Arbitragezaak van het Permanent Hof van Arbitrage tegen het Koninkrijk
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2022D26637, datum: 2022-06-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-V-91).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 V-91 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2022Z12918:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-06-29 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-30 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-11-17 13:52: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022
Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2022
Met deze brief informeer ik u over de arbitragezaak die door het Permanent Hof van Arbitrage (PHA) tegen het Koninkrijk is gestart met betrekking tot de toepassing van het Verdrag inzake de zetel van het Permanent Hof van Arbitrage van 30 maart 1999 (Trb. 1999, nr. 68), kortweg het Zetelverdrag. Het geschil betreft de ruimtetoekenning door de Carnegie Stichting in het Vredespaleis aan het PHA.
Het PHA is opgericht bij het Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen (Den Haag, 29 juli 1899). Het is het eerste permanente internationale mechanisme voor de vreedzame beslechting van geschillen tussen staten en is gezeteld in het Vredespaleis in Den Haag. De Carnegie Stichting is eigenaar en beheerder van het Vredespaleis. Al geruime tijd is het PHA in discussie met de Carnegie Stichting over de toewijzing van kantoorruimte en ruimte voor hoorzittingen in het Vredespaleis, waarbij het PHA zich gehinderd voelt in het gebruik van zijn hoofdkwartier.
Op grond van het Zetelverdrag heeft Nederland de verplichting om binnen zijn mogelijkheden alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om het PHA, ten behoeve van het uitoefenen van zijn officiële functies, adequaat te huisvesten.
In het licht van deze verplichting vroeg de Secretaris-Generaal van het PHA op 27 april 2020 formeel om consultaties met het Koninkrijk op basis van het in het Zetelverdrag overeengekomen mechanisme voor geschillenbeslechting. Deze consultaties resulteerden in maart 2021 in een interpretatieve verklaring en gezamenlijke conclusies.
De interpretatieve verklaring is een bindende verklaring die in het Tractatenblad is gepubliceerd (Trb. 2021, nr. 46). In de interpretatieve verklaring is vastgelegd hoe de verplichting om ervoor te zorgen dat het PHA blijvend gebruik kan maken van het Vredespaleis als zijn hoofdkwartier, in de praktijk moet worden uitgelegd. Ten aanzien van de toekenning van ruimte is bepaald dat het PHA in het historische paleis over de nodige ruimte zal beschikken om zijn officiële functies uit te oefenen, met name voldoende ruimte om ten minste twee parallelle hoorzittingen te houden (ook wanneer het Internationaal Gerechtshof, dat ook zetelt in het Vredespaleis, een zitting houdt in de Grote Zaal van Justitie), alsmede kantoor- en archiefruimte.
In de besprekingen met het PHA ging het hierbij met name om een structurele oplossing ter vervanging van de situatie waarbij de benodigde ruimte voor twee parallelle hoorzittingen steeds op ad-hoc basis ter beschikking wordt gesteld door de Carnegie Stichting. Vervolgens heeft het PHA in juni 2021 de Carnegie Stichting verzocht om een drietal specifieke kamers permanent ter beschikking te stellen, waarna er door de Carnegie Stichting een alternatief voorstel is voorgelegd aan het PHA. Aangezien er geen overeenstemming kon worden bereikt, verzocht het PHA het Koninkrijk bij schrijven van 30 november 2021 om vóór 31 december 2021 de toekenning van voldoende ruimte in het Vredespaleis te bewerkstelligen. Voorstellen die daarna nog, mede op aandringen van mijn ministerie, zijn gedaan konden niet op instemming van het PHA rekenen.
Op 12 januari 2022 heeft het PHA bij brief kenbaar gemaakt dat het een arbitragezaak is begonnen tegen het Koninkrijk. Het PHA stelt zich hierbij op het standpunt dat het Koninkrijk niet voldaan heeft aan de eerdergenoemde verplichting uit het Zetelverdrag door niet in te stemmen met het verzoek van het PHA tot het ter beschikking stellen van de drie gevraagde kamers. Het Koninkrijk is van mening dat het zijn verplichting niet verzaakt, aangezien het PHA steeds over voldoende ruimte kan beschikken – zij het op ad-hoc basis – en een structurele oplossing niet slechts op de door het PHA gewenste wijze kan worden bereikt. De arbitrageprocedure is in overeenstemming met de relevante bepalingen uit het Zetelverdrag en de Arbitrageregels die van toepassing zijn op een geschil tussen het Koninkrijk en het PHA met betrekking tot het hoofdkwartier van het PHA.
Op 19 mei 2022 is het arbitragetribunaal ingesteld, bestaande uit een enkele arbiter, professor dr. Maxi Scherer. Voor de benoeming van de arbiter zijn, in overeenstemming met de bepalingen van het Zetelverdrag, de diensten van het Nederlands Arbitrage Instituut ingeroepen nadat de partijen geen overeenstemming konden bereiken over de te benoemen arbiter. Met de benoeming van professor Scherer is de procedure aangevangen. De regering neemt zich voor de procedure zo transparant mogelijk te voeren.
Ten overvloede wens ik op te merken dat mijn ministerie zich tot de aanvang van de procedure is blijven inzetten voor een oplossing van het geschil zonder tussenkomst van een arbiter.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra