[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Afdeling advisering Raad van State inzake het voorstel van wet van het lid Agema tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht tot verhoging van de minimumleeftijd voor prostituees naar 21 jaar

Voorstel van wet van het lid Agema tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht tot verhoging van de minimumleeftijd voor prostituees naar 21 jaar

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2022D25643, datum: 2009-08-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z12014:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W03.09.0218/II	's-Gravenhage, 28 augustus 2009

Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van
23 juni 2009 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Agema tot wijziging
van het Wetboek van Strafrecht tot verhoging van de minimumleeftijd voor
prostituees naar 21 jaar, met memorie van toelichting.

Het initiatiefwetsvoorstel voorziet in de verhoging van de
minimumleeftijd voor prostituees naar 21 jaar. Ook wordt de
verjaringstermijn voor een aantal zedenmisdrijven verlengd, alsmede de
verjaringstermijn voor het instellen van een civielrechtelijke vordering
tot schadevergoeding.

De Raad maakt opmerkingen over de context, de verhoging van de
leeftijdsgrens naar 21 jaar, de voorgestelde verjaringstermijn en andere
seksuele handelingen dan prostitutie. 

1.	Context

Het initiatiefwetsvoorstel voorziet in een verhoging van de
minimumleeftijd voor prostituees naar 21 jaar. Het doel van het voorstel
is een bijdrage te leveren aan het bestrijden van het loverboyprobleem.
In de memorie van toelichting wordt verwezen naar onderzoek waaruit
blijkt dat loverboys vooral meisjes tussen de vijftien en achttien jaar
ronselen. Door de leeftijd van prostituees te verhogen naar 21 jaar
zullen loverboys hun interesse goeddeels verliezen in meisjes in deze
leeftijdscategorie, omdat het dan te lang duurt voordat zij legaal als
prostituee werkzaam kunnen zijn, zo is de gedachte. De
initiatiefneemster onderkent dat het wetsvoorstel alleen niet genoeg is
om het fenomeen loverboys aan te pakken. Daarvoor heeft
initiatiefneemster een veertienpuntenplan gemaakt, waarvan dit voorstel
deel uitmaakt.

De Raad deelt de mening van initiatiefneemster dat de
loverboyproblematiek een urgent probleem vormt en dat het bestrijden
ervan alleen door de inzet van een veelheid van maatregelen succesvol
kan zijn. Hierbij acht de Raad met name van belang dat de risico's bij
emotioneel kwetsbare meisjes in de middelbare schoolleeftijd vroegtijdig
worden gesignaleerd en dat adequaat wordt gehandeld wanneer een meisje
(of een jongen) slachtoffer dreigt te worden van een loverboy.

Hoewel het doel van het wetsvoorstel voornamelijk is gericht op het
bestrijden van de loverboyproblematiek, voorziet het voorstel in een
verhoging van de leeftijdsgrens voor de gehele prostitutiebranche.
Daarmee bestrijkt het een veel grotere categorie personen dan alleen de
potentiële slachtoffers van loverboys. 

In de toelichting wordt hieraan slechts kort aandacht besteed. De
initiatiefneemster meent dat een groot deel van de vrouwen die uit vrije
wil het beroep van prostituee ambiëren, tijdelijk zouden willen afzien
van dit recht, wanneer de verhoging van de leeftijd waarop het beroep
kan worden uitgeoefend, helpt om leeftijdgenoten te beschermen tegen
brute verkrachting, zware mishandeling en mensonterende uitbuiting. Deze
veronderstelling berust echter niet op onderzoeksgegevens. De Raad is
van oordeel dat, nu een maatregel wordt voorgesteld die gevolgen heeft
voor de gehele prostitutiebranche, de toelichting te eenzijdig is
gericht op de loverboyproblematiek en onvoldoende ingaat op de gevolgen
voor prostituees die niet het slachtoffer zijn van loverboys.

De Raad adviseert de toelichting aan te vullen.

2.	De verhoging van de grens naar 21 jaar

a.	In het Wetboek van Strafrecht is de strafrechtelijke bescherming van
slachtoffers van seksuele uitbuiting groter voor hen die de leeftijd van
18 jaar nog niet hebben bereikt dan voor slachtoffers die ouder zijn dan
18 jaar. Zo zijn er bijvoorbeeld specifieke strafbepalingen betreffende
seksueel misbruik van minderjarigen. In de toelichting wordt niet
ingegaan op het feit dat met het onderhavige voorstel dit uitgangspunt
wordt verlaten.

b.	In artikel 5 en 5a van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de
Nederlandse strafwet toepasselijk is op de Nederlander die zich buiten
Nederland en de vreemdeling die in Nederland een vaste woon- of
verblijfplaats heeft en zich buiten Nederland schuldig maakt aan onder
andere jeugdprostitutie en mensenhandel, voor zover het feit is gepleegd
ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet
heeft bereikt. Het initiatiefwetsvoorstel wijzigt deze bepalingen niet
en licht deze keuze ook niet nader toe.

c.	De meerderjarigheidsgrens is op 18 jaar gesteld. Jongeren worden op
deze leeftijd onder meer in staat geacht keuzes te maken omtrent het
beroep dat zij willen uitoefenen. Dat er beroepen zijn die pas op een
hogere leeftijd dan 18 jaar uitgeoefend mogen worden, is ingegeven door
de overweging dat dit beroepen zijn die een verantwoordelijkheid voor
anderen met zich brengen. De leeftijdsgrens van de in de toelichting
genoemde beroepen dient derhalve een ander doel dan de voorgestelde
grens voor prostituees. Voor de laatste dient de grens van 21 jaar ter
bescherming van henzelf. Dat er een hogere grens is bij andere beroepen
kan dus niet zonder meer dienen ter rechtvaardiging van het voorstel.
Daarvoor is een zelfstandig dragende motivering noodzakelijk, die in de
toelichting onvoldoende tot uiting komt, zeker nu de verhoogde
leeftijdsgrens moet gelden voor alle prostituees.

d.	In de toelichting wordt geen rechtvaardiging gegeven voor de
verhoging van de leeftijdsgrens voor het uitoefenen van het beroep van
prostituee in het licht van de Europese regels inzake het vrije verkeer
van diensten, in het bijzonder de Dienstenrichtlijn. Het verdient
aanbeveling dat alsnog te doen.

De Raad adviseert in de toelichting op bovenstaande aspecten aan te
vullen en waar nodig het wetsvoorstel aan te passen.

3.	Verjaringstermijn

Het initiatiefvoorstel voorziet in een wijziging van artikel 71 van het
Wetboek van Strafrecht. Dit artikel bepaalt dat de verjaringstermijn
begint te lopen op de dag nadat het feit is gepleegd, behoudens enkele
uitzonderingen. Deze uitzonderingen zien onder meer op zedenmisdrijven
en mensenhandel gepleegd ten aanzien van een minderjarige. Bij deze
delicten gaat de verjaringstermijn pas lopen op de dag na die waarop het
slachtoffer 18 jaar is geworden. Het voorstel strekt ertoe de
verjaringstermijn voor jeugdprostitutie en mensenhandel bestaande uit
prostitutie met minderjarigen te laten aanvangen op de dag nadat het
slachtoffer de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. Op deze wijze wordt
aangesloten bij de voorgestelde verhoging van de minimumleeftijd voor
prostituees, aldus de toelichting. 

De wetgever heeft deze uitzonderingen op de aanvang van de
verjaringstermijn voor zedenmisdrijven en mensenhandel, gepleegd ten
aanzien van een minderjarige, destijds aangebracht omdat het soms lang
kan duren voordat een slachtoffer over incestervaringen durft te praten.
In de toelichting wordt voorbijgegaan aan de redenen die destijds ten
grondslag lagen aan de latere aanvang van de termijn van de verjaring.
Ook besteedt de toelichting geen aandacht aan de discrepantie die
hiermee ontstaat tussen de verschillende zedenmisdrijven. 

De Raad beveelt aan de voorgestelde wijziging nader te bezien

4.	Andere seksuele handelingen dan prostitutie

In het voorstel wordt jeugdprostitutie, waarbij wordt gesproken van
ontucht in plaats van seksuele handelingen, strafbaar gesteld tot
eenentwintig jaar en voorts wordt in geval van mensenhandel van
minderjarigen met het oogmerk van uitbuiting in de prostitutie, andere
vormen van seksuele uitbuiting of het verrichten van seksuele
handelingen tegen betaling de leeftijdsgrens verhoogd van 18 tot 21 jaar
(bepaalde onderdelen van artikel 273f Wetboek van Strafrecht). Op grond
van dit wetsvoorstel mogen personen van 18 tot 21 jaar wel andere
seksueel getinte handelingen verrichten, voor zover deze handelingen
niet onder de genoemde bepalingen kunnen worden geschaard. Zo blijft
onder meer webcamseks waarbij 18- tot 21-jarigen zijn betrokken
geoorloofd. Het via internet bekijken van seksuele handelingen door een
minderjarige met zichzelf of een derde valt onder artikel 248a Wetboek
van Strafrecht, dat niet door dit wetsvoorstel wordt bestreken. 

Een mogelijk gevolg van het initiatiefvoorstel zou kunnen zijn dat
loverboys hun slachtoffers dwingen om op 18-jarige leeftijd in plaats
van prostitutie (legaal) dergelijke werkzaamheden te gaan verrichten. De
toelichting gaat aan dit mogelijke effect van het initiatiefwetsvoorstel
voorbij.

De Raad adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen en het
wetsvoorstel zo nodig aan te passen. 

5.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Vice-President van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende
no.W03.09.0218/II met redactionele kanttekeningen die de Raad in
overweging geeft.

Het bestaande artikel 273f, eerste lid, onderdeel 5°, als volgt
redigeren. "5°. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een
derde tegen betaling dan wel ten aanzien van een ander enige handeling
onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die
ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die
handelingen, terwijl die ander de leeftijd van eenentwintig jaren nog
niet heeft bereikt;" Voorts onder vervanging van de punt aan het slot
van artikel 273f, eerste lid, onderdeel 9°, door een puntkomma, een
onderdeel toevoegen, luidende: "10°. degene die een ander ertoe brengt
zijn organen tegen betaling beschikbaar te stellen dan wel ten aanzien
van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zijn organen tegen betaling
beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog
niet heeft bereikt."

Artikel I, onderdeel D, derde lid, als volgt wijzigen: In onderdeel 8°
wordt het woord "achttien" vervangen door: eenentwintig.

	Memorie van toelichting, Algemeen deel, § 6. Voorstel en § 9. Keuze.

	Memorie van toelichting, Algemeen deel, § 9. Keuze.

	Kamerstukken II 2003/04, 29 291, nr. 3 blz. 16.

	Wet van 7 juli 1994, Stb. 529, waarbij het huidige artikel 273f Wetboel
van Strafrecht is geïntroduceerd. 

	Memorie van toelichting, Artikelsgewijs, Artikel I, Onderdeel A.

	Kamerstukken II 1992/93, 22 889, nr. 3, p. 2 en volgende.

	Artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht.

	Kamerstukken II 2000/01, 27 745, nr. 3, p. 11. 

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

........................................................................
...........