Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië (Kamerstuk 28676-404)
NAVO
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D26663, datum: 2022-06-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D26663).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (PVV)
- Mede ondertekenaar: F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z07982:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Medeindiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2022-04-21 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2022-05-10 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-23 10:00: Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D26663 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 20 april 2022 inzake de Nederlandse bijdrage aan de NAVO Battle Group in Roemenië (Kamerstuk 28 676, nr. 404).
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Mittendorff
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het besluit tot inzet van een Nederlandse militaire eenheid in de multinationale NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de inzet van Nederlandse militairen in de multinationale NAVO Battle Group in Roemenië. De Minister geeft te kennen dat, met het oog op het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen, de inzet in beginsel 12 maanden duurt. Deze leden vragen de Minister in te gaan op de gevolgen voor de inzetbaarheid van 11 Luchtmobiele Brigade en de landmacht. Zij vragen of er met de inzet van desbetreffende compagnie nog ruimte tot extra inzet is zodra de NAVO daarom vraagt.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er sprake is van drie rotaties van vier maanden elk en vragen of de rotaties mogelijk door andere compagnieën binnen de landmacht worden opgevuld of dat dit louter binnen 11 Luchtmobiele Brigade blijft. Indachtig het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen verzoeken de leden van de VVD-fractie de Minister aan te geven hoe reëel een langere inzet dan 12 maanden is. Indien dat niet het geval is, vragen deze leden aan te geven wat de oorzaak daarvan is. Zij vragen of de Minister desnoods mogelijkheden ziet om met bijvoorbeeld België in gesprek te gaan om een jaarlijks rotatieschema overeen te komen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in bredere zin aan te geven hoe het is gesteld met de overige militaire inzet binnen de NAVO Battle Groups in Zuidoost-Europa. Zijn er landen die niet leveren wat oorspronkelijk is toegezegd? Zo ja, op welke wijze wordt dit dan opgevuld? Deze leden vragen de Minister voorts in te gaan op de effectiviteit van de inzet van de Nederlandse strijdkrachten, daar inzet nu verdeeld is over Litouwen, Slowakije en Roemenië, en tot voor kort eveneens Bulgarije. Zijn er, buiten de Verenigde Staten, andere bondgenoten die over meer dan twee landen verdeeld hun militairen inzetten? Acht de Minister deze inzet van man en materieel effectief? Zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De Minister rept over de mogelijke inzet van een genietaakteam van circa 85 personen per rotatie. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de vraag of het genietaakteam uiteindelijk is ingezet en zo niet, waarom niet. Zij vragen de Minister voorts in te gaan op de gemaakte kostenraming na de ervaringen die inmiddels in de praktijk zijn opgedaan.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister tot slot in te gaan op de taken van een Framework Nation, in dit geval Frankrijk, en uiteen te zetten hoeveel militaire capaciteit en kosten daarmee voor desbetreffend land gemoeid zijn, en op welke wijze wordt besloten welk land Framework Nation wordt.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn tevreden met de inzet van het kabinet om de veiligheid van Nederland te garanderen en zijn benieuwd naar de concrete invulling van de samenwerking van de NAVO Battle Group in Roemenië. Zij vragen of de Minister kan uitweiden over de interoperabiliteit tussen de verschillende nationale krijgsmachten, specifiek wat betreft de interoperabiliteit van het gebruikte materieel tussen samenwerkende landen.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de capaciteiten van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO Battle Group in Roemenië. Zij vragen of de Minister kan uiteenzetten welk materieel er meegenomen zal worden op deze missie en aan te geven of dit zwaar genoeg is. Hoe zit het met de invulling van de medische keten? Hoe wordt voldaan aan de tijdsnormen die gelden tijdens deze missie? Welke risico’s kunnen er tijdens de missie plaatsvinden en hoe worden deze afgedekt? Kan de Minister hiernaast verder uitweiden over het verloop van het transport naar Roemenië? Welke knelpunten zijn er op het gebied van militaire mobiliteit? Op welke manier worden er hier lessen uit getrokken? Worden deze lessen ook direct meegenomen naar het PESCO-project militaire mobiliteit? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de strategische implicaties van de Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Kan de Minister hier verder op ingaan? Is de missie deel van een veranderende focus binnen de NAVO-strategie van deterrence by reinforcement naar deterrence by denial? Hoe past deze missie in het algehele afschrikkingskader van de NAVO jegens Rusland? Wat zijn de verdere strategische implicaties van deze missie, ook met betrekking tot de Nederlandse bijdrage aan de Enhanced Forward Presence missie in Litouwen? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden onderschrijven de noodzaak om de oostgrens van het NAVO-bondgenootschap te versterken.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de inzet plaatsvindt onder aansturing van de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR). De SACEUR kan daarmee besluiten nemen over verplaatsing en inzet van eenheden zonder nadere toestemming van de betreffende landen. De leden van de CDA-fractie vragen of en wanneer de SACEUR ook het mandaat krijgt voor gevechtshandelingen.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de dreiging die uitgaat van Rusland richting Roemenië. Zij vragen wat het dreigingsniveau is in de directe omgeving van de Roemeense grenzen. Daarnaast vragen deze leden wat de reden is waarom voor de militaire basis in Cincu als standplaats is gekozen. Zij vragen of dit, gezien de ligging in het midden van het land, geen ongunstige plek is indien de dreiging toeneemt vanuit de Zwarte Zee/Moldavië.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beslissing van het kabinet om een Nederlandse bijdrage aan een nieuwe NAVO Battle Group in Roemenië.
De leden van de SP-fractie zien in Oost-Europa ontwikkelingen die lijken op de komst van een nieuw ijzeren gordijn. Zij vragen wat de opvatting is van het kabinet over deze ontwikkeling.
De leden van de SP-fractie achten het niet waarschijnlijk dat Rusland daadwerkelijk NAVO-gebied zal aanvallen, met name vanwege artikel 5 NAVO-Verdrag. De leden van de SP-fractie begrijpen niettemin dat Rusland angst aanjaagt in Oost-Europa. In dat licht hebben deze leden de volgende vragen. Acht het kabinet het mogelijk dat de plaatsing van Nederlandse soldaten een voorbode is van permanent verblijf? Waar hangt dit vanaf?
Het kabinet stelt dat er twee redenen zijn om versterkingen in Oost-Europese landen als Roemenië te bepleiten. Dat zijn de versterking van de collectieve afschrikking en ten tweede aan de geruststelling van de bondgenoten in de regio. De leden van de SP-fractie vragen op welke manier de NAVO-bondgenoten in Oost-Europa «geruststelling» hebben gedefinieerd. Waarom heeft het kabinet tot een verblijf van een jaar besloten? Hoe verhoudt zich dat tot wat «middellange termijn» heet in de brief. Hoe lang definieert het kabinet de middellange termijn? Zo vragen de leden van de SP-fractie.
In de Duitse krant Die Welt van 16 juni 2022 (Nato verstärkt ihre Einsatzbereitschaft; Geplant ist die Teilung der Brigaden an der Ostflanke) wordt gemeld dat Duitsland, dat evenals Nederland in Litouwen met troepen is gevestigd, om financiële redenen een tweedeling maakt in een gevestigde groep militairen en een snel over te brengen deel van het Duitse contingent. De leden van de SP-fractie vragen of de kosten ook een rol spelen bij de opstelling van het kabinet.
Deze leden vragen of het juist is dat drie maal 100 mensen worden gestuurd, omdat de aflossing na vier maanden geschiedt en wat dat betekent voor de inzetbaarheid en gereedheid van de Nederlandse krijgsmacht.
De leden van de SP-fractie vragen nadere informatie over de precieze grootte van de Battle Group en de inbreng van de diverse leden aan deze gevechtsgroep. Wat wordt de precieze taak van Frankrijk en welke infrastructurele ondersteuning zal Roemenië verlenen? Zijn er verschillen in de organisatie en indeling van de vier multinationale battlegroups in Bulgarije, Hongarije, Slowakije en Roemenië? Zo vragen deze leden.
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of er (al of niet via de NAVO) verzoeken zijn om meer militairen te leveren aan deze Battle Groups of andere gevechtsgroepen of dat het kabinet dat uitsluit.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de Nederlandse bijdrage aan de NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden hebben hierover nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Battle Group wordt ingezet voor de bescherming van het bondgenootschappelijk verdragsgebied. Deze leden zien het belang van NAVO-aanwezigheid in Zuidoost-Europa en steunen de inzet van het kabinet hierin. De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Battle Group snel in actie zou kunnen komen. Zij vragen op welke termijn de Battle Group tot actie over zou kunnen gaan, mocht de situatie hiertoe aanleiding geven.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat het verzoek om bij te dragen aan de missie kwam van strategische partner Frankrijk. Zij hebben hierover de volgende vragen. Hoe wordt er tijdens de missie verder gewerkt aan militaire samenwerking tussen Frankrijk en Nederland? Hoe ziet de samenwerkingsrelatie met Frankrijk er verder uit? Wordt er ook met gastland Roemenië samengewerkt en op welke manier? In de brief wordt vermeld dat Roemenië een aantal ondersteunende taken voor de Battle Group zal vervullen, welke taken betreft dit?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de NAVO met deze missie mede inzet op afschrikking. Hoe wordt er verder op lange termijn ingezet op afschrikking en verdediging van het verdragsgebied van de NAVO? Hoe vindt het kabinet dat verdere versterking van de oostflank van het verdragsgebied op de middellange termijn vorm moet krijgen? Wat gaat het kabinet doen om hier al dan niet een actieve rol in te spelen als lidstaat Nederland? De leden van de PvdA-fractie onderschrijven de zorg dat de verslechtering van de veiligheidssituatie lang zal aanhouden. Hoe kunnen Oost-Europese bondgenoten hierin verder worden ondersteund de komende maanden? Wat zijn de lange termijn plannen van de Minister om bij te dragen aan veiligheid in het gebied?
De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang van goede communicatie tussen de SACEUR en de Commandant der Strijdkrachten. Zij vragen hoe deze samenwerking er uitziet.
Verder lezen de leden van de PvdA-fractie dat de inzet van het kabinet in beginsel doelt op 12 maanden aanwezigheid van Nederlandse militairen in Roemenië. Hoe verlopen de gesprekken over de opvolging van de Nederlandse rotatie? Zou eventuele verlenging van de missie voor Nederland haalbaar kunnen zijn? Zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het besluit inzake een Nederlandse militaire bijdrage van 12 maanden aan een multinationale NAVO Battle Group in Roemenië. Zij hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie steunen, gegeven de Russische agressie in Oekraïne, het besluit van de NAVO inzake de ontplooiing van een multinationale Battle Group in Bulgarije, Hongarije, Slowakije en Roemenië, in aanvulling op de bestaande NAVO Battle Groups in de Baltische Staten en Polen. Wat betreft de voorziene duur van deze ontplooiing wordt opgemerkt «zolang als nodig om de toegenomen Russische dreiging het hoofd te bieden.» De leden van de SGP-fractie hebben hierover de volgende vragen. Wat wordt gedaan om te zorgen dat de versterkingen op lange termijn haalbaar en houdbaar zijn? Wanneer zullen de zes Battle Groups naar verwachting op volle operationele sterkte zijn? Wat is het mandaat van de zes Battle Groups, bijvoorbeeld in het (onverhoopte) scenario dat een van deze NAVO-landen militair wordt aangevallen?
De leden van de SGP-fractie steunen ook de keuze van het kabinet om met een eenheid van compagniesgrootte van circa 200 militairen bij te dragen aan de NAVO Battle Group in Roemenië. Het gaat volgens deze leden immers om collectieve afschrikking en de verdediging van Nederlands grondgebied en dat van de bondgenoten. Deze leden vragen welke andere landen welke bijdrage zullen leveren aan deze Battle Group, met Frankrijk als Framework Nation. Voorts vragen deze leden wanneer Nederland duidelijkheid verwacht over inzet van een separaat genietaakteam van circa 85 militairen.
De Nederlandse inzet zal plaatsvinden onder aansturing en commando van de SACEUR. De leden van de SGP-fractie vragen wat het precieze mandaat is voor de SACEUR en wat de door de Noord-Atlantische Raad gestelde kaders inzake commandovoering en besluitvorming bij daadwerkelijke militaire inzet zijn.