[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 (Kamerstuk 36100-XIII-1)

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D25372, datum: 2022-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (nds-tk-2022D25372).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z08691:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


2022D25372 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 (Kamerstuk 36Ā 100Ā XIII, nr.Ā 1), het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021 (Kamerstuk 36Ā 100Ā XIX, nr.Ā 1) en de bijbehorende stukken.

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

De griffier van de commissie,
Nava

Inhoudsopgave Blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II Antwoord / Reactie van de Minister 7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die geagendeerd staan voor het schriftelijk overleg over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 en het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021. De leden van de VVD-fractie hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland momenteel participeert in drie Important Projects of Common European Interest (IPCEIs). Kan de Minister ook aangeven welke voornemens er bestaan om deel te nemen aan andere reeds bestaande of nog op te zetten IPCEIs?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister aangeeft dat uit de evaluatie van het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid (MTIB) blijkt dat deze aanpak een stimulans vormt voor publiek-private samenwerking, en dat het sturend werkt op de inzet van de innovatie-instrumenten en innovatiebudgetten. Is daarnaast ook gekeken naar de effectiviteit van het MTIB voor wat betreft het behalen van de doelstelling: het verbeteren van het verdienvermogen van Nederland en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst. Zo nee, waarom niet? De Minister geeft aan dat het MTIB is geƫvalueerd en dat het beleid positief wordt ontvangen. Kan de Minister benoemen of er enige verbeterpunten uit deze evaluatie zijn gekomen en zo ja, wat deze verbeterpunten zijn?

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat er ruim 20.000Ā bedrijven gebruik hebben gemaakt van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Kan de Minister aangeven naar welk soort innovaties het geld van de WBSO is gegaan? Kan de Minister daarnaast aangeven wat de mogelijke (economische) effecten zijn van het gebruikmaken van deze regeling? In de beantwoording van de feitelijke vragen lezen de leden van de VVD-fractie hoeveel geld is uitgegeven aan startups via verschillende fondsen, echter InvestNL is hier niet in meegenomen. Kan de Minister aangeven hoeveel middelen zijn geĆÆnvesteerd door InvestNL en naar welke projecten deze middelen zijn gegaan?

De leden van de VVD-fractie lezen in antwoord op de feitelijke vragen 6 en 7 over het Jaarverslag van het ministerie EZK 2021 dat een deel van de werkzaamheden economisch is. Kan worden gespecificeerd welk deel van de omzet van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) afkomstig is uit werkzaamheden die onder de lumpsum van EZK vallen en die het CBS onder die lumpsum verricht? Deze leden lezen dat een deel van de werkzaamheden van het CBS economisch is en een deel aan derde partijen wordt gevraagd. Kan de Minister in detail uitleggen in hoeverre er een verschil is tussen de Ā«economische activiteiten van het CBSĀ» en de activiteiten die vallen buiten het reguliere werkzaamheden en taken? Zitten hier ook economische activiteit werkzaamheden in die bij andere overheidsinstellingen en instanties worden uitgevoerd? Zo ja, zijn dit activiteiten die ook door andere bedrijven in de markt worden aangeboden? Is er overleg met de private sector/markt over wat hij hiervan vindt? Kan de Minister ook nader definiĆ«ren wat wordt verstaan onder Ā«opdracht van derdenĀ», zoals opgenomen in de jaarverslaggeving van het CBS over de periode 2004 tot en met 2013? Kan de Minister Ā«betaald werk in opdrachtĀ» specifieker definiĆ«ren? Wie zijn die derden? Kunnen deze derden ook andere overheidsinstanties zijn en kunnen ook marktpartijen deze werkzaamheden verrichten?

De leden van de VVD-fractie lezen dat diensten worden verstrekt op basis van de kostprijs. Kan de Minister in detail aangeven hoe de kostprijs wordt berekend? Hoe wordt bepaald wat deze kostprijs is van diensten die zelfstandige bestuursorganen (zboā€™s) leveren? Hoe wordt de kostprijs berekend in vergelijking met private activiteiten en de diensten?

De leden van de VVD-fractie lezen dat verschillende zboā€™s aanvragen indienen om taken voor elkaar uit te voeren. Voorziet de Kaderwet zboā€™s een vangnet om kruissubsidiĆ«ring en ongewenste marktverstoring door zboā€™s te voorkomen? Zijn de boekhoudingen bij de verschillende zboā€™s transparant voor externen/derden? Wordt voor externen en/of derde partijen inzicht gegeven in de gescheiden boekhouding, zodat zij kunnen controleren of er geen kruissubsidiĆ«ring plaatsvindt waardoor de marktverhoudingen verstoord zouden kunnen worden?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de kosten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) deels gefinancierd wordt door de markt. Wie is verantwoordelijk voor toezicht, en in hoeverre is dit toezicht neutraal en onafhankelijk geregeld en ingericht? Geldt de ACM hierbij als onafhankelijk toezichthouder? Zo ja, hoe zijn die georganiseerd? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt het begrip Ā«wettelijke taakĀ» zich tot de rol die ACM heeft of kan nemen bij controle op het voorkomen van kruissubsidiĆ«ring door publiekrechtelijke zboā€™s. Kan de ACM ingrijpen bij kruissubsidiĆ«ring als die de markt wordt verstoord, ook wanneer dat voortvloeit uit budget dat is toegekend voor uitoefening van de publieke taak?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister niet meer werkt met een openbaar dashboard met kerninformatie over de digitale economie. Op welke manier wordt op dit moment de transitie van de economie gemonitord en kan de Minister weer kerninformatie over de digitale economie openbaar weergeven? Graag zien deze leden bij deze weergave ook de kansen en belemmeringen die spelen bij deze transitie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het jaarverslag Ministerie EZK 2021, het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021 en de bijhorende stukken. Deze leden hebben daarbij nog een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat er vanuit het ministerie en de Minister in het bijzonder veel aandacht is voor de samenhang tussen doelstellingen, middelen en het daadwerkelijk behalen van doelen. Deze leden vragen de Minister te reflecteren op de manier waarop zijzelf en het Ministerie van EZK in het geheel doelstellingen formuleren, daarvoor voldoende middelen inzetten en het geschikte instrumentarium gebruiken om vervolgens de doelen ook te behalen. Deze leden vragen de Minister daarbij ook de huidige situatie omtrent energieprijzen en inflatie in het algemeen mee te nemen in deze reflectie.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister te reflecteren op de eerste en tweede ronde van het Nationaal Groeifonds. In welke mate heeft de aanpassing van de scope van het Nationaal Groeifonds geleid tot een doelgerichter instrument? Wat is de invloed van de aanpassing van de scope op de doelmatigheid van het geld in het Nationaal Groeifonds? Herkent de Minister het beeld dat succesvolle aanvragen voor het Nationaal Groeifonds vooral vanuit grote organisaties tot stand komen? Zo ja, hoe oordeelt de Minister hierover? Hoe verloopt het uitgeven van het gereserveerde geld in het Nationaal Groeifonds volgens de Minister en hoe verhoudt dit zich tot de doelmatigheid die vooraf voorzien was?

De leden van de D66-fractie vragen de Minister hoe zij kijkt naar de commerciĆ«le activiteiten die zboā€™s uitvoeren die (deels) onder de verantwoordelijkheid van EZK vallen. Wat is het oordeel van de Minister over de omzet van zboā€™s in 2021 uit commerciĆ«le activiteiten? Hoe ziet de Minister de rol van zboā€™s op de markt? Is de Minister voornemens om commerciĆ«le activiteiten van zboā€™s uitgevoerd in 2021 die redelijkerwijs ook door de markt uitgevoerd kunnen worden in de toekomst aan de markt over te laten? Kan de Minister dit toelichten? Welke voorbeelden van zboā€™s die niet onder de EZK vallen met commerciĆ«le activiteiten in 2021 die ook aan de markt overgelaten hadden kunnen worden zijn bij de Minister bekent? Welke stappen onderneemt de Minister om zboā€™s die niet onder haar directe verantwoordelijkheid vallen geen marktverstorende activiteiten te laten ondernemen?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de gewijzigde geopolitieke realiteit de klimaat- en energietransities niet mag dwarsbomen. De Minister voor Klimaat en Energie voelt die urgentie en toont zich bereid om te werken aan een duurzame toekomst. Maar het is belangrijk dat we slim blijven investeren in hernieuwbare energiebronnen en serieuze stappen te zetten om het klimaatbeeld van 60% CO2-reductie in 2030 te behalen. Zij hebben daarom nog enkele vragen en opmerkingen die zij aan de Minister willen voorleggen.

De leden van de D66-fractie constateren dat door de energietransitie het elektriciteitsgebruik van burgers en bedrijven is toegenomen. Netbeheerders kunnen de ontwikkelingen niet bijbenen, waardoor er krapte ontstaat op het elektriciteitsnet. Bovendien kan dit netcapaciteitsprobleem de energietransitie belemmeren. Deze leden zijn positief over de investeringen in de verzwaring van het elektriciteitsnet. Zij zijn van mening dat maatwerk hierin essentieel is. Wat is het effect geweest van de beleidsmaatregelen om de verzwaring van het elektriciteitsnet te versnellen? Is de Minister van plan om specifieke maatregelen te nemen om de vraag naar netcapaciteit te beperken? Kan de Minister aangeven wat het beoogde effect is van de gewijzigde geopolitieke realiteit op de uitvoering van het regulier beleid om het elektriciteitsnet te verzwaren en in de toekomst efficiĆ«nter te benutten? Kan de Minister aangeven welke (financiĆ«le) druk het principe van de Ā«koperen plaatĀ» en maatregelen ten einde congestiemanagement op TenneT en netbeheerders leggen? Brengt dit financiĆ«le risicoā€™s met zich mee? Zo ja, welke stappen neemt de Minister om dit beheersbaar te houden?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat we moeten investeren in hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-energie, wind op zee en groene waterstof. Zij constateren dat de potentie van elektriciteit uit water nog nader wordt onderzocht, waardoor het dit jaar niet kan worden meegenomen in de herijking van de innovatieprogrammaā€™s. Wanneer kunnen we de conclusies van dit onderzoek precies verwachten? In het coalitieakkoord is afgesproken dat we inzetten op een groene industriepolitiek. Deze leden constateren de tien meest vervuilende bedrijven in 2021 in totaal 22,6 miljoen aan subsidie hebben ontvangen. De leden vragen de Minister deze kosten en baten nader te specificeren en te duiden in hoeverre sprake is van kosteneffectief beleid met het oog op de noodzakelijke CO2-reducties in de industrie. Gaat dit beleid voldoende uit van het Ā«vervuiler betaaltĀ»-principe? Kan de Minister kritisch reflecteren op de vraag in hoeverre deze subsidies nog noodzakelijk zijn?

De leden van de D66-fractie lezen dat niet bij alle vergunningaanvragen voor olie- of gasactiviteiten een financiƫle toets conform de Mijnbouwwet plaats vindt, maar dat dit per bedrijf gebeurt. Is het, gelet op de afbouw van fossiele brandstoffen en verminderde rentabiliteit daaruit volgend, verstandig om dit wel te gaan doen? Is de Minister voornemens de rol van Energie Beheer Nederland (EBN) hierin wettelijk te borgen in de Mijnbouwwet? Is er meerwaarde voor participatie van EBN in projecten voor hernieuwbare energie (geothermie, aquathermie of anderszins) die zonder EBN niet tot stand komen? Ziet de Minister meerwaarde in een financiƫle toets bij de initiatie van hernieuwbare energieprojecten, zoals bijvoorbeeld windmolenparken waarbij windmolens in de toekomst mogelijk vervangen moeten worden? Is de Minister van mening dat er op het gebied van kosteneffectiviteit een juiste afweging is gemaakt?

De leden van de D66-fractie constateren dat er in 2021 belangrijke stappen zijn gezet om de afhandeling van de schade in Groningen te versnellen en te verbeteren. Door het extra geld wat beschikbaar is gesteld op diverse terreinen van de versterkingsoperatie zijn er stappen gezet richting nieuw perspectief voor Groningers. Onderzoek heeft ook afgelopen jaar weer laten zien dat de manier van afhandeling van de aardbevingsschade de grootste bron van stress is bij Groningers. Naast de materiƫle schade is juist ook de hulp bij en de vergoeding van deze immateriƫle schade van ongekende waarde. Kan worden aangeven hoe ervoor zal worden gezorgd dat de vertraging bij de vergoeding van immateriƫle schade in 2021 niet zal doorzetten in 2022?

De leden van de D66-fractie benoemen dat ook bij kinderen en jongeren immateriƫle schade een grote rol speelt. De Staatssecretaris heeft hierover eerder aangegeven dat hij met het Instituut Mijnbouwschade Groningen in gesprek zou gaan over de vergoeding van immateriƫle schade bij kinderen. Heeft dit gesprek inmiddels plaatsgevonden en zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan? Wanneer kunnen ook kinderen en jongeren aanspraak maken op de vergoeding van Immateriƫle schade?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag Ministerie EZK 2021, het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021 en de bijbehorende stukken. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie lezen in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van de Algemene Rekenkamer dat er complicaties waren rondom het vaststellen van de juistheid en rechtmatigheid van de verlening, bevoorschotting en vaststelling van de uitgaven rond de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Deze leden vragen of hierdoor ondernemers die in aanmerking komen voor de steunmaatregelen tussen wal en schip zijn gevallen.

De leden van de SP-fractie maken zich, net als de Algemene Rekenkamer, zorgen over netcongestie en het feit dat er in energiebeleid te weinig rekening is gehouden met de gevolgen van de energietransitie en het toenemende elektriciteitsgebruik voor de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet. De actualiteit heeft ons inmiddels ingehaald met het volle hoogspanningsnet in Brabant en Limburg. De Minister voor Klimaat en Energie zegt geen voorrang te kunnen verlenen aan partijen bij toegang tot het net. Kan de Minister aangeven wat hij gaat doen om de belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen en in hoeverre EU-regelgeving hier in de weg staat?

De leden van de SP-fractie lezen in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij het Nationaal Groeifonds van de Algemene Rekenkamer dat de Algemene Rekenkamer risicoā€™s ziet bij de informatievoorziening richting de Kamer omdat de fondsdoelstellingen niet eenduidig zijn en het de vraag is of de Minister met de informatie die wordt verzameld uiteindelijk uitspraken kan doen over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het Nationaal Groeifonds.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat veel geld gemoeid is met het verduurzamen van de Nederlandse economie. Het grootste deel van de uitgaven zijn subsidies en fiscale regelingen. Voor deze leden is het van belang dat dat geld effectief en doelmatig ingezet wordt. Uit de verantwoording over de begroting van 2021 maken deze leden op dat dit niet altijd goed gaat. Deze leden maken zich dan ook zorgen over de gevolgen daarvan voor het lopende jaar en de komende tijd. In dat kader stellen zij een aantal vragen aan de Minister.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Algemene Rekenkamer constateert dat het toenemende tekort aan netcapaciteit erop duidt dat de Minister in zijn energiebeleid te weinig rekening heeft gehouden met de gevolgen van de energietransitie en het toenemende elektriciteitsgebruik voor de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet. Hoe is het mogelijk dat de maatregelen die de Minister tot nu toe heeft genomen nog nauwelijks bijdragen aan een oplossing van het tekort aan netcapaciteit? De recent gepubliceerde kabinetsbrief van de Minister voor Klimaat en Energie maakt zelfs duidelijk dat de situatie verslechtert in plaats van verbeterd. Hoe ziet de Minister dit en op welke manier denkt de Minister hier de komende jaren invulling aan te geven? De schaarste op de netcapaciteit is wat deze leden betreft illustrerend voor het bredere verhaal van schaarste. Deze leden missen een visie van de Minister van Economische Zaken en Klimaat op dit punt. Hoe kijkt de Minister in algemeenheid aan tegen schaarste ā€“ voor welke sectoren ziet zij bijvoorbeeld geen ruimte in het toekomstige Nederlandse verdienmodel?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Algemene Rekenkamer concludeert dat de doelstellingen voor de fiscale regelingen vaag zijn en bevelen daarom aan de fiscale regelingen te herzien. Ook deze leden zien hier de meerwaarde van in en vragen of de Minister van plan is gehoor te geven aan dit idee en misschien ook breder te trekken en de doelmatigheid van de verschillende subsidiepotjes voor de industrie ter discussie te stellen. Niet in het minst, omdat deze leden zich zorgen maken over de 3 miljard euro die nu wordt uitgetrokken voor de maatwerkafspraken. Wat is precies de toegevoegde waarde van dit subsidiepotje voor de industrie ten opzichte van het al bestaande SDE++, waar de industrie ook gebruik van kan maken? Ook dit relateert weer aan de visie van de Minister op schaarste. Hoe wordt geselecteerd welke bedrijven toekomstbestendig zijn en welke niet? Krijgen alle twintig bedrijven sowieso geld? Waar is het bedrag van 3 miljard euro op gebaseerd? Wat zijn precies de doelen die nagestreefd worden? Maakt de Minister het niet onnodig ingewikkeld, waarmee zij de kans vergroot dat de 3 miljard euro ondoelmatig wordt uitgegeven? Hoe kan de Kamer beoordelen of het geld doelmatig wordt uitgegeven? In dit kader vragen deze leden wat de Minister van plan is als de bedrijven de maatwerkafspraken niet nakomen. Is de Minister dan van plan het geld terug te vorderen dat bedrijven hebben gekregen in ruil voor de maatwerkafspraken?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen tot slot dat er geen vaste criteria worden toegepast bij het beoordelen van de financiƫle mogelijkheden van mijnbouwbedrijven en het opruimen van mijnbouwwerken. Hoe kunnen mijnbouwprojecten dan op een eerlijke en grondige wijze worden getoetst? Deze leden zijn van mening dat er veel meer zekerheden moeten worden ingebouwd om zeker te stellen dat de rommel van mijnbouwwerken wordt opgeruimd, ook als dat in de verre toekomst is. Het belang van vaste criteria is des te groter gezien het feit dat EBN zelf participeert in alle mijnbouwprojecten.

II Antwoord / Reactie van de Minister