Verslag bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 15 en 16 juni 2022 in Brussel
NAVO
Brief regering
Nummer: 2022D26276, datum: 2022-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28676-412).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 28676 -412 NAVO.
Onderdeel van zaak 2022Z12720:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2022-06-28 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-07-07 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2022-10-04 16:00: NAVO Defensie Ministeriële d.d. 13-14 oktober 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2022-10-05 10:30: NAVO Defensie Ministeriële d.d. 13-14 oktober 2022 omgezet in een schriftelijk overleg. (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
28 676 NAVO
Nr. 412 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2022
De bijeenkomst van de NAVO-ministers van Defensie (DMM) op 15 en 16 juni 2022 vond plaats tegen de achtergrond van de aanhoudende Russische agressie in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor het bondgenootschap. De bijeenkomst vormde een belangrijk moment richting de NAVO-Top op 28-30 juni in Madrid. Staatshoofden en regeringsleiders nemen tijdens de Top het nieuwe Strategische Concept van de NAVO aan en besluiten onder andere over de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging op de langere termijn.
De bijeenkomst in Brussel bestond uit een werkdiner en een tweetal werksessies. Op 15 juni wisselden de Ministers van Defensie, in aanwezigheid van de plaatsvervangend SG van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en de Ministers van Defensie van Finland, Zweden, Georgië en Oekraïne, van gedachten over de Russische invasie van Oekraïne en de steun aan partnerlanden van de NAVO in de regio. Op 16 juni spraken ministers in de eerste werksessie over de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging. In de tweede werksessie stonden lastenverdeling en de financiering van de NAVO2030-voorstellen betreffende afschrikking en verdediging op de agenda.
Voorafgaand aan de DMM vond een bijeenkomst plaats van de Ukraine Defence Contact Group (UDCG). Deze groep van meer dan 45 gelijkgestemde landen kwam voor de derde keer samen om te spreken over coördinatie rondom de militaire steun aan Oekraïne voor de korte en de langere termijn, met als doel Oekraïne zo goed mogelijk te steunen in de voortdurende strijd tegen Russische agressie.
Werkdiner
De ministers en de plaatsvervangend SG EDEO benadrukten eensgezind dat Oekraïne dient te worden gesteund met alle mogelijke politieke, economische en militaire middelen. De kosten voor het Kremlin van de illegale aanvalsoorlog dienen zo hoog mogelijk te zijn. Nederland benadrukte in dit kader het belang van het behoud van de bondgenootschappelijke daadkracht en eenheid en van coördinatie tussen de landen die steun leveren aan Oekraïne. Daarnaast riep Nederland op tot verdere bevordering van de EU-NAVO samenwerking. Beide organisaties hebben laten zien een unieke en complementaire rol te vervullen en ook in tijden van crisis goed samen te kunnen werken.
Tijdens deze sessie werd tevens steun uitgesproken voor de territoriale integriteit van Georgië en de andere kwetsbare NAVO-partners in de bredere regio: Bosnië-Herzegovina en Moldavië. Bondgenoten waren eensgezind dat de weerbaarheid van deze landen tegen Russische inmenging dient te worden versterkt. Ten slotte spraken de ministers over de toetredingsaanvragen van Finland en Zweden. Nederland sprak nogmaals steun uit voor de historische beslissing van beide EU-lidstaten om tot de NAVO toe willen te treden. De grote meerderheid van bondgenoten gaf aan dat toetreding van de beide partnerlanden een sterke herbevestiging vormt van het open deur-beleid, zoals verwoord in het Verdrag van Washington en het bondgenootschap politiek en militair sterker maakt.
Afschrikking en verdediging
In de eerste werksessie bespraken de ministers de veiligheidssituatie aan de oostflank van het NAVO-verdragsgebied en de versterking van de afschrikkings- en verdedigingsfunctie van de NAVO op de lange termijn. Bondgenoten hebben tijdens de DMM van 16 maart 2022, die ingelast was naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne, de militaire autoriteiten van de NAVO opdracht gegeven te onderzoeken hoe verdere versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging vorm kan krijgen.
SACEUR (Supreme Allied Commander Europe) gaf tijdens de bijeenkomst een toelichting welke militaire NAVO-activiteiten hij nodig acht om aanhoudend invulling te kunnen geven aan de afschrikking en verdediging van het gehele NAVO-verdragsgebied. Hierbij wordt ingezet op een gefaseerde benadering voor bepaling van de NAVO posture. SG NAVO onderstreepte tijdens de DMM dat alle NAVO-bondgenoten dienen bij te dragen aan de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging, zowel politiek als militair.
De ministers waren het eens over het belang van de versterking van de afschrikking en verdediging van de NAVO. Nederland benadrukte dat de posture zich dient te richten op dreigingen uit alle richtingen (360-graden benadering) en binnen alle militaire domeinen, waarbij de huidige stand van zaken aangaande de oorlog in Oekraïne informerend, maar niet bepalend is voor de NAVO posture op lange termijn. Daarnaast dient het geheel aan NAVO-activiteiten uiteindelijk een vorm te krijgen die voldoende flexibel is om in te spelen op toekomstige veranderingen in het dreigingsbeeld, en die de bondgenoten qua activiteiten en verplichtingen langjarig kunnen volhouden. Tot slot benadrukte Nederland in deze werksessie, in het kader van de motie Boswijk (d.d. 11 november 2021), het belang van de bescherming van onderzeese infrastructuur en riep het op tot meer coördinatie met internationale partners op dit thema.
Lastenverdeling
In de tweede werksessie spraken de ministers over de invulling van de Wales Defence Investment Pledge en de financiering van gezamenlijke NAVO-activiteiten. De SG NAVO gaf aan dat voor het zevende jaar op rij er een toename van de defensie-uitgaven wordt gerealiseerd door de NAVO-bondgenoten. Naar verwachting voldoet twee-derde van de NAVO-bondgenoten in 2024 aan de op de Top in Wales (2014) gemaakte afspraken, waaronder Nederland.
SG NAVO onderstreepte dat een verdere en blijvende verhoging noodzakelijk is om als bondgenootschap het hoofd te kunnen blijven bieden aan de verslechterde veiligheidssituatie. Het is ook nodig om goed invulling te geven aan de in de NAVO2030-agenda verwoorde ambities om de NAVO militair sterk te houden. De ministers gaven aan dat het van groot belang is over een geloofwaardige afschrikking en verdediging te beschikken. Nederland sloot zich hierbij aan en benadrukte in 2024 2% van het bbp aan Defensie uit te geven. Tijdens de NAVO-Top wordt verder gesproken over lastenverdeling aan de hand van het rapport van SG NAVO over de laatste actualisering van de defensie-uitgaven van alle bondgenoten.
In het licht van de huidige veiligheidsdreiging blijft het van onverminderd belang te investeren in een sterke NAVO. Ministers spraken tijdens deze werksessie daarom ook over de verhoging van de gemeenschappelijke financiering van de NAVO. Dit onderwerp komt ook tijdens de NAVO-Top aan bod. Nederland staat positief tegenover de plannen tot verhoging van de gemeenschappelijke financiering. Een gedegen onderbouwing van de verhoging en een effectieve besteding van het budget blijft voor Nederland van belang.
Contactgroep voor de verdediging van Oekraïne
Voorafgaand aan de DMM vond een bijeenkomst plaats van de Ukraine Defense Contact Group (UDCG) onder voorzitterschap van de Amerikaanse Minister van Defensie. Deelnemers uit deze groep van meer dan 45 landen onderstreepten tijdens de bijeenkomst eensgezind het belang van voortdurende militaire steun aan Oekraïne. Deelnemende landen bespraken daarnaast op welke wijze de coördinatie en samenwerking, zowel onderling als met Oekraïne zelf, kan worden versterkt. Hierbij werd ook gesproken over de mogelijkheden voor training van Oekraïense militairen buiten Oekraïne.
Nederland circuleerde voorafgaand aan de bijeenkomst een aantal ideeën onder partners die betrokken zijn bij de UDCG. Dit betreft onder meer voorstellen om reeds bestaande initiatieven en structuren voor militaire steun aan Oekraïne te versterken, landen aan elkaar te koppelen om gezamenlijk militaire goederen ter beschikking te stellen, te voorzien in mogelijkheden voor het aanvullen (backfill) van door landen aan Oekraïne geleverde militaire goederen, en de wapenindustrie beter te betrekken.
Nederland zal de komende periode, in samenwerking met partnerlanden, verder werken aan de uitwerking van deze voorstellen. Tot slot benadrukten diverse landen, waaronder Nederland, dat het nodig zal zijn om de Oekraïense krijgsmacht vergaand te moderniseren om samenwerking met NAVO en andere Westerse krijgsmachten in de toekomst beter te kunnen faciliteren.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren