB-fractie vraagt of het strikt opvolgen van de Green Deal niet leidt tot schade aan de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en hoe de maatregelen gehandhaafd gaan worden.

De Europese Commissie geeft bij alle maatregelen die het voorstelt, een zogenoemde impact assessment die het mogelijk maakt in te schatten of het voorstel het beoogde doel bereikt en of het ook ongewenste effecten kan hebben. Het kabinet neemt die weging zeker mee bij besluitvorming. Gelijktijdig wil ik graag benadrukken dat Nederland een kenniseconomie is. Maatregelen ter vergroening die in de hele EU worden uitgerold, kunnen daarmee ook een kans zijn voor onze innovatieve bedrijven.


  1. COM (2018) 116 final.↩︎

  2. COM (2012) 252 final.↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 2981.↩︎

  4. Full article: Does REACH provide sufficient information to regulate mutagenic and carcinogenic substances? (www.tandfonline.com).↩︎

  5. Kamerstuk 32 336, nr. 124.↩︎

  6. https://www.rivmmagazines.nl/pfas/2021/01/tijdlijn-pfas-dossier.↩︎