Preview document (🔗 origineel)

---

Bijgewerkt t/m nr. 14 (overnamebrief d.d. 9 april 2024)
35 101	Voorstel van wet van het lid Van der Werf tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met het toekennen van een adviesrecht aan het verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan voor het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid en om de leden van deze organen voortaan door verkiezingen te selecteren (Wet eigen strategie pensioenfonds)
Nr. 6	VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling te wijzigen om de positie van het verantwoordings- en belanghebbendenorgaan te versterken teneinde het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid van pensioenfondsen meer in lijn te brengen met de voorkeuren van de deelnemers van deze fondsen, en om de leden van het verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan voortaan door verkiezingen te selecteren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE PENSIOENWET

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

aA

Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De leden van het verantwoordingsorgaan worden door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden verkozen. De kandidaten kunnen worden voorgedragen door verenigingen en door individuele deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.

2. Het zesde lid vervalt.

3. Het zevende lid wordt vernummerd tot zesde lid.

4. In het zesde lid (nieuw) vervalt “en zesde”.

5. Het achtste lid vervalt.

6. Het negende tot en met dertiende lid worden vernummerd tot zevende tot en met elfde lid.

A

Artikel 115a, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel h vervalt “en”.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door “; en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.

Aa

In artikel 115b, tweede lid, wordt “de samenstelling van het belanghebbendenorgaan” vervangen door “de samenstelling en de benoeming van het belanghebbendenorgaan".

B

Artikel 115c, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel i vervalt "en".

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door "; en" wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.

C

Aan artikel 135, vierde lid, wordt toegevoegd “Genoemd beleggingsbeleid wordt door het pensioenfonds ten minste eenmaal in vijf jaar en bij een ingrijpende wijziging geëvalueerd en geactualiseerd. Indien een pensioenfonds afwijkt van het advies van het verantwoordingsorgaan, bedoeld in artikel 115a, derde lid, onderdeel j, of van het advies van het belanghebbendenorgaan, bedoeld in artikel 115c, tweede lid, onderdeel k, wordt dit nader in het bestuursverslag gemotiveerd.”

D

Aan artikel 220a wordt een lid toegevoegd, luidende:

15. In afwijking van artikel 115, vijfde lid, en artikel 115b, tweede lid, mogen de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen aA en Aa, van de Wet eigen strategie pensioenfonds deel uitmaken van het verantwoordingsorgaan respectievelijk het belanghebbendenorgaan van een pensioenfonds, lid blijven van dat orgaan tot het einde van hun op dat tijdstip lopende benoemingstermijn.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

aA

Artikel 110d, vierde lid, komt te luiden:

4. De leden van het verantwoordingsorgaan worden door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden verkozen. De kandidaten kunnen worden voorgedragen door verenigingen en door individuele deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.

A

Artikel 110e wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel h vervalt "en".

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door "; en" wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.

B

Aan artikel 130, vierde lid, wordt toegevoegd “Genoemd beleggingsbeleid wordt door het beroepspensioenfonds ten minste eenmaal in vijf jaar en bij een ingrijpende wijziging geëvalueerd en geactualiseerd. Indien een beroepspensioenfonds afwijkt van het advies van het verantwoordingsorgaan, bedoeld in artikel 110e, derde lid, onderdeel j, wordt dit nader in het bestuursverslag gemotiveerd.”

C

Aan artikel 214 wordt een lid toegevoegd, luidende:

14. In afwijking van artikel 110d, vierde lid, mogen de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel aA, van de Wet eigen strategie pensioenfonds deel uitmaken van het verantwoordingsorgaan van een pensioenfonds, lid blijven van het verantwoordingsorgaan tot het einde van hun op dat tijdstip lopende benoemingstermijn.

ARTIKEL IIa. EVALUATIEBEPALING

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel III. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel IV. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet eigen strategie pensioenfonds.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid