Advies Afdeling advisering Raad van State inzake het voorstel van wet van het lid Sneller tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het opnemen van het recht op een basisbetaalrekening voor Nederlanders woonachtig buiten de EU (Wet beschikbaarheid basisbetaalrekening Nederlanders buiten de Europese Unie)
Voorstel van wet van het lid Sneller tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het opnemen van het recht op een basisbetaalrekening voor Nederlanders woonachtig buiten de EU (Wet beschikbaarheid basisbetaalrekening Nederlanders buiten de Europese Unie)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2022D25459, datum: 2022-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2022Z01232:
- Indiener: J.C. Sneller, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2022-02-09 10:00: Procedurevergadering Financiën (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
No.W06.22.0009/III 's-Gravenhage, 20 april 2022
...................................................................................
Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 26 januari 2022 heeft de Tweede Kamer, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Sneller tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het opnemen van het recht op een basisbetaalrekening voor Nederlanders woonachtig buiten de EU (Wet beschikbaarheid basisbetaalrekening Nederlanders buiten de Europese Unie), met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt ertoe banken te verplichten om aan Nederlanders buiten de Europese Unie (EU) op verzoek een basisbetaalrekening ter beschikking te stellen. Indien voor het aanbieden van zo een dienst een vergunning in het land van herkomst benodigd is wordt de bank daar ook toe verplicht.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderkent het maatschappelijk belang van een (basis)betaalrekening. Het is echter de vraag of het noodzakelijk is om dit als recht vast te leggen voor Nederlanders woonachtig buiten de EU, nu in de praktijk verschillende geschikte diensten lijken te worden aangeboden. De probleemanalyse in de toelichting schiet tekort.
Het voorstel beoogt tevens een oplossing te bieden voor een tekort aan aanbod van basisbetaalrekeningen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De Afdeling onderkent dit maatschappelijke probleem, maar de toelichting bevat geen analyse van deze problematiek. Ook wordt niet duidelijk waarom de gekozen oplossing de meest geschikte is voor de problemen waarmee inwoners van de verschillende delen behorende tot het Caribisch deel van het Koninkrijk worden geconfronteerd.
Voorts leidt de uitwerking van het voorstel tot verschillende vragen. Zo roept het voorstel spanning op met het risicobeheer van banken en het toezicht daarop. Verder is onduidelijk voor welke banken de voorgestelde verplichting gaat gelden, en roept het voorstel enkele vragen op van Europeesrechtelijke aard. Daarnaast vraagt de Afdeling aandacht voor de uitvoeringsaspecten en voor de kosten van het voorstel. Tot slot wordt ingegaan op de specifieke situatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
In verband hiermee dient het initiatiefwetsvoorstel nader te worden overwogen.
1. Inleiding
Sinds 2016 is in de Wet op het financieel toezicht (Wft) vastgelegd dat consumenten die rechtmatig in de EU verblijven recht hebben op toegang tot een basisbetaalrekening, ongeacht de nationaliteit of woonplaats van de consument.1 Dit ten gevolge van de implementatie van de Richtlijn 2014/92/EU (hierna: de richtlijn betaalrekeningen).2 Indien een aspirant-rekeninghouder verzoekt om het openen van een basisbetaalrekening heeft de bank slechts een beperkt aantal wettelijke gronden om de dienstverlening te weigeren.3
Volgens de toelichting hebben Nederlandse banken de (basis)betaalrekeningen van Nederlanders woonachtig buiten de EU steeds vaker eenzijdig opgezegd, met nadelige en soms gevaarlijke gevolgen voor deze mensen.4 De initiatiefnemer stelt dat het hebben van een basisbankrekening een voorwaarde is om mee te kunnen doen aan de samenleving en is van mening dat Nederlanders woonachtig buiten de EU niet afhankelijk moeten zijn van de welwillendheid van banken.5
Het wetsvoorstel breidt de verplichting tot het aanbieden van een basisbetaalrekening door banken uit. Nederlanders buiten de EU krijgen het recht om een basisbetaalrekening bij een bank aan te vragen en aan te houden.6 Indien een bank voor het aanbieden van een basisbetaalrekening dient te beschikken over een vergunning van de bevoegde autoriteiten in het land waar de Nederlander verblijft, dient een bank deze aan te vragen.7
2. Probleemanalyse
a. Algemeen
Het doel van het voorstel is volgens de toelichting om twee groepen Nederlanders te helpen:
de Nederlanders buiten de Europese Unie wiens (basis)betaalrekening is opgezegd en
de Nederlanders die op termijn van plan zijn om buiten de EU te gaan wonen en/of werken, of dit op dit moment al doen maar nog wel toegang hebben tot een betaalrekening bij hun bank in Nederland.8
De toelichting noemt verschillende redenen voor het creëren van een recht op een basisbetaalrekening voor Nederlanders buiten de EU.9 Zo zijn er extra kosten gemoeid met overboekingen naar een buitenlandse rekening. Voorts stelt de toelichting dat de Nederlandse bankrekening wordt gezien als een manier voor Nederlanders om zich verbonden te voelen met Nederland en kan het een veiligere manier zijn voor het onderbrengen van vermogen. Tevens vergemakkelijkt een rekening in Nederland het contact met instanties en schuldeisers. In deze redenen ziet de initiatiefnemer voldoende aanleiding voor de overheid om een wettelijke regeling te treffen.
De Afdeling onderkent het maatschappelijk belang van een (basis)betaalrekening. Het is echter de vraag of het noodzakelijk is om dit als recht vast te leggen voor Nederlanders woonachtig buiten de EU.
Ziet de Afdeling het goed, dan bieden verschillende Nederlandse banken in veel gevallen de mogelijkheid aan niet-ingezetenen om een rekening (tijdelijk) aan te houden.10 Ook merkt de Afdeling op dat er meerdere banken zijn waarbij online een Europese betaalrekening kan worden geopend ook door inwoners buiten de EU.11 De realisatie van één uniforme Europese betaalmarkt, de Single Euro Payments Area, heeft ertoe geleid dat alle eurobetalingen in Europa zijn gestandaardiseerd.12 Een digitale bankrekening zou zo een praktisch alternatief zijn voor een betaalrekening bij een traditionele bank. Daarnaast zijn er alternatieven voor het betaalverkeer met verschillende instanties. Zo kan bijvoorbeeld de AOW ook worden uitgekeerd op een buitenlandse rekening en is het mogelijk om betalingen aan DUO te doen vanaf een buitenlandse rekening.13
De Afdeling adviseert het voorstel in het licht van het voorgaande nader te bezien.
b. Caribisch deel Koninkrijk
Uit de toelichting maakt de Afdeling op dat met het wetsvoorstel ook wordt beoogd om tegemoet te komen aan de zorgen die in Tweede Kamer leven over het (dreigende) opzeggen van betaalrekeningen voor inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk.14 Dit Caribisch deel bestaat uit vier jurisdicties, elk met de eigen geldende regelgeving voor de financiële sector en onder toezicht van drie centrale banken.15
Hoewel de kern van de problematiek overeenkomt, spelen voor het Caribisch delen van het Koninkrijk ook andere omstandigheden een rol. Het gaat om de situatie dat in bepaalde delen van het Koninkrijk te weinig banken basisbetaalrekeningen aanbieden, waardoor een situatie dreigt dat die diensten in het geheel niet meer beschikbaar zijn.16 Achtergrond hierbij is ook dat banken steeds minder actief zijn in het Caribisch gebied in het kader van hun de-riskingbeleid.17 Deze problematiek betreft onder meer de bereidheid van de correspondentbanken om met in de Cariben gevestigde banken samen te werken. Voor lokale banken is het belangrijk een relatie te hebben met een correspondentbank, omdat een correspondentbank een wezenlijke rol vervult als intermediair in het internationale betalingsverkeer.
De toelichting bevat geen analyse van deze problematiek. Ook wordt niet duidelijk waarom de gekozen oplossing de meest geschikte is voor de problemen waarmee inwoners van de verschillende delen behorende tot het Caribisch deel van het Koninkrijk worden geconfronteerd. In de consultatiereacties zijn veel reacties van personen en partijen uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daaruit volgt dat door meerdere partijen het voorstel niet wordt gezien als de oplossing voor hun specifieke probleem.18
De Afdeling adviseert alsnog een grondige analyse te verrichten van deze problematiek en van mogelijke oplossingen, en het voorstel in het licht daarvan nader te bezien.
3. Risico’s voor banken
a. Risicobereidheid
Voor banken gelden uniforme regels betreffende algemene prudentiële vereisten.19 Banken worden hiermee verplicht om voldoende kapitaal, verliesabsorberende passiva en liquide activa aan te houden om hun financiële deugdelijkheid zeker te stellen. Ook legt de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) aan banken verplichtingen op ter beheersing van risico’s. Zo zijn er landen die een verhoogd risico op witwassen en/of financieren van terrorisme meebrengen.20 De risico’s en werkzaamheden bij dienstverlening in dergelijke landen zijn in dat geval voor de bank hoger.
Het voorgaande roept de vraag op hoe het voorstel zich verhoudt tot de vereisten inzake het risicobeheer van banken. Een bank wordt verplicht om rechtshandelingen te verrichten in een groter aantal jurisdicties. Daarbij wijst de Afdeling erop dat er grote verschillen zijn in soorten banken, zoals in de aard, omvang en structuur.21 Het is denkbaar dat deze niet stroken met hun risicobereidheid en de gestelde limieten. De toelichting gaat niet in op de verhouding van het voorstel tot de vereisten inzake het risicobeheer.
b. Toezicht
De Europese Centrale Bank (ECB) is primair verantwoordelijk voor het prudentiële toezicht, waaronder begrepen het toezicht op risicobeheer, op systeemrelevante banken.22 De ECB kan als toezichthouder restricties of beperkingen opleggen aan banken als buitensporige risico’s voor de soliditeit van een bank dreigen.23 Voor niet-systeemrelevante banken is De Nederlandsche Bank (DNB) de bevoegde toezichthouder.
De Afdeling merkt op dat er spanning kan ontstaan tussen de thans voorgestelde verplichting aan de bank en de visie van de toezichthouder, DNB onderscheidenlijk de ECB. Het is immers denkbaar dat de uit het voorstel volgende acceptatieplicht én een vergunningsvereiste in meerdere nieuwe jurisdicties de risico’s voor banken verhogen en deze niet stroken met haar risicobereidheid en de gestelde limieten. Het voorstel houdt geen rekening met een dergelijk conflict en het is de vraag wat in een dergelijke situatie van de toezichthouder wordt verwacht gezien haar verantwoordelijkheid.
c. Conclusie
Het wetsvoorstel kan aanzienlijke risico’s meebrengen voor banken. Het kan conflicteren met de aard en omvang van de risico’s die een bank bereid is aan te gaan dan wel met de toetsing van de toezichthouders daarop.
De Afdeling adviseert in de toelichting nader op het voorgaande in te gaan en zo nodig het wetsvoorstel aan te passen.
4. Reikwijdte
a. Welke banken?
Grofweg zijn er momenteel ruim twintig banken waarvan de directe moederbank in Nederland is gevestigd. Daarnaast zijn ruim vijftig buitenlandse banken via een zelfstandige dochter óf een branche van een directe moeder actief in Nederland.24 Tevens zijn er in Nederland banken actief die een vergunning hebben van de toezichthouder van een andere lidstaat en ook binnen Nederland producten en diensten aanbieden door middel van een zogenoemd Europees paspoort.
De Afdeling merkt op dat het onduidelijk is voor welke banken de verplichting tot het verstrekken van een basisbetaalrekening aan Nederlanders buiten de EU moet gaan gelden. De Afdeling adviseert het voorstel op dit punt te verduidelijken.
b. Vrije dienstverlening
Banken met een Europese vergunning hebben het recht om in Nederland hun werkzaamheden, zoals betalingsdiensten, uit te oefenen.25 Richtlijn 2013/36/EU bepaalt dat er voor deze banken geen belemmering moet zijn voor de uitoefening daarvan, behalve indien er sprake is van wettelijke bepalingen ter bescherming van het algemeen belang in de lidstaat van ontvangst.26
De Afdeling constateert dat de inperking van de dienstverlening als gevolg van het voorstel dient te worden gerechtvaardigd met een beroep op bescherming van het algemeen belang. Een dragende motivering daarvan ontbreekt in de toelichting. Zij adviseert de toelichting en te vullen en zo nodig het voorstel aan te passen.
c. Klant van de bank
De richtlijn betaalrekeningen verplicht lidstaten te zorgen dat banken betaalrekeningen met basisfuncties aanbieden aan consumenten die rechtmatig in de EU verblijven.27 De bank kan een basisbetaalrekening beëindigen als de consument niet langer legaal in de EU verblijft.28
Het voorstel wijzigt de weigeringsgrond voor het niet langer in de EU verblijven met de aanvulling “en niet de Nederlandse nationaliteit bezit”.29
De Afdeling merkt op dat uit het voorstel niet duidelijk wordt waarom alle Unieburgers onder deze weigeringsgrond blijven vallen behalve die met de Nederlandse nationaliteit. Het is immers denkbaar dat een andere Unieburger ook belang heeft bij de redenen die de initiatiefnemer noemt. De vraag rijst of er een goede rechtvaardiging is voor het onderscheid dat met dit voorstel wordt gemaakt. De Afdeling adviseert nader op het voorgaande in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen.
5. Uitvoeringsaspecten
a. Verschillende jurisdicties
Uitgangspunt van het voorstel is dat het recht op toegang tot een basisbetaalrekening zich uitstrekt tot alle Nederlanders buiten de EU ongeacht hun woonplaats. Het voorstel legt geen beperkingen op aan de geografische reikwijdte.
De Afdeling wijst erop dat het wetsvoorstel tot gevolg heeft dat een bank zich in (vele) verschillende rechtsstelsels moet verdiepen als Nederlanders verspreid over de wereld gebruik gaan maken van het recht op het hebben van een basisbetaalrekening. En aangezien rechtsstelsels ook kunnen veranderen moet de bank dit ook blijven monitoren. Deze taken zullen zich niet beperken tot alleen het lokaal financieel toezichtrecht, maar ook andere rechtsgebieden zoals het civiel, fiscaal en consumentenrecht.30
Tevens worden banken verplicht om bij herhaling meerdere rechtshandelingen aan te gaan. Het gaat onder meer om het aanvragen van vergunningen en het onderhouden daarvan. De banken zullen niet alleen formeel een vergunning moeten hebben maar ook materieel ervoor moeten zorgdragen dat die vergunning in stand blijft. De vraag is hoe groot deze inspanningen – die ook hoge kosten met zich brengen – zullen zijn.
b. Cliëntenonderzoek
Met het voorstel hebben Nederlanders over de hele wereld de mogelijkheid om klant te worden bij een bank. De bank is gehouden tot het verrichten van cliëntenonderzoek.31 Het is mogelijk en toegestaan om dat onderzoek niet in persoon maar op afstand te verrichten.32 Daarvoor zijn echter toereikende ict-systemen nodig.
Het is arbeidsintensief om dat onderzoek en de monitoring (goed) uit te voeren.33 Het kost tijd en geld. En in het verlengde daarvan: een fout kan leiden tot een strafrechtelijk of bestuursrechtelijk handhavingstraject.34 Daarnaast kan sprake zijn van reputatieschade als blijkt dat de ‘verkeerde’ klanten worden bediend.
De Afdeling merkt op dat de toelichting geen inzicht biedt in de voor het onderzoek benodigde middelen – denk aan financieel, personeel, ict – en de beschikbaarheid daarvan.
c. Kosten
De toelichting gaat uit van (een onbepaald bedrag aan) stijgende kosten voor banken door toename in de hoeveelheid en de intensiteit van cliëntenonderzoeken en andere compliance verplichtingen, samenhangend met bijvoorbeeld het vergunningsvereiste.35 Daarbij is er een mogelijkheid tot (gedeeltelijke) doorbelasting aan de klant.36
De Betaalvereniging Nederland geeft een meer specifieke kostenindicatie voor een vergunningaanvraag, personeels- en administratiekosten.37 Zij verwacht € 75 miljoen aan eenmalige kosten en € 7,5 miljoen aan jaarlijks terugkerende kosten voor een bank. De toelichting stelt dat een dergelijke kostenindicatie, in het licht van de convergentie van wetgeving en de daaruit voortvloeiende eisen voor vergunningen, aan de hoge kant uitkomt.38
De Afdeling constateert dat kosten die overblijven na doorbelasting aan de klant voor rekening van de bank komen. De Afdeling acht niet uitgesloten dat aanzienlijke kosten voor rekening van de bank zullen blijven.39 Dit kan van significante invloed zijn op het kostenmodel van een bank.
d. Conclusie
De Afdeling merkt op dat een gedegen analyse van de uitvoeringsaspecten en van de kosten in de toelichting ontbreekt. Die analyse is noodzakelijk om tot een gemotiveerde afweging te komen met betrekking tot de evenredigheid van het voorstel. De Afdeling adviseert de toelichting te voorzien van een nadere motivering op genoemde aspecten.
6. Caribisch deel van het Koninkrijk
Omdat in het Caribisch deel van het Koninkrijk het merendeel van de inwoners de Nederlandse nationaliteit heeft, zal voor velen gelden dat zij ingevolge het voorstel aanspraak zullen kunnen maken op een Nederlandse basisbetaalrekening. De in dit advies genoemde risico’s voor banken en de uitvoeringsaspecten kunnen zich in deze context in versterkte mate voordoen gelet op de potentiële grote groep nieuwe klanten. Tevens is het de vraag hoeveel banken als gevolg van dit voorstel actief zullen moeten gaan zijn in het Caribisch deel van het Koninkrijk en of dit evenredig is in het licht van de inspanningen die dat van banken vergt.
Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling het voorgaande beter te motiveren en zo nodig het voorstel op dit punt aan te passen.
7. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
bezwaren bij het initiatiefvoorstel en adviseert het voorstel niet in
behandeling te nemen, tenzij het is aangepast.
De vice-president van de Raad van State,
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W06.22.0009/III
In artikel I, onderdeel A, artikel 4:71f, eerste lid, onderdeel a, “de consument in de Europese Unie verblijft” vervangen door “de consument rechtmatig in de Europese Unie verblijft”.
Artikel 4:71f Wft.↩︎
Hoofdstuk IV van Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PbEU 2014, L 257).↩︎
Artikel 4:71g Wft.↩︎
Memorie van Toelichting. Algemeen deel, hoofdstuk 1. Inleiding.↩︎
Zie ook de antwoorden op de vragen uit het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving, gepubliceerd op https://www.internetconsultatie.nl/wbbnb.↩︎
Artikel I, onderdeel A (voorgestelde wijziging artikel 4:71f Wft).↩︎
Zo geldt er in Nederland ook op basis van de Wft dat een vergunning vereist is om markttoegang te verkrijgen als bank. Zie Afdeling 2.2.2 Wft.↩︎
Memorie van Toelichting, Algemeen deel, hoofdstuk 3. Hoofdlijnen van het voorstel – het recht op en de uitzondering daarop↩︎
Memorie van Toelichting, Algemeen deel, paragraaf 2.5. Opzeggen rekeningen van Nederlanders woonachtig buiten de EU en de consequenties.↩︎
Zie onder meer https://www.ing.nl/particulier/klantenservice/gegevens-wijzigen/verhuizen-naar-het-buitenland/index.html en https://www.abnamro.nl/nl/prive/speciaal-voor/niet-ingezetenen/index.html.↩︎
Zie onder meer https://businessfinancing.co.uk/most-popular-digital-bank-in-every-country/.↩︎
Verordening (EU) 2021/1230 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie, PbEU 2021, L 274.↩︎
Zie https://duo.nl/particulier/studieschuld-terugbetalen/aflossen-vanuit-buitenland-of-antillen.jsp; https://www.svb.nl/nl/aow/aow-buiten-nederland/betaling-aow-buiten-nederland.↩︎
Memorie van Toelichting, Algemeen deel, hoofdstuk 5. Effecten van wetsvoorstel en financiële gevolgen. Verwezen wordt naar de schriftelijke vragen van het lid Diertens (D66) over het terugtrekken van Nederlandse banken uit de BES-eilanden.↩︎
IMF Kingdom of the Netherlands-Aruba, Country Report no. 21/81, onder B; IMF Kingdom of the Netherlands Curacao and Sint Maarten, Country Report no. 21/186, onder C.↩︎
Zie bijvoorbeeld ten aanzien van Bonaire, Saba en Sint Eustatius omtrent de continuïteit van de bancaire dienstverlening in Caribisch Nederland: Kamerstukken II 2018/19, 32013, nr. 214; Kamerstukken II 2019/20, 32013, nr. 231; Kamervragen (Aanhangsel) 2020/21, nr. 2187). Op Bonaire zijn volgens het Register financiële markten BES van DNB op dit moment één bank en vijf bijkantoren gevestigd. Op Saba en Sint Estatius één bijkantoor. In Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn reeds tientallen banken actief volgens de registers: https://www.centralbank.cw/functions/supervision/supervised-institutions en https://www.cbaruba.org/financial-institutions-under-supervision-of-the-central-bank/.↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 35458 nr. 6; K. Frielink, ‘De-risking en banken in het Caribische deel van het Koninkrijk’, Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming 2021, afl. 1/2. Zie meer algemeen: Wereldbank (2017) De-Risking and Other Challenges in the Emerging Market Financial Sector: http://documents.worldbank.org/curated/en/895821510730571841/pdf/121275-WP-IFC-2017-Survey-on-Correspondent-Banking-in-EMs-PUBLIC.pdf.↩︎
Zie bijvoorbeeld de consultatiereacties op het voorstel van Kamer van Koophandel Bonaire, Eilandsraad St. Eustatius, Unkobon, https://www.internetconsultatie.nl/wbbnb/reacties.↩︎
Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van EU-verordening 648/2012 (PbEU 2013, L176) en Richtlijn 2013/36/EU.↩︎
Ministerie van Financiën & Ministerie van Justitie en Veiligheid, ‘Algemene leidraad Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’, 21 juli 2020.↩︎
Zo is het van meerdere banken bekend dat zij zich uitdrukkelijk uiten in een bedrijfsvoering tot een markt die dichter bij huis ligt, zich beperkt tot zakelijke klanten of zich kenmerkt door kleinschaligheid. Zie voor onder meer de verschillen de jaarverslagen 2020 van ING, Volksbank en Triodos Bank. Er zijn talrijke banken in de EU (https://www.ecb.europa.eu/stats/financial_corporations/list_of_financial_institutions/html/index.en.html) die verschillen in grootte en dienstverlening.↩︎
Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287).↩︎
Deel III Verordening (EU) nr. 1024/2013.↩︎
Zie https://www.dnb.nl/openbaar-register/register-van-banken/. Geraadpleegd op 8 maart 2020.↩︎
Titel V van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PbEU 2013, L 176).↩︎
Zie artikel 33 en overweging 19 en 22 van Richtlijn 2013/36/EU.↩︎
Artikel 15 en 16 richtlijn betaalrekeningen.↩︎
Artikel 19, lid 3 richtlijn betaalrekeningen.↩︎
Voorgesteld artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 4:71i, eerste lid Wft).↩︎
Naar Nederlands voorbeeld dient al er onder meer rekening gehouden te worden met het Burgerlijk Wetboek, Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet handhaving consumentenbescherming en de Algemene Verordening Gegevensbescherming.↩︎
Artikel 2b Wwft.↩︎
Zie De Nederlandsche Bank, Leidraad Wwft en Sw, december 2020, p. 49.↩︎
Zie onder meer de jaarverslagen 2020 van Rabobank, ING, Aegon Bank en R. Betlem, ‘Witwaskosten ABN Amro exploderen’, Financieel Dagblad 9 maart 2022.↩︎
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en artikel 2, eerste lid Wet op de economische delicten.↩︎
Memorie van Toelichting, Algemeen deel, hoofdstuk 5. Effecten van wetsvoorstel en financiële gevolgen.↩︎
Zie Memorie van Toelichting, Algemeen deel, hoofdstuk 5. Effecten van wetsvoorstel en financiële gevolgen. “De initiatiefnemer acht de vergoeding redelijk zo lang als deze niet meer betreft dan tweemaal de kosten voor een reguliere bankrekening.”.↩︎
Zie brief Betaalvereniging Nederland, d.d. 4 mei 2021 betreft Reactie Betaalvereniging Nederland op initiatiefwetsvoorstel beschikbaarheid basisbetaalrekening Nederlanders in het buitenland.↩︎
Memorie van Toelichting, Algemeen deel, hoofdstuk 6. Consultatie.↩︎
Hierbij nog opgemerkt, een toelichting dient niet te worden gebruikt voor het stellen van nadere regels. Zie in dit verband ook aanwijzing 4.47 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.↩︎