[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een commissiedebat, gehouden op 22 juni 2022, over Energieraad

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Verslag van een commissiedebat

Nummer: 2022D26903, datum: 2022-07-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-945).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-945 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.

Onderdeel van zaak 2022Z09216:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 945 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 22 juli 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 22 juni 2022 overleg gevoerd met de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie, over:

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 15 juni 2022 inzake geannoteerde agenda van de formele Energieraad van 27 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 939);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 18 januari 2022 inzake antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele Energieraad 21-22 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-33-903) (Kamerstuk 21 501-33, nr. 904);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 2 februari 2022 inzake verslag van de informele Energieraad van 21 en 22 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 915);

– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 21 februari 2022 inzake fiche: Verordening methaanemissies in de energiesector (Kamerstuk 22 112, nr. 3351);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 12 mei 2022 inzake verslag van de extra ingelaste Energieraad van 2 mei 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 927);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 19 mei 2022 inzake brief aan de Europese Commissie inzake het besluit om geen bezwaar te maken tegen het voorstel om aardgas en kernenergie op te nemen in de taxonomie (Kamerstuk 21 501-33, nr. 929);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 13 mei 2022 inzake reactie op verzoek commissie over stand van zaken «Fit for 55»-pakket (Kamerstuk 22 112, nr. 3409);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 20 juni 2022 inzake reactie op verzoek commissie over het verloop van de onderhandelingen over Fit for 55 (Kamerstukken 21 501-08 en 22 112, nr. 869);

– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 20 juni 2022 inzake inzet bij de internationale conferentie over het Energy Charter Treaty (ECT) op 24 juni 2022.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,
A. Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Bromet

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,
Nava

Voorzitter: Leijten

Griffier: Reinders

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Boucke, Kröger, Leijten, Teunissen en Van Wijngaarden,

en de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie.

Aanvang 10.35 uur.

De voorzitter:

Hierbij open ik de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat over de Energieraad. Ik heet van harte welkom Onze Minister en zijn ambtelijke ondersteuning, al dan niet hier in de zaal, en natuurlijk onze eigen ambtelijke ondersteuning en zeker ook de EU-rapporteur – hij zit hier achter ons – die een hoop werk heeft verzet in de voorbereiding van dit debat. Ik heet welkom alle mensen die hier aanwezig zijn en de volgers van dit debat online. En natuurlijk de leden: mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, mevrouw Kröger van GroenLinks, de heer Boucke van D66 en de heer Van Wijngaarden van de VVD. Ik zal zelf aan het einde ook nog even het woord voeren namens mijn partij, de SP. Maar nu ben ik vooral uw voorzitter.

We hebben het vandaag over de Energieraad die aankomende maandag wordt gehouden. Er zijn wat onderwerpen toegevoegd, ook over de Milieuraad. Dat heeft alles te maken met de «Fit for 55»-besluitvorming. Er zijn drie rapporteurs die op dit punt wat zaken hebben voorbereid, te weten mevrouw Mulder van het CDA, de heer Boucke van D66 en ikzelf. Maar we beginnen niet met de rapporteurs. We beginnen gewoon in de volgorde van hoe de leden naast mij zitten. Is dat akkoord? Ik kijk ook naar de heer Boucke. Ja? Dan geef ik voor de eerste termijn het woord aan mevrouw Teunissen. De spreektijd is vijf minuten.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, hartelijk dank. De Partij voor de Dieren heeft veel vragen over het harder laten draaien van kolencentrales, ook in relatie tot de Energieraad. Zondag waren er duizenden mensen op de been in Rotterdam bij de klimaatmars. De volgende dag kwam er een persconferentie van de Minister voor Klimaat, en niet om nieuwe klimaatmaatregelen aan te kondigen, ook niet om gehoor te geven aan al die bezorgde burgers die oproepen tot meer maatregelen, niet om de noodkreet van wetenschappers serieus te nemen dat we met de huidige klimaatmaatregelen afstevenen op 3 graden opwarming, maar om de kolencentrales harder te laten draaien. Mijn eerste vraag aan de Minister voor Klimaat is: vindt hij het klimaat zo onbelangrijk dat het het eerste kind van de rekening is in het energiebeleid?

Voorzitter. Deze keuze van het kabinet staat niet op zichzelf. Sinds het uitbreken van de oorlog door de Russische invasie kiest het kabinet steeds voor een fossiele afslag. Meer gas boren in de Noordzee, een extra lng-terminal en een accijnsverlaging voor brandstof: allemaal kortetermijnenreflexen die de fossiele industrie in stand houden. Het IPCC laat zien dat het uitstellen van maatregelen voor het klimaat niet kan. Het wordt heel, heel erg moeilijk om maximaal 1,5 graad opwarming te halen. Het sluiten van kolencentrales was dé belangrijkste maatregel om het Urgendadoel te halen. Het weer volledig laten draaien van de kolencentrales zorgt voor 10 miljoen ton extra CO2-uitstoot. Mijn eerste vraag is: hoe gaat de Minister deze uitstoot later weer tenietdoen? Houdt hij er dan rekening mee dat de CO2 ook langer in de lucht blijft, de zogenaamde cumulatieve uitstoot?

Voorzitter, dan het draagvlak. Mensen krijgen zo het idee dat maatregelen voor het klimaat wel kunnen worden uitgesteld, dat de klimaatcrisis niet zo groot is. Hoe kijkt de Minister daartegen aan? Het is bovendien ook zeer de vraag of de maatregel voor het harder laten draaien van kolencentrales gaat werken, want het zijn de private partijen die de gasmarkt in handen hebben. Als de centrales minder gaan draaien, dan blijft er nu gas over, maar dat kan elders prima worden verkocht aan de hoogste bieder. Het gas dat we zogenaamd besparen, wordt dan gewoon elders opgeslagen. Hoe heeft de Minister dit afgedekt? Gaat hij hier ook nog afspraken over maken in Europa?

Voorzitter. Wat denkt de Minister dat dit doet met de voorbeeldfunctie die Nederland heeft in de Europese Unie waar het gaat om klimaatbeleid? Ook Duitsland neigt ernaar om kolencentrales harder te laten draaien. Hoe gaat de Minister zich opstellen in de Energieraad en hoe gaat hij deze maatregel verdedigen? Klopt het ook dat door het dichtdraaien van de Russische gaskraan er nu vooral een tekort ontstaat aan hoogcalorisch Russisch gas? Dat betekent voornamelijk gas voor de industrie, want we hebben het steeds over het tekort bij huishoudens, maar is het niet zo dat dit type gas voornamelijk gaat naar de grootverbruikers, naar de industrie en de tuinbouw? Klopt het dat het eigenlijk dus niet gaat over de leveringszekerheid aan huishoudens, maar over de leveringszekerheid aan de industrie?

Voorzitter. Mijn volgende vraag gaat over energiebesparing. We hebben hier nu al keer op keer gesproken – verschillende partijen hebben dat gedaan en wij als Partij voor de Dieren hebben ook verschillende moties ingediend – over het nationaal Bescherm- en Herstelplan Gas, dat voorziet in afschaling voor de industrie in noodsituaties. Maar het eerste wat de Minister nu doet als reflex is het openstellen van kolencentrales. Hoe is dat nu te verklaren? Kan de Minister nu eindelijk meer inzicht geven in hoeveel energie we zouden kunnen besparen als we dat Bescherm- en Herstelplan Gas in werking stellen?

Voorzitter. De Minister wil de productiebeperking voor kolencentrales die tot 2024 zou gelden, volledig opengooien. Ik noem dat geen crisismaatregel. Die crisis is nu. Waarom zet de Minister nu niet verder in op energiebesparing om de beperking van onnodige kolenstook tot 2024 te continueren?

Voorzitter. Ik heb nog veel meer vragen over de kolencentrales, maar voor nu beperk ik me hiertoe, want we hebben vanmiddag ook nog een debat waarin we daarop doorgaan.

Ik kom tot slot tot het ECT, het Energy Charter Treaty. We zien nu al dat fossiele bedrijven miljarden claimen omdat ze eerst investeringen moesten doen van de overheid en daarna toch opeens moesten sluiten. Het Energy Charter Treaty maakt dat mogelijk en daar moeten we nu vanaf. Spanje heeft een oproep gedaan om uit het Energy Charter Treaty te stappen. Is de Minister bereid om zich aan te sluiten bij de oproep van Spanje en dit ook kenbaar te maken tijdens de Energieraad?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan is het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik spreek vandaag ook namens de PvdA.

Voorzitter. Er gaat geen dag voorbij dat er geen nieuws is over extreem weer: droogte, hevige regens, hongernoden. De wetenschap waarschuwt ons dat de gevolgen van klimaatverandering sneller en heftiger zijn, en dat we met ons huidige beleid en levensstijl koersen op ver boven de grens van het verdrag van Parijs. Klimaat is een noodtoestand en zou onze topprioriteit moeten zijn.

Dan is het weer opstarten van de kolencentrales een hele, hele pijnlijke keuze, zeker nadat wij al vanaf de eerste dag van de inval in Oekraïne hebben gevraagd om een crisisplan. Continu kregen we te horen dat er geen crisis was, geen gastekort, zelfs twee weken geleden nog. En nu draait Poetin inderdaad deels de kraan dicht. Dat was te verwachten. En het eerste wat deze Minister voor Klimaat doet, is de kolencentrales weer aanzetten. Mijn vraag aan de Minister is: vindt hij deze stap nu, per direct, echt onvermijdelijk? Klopt het dat dit nagenoeg geen effect op de energieprijzen zal hebben? Klopt het dat we geen enkele controle hebben of de 1 miljard kuub gas die we hiermee tot 1 januari theoretisch vrijspelen ook daadwerkelijk in een gasopslag terechtkomt? Klopt het dat we sinds het begin van de oorlog al ongeveer 4 miljard kuub bespaard hebben? Klopt het dat als we een vulverplichting hadden gehad, zoals Duitsland heeft, we allang onze opslagen op peil hadden kunnen hebben zonder deze maatregel, die dramatisch is voor het klimaat? Klopt het dat als we als Europa als collectief hadden ingekocht, we nu al veel beter voorbereid waren geweest, tegen minder hoge prijzen?

Voorzitter. Als de Minister dit doet om déze winter door te komen, waarom laat hij de kolencentrales dan meteen tot en met 2024 op volle kracht draaien? Waarom niet nu al aankondigen dat ze eerder dichtgaan? Als je die 10 megaton wil besparen, dan moeten ze in 2025 dicht zijn. Is de Minister dit met mij eens? Die kolenboeren gaan waarschijnlijk flinke winst maken. Is de Minister bereid om met een aangepaste kolenbelasting te zorgen dat deze overwinst naar mensen in energiearmoede kan? Gaat Nederland zich verzetten tegen het plan om voor 20 miljard aan CO2-rechten te veilen in Europa?

In de reactie op REPowerEU lees ik dat Nederland niet wil ingrijpen in de markt. Als Poetin dus de kraan helemaal dichtdraait en de energieprijzen nog meer omhoogschieten, dan laten we die meer dan 2 miljoen mensen die de energierekening nu al niet kunnen betalen, in de kou zitten. Waarom geen Europese aanpak?

Voorzitter. Ik zie een Minister die vol goede moed met 35 miljard en een ambitieus klimaatdoel is begonnen, maar die sinds het begin van de oorlog in een afwachtende stand terecht is gekomen. Waar zijn de ambitieuze plannen om energie te besparen? Stuur die FIXteams langs de deuren. Maak keiharde afspraken met de industrie over een besparingsplan. Ik lees dat er een tender komt, maar ik neem aan dat dat voor productieafschakeling is en niet voor maatregelen die bedrijven vanuit de energiebesparingsverplichting toch al moesten nemen. Waarom gaat Nederland in de «Fit for 55»-onderhandelingen niet pal staan voor een hoog besparingsdoel? Dat kan aanstaande maandag.

Voorzitter. Ik mis de crisisaanpak van de Minister. Behandel deze oorlog in Europa net als corona door middel van een serieuze crisisaanpak. Tweeënhalve maand veel te veel afwachten, en dan is de eerste harde maatregel die genomen wordt: de kolencentrales openen. Dat is een fossiele reflex. Dan heeft het klimaat kennelijk geen prioriteit.

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Dan geef ik het woord aan de heer Boucke van D66.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik heb heel veel vragen over de kolencentrales en de energiecrisis waar we in zitten, maar die bewaar ik voor het debat van vanmiddag. Dit debat gaat over het «Fit for 55»-pakket: het grote, Europese klimaatpakket en de grote en duurzame verbouwing van Europa. Die verbouwing eist door de oorlog in Oekraïne extra snelheid, vastberadenheid en samenwerking van Europa, om een zo ambitieus mogelijk klimaatpakket te maken.

D66 is positief over de voortgang rond de klimaatplannen, maar tegelijkertijd heb ik ook zorgen. Ik vind dat Europa echt het onderste uit de kan moet halen voor het klimaat. Dat is immers goed voor onze toekomst maar ook voor onze bedrijven en voor onze plek in de wereldpolitiek. Die samenwerking begint met een goed Europees energienetwerk. Vooruitlopend op de plannen van het Tsjechische voorzitterschap, vraag ik de Minister of hij kan toezeggen de Kamer na de zomer te informeren over de stand van zaken voor wat betreft de uitdagingen en de kansen ten aanzien van internationale energieverbindingen en netwerken in Nederland.

Dan REPower en ETS. De EU zet met het REPowerEU-plan vol in op het afbouwen van onze afhankelijkheid van Russische fossiele grondstoffen. Dat ondersteun ik van harte. De Europese Commissie stelt voor dit te betalen met de uitgave van nieuwe uitstootrechten. Wat D66 betreft kan dit niet aan de orde zijn, want het brengt het risico met zich mee dat de CO2-prijs omlaaggaat. Ook is denkbaar dat de CO2-prijs verder omlaaggaat als gevolg van economisch zwaar weer. Daardoor wordt de prikkel om te verduurzamen zwakker, en dat is zeer onwenselijk.

Een paar vragen aan de Minister. Kan de Minister toezeggen zich hier in Brussel tegen te verzetten? Is hij het eens met mij dat juist het verminderen van emissierechten bij laagconjunctuur een verstandige stap zou zijn en, zo ja, kan hij dit dan ook bepleiten in Brussel? Kan hij toezeggen te bepleiten de gratis uitstootrechten van de luchtvaart- en de scheepvaartsector eerder dan 2027 uit te faseren, zoals het Europees Parlement wil? Wat is de positie van het kabinet ten aanzien van een eventueel uitstel van het ETS-BRT, dus ETS voor de gebouwde omgeving en de mobiliteit, met een jaar, tot 2027? Ten slotte op dit onderwerp: welke gevolgen heeft dat voor de andere voorstellen en de ambitie om 60% reductie in 2030 te halen?

Voorzitter. Ik heb in eerdere debatten gepleit voor besparing, besparing en besparing. Ook in het «Fit for 55»-pakket speelt dit een belangrijke rol. Er is nu een akkoord binnen handbereik. Ik heb daar drie vragen over. Hoe weegt de Minister de inzet van het Europees Parlement, dat denkt dat een besparing van 19% en een subdoel van 2% per jaar haalbaar is? Is de Minister het met mij eens dat deze jaarlijkse subdoelen passen bij de ambitie en urgentie die nodig zijn in deze energiecrisis? Zo ja, kan hij dan toezeggen om, vooruitlopend op een akkoord in Brussel, dit in Nederland met minstens 1,5% in te voeren? Dit zijn immers no-regret- en noodzakelijke maatregelen, ook als blijkt dat er geen akkoord komt over subdoelen. Zo vroeg mogelijk beginnen loont.

De voorzitter:

Dat roept een vraag op bij mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Mijn vraag ging over iets anders. Ik ben blij te horen dat D66 wil dat Nederland pal staat voor die hoge besparingsdoelen en dat de terughoudendheid die Nederland in de appreciatie laat zien zorgelijk is. Maar mijn vraag gaat over iets anders. Ik lees in de reactie op REPowerEU dat Nederland heel terughoudend is om in te grijpen in de internationale gasmarkt. Ik begrijp van de heer Boucke dat we kennelijk vanmiddag gaan debatteren over de kolencentrales, maar het idee dat je 1 miljard kuub vrijspeelt en in een opslag kunt doen, suggereert dat het een markt is waar we controle over hebben.

De voorzitter:

En uw vraag?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Mijn vraag is: zouden we Europees niet veel meer moeten samenwerken bij de inkoop van gas en het vullen van de opslagen? Dus niet keihard tegen elkaar opbieden en...

De voorzitter:

Uw vraag?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

... de prijs opdrijven. Moet de Minister niet zeggen: we willen juist wel steun voor de REPowerEU-voorstellen, om veel meer in die markt in te grijpen?

De voorzitter:

Dat kan korter, mevrouw Kröger. Voor de volgende keer. Meneer Boucke, uw antwoord.

De heer Boucke (D66):

Het korte antwoord is: ja. Ik heb hier ook al eerder voor gepleit. Ik vind, en ik vond al eerder, dat wij als Europa gezamenlijk gas moeten gaan inkopen. Eigenlijk alle energie moeten we nu gezamenlijk inkopen, vind ik. Ik heb het heel vaak in debatten gezegd, ik vind dat Europa te veel een reus is die zich als een dwerg gedraagt. Juist op dit punt, onze marktmacht, vind ik dat Europa veel meer gebruik kan maken van de kracht die we hebben. Dus ja, gezamenlijk inkopen om, één, te voorkomen dat we elkaar beconcurreren en, twee, ervoor te zorgen dat we ons verzekeren van de beste deal voor de Europese landen. Het korte antwoord op uw vraag, mevrouw Kröger, is dus: ja.

De voorzitter:

Dat kan dan dus ook korter, meneer Boucke. U vervolgt uw betoog. O nee, mevrouw Kröger heeft een korte vervolgvraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat is een ja van D66, maar ondertussen is de realiteit dat we een kolencentrale aanzetten en een miljard kuub gas vrijspelen die gewoon naar de markt gaat. Dat draagt op geen enkele manier bij aan de facto leveringszekerheid. Dan is dit toch gewoon geen goed plan?

De voorzitter:

Dat is een mooie korte vraag. De heer Boucke voor een mooi kort antwoord. Het is echt goed voor de vergadering als interrupties kort zijn. Ik wil ze nooit belemmeren en ik kan er zelf ook wat van om ze te lang te maken. Maar het is goed om je erin te oefenen je interrupties kort te houden. De heer Boucke kan zich nu oefenen in het geven van een kort antwoord.

De heer Boucke (D66):

Ik heb het gevoel dat ik in een schoolklas zit. Voorzitter, laat ik heel duidelijk zijn: ik vind het heel goed dat u dit doet. U vraagt ook altijd of tweeminutendebatten wel echt nodig zijn. Ook dat steun ik van harte.

Om antwoord te geven op de vraag van mevrouw Kröger: u heeft die vraag ook gesteld aan de Minister en ik ben heel benieuwd naar zijn antwoord. Ik zal u bekennen dat ik deze vraag in het betoog had staan voor het debat later vandaag. Ik ben ook benieuwd hoe het kabinet ervoor zorgt dat het gas dat wij besparen door de kolencentrales harder te laten draaien, ook daadwerkelijk in de gasopslagen terechtkomt. Ik ben dus heel benieuwd naar het antwoord van de Minister, want dat is inderdaad wel heel belangrijk. Daar doen we het voor.

Voorzitter. Was dat kort genoeg?

De voorzitter:

Die twee debatten gaan door elkaar lopen. De voorzitter gaat dat in haar eigen termijn ook doen. Dat hebben we nu eenmaal vandaag en ik vind het goed dat de heer Boucke daar al antwoord op geeft. Ik vind het ook logisch dat er een vraag over wordt gesteld. Is er nog iets níét helder, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De Minister heeft al aangegeven dat hij geen instrument heeft om te zorgen dat die 1 miljard kuub in de gasopslag terechtkomt. En dan zetten wij ons in Europa ook nog eens in tĂ©gen de maatregelen om Europees meer te doen om die gasmarktregie te pakken. Als dat nog niet geregeld is, dan is dit toch ĂŒberhaupt een volstrekt premature maatregel?

De heer Boucke (D66):

Nogmaals, ik wil graag van de Minister horen wat hij kan doen, zowel nationaal als in Europees verband, om ervoor te zorgen dat het gas dat we besparen wel in onze opslagen terechtkomt. Wat ik wil, is dat de Minister ervoor zorgt dat wij meer gas beschikbaar hebben. Daar hoort inderdaad jammer genoeg bij dat die kolencentrales harder gaan draaien en daar hoort bij dat hij bepleit om in Europa gezamenlijk gas in te kopen en ervoor te zorgen dat dat gas ook echt in de opslagen terechtkomt.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen, had u ook een vraag? Kort.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik ben gewoon wel benieuwd wat D66 zelf vindt. De heer Boucke vraagt nu hoe de Minister ervoor gaat zorgen dat daar grip op komt, maar ik ben benieuwd naar het standpunt van D66 dat we in ieder geval geen kolencentrales moeten opendoen zolang we die grip nog niet hebben. Dan is het toch prematuur, zeg ik in vervolg op mevrouw Kröger, om nu te zeggen: we moeten die kolencentrales opendoen, terwijl we dat nog niet goed hebben geregeld in Europa?

De heer Boucke (D66):

Een paar dingen hierover. Ik vind het ontzettend belangrijk dat we besparen, dat we ervoor zorgen dat onze opslagen gevuld zijn. Daar is het aanzetten van de kolencentrales wel een stap toe. De Minister heeft ook aangegeven – maar nogmaals, ik hoor graag een verduidelijking naar aanleiding van de vraag van mevrouw Kröger – dat het aannemelijk is dat de voorraden daardoor sneller gevuld kunnen worden. Wel belangrijk is dat wij daar Europees afspraken over maken. Ik vind het ook belangrijk – en noem het in Ă©Ă©n adem – dat we de extra CO2-emissies als gevolg van het harder laten draaien van die kolencentrales volledig compenseren. Dat is voor mij echt belangrijk en dat heb ik in het vorige debat ook gezegd. De Minister heeft aangegeven dat hij voor Prinsjesdag komt met een lijst van maatregelen. Wat mij betreft moet dat eerder. Ook dat had ik bewaard voor later, maar ik zal het nu maar even noemen.

De voorzitter:

Wellicht gaat dat debat vanavond helemaal niet meer door! Nee hoor, grapje, want daar rekenen misschien andere deelnemers wel op die hier nu niet zijn. Mevrouw Teunissen voor een korte vervolgvraag.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dit is in relatie tot de EU en daar is ontzettend veel over te zeggen, maar laten we ons richten op wat de Minister ook op dit punt straks gaat zeggen in de Energieraad. Ik hoor de heer Boucke zeggen dat hij maatregelen wil die leiden tot besparing en dat dus de maatregel om kolencentrales harder te laten draaien, leidt tot besparing. Ik vraag hem waar dat uit blijkt, want volgens mij is er nu juist helemaal geen sprake van besparing, omdat de gasmarkt in private handen is. Als wij hier minder gas gebruiken, zorgt die gasmarkt ervoor dat het gas dat hier overblijft, gewoon elders wordt verkocht. Dan is er toch momenteel geen sprake van besparing? Zouden we dan niet ook volgens D66 eerst dĂĄt moeten afhechten in Europa en zorgen dat we wel echt daadwerkelijk gaan besparen?

De voorzitter:

Helder. De heer Boucke.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het is crisis. Naast de klimaatcrisis hebben we nu ook een gigantische energiecrisis. Ik had liever ook niet gewild dat die kolencentrales harder gingen draaien, maar dit is de prijs die we betalen voor de steun aan OekraĂŻne. En het is wel een prijs waarvan ik vind dat we die moeten betalen, want onze steun hebben ze heel hard nodig.

Dan de vraag van mevrouw Teunissen. Nu ga ik een beetje op de stoel van de Minister zitten; hij moet daar zelf antwoord op geven. Maar de Minister heeft aangegeven dat het wel degelijk belangrijk is om onze voorzieningszekerheid te garanderen later dit jaar, om gas te besparen; om de kolencentrales te laten draaien, zodat we het gas dat we daarmee besparen, in onze opslagen kunnen doen. Ik wil niet degene zijn... Laat ik het anders formuleren. Ik vind het ontzettend belangrijk dat we beide crises tegelijkertijd aanpakken, dat we mensen niet deze winter in de kou laten zitten – daarom de compenserende maatregelen – en tegelijkertijd ervoor zorgen dat onze CO2-uitstoot omlaaggaat.

De voorzitter:

De heer Boucke vervolgt zijn betoog.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik had het over de Energy Efficiency Directive en de voorstellen van het Europees Parlement. Dat zijn no-regretmaatregelen. Dat zijn wat mij betreft noodzakelijke stappen. Ik vroeg aan de Minister of hij in Nederland, al vooruitlopend op het akkoord in Brussel, een besparingsplicht gaat invoeren.

Over de Renewable Energy Directive twee vragen. Kan de Minister reflecteren op de kritiek van wetenschappers van 16 juni over de gevolgen van het gebruik van biogrondstoffen voor de biodiversiteit? En wat betekent dat voor de Nederlandse inzet ten aanzien van de Renewable Energy Directive, de bijmengverplichting in de luchtvaart en, in het verlengde daarvan, de beschikbaarheid van die grondstoffen voor de transportsector en de industrie? Ik zal mijn pleidooi vanavond ook herhalen, maar de doelstellingen en de verplichtingen in de Renewable Energy Directive en REPowerEU-voorstellen vragen om actie. Daarom vraag ik de Minister: kan hij toezeggen nog voor september met een regeling te komen voor de significante opschaling van groene waterstof en elektrolyse, vooruitlopend op het klimaatfonds?

Tot slot, voorzitter. We hebben in deze tijd van klimaat- en energiecrisis extra snelheid, vastberadenheid en samenwerking in Europa nodig. Ik moedig de Minister dan ook aan: zet alles op alles om uit elk afzonderlijk voorstel de hoogst mogelijke ambitie te halen, en geef geen procentpunt toe op de 55%. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb zelf een vraag aan D66. Ik kijk even naar de Kamerleden, of dat mag. Dat mag. Ik zou willen vragen aan de heer Boucke: u heeft net de beantwoording op mijn Kamervragen gezien. Die worden ook nog rondgedeeld. Die waren niet bijgevoegd bij het briefje; een administratieve omissie, kan gebeuren. Maar daarin geeft de Minister ook aan dat het Energiehandvestverdrag echt in strijd is met Parijs. En we weten dat Spanje nu heeft gezegd: wij willen daaruit; die onderhandelingen om dat te verbeteren, dat lukt niet. Ik zou graag willen weten of D66 het gaat steunen als ik daarover vanmiddag een motie indien, om die strijd te steunen en om uit het ECT te stappen.

De heer Boucke (D66):

Voorzitter. Ik heb inderdaad de procesbrief van de Minister gezien, maar niet het achterliggende stuk. Ik zou dat graag even willen lezen als u dat goed vindt, en daar dan later op terugkomen. Wat ik wel wil zeggen – want wij waren allebei bij de technische briefing hierover – is: ik ben zeer kritisch over dat Energy Charter Treaty. Dank u wel.

De voorzitter:

Nu waren juist de afsluitende woorden van D66: geen tijd te verliezen, wees ambitieus. Nou, volgens mij moeten we dan dit ouwe vehikel, waarbij we de industrie alleen maar steunen in haar bezit en het geld daarnaartoe laten stromen via die miljardenclaims, ook maar tot het verleden verklaren. Maar ik hoop dat vanmiddag die brief gelezen is. Hij wordt, als het goed is, nu gepubliceerd, en dan kunt u die motie straks vast medeondertekenen.

Mevrouw Kröger had ook nog een vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Toch afsluitend op het punt van de kolencentrales. Als we met elkaar concluderen dat er op dit moment geen instrument is om het vrijgespeelde gas in de berging op te slaan... Én als het besluit om eigenlijk per direct al kolencentrales aan te zetten dan niet onvermijdelijk is... Is de heer Boucke het dan niet met me eens dat je dit alleen moet doen als het een onvermijdelijke maatregel is?

De heer Boucke (D66):

Ik ga in herhaling treden, denk ik. De Minister heeft aangegeven dat er niet alleen in Nederland, maar in heel Europa maatregelen worden genomen. Dat is bijvoorbeeld het geval in Duitsland. Je ziet dat er wel meer gas beschikbaar komt. Tegelijkertijd heeft de Minister in een brief aangegeven welke maatregelen hij neemt om ervoor te zorgen dat marktpartijen gas gaan opslaan.

Om een slagje concreter te worden: nee, ik vind niet dat we daarmee kunnen wachten. Naast de klimaatcrisis hebben we nu een gigantische energiecrisis. We moeten er rekening mee houden dat de crisis nog verder verergert, misschien eerder dan we zouden denken. Dus nee, ik vind niet dat we kunnen wachten met deze maatregel. Twee weken geleden zei ik nog: het is niet aan de orde. Ik ben nu op het punt dat ik zeg: het is wel aan de orde. We moeten er meteen voor zorgen dat we compenserende maatregelen nemen. Tegelijkertijd moeten we de andere crisis ook bestrijden.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Teunissen, met de allerlaatste vraag voor de heer Boucke.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik verbaas me echt over de opstelling van D66 hier. Continu zegt D66: we moeten besparen, besparen, besparen; nee, de kolencentrales gaan niet meer open. Bij het minste of geringste moeten de kolencentrales volgens D66 opeens wel open. Het grote probleem is dat we nog niet weten of deze maatregel daadwerkelijk effect heeft. We weten ook nog helemaal niet hoeveel we in de industrie kunnen besparen met het Bescherm- en Herstelplan Gas.

Ik wil hierbij mijn verbazing uiten, maar ik wil ook een vraag stellen aan de heer Boucke over dat Bescherm- en Herstelplan Gas. Zouden we daar nou niet eerst even naar moeten kijken? Hoeveel kunnen we daar precies mee besparen? Moeten we daar vandaag geen helderheid over krijgen van de Minister?

De heer Boucke (D66):

Wat mij verbaast van de Partij voor de Dieren, is dat zij niet inzien dat we naast de klimaatcrisis een gigantische energiecrisis hebben. Dat besef is kennelijk nog niet bij de Partij voor de Dieren ingedaald. Ik vind het belangrijk om aan te geven dat wij leiderschap moeten tonen. Ik heb al vaker gezegd: bij de klimaatcrisis moeten we leiderschap tonen. Dat zullen we ook bij deze grote energiecrisis moeten doen. Deze maatregel heeft wel degelijk effect. De Minister heeft aangegeven dat hij niet kan inschatten hoe groot dat effect precies is. Al het gas dat we besparen, komt ook in de bergingen terecht. Daar zijn extra acties voor nodig. Die moeten genomen worden.

De voorzitter:

Ik had gezegd dat het de laatste interruptie was van mevrouw Teunissen, maar de heer Boucke spreekt de Partij voor de Dieren aan. Dan kan ik niet anders dan zeggen: mevrouw Teunissen mag nog Ă©Ă©n keer. Volgens mij zijn de argumenten gewisseld. Volgens mij is het klip-en-klaar dat jullie het niet met elkaar eens zijn. Het is duidelijk waar de pijnpunten liggen. Ik zeg dus: nog Ă©Ă©n korte vraag die echt noodzakelijk is. Die ruimte krijgt u, mevrouw Teunissen. Daarna hoor ik dan ook graag een kort antwoord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ja, voorzitter, Ă©Ă©n korte vraag. De heer Boucke zegt: de Partij voor de Dieren heeft geen oog voor de energiecrisis. Die crises hangen natuurlijk met elkaar samen. Er wordt op dezelfde manier over gedacht in de politiek. We doen aan kortetermijndenken. Daarop treffen we maatregelen. De energiecrisis is ontstaan doordat we heel lang niet hebben ingezet op energiebesparende maatregelen.

De Partij voor de Dieren heeft al vanaf het begin van onze oprichting verplichtende maatregelen voorgesteld, om zo verplicht tot besparing over te gaan. D66 heeft die moties heel vaak niet gesteund. Dus verwijt de Partij voor de Dieren nu niet dat wij geen oog hebben voor de energiecrisis. Is de heer Boucke het in ieder geval met mij eens dat de energiecrisis en de klimaatcrisis het gevolg zijn van het kortetermijndenken? Is hij het met me eens dat we daar nu eindelijk eens een keer vanaf moeten?

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Boucke, niet uitlokken nu, maar een kort antwoord geven.

De heer Boucke (D66):

Het betoog van mevrouw Teunissen was niet kort. Maar goed, ik zal het wel kort houden. Mijn antwoord is: ja, ik vind dat wij te lang gewacht hebben met het ambitieus aanpakken van de klimaatcrisis. Daar zijn we nu wel mee begonnen. We hebben 60% reductie in 2030. We hebben een stevig pakket aan acties en een klimaatfonds van om en nabij 35 miljard. Dat is wat we nu gaan doen.

De voorzitter:

Punt. Welkom aan de heer Van Wijngaarden. We zien u niet vaak in deze commissie, maar u zult ongetwijfeld namens de VVD uw bijdrage met heel veel passie doen.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dat klopt, voorzitter, dank. Ik vervang vandaag mijn gewaardeerde collega Silvio Erkens.

Voorzitter. De VVD is voorstander van een effectief en ambitieus Europees klimaatbeleid. Europees klimaatbeleid zorgt voor een gelijk speelveld voor onze bedrijven. Versnelling van de energietransitie draagt bovendien bij aan een onafhankelijke energievoorziening. Dit is in het licht van de huidige energiecrisis en onze afhankelijkheid van Rusland extra belangrijk. Tegelijkertijd kampen mensen momenteel al met enorm hoge brandstof-, gas- en elektriciteitsprijzen. Het beleid moet daar rekening mee houden.

Daarnaast hebben we zorgen over de uitvoerbaarheid en het realisme van een aantal van de voorstellen in het pakket. Ten eerste. De VVD steunt de aanscherping van het reguliere emissiehandelssysteem, ETS, en de invoering van de CO2-grensheffing. Beide mechanismen zijn bewezen effectief om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Hierbij moet er wel goed gekeken worden naar het tempo van de uitfasering van gratis rechten, zodat bedrijven de tijd krijgen om te verduurzamen. Het Commissievoorstel lijkt daar een goede balans in te vinden.

Daarnaast is de VVD kritisch op de uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en mobiliteit. De energiebelastingen en de accijnzen zijn al hoog in Nederland. Het kabinet lijkt hiervoor, na een motie van collega Erkens en collega Leijten, de juiste lijn te hebben gevonden.

Ten tweede is de VVD kritisch op de invoering van het Social Climate Fund. We zien geen noodzaak om een nieuw fonds op te zetten. We steunen dan ook de terughoudende opstelling van het kabinet omtrent het opzetten van een dergelijk nieuw fonds. Daarnaast zijn we tegen het voorstel om directe inkomenssteun te verlenen via een dergelijk Social Climate Fund. Het is onuitlegbaar als Nederlandse burgers nog hogere energie- en brandstofkosten zouden krijgen, terwijl de opbrengsten van dit fonds naar inkomenssteun voor huishoudens in andere landen gaat. Hoe kijkt de Minister hiernaar?

Ten derde. In de Renewable Energy Directive worden voorstellen gedaan omtrent waterstof. De Commissie stelt een verplichting voor van 50% groene waterstof in 2030. Dat lijkt lastig haalbaar. Het sluit ook niet aan op onze nationale doelstellingen. Daarom wil ik dat er een absoluut doel komt. Hierin moet ook ruimte komen voor andere vormen van duurzame waterstof. Denk bijvoorbeeld aan paarse, op basis van kernenergie, of circulaire waterstof. De uiteindelijke bedoeling is immers: CO2-reductie en de markt snel opschalen. Is de Minister het ermee eens dat een absoluut doel beter zou werken dan een relatief doel? Is hij bereid hiervoor te pleiten? Is hij daarnaast bereid om ruimte te creëren in de voorstellen voor circulaire en paarse waterstof?

Ten vierde. Voor de gebouwde omgeving ligt er een groot pakket aan voorstellen. De VVD maakt zich hier zorgen over. Al deze voorstellen stapelen zich op. Er lijkt weinig oog te zijn voor de uitvoerbaarheid. De exacte impact op onze huishoudens is onduidelijk. Een deel van de voorstellen lijkt niet overeen te komen met de afspraken die zijn gemaakt in het coalitieakkoord. De VVD wil daarom dat er meer flexibiliteit komt, zodat de lidstaten ruimte houden om zelf te bepalen hoe de doelstellingen worden gehaald. Is de Minister bereid om hard te onderhandelen over het creëren van flexibiliteit in hoe we deze doelstellingen gaan behalen?

Ten vijfde. Er speelt ook nog de discussie over het REPowerEU-voorstel. In het voorstel worden weer nieuwe verhogingen van doelen in het «Fit for 55»-pakket voorgesteld, waaronder doelen in de Renewable Energy Directive. De impactassessments zijn nog niet gemaakt, maar we hebben nu al enkele twijfels over de uitvoerbaarheid van een aantal van de huidige taakstellingen in Fit for 55. De VVD wil dan ook dat deze discussie wordt losgekoppeld van de discussie over het «Fit for 55»-pakket. Is de Minister het ermee eens dat we deze twee discussies moeten loskoppelen? Kan hij toezeggen dat hij niet meegaat in het vermengen van deze twee discussies? Komen er daarnaast nog nationale impactassessments van het REPowerEU-voorstel?

Ten zesde. Het Europees Parlement gaat binnenkort stemmen over de taxonomie. Als het Europees Parlement tegenstemt, zal er een nieuw voorstel moeten komen. Kan de Minister toezeggen dat hij alleen met een nieuw voorstel kan instemmen mits kernenergie in dat voorstel is opgenomen? Hoe geeft de Minister uitvoering aan de motie-Erkens om samen met de Fransen op te trekken om kernenergie in de taxonomie te houden? Welke concrete acties onderneemt hij de komende periode op dit vlak?

Dan als laatste. Er lijken rare uitzonderingen te zijn gemaakt in het Europese klimaatpakket. Privéjets worden uitgezonderd van de klimaatmaatregelen. Nu heeft het Europees Parlement voorgesteld dat ook Ferrari's niet onder CO2-emissienormen hoeven te vallen. Dat is ontzettend krom. Normale mensen moeten maatregelen nemen, maar voor de privéjets en Ferrari's hoeft dat niet. Is de Minister bereid om hier een punt van te maken en om ervoor te zorgen dat deze maatregelen eerlijker gaan worden? De Fiat Panda en de Ferrari moeten onder dezelfde regels vallen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Ik zou u willen vragen om het voorzitterschap even over te nemen, zodat ik mijn termijn kan doen namens de SP.

Voorzitter: Van Wijngaarden

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan mevrouw Leijten. Zij spreekt namens de SP-fractie.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik moest net heel hard lachen toen u uw pleidooi deed dat Ferrari's net als Fiat Panda's eronder moeten vallen, maar dat moet zeker gebeuren. Eigenlijk zie je hier in een notendop hoe het klimaatbeleid in Europees verband mank gaat. Het zijn de industrie en de mensen met gevulde zakken die ermee wegkomen, terwijl de gewone mensen opgezadeld worden met extra belastingen en extra betalingen.

We hebben het vandaag over de Energieraad, dus de ontwikkelingen in Europees verband. De SP maakt zich daar zorgen over, enerzijds omdat wij denken dat je via de heilige marktordening van de Europese Unie veel te weinig publieke grip krijgt op grote uitdagingen die er liggen op het gebied van waterstof en hernieuwbare energie. De Minister en ik kruisen heel vaak de degens hierover. Maar tegelijkertijd maken we ons zorgen over de soevereiniteitsoverdracht die sluimerend, of eigenlijk gigantisch, plaatsvindt. Ik zou de Minister willen vragen om de klimaatautoriteit – dat is de Raad van State – te vragen om bij hun volgende stand van zaken hierop in te gaan. In hoeverre verhoudt dat wat er in Europa gebeurt of in Europa op tafel wordt gelegd, zich tot de subsidiariteit en de soevereiniteit van lidstaten? Want natuurlijk moeten we samenwerken en natuurlijk kunnen we heel goed samenwerken, maar sommige dingen liggen niet meer in onze handen.

Dan neem ik de toch pijnlijke aankondiging van afgelopen maandag. «Er komt een persconferentie van Jetten en Vijlbrief!» Ik kan u zeggen: in Groningen werd het ze koud om het hart, want Vijlbrief was erbij. Gaan ze weer boren? Tegelijkertijd was er de aankondiging dat de kolencentrales weer 100% kunnen draaien en dat Groningen op de waakvlam gaat. Ik denk dat het onvermijdelijk is. Ik zie ook dat bijvoorbeeld mensen als Minnesma zeggen dat het onvermijdelijk is, maar het is vooral ook onvermijdelijk omdat het natuurlijk een Europese afspraak is om die fases in te gaan. Ik kan u eerlijk zeggen: ik heb onvoldoende zicht en grip op dat mechanisme. Ik vind dat zorgelijk, want wij zijn wel een Nederlands parlement dat die wet voor die beperkende maatregelen heeft aangenomen. Die wet wordt nu buiten werking gesteld. Als het moet, dan moet het, maar waar is onze controlerende positie, maar ook onze nationale positie, in dat Europese afschakelingsplan en de fases die daarin zitten?

Het is natuurlijk heel pijnlijk geweest, ook voor de Minister persoonlijk, dat hij die kolencentrales weer aan moet zetten. Wat de SP betreft zijn er twee harde voorwaarden aan: er gaat geen cent extra naar de eigenaren, de Unipers en de RWE's die gisteren klaagden «oe, we wisten het niet, we wisten het niet». Ik vond het eigenlijk wel mooi, want de Minister had hier eerder in een ander debat gezegd: ik praat niet meer met die lui zolang ik een massaclaim aan mijn broek heb. Dat heeft hij dus waargemaakt. Ik vond dat dapper van de Minister. Die kolenboeren moeten niet klagen wat de SP betreft. Laten we van die 1,9 miljard nadeelcompensatie leren dat we dat nooit meer zo doen, maar laten we dat bedrag ook echt volledig inzetten voor herstel van natuur en CO2. Die compenserende maatregelen moeten echt gebeuren. Wat de SP betreft heeft de Minister de handen vrij om ook naar de industrie te kijken. Hij kent onze positie. Dat moet nu niet meer een rode lijn zijn.

Dan naar wat er op de agenda staat: de richtlijn voor hernieuwbaar en de richtlijn voor energie-efficiëntie. We zien dat de Ministers met elkaar tot een akkoord proberen te komen. De SP wil echt wel zeggen dat er niet een afkalving moet zijn. Want we hebben natuurlijk een energiecrisis. We hebben natuurlijk de druk vanuit Oekraïne en het gas. Maar laten we in dat speelveld nu niet de bereikte doelen aanvallen. Want we weten hoe dat kan: schuivende panelen en opeens ben je toch kwijt wat we gehaald hadden.

We hebben de wetenschappers van het IPCC gehoord. Die zeggen: eigenlijk koersen we af op 3 graden. De SP vindt dat echt heel zorgelijk. Ik kon persoonlijk niet bij de klimaatmars zijn, maar ik snap iedereen die daar zondag was. Dan zie ik op de agenda staan dat Tsjechië energieveiligheid als grootste doel heeft; Tsjechië is de tijdelijk voorzitter het komende halfjaar. Dan zou ik toch willen zeggen: Minister, breng niet alleen energieveiligheid in, want natuurlijk moet het veilig en gegarandeerd zijn en moeten we er allemaal warm bij zitten. We moeten ook echt omschakelen, juist met de economie die we hebben.

Tot slot zag ik net de antwoorden op de vragen die ik heb gesteld over het Energiehandvestverdrag. Ik heb het al gezegd in een interruptie aan D66. De SP wil echt dat we eruit stappen. We moeten ons aansluiten bij de kopgroep. We hebben te lang geprobeerd om de belangen van de industrie, die in dat handvest worden gewaarborgd, aan te passen. Dat lukt niet. Stap eruit! De tijd is rijp!

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hoor de SP zeggen dat ze denken dat het nu aanzetten van kolencentrales onvermijdelijk is. Ze verwijzen naar het afschakelplan. Maar realiseert de SP zich dat we op dit moment pas in fase 1 zitten van het Bescherm- en Herstelplan Gas? Die hele afschakelladder is pas in fase 3 aan de orde. We zijn dus nog helemaal niet bij deze maatregel.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb in een eerder debat gezegd dat het voor ons liever niet is, maar geen taboe. We hebben daar wel voorwaarden bij. De nadeelcompensatie moet dan naar natuurherstel. De CO2-uitstoot moet ook gecompenseerd worden. Ik heb de Minister horen zeggen dat hij dat gaat doen. Ik kan het heel moeilijk overzien, maar ik zie wel dat we ons aan Europese afspraken moeten houden en dat we aan de lat staan. Ik zou het liever ook niet hebben gehad. We hebben eerder gezegd: gooi de kolencentrales gewoon weg. Ik ben het heel erg eens met iedereen die zegt dat het een fossiele reflex is. We zouden dit ook anders willen zien.

Tegelijkertijd kan ik de gevolgen niet overzien. Ik kan niet overzien wat er zal gebeuren als we het niet zouden doen. Ik ben ook wel bezorgd over welke gevolgen dat dan weer zal hebben. Daarom zitten wij op een wat voorzichtigere lijn dan GroenLinks. Maar de zorgen zijn precies hetzelfde. Ik denk dat de eisen – denk aan geld niet naar aandeelhouders maar naar natuur en het compenseren van CO2 – gelijk zijn. Uw oproep om de kolencentrales er na 2024 uit te doen, steun ik volledig. Ik denk dat de Minister dat zelf ook nog wel steunt, als hij diep in zijn hart kijkt. Duitsland heeft fases ingeschakeld. Iedereen heeft dat gedaan. Daardoor kijkt Nederland nu ook naar wat het moet doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik breng nog maar even de wijze woorden van onze voorzitter in herinnering dat het goed is om korte vragen te stellen en korte antwoorden te geven. Dat gaat mevrouw Kröger nu laten zien.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nou, voorzitter, dat is uitlokking. Mijn vraag was of het onvermijdelijk is. Ik heb dan toch de volgende vraag aan de SP. We zien dat Nederland eigenlijk niet inzet op gezamenlijk inkopen, het nationaliseren van de berging en het grijpen van de controle op de gasmarkt. We spelen nu eigenlijk 1 miljard kuub vrij voor een internationale markt waarin de prijs alleen maar opgedreven wordt door keiharde concurrentie. De vraag blijft dan toch: wat lossen we echt op met het aanzetten van de kolencentrales? Als we in een energiecrisis zitten, is het dan wel een onvermijdelijke stap? Dat zegt GroenLinks al tweeënhalve maand. Daarbij moeten ook pijnlijke keuzes gemaakt worden.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb gezegd dat ik niet goed kan zien of het onvermijdelijk is. Ik volg de Minister daarin. Het is misschien opvallend dat de SP dat doet, maar in dit geval doe ik dat.

Ons pleidooi is al jaren om de gasopslag te nationaliseren. Ik heb dat vorige week nog gezegd. In deze tijd moet je dat soort stappen ook durven zetten. Tegelijkertijd zie ik niet zo goed hoe zich dat verhoudt tot het gemeenschappelijk inkopen op Europees niveau. Samenwerking is daarbij heel erg nodig. Als Duitsland uitvalt, dan komt er een veel grotere gasbehoefte. Daar hebben wij dan ook weer last van. We leven gewoon in hele onzekere tijden. De grote uitspraken die GroenLinks doet, durf ik niet te doen. Ik durf niet te zeggen dat het onvermijdelijk zou zijn. Daarin verschillen we op dit vlak van mening.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. U was aan het einde van uw betoog? Ja? Dan geef ik het voorzitterschap weer terug aan mevrouw Leijten.

Voorzitter: Leijten

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan schorsen tot 11.40 uur. Daarna gaan we verder met de beantwoording van de Minister.

De vergadering wordt van 11.22 uur tot 11.42 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heet iedereen opnieuw van harte welkom. We zijn toe aan de beantwoording in eerste termijn door de Minister voor Klimaat.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan alle leden voor de gestelde vragen. Aankomende maandag en dinsdag, en wellicht ook met een uitloop naar woensdag, vinden in Luxemburg de Energieraad en de Milieuraad plaats. De inspanning van dit kabinet, maar eigenlijk van bijna alle Europese regeringen, is om nog onder het Franse voorzitterschap tot afronding van het «Fit for 55»-pakket te komen. Er wordt op dit moment ook op ambtelijk niveau nog zeer druk onderhandeld, zodat dat volgende week haalbaar is. Daar zijn nog een aantal vragen over gesteld. Daar zal ik nu gewoon direct op ingaan.

De heer Boucke en mevrouw Kröger hadden een aantal vragen gesteld over een onderdeel van het REPowerEU-pakket dat ook deels door deze «Fit for 55»-onderhandelingen heen loopt, namelijk het Market Stability Reserve mechanism, dus de pot waar ETS-rechten in worden gestopt. De Commissie stelt nu voor om een deel daarvan te veilen en de opbrengsten daarvan te gebruiken voor de financiering van het REPower-pakket. Ik ben het helemaal eens met zowel de heer Boucke als mevrouw Kröger dat dit een onverstandig onderdeel is van REPowerEU. Wij steunen als Nederland grotendeels het REPowerEU-voorstel, omdat het inzet op meer energiebesparing, snellere diversificatie van energiebronnen en snellere onafhankelijkheid van Russische import, maar wij zullen ons blijven verzetten tegen het voorstel om extra ETS-emissierechten uit de MSR te veilen ter waarde van 20 miljard, omdat het de hele effectiviteit en de betrouwbaarheid van het ETS-systeem onder druk zet en het ook een gevaarlijk precedent schept voor eventueel toekomstige veilingen uit deze MSR. Formeel is het dus onderdeel van REPowerEU, maar ik verwacht dat het in de komende dagen door de gesprekken over Fit for 55 heen zal lopen. In het algemeen geldt dat het kabinet groot voorstander is van de ambitieuze aanscherping van het huidige ETS, waarbij het ETS-plafond wordt aangepast aan het nieuwe 55%-doel en de ETS-sectoren in 2030 61% reductie voor elkaar moeten krijgen.

De heer Boucke vroeg mij ook naar het eventuele uitstel van de invoering van ETS-BRT en welke gevolgen dit eventueel heeft voor het halen van de doelen. In principe is Nederland geen voorstander van het nu voorgestelde uitstel van ETS-BRT, vooral ook omdat ik het belangrijk vind dat het zo veel mogelijk moet samenvallen met een eventuele inwerkingtreding van een sociaal klimaatfonds. Daarover volgt zo meteen meer. Verder uitstel van ETS-BRT maakt het ook moeilijker om de doelen van 2030 in deze sectoren te halen. Dat vraagt dus aanvullende maatregelen om toch ook in de gebouwde omgeving en mobiliteit al stappen te zetten.

Als ik kijk naar het speelveld in zowel het parlement als de Raad, dan vind ik het wel aannemelijk dat er een kort uitstel komt van de inwerkingtreding van dit systeem. Ik denk dat een jaar realistisch is. Daarom zal ik in de komende dagen me ervoor blijven inzetten om strakke doelen daarvoor af te spreken, ook met eventuele flexibiliteit voor lidstaten. Die flexibiliteit is soms nuttig, maar uitstelgedrag mag niet worden beloond. Ook de Europese Commissie heeft er natuurlijk continu voor gewaarschuwd dat het om aanvullende maatregelen zal vragen, bijvoorbeeld op het gebied van normeren, als ETS-BRT wordt afgezwakt.

Mevrouw Kröger en de heer Boucke vroegen ook naar de hogere besparingsdoelen in Fit for 55, en in het verlengde daarvan in het REPower-pakket, dat er nog achteraankomt. Het kabinet zet tijdens deze Energieraad in op hoge ambities. We steunen dan ook de voorstellen van de Commissie voor het hoofddoel van 9% reductie in consumptie en het subdoel van 1,5% jaarlijkse energiebesparing. Een grote groep lidstaten is op dit moment echt heel kritisch op de oorspronkelijke doelen in de voorstellen van de Commissie, laat staan op de eventuele ophoging. Samen met de ambitieuze kopgroeplanden doen we er dus alles aan om die 9% in consumptie en 1,5% jaarlijkse reductie te bewaken. Ik heb ook eerder aan mevrouw Kröger toegezegd dat ik, zodra dit pakket is afgerond, dat zal doorvertalen naar een nationaal vastgelegd besparingsdoel voor Nederland.

Dan de heer Van Wijngaarden. We hadden het net al even kort over die flexibiliteit voor de doelstellingen in de gebouwde omgeving. Er zitten twee kanten aan. Aan de ene kant moeten we echt voorkomen dat er te veel flexibiliteit en uitstelgedrag in dit pakket sluipt, waardoor andere landen die al achterlopen, nog minder geneigd zijn om ook in actie te komen. Maar ik ben het wel heel erg eens met de heer Van Wijngaarden dat we ook als Nederland wel in staat moeten zijn om deze doelstellingen te halen. We hebben met het Nationaal Isolatieprogramma van Minister De Jonge een heel duidelijk pad richting 2030 liggen voor hoe wij stapsgewijs de slechte labels gaan uitfaseren en hoe we op een gegeven moment de druk op de verhuurders gaan opvoeren met normering. Dat is de flexibiliteit die wij in het systeem willen hebben, dat wij met dit pad in 2030 kunnen worden afgerekend op het doel dat Nederland dan moet bereiken. Maar laat het ons ook doen via het pad dat we nu zelf hebben bedacht. Die ruimte zie ik ook. Ik denk dat mijn inzet er vooral op gericht moet zijn om de ambitie ook in andere landen overeind te houden.

De voorzitter:

De heer Boucke heeft een vraag voor u.

De heer Boucke (D66):

Dank aan de Minister voor de beantwoording van mijn vraag over het besparingsdoel. Als ik het goed begrepen heb, is het nu 9%, maar dat moet onder REPowerEU nog verder omhooggaan. Dus graag hoor ik van de Minister hoe hij daartegen aankijkt. Mijn belangrijkste vraag, die ik net ook in de eerste termijn stelde, is: kan de Minister toezeggen om vooruitlopend op het akkoord al aan de slag te gaan met die 1,5%? Nog even los van de Europese besluitvorming, want we zijn het er volgens mij Kamerbreed over eens dat besparing het allerbelangrijkste is.

Minister Jetten:

Ik zal er zo meteen in een later blok wat uitgebreider op terugkomen, maar laat ik er alvast kort over zeggen dat ik het nationale besparingsdoel, zoals eerder toegezegd aan mevrouw Kröger, na de zomer heb uitgewerkt, ook met hulp van externe adviseurs voor hoe we dat het beste kunnen vormgeven. Maar dan implementeren we dus wat we nu in Europa aan het afspreken zijn. Nog voor het zomerreces krijgt u van mij – maar daar zal ik straks meer over zeggen – de aangescherpte wet milieubesparingsplicht, waarmee we dus voor een heel groot deel invulling zullen geven aan dat nationale doel.

De opmerking van de heer Boucke aan het begin van zijn interruptie was eigenlijk mijn volgende punt, namelijk de vraag van de heer Van Wijngaarden hoe we die REPowerEU-discussie moeten zien in het licht van deze «Fit for 55»-onderhandelingen. Ik zei net in mijn inleiding al dat Fit for 55 echt cruciaal is om in Europa de klimaatdoelen te halen, maar ook als basis voor het Nederlandse klimaatbeleid. Dus hoe sneller dit pakket wordt afgerond, hoe beter. Zeker onder het Franse voorzitterschap is de kans van slagen groter, denk ik. Dus dit momentum in het resterende deel van het Franse voorzitterschap wil ik benutten.

REPowerEU is er natuurlijk bij gekomen vanwege het zo snel afbouwen van Russische afhankelijkheden. Maar ik heb ook eerder tegen de Kamer gezegd dat het in de komende week die we nog hebben, echt niet gaat lukken om de «Fit for 55»-onderhandelingen open te breken om daar alle REPowerEU-doelen nog in te stoppen. Dus mijn inzet is gericht op het afronden van het pakket dat er ligt. Daarnaast starten de trilogen tussen de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement. In die triloog zal REPowerEU een rol gaan spelen. U heeft al een eerste appreciatie van mij ontvangen van REPowerEU. We zullen regelmatig met elkaar via de stand-van-zakenbrieven kijken hoe het in de triloog wordt ingepast. Als je nu probeert om het er helemaal in te integreren, wordt het zo'n janboel dat er zeker geen akkoord zal liggen ergens medio volgende week. Dat ben ik eens met de heer Van Wijngaarden.

De heer Boucke vroeg mij nog naar gratis uitstootrechten van de luchtvaart en de CBAM-sectoren. U bent onlangs schriftelijk erover geĂŻnformeerd dat wij als kabinet, na een oproep van de Kamer, inzetten op afbouw in 2026 in plaats van 2027, als het gaat om de luchtvaart. Ik zie echter dat het Europese krachtenveld zich nu beweegt richting steun voor 2027, maar ik denk dat het verstandig is dat wij daarom voor 2026 pleiten, want er zijn natuurlijk ook landen die het nog verder naar achteren willen schuiven.

Ten aanzien van CBAM steunt Nederland het Commissievoorstel dat een geleidelijke uitfasering over tien jaar voorstelt. Ik denk dat het belangrijkste onderdeel van de Commissie is dat ze nu voor die tien jaar heel veel duidelijkheid scheppen voor producenten over hoe dat er stapsgewijs uitziet. Daarbij is het risico van exportlekkage goed ondervangen. Ik heb wel aangegeven – ik zal dat ook volgende week weer doen – dat er ook CBAM-sectoren zijn die minder exportlekkagegevoelig zijn. Sommige typen bedrijven concurreren echt vooral met bedrijven binnen Europa en hebben veel minder last van de wereldmarkt. Daar zou je sneller kunnen gaan. Dus je kunt binnen de CBAM-gedachte nog slimmer zijn in hoe je dat vormgeeft, denk ik.

De voorzitter:

Daar heeft de heer Van Wijngaarden een nadere vraag over.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Eigenlijk over het vorige punt, voorzitter. De Minister noemde al even dat REPowerEU. Goed dat hij dat ook los ziet van Fit for 55. Maar ik heb ook gevraagd naar die impactassessments ten aanzien van die hele Renewable Energy Directive. Komen die er? Gaat de Minister zich daarvoor inzetten?

Minister Jetten:

Ja. Sorry, ik moest het even zoeken. Het zat verderop in het pakket. Bij de eerste appreciatie heb ik aangegeven dat we de ophoging van de ambities begrijpen en daar een positieve grondhouding in aannemen, maar dat de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid wel nog getoetst moeten worden. Ik vind sowieso dat de Commissie bij het REPowerEU-pakket niet altijd een even uitgebreide onderbouwing heeft gegeven. Daar zit ook echt werk voor de Commissie aan vast. Het is een heel mooi marketingverhaal geweest, maar hoe gaat de Commissie het dan ook zelf concreet handen en voeten geven, zodat het ook in heel Europa geborgd wordt? Daar moet de Commissie zelf mee aan de bak. Samen met de Minister voor VRO ga ik kijken – u mag het van mij een impactassessment noemen – hoe het REPowerEU-pakket zich verhoudt tot het Nationaal Isolatieprogramma, dat we al hebben. Mocht het zo zijn dat we dan heel veel extra moeten doen, dan is het ook nuttig om u als Kamer daarover te informeren. Het eerste beeld is dat, juist omdat we al heel veel doen in het Nationaal Isolatieprogramma en normering van de gebouwde omgeving, de impact zal meevallen. Maar het is goed om daar een extra check op te doen. Die volgt in het najaar.

De voorzitter:

Voordat ik u het woord geef voor uw tweede interruptie, meneer Van Wijngaarden, zeg ik dat de Minister voor VRO de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is. Dat is de heer De Jonge.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik wil het graag even scherp hebben. Ik snap op zich de positieve grondhouding ten aanzien van allerlei doelen, maar de crux zit ’m precies in wat de Minister aangaf: is het haalbaar en uitvoerbaar, en dat moet ook nog even getoetst worden. Voordat de Minister daar in Brussel informeel een positieve grondhouding op laat zien, moet hij toch wel iedere keer in Ă©Ă©n adem noemen dat het wel haalbaar en uitvoerbaar moet zijn. Wij noemen het inderdaad een «impactassessment», maar we bedoelen volgens mij dat ermee. Heb ik goed begrepen dat dit in dezelfde adem genoemd wordt?

Minister Jetten:

Het korte antwoord is ja. Dat geldt zowel voor de «Fit for 55»-doelen – daar hadden we het net over: hoe ga je dat doen richting 2030 in de gebouwde omgeving – als voor wat er bij REPowerEU bovenop komt.

Dan kom ik bij een aantal vragen over het Sociaal Klimaatfonds. Het kabinet heeft vanaf het begin gezegd dat wij heel kritisch zijn over het oprichten van een eventueel extra fonds. Wij zien ook dat een groene transitie alleen slaagt als het ook een sociale transitie is, dus dat ook lagere inkomens en kwetsbare huishoudens mee moeten kunnen komen. Dat geldt ook voor het kleinere mkb. Als het gaat om het instellen van een nieuw fonds bovenop alles wat we al hebben in Europa, hebben we ons altijd terughoudend opgesteld, met steun van de Kamer. De afgelopen tijd is mijn inzet er vooral op gericht geweest dat zo'n fonds alleen acceptabel is voor Nederland als het binnen het totale «Fit for 55»-pakket tot voldoende ambities optelt en een eventueel fonds klein in omvang is en beperkt in inkomenssteun. Het Sociaal Klimaatfonds moet erop gericht zijn om de groene transitie ook in andere landen te helpen versnellen. Het kan niet zo zijn dat zo'n fonds gebruikt gaat worden om kosten in andere landen te compenseren; daar heb je nationaal beleid voor. Het Europese beleid is om de transitie te versnellen. Het moet dus een proportioneel fonds zijn dat bijdraagt aan de klimaatambities. Ik ben blij dat we ons daarin gesterkt voelen door een aantal andere landen die ook die inzet plegen. Het voorstel voor volgende week beweegt langzaamaan richting het Nederlandse standpunt, maar ik denk dat we tot het einde van de onderhandelingen hier scherp op zullen moeten blijven en daar met een aantal landen een hele strakke lijn in moeten bewaken om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk op dit eindpunt uitkomen.

Ik ben zelf de afgelopen tijd vrij veel op werkbezoek geweest in een aantal andere landen die niet per se in onze like-minded groep zitten. Opvallend is dat ook daar het sentiment is dat inkomenssteun niet zo veel zin heeft in het licht van Fit for 55, maar dat we vooral moeten zorgen dat we de gebouwde omgeving helpen verduurzamen. Ik zal mijn collega's uit een aantal andere landen volgende week herinneren aan de uitspraken die zij een-op-een bij mij hebben gedaan.

De voorzitter:

De heer Boucke heeft nog een vraag voor u.

De heer Boucke (D66):

Ik wil nog heel even terugkomen op het antwoord van de Minister op de vraag over gratis uitstootrechten van de luchtvaart en de CBAM-sectoren. De Minister gaf aan dat hij kijkt naar een differentiatie voor de CBAM-sectoren. De ene sector wordt immers minder blootgesteld aan externe effecten dan de andere. Ik zou de Minister willen vragen om die analyse te betrekken bij zijn volgende stand-van-zakenbrief. Dat is de brief over de stand van zaken rondom Fit for 55.

Minister Jetten:

Dat kan volgens mij. Er speelt op dit vlak nog heel veel in het Europees Parlement, dus het is goed om ook dat beeld te schetsen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb ook een vraag over de gratis rechten. We koersen nu dus af op 2035. Nederland volgt daarin het Commissievoorstel, maar hoe rijmen we dat met de noodzaak om tot 2030 een enorme slag te slaan om die 60% Ă  65% CO2-reductie te bereiken?

Minister Jetten:

Dat wordt in onze analyse geborgd door de ophoging van wat ETS1 moet ophalen. Je ziet daar een forse aanscherping. Dat komt deels ook doordat het Europees Parlement op andere terreinen de ambities aan het afzwakken is en als compensatie daarvoor binnen de ETS1-sectoren de reductiedoelen flink ophoogt. CBAM is daarnaast vooral bedoeld om andere landen buiten de EU ook te dwingen om meer tempo te gaan maken. We willen niet meer, als ik het zo oneerbiedig mag zeggen, vervuilende troep uit andere delen van de wereld in Europa importeren, terwijl we hier het bedrijfsleven stimuleren en dwingen om sneller te vergroenen. Mijn punt is vooral dat we niet moeten overdrijven hoeveel sectoren last gaan krijgen van CBAM. Daarom vinden we dat een aantal sectoren wel wat sneller kunnen in de uitfasering.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Hoe we CBAM infaseren... Op het moment dat je nog tot 2035 gratis rechten aan de industrie geeft, dwingen we via ETS de industrie toch niet om de transitie te maken die we nodig hebben op een veel kortere termijn? Waarom kiest het kabinet ervoor om mee te gaan in dat 2035, terwijl we eigenlijk weten dat dat niet in lijn is met wat er nodig is?

Minister Jetten:

Ze hangen natuurlijk enorm met elkaar samen, daarin heeft mevrouw Kröger gelijk. Wij hebben altijd gepleit voor een snelle invoering van CBAM. De tienjaarstermijn die daarvoor nu is gekozen, is een compromis. Maar volgens mij is dat een compromis dat verdedigbaar is, omdat we diezelfde sectoren via een ophoging en een aanscherping van ETS1 met wortel en stok, vooral met stok, dwingen om de komende jaren een verduurzaming door te maken. Ik geloof zelf dat de ETS1-voorstellen voldoende zullen afdwingen dat ze 55% in 2030 halen. Het Europees Parlement stelt volgens mij 64% voor die moet worden gerealiseerd.

Dan, voorzitter...

De voorzitter:

Wel of niet interrumperen? Niet. De Minister vervolgt.

Minister Jetten:

De heer Boucke vroeg naar samenwerking om het EU-energie-infrastructuurnetwerk verder te versterken. Dat doen we met de TEN-E-verordening. Ik zal kijken of ik bij een volgende geannoteerde agenda of verslag van de Raad u hierover kan informeren. Ik verwacht niet dat het volgende week heel uitgebreid op de agenda staat, dus dat zal op een later moment zijn.

De heer Boucke vroeg ook naar biogrondstoffen en biodiversiteit. Dat is een belangrijk element in het Commissievoorstel voor RED, de richtlijn voor hernieuwbare energie. Nederland is, zoals u weet, het meest kritische land als het gaat om de duurzaamheidsdoelstellingen voor de inzet van biogrondstoffen. Dat is een van de hobby's van deze commissie, die inzet van biogrondstoffen. De afgelopen jaren hebben we daar heel veel over gedebatteerd. Als ik bij de collega's in de EU ben, verbaas ik me er altijd over dat het daar vaak bijna een non-issue is. Als wij met een aantal landen pleiten voor verdere aanscherping, moet ik vaak bijna een samenvatting geven van het debat dat wij hier al vijf jaar hebben gehad. We lopen daarin dus voorop als Nederland, wil ik maar vooral zeggen. Tegelijkertijd vindt ook Nederland dat biogrondstoffen wel degelijk kunnen bijdragen aan het behalen van de klimaatambities. Maar je moet die biogrondstoffen wel zo hoogwaardig mogelijk inzetten. Alles wat wij nu doen, is vooral nuttig om te voorkomen dat we nog verder zakken in ambitie. We zijn heel mondig, zowel in mijn bilaterale gesprekken als in de Raad zelf, en daarmee voorkomen we dat de landen die het nog verder willen afzwakken, hun gelijk halen. Ik geef hier dus nogmaals de waarschuwing dat onze inzet vooral bedoeld is om de status quo van het Commissievoorstel enigszins te bewaken.

Ten aanzien van de luchtvaart en de bijmengverplichting kan ik in antwoord op de vraag van de heer Boucke zeggen dat we dat meenemen in de contouren van het nationaal plan energiesysteem dat we zelf aan het maken zijn om binnen Nederland te voorkomen dat in de bijmengverplichting biogrondstoffen onverstandig worden ingezet.

Mevrouw Leijten vroeg naar de marktordening in de EU als het gaat om waterstof en hernieuwbare energie. Ze vroeg of de Raad van State bij een volgend advies zou kunnen ingaan op de verhouding tussen de Europese voorstellen en de subsidiariteit. Ik begrijp dat u hier vragen over heeft. Als kabinet kijken we per stuk wetgeving dat de Commissie publiceert hoe we de subsidiariteitstoets beoordelen. Dat is ook altijd in de BNC-fiches aangegeven. De Raad van State gaat als onafhankelijk adviseur helemaal zelf over welk advies ze uitbrengen in het kader van de Klimaatwet. Dat is in principe niet bedoeld voor dit type vraagstukken rond EU-wetgeving. Dat is het formele antwoord dat ik richting mevrouw Leijten moet geven.

De heer Van Wijngaarden vroeg naar de doelstellingen voor waterstof. Ik ben het zeer met hem eens dat als we de komende jaren de opschaling van de waterstofmarkt echt voor elkaar willen krijgen, en dan vooral de opschaling van de groenewaterstofmarkt, voorspelbaarheid in de opgave echt cruciaal is. De afgelopen maanden hebben we gezien dat er heel veel bewegende doelpalen zijn op het vlak van waterstof. Dat helpt niet om te weten welke kant we op gaan. Een absoluut doel zoals de heer Van Wijngaarden bepleit, is begrijpelijk maar op dit moment volledig onhaalbaar als ik naar het krachtenveld in de EU kijk. Dat maakt het ook ingewikkeld om voor iedere lidstaat apart zo'n absoluut doel vast te stellen. Ik pleit er in Europa wel voor om die voorspelbaarheid verder te vergroten door middel van een gerichte aanpassing in de formulering van het doel, zoals het uitsluiten van waterstof uit restgassen. Wat andere soorten waterstof betreft ben ik het met de heer Van Wijngaarden eens dat het belangrijk is om ruimte te creĂ«ren. Maar de RED-doelen die nu voorliggen beperken zich tot hernieuwbare energie. Dus binnen de RED is er geen ruimte – daar is de Europese Commissie heel duidelijk in – om voor andere soorten waterstof doelen af te spreken. In de gesprekken die ik met een aantal gelijkgestemde landen heb, landen die bezig zijn met bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van kernenergie, kijken we of we kernenergie gaan inzetten voor elektriciteitsproductie of ook voor waterstofproductie en, zo ja, hoe we dat op een beetje verstandige manier en ook op dezelfde manier aanpakken. Bij de verdere uitwerking van de kernenergieplannen van het kabinet zal ik daarop terugkomen.

Ik was eigenlijk heel bij met de vraag van de heer Van Wijngaarden over de privéjets en de Ferrari's. Het is gewoon stuitend dat daarvoor uitzonderingen worden gemaakt, echt onuitlegbaar ook, gezien alles wat we aan het doen zijn. Nederland is sowieso altijd heel kritisch op alle soorten uitzonderingen en zeker op dit soort uitzonderingen. Ik blijf me daartegen uitspreken en zal dat ook volgende week weer doen.

Ten aanzien van de Fiat Panda versus de Ferrari: hier zie je – mevrouw Leijten had het ook in haar inbreng zitten – hoe nationale belangen en specifieke belangen van sectoren uit lidstaten soms doorwerken in de inzet in de Raad en ook het Europees Parlement. De uitzondering voor de Ferrari en de Lamborghini is er dan om de Italiaanse autofabrikanten nog een beetje richting 2030 toe te helpen. Het is helaas ook opgenomen in de positie van het Europees Parlement. Daar zie je dus dat de nationale industrielobby ook het Europees Parlement heeft bereikt. Maar ik denk dat ik gewoon wat inspiratie ga putten uit de spreektekst van de heer Van Wijngaarden en dat volgende week in het Engels ga herhalen.

Voorzitter. Ik pak eerst even het mapje overig, omdat daarin nog een aantal Europese onderwerpen terugkomen.

De voorzitter:

Ik ben niet voor het beperken van interrupties, maar als het te veel wordt, wordt het te veel. Mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over waterstof. Vanuit de EU komt er een ambitieus doel voor groene waterstof. Nederland is daarin weifelachtig. Sterker nog, we financieren ook nog blauwe waterstof. In het licht van de gascrisis zijn dat toch de eerste projecten die we moeten willen durven herzien? We moeten toch juist pal gaan voor groene waterstof? Dan is het ongelofelijk belangrijk om zo snel mogelijk veel groene waterstof te produceren.

Minister Jetten:

Dat ben ik met mevrouw Kröger eens, en daarom zullen de opschalingsinstrumenten die ik nu uitwerk voor waterstof, ook volledig gericht zijn op het opschalen van groene waterstof in Nederland. In de kernenergiediscussie zullen we dan apart de discussie voeren over eventuele opschaling van paarse of oranje waterstof, zoals dat in sommige verkiezingsprogramma's heet. Tegelijkertijd is er nu natuurlijk al heel veel waterstofgebruik in de industrie. Het is cruciaal voor een aantal productieprocessen. Beëindigen gaat niet, maar we moeten er wel voor zorgen dat we dat zo snel mogelijk vervangen door groene waterstof, en daarom is er ook het belang van onze wind-op-zeeambities, de aanleg van de waterstofbackbone en de opschalingsinstrumenten voor groene waterstof, waarover ik u de komende weken verder kan informeren.

Voorzitter. Dan heb ik nu nog wat verschillende onderwerpen door elkaar, maar die hebben allemaal een Europese dimensie, dus die pak ik even samen. Daarna doe ik alle vragen rondom de gascrisis en de discussie over de kolencentrales. Maar eerst nog even een paar Europese punten.

Mevrouw Leijten vroeg naar het Tsjechische voorzitterschap. Zij hebben energieveiligheid benoemd tot een van hun speerpunten voor de komende zes maanden. Hoewel energieveiligheid op korte termijn natuurlijk van belang is, kijkt het kabinet vooral ook naar de langere termijn en de structurele veranderingen die nodig zijn, een energietransitie die echt geĂŻntegreerd is in het opbouwen van de nieuwe groene economie. Ik ga binnenkort nader kennismaken met de Tsjechische collega die het voorzitterschap overneemt. Er is ook ergens in de zomer al een informele Raad in Praag om met de collega's kennis te maken. Daar zal ik ook blijven uitdragen dat de kortetermijnveiligheid niet de langetermijnambities in de weg mag zitten. Ik was vorige week in Polen op werkbezoek. Daar was het voor mij toch wel een eyeopener dat dit soort termen door ons soms ook slimmer benut kunnen worden, want in Polen is er gewoon geen debat over het klimaatprobleem, maar de Polen zijn er wel allemaal van overtuigd dat we binnen een paar jaar onafhankelijk moeten zijn van Rusland. Wat doen de Polen nu om onafhankelijk te worden van Rusland? Wind op zee opschalen, wind op land opschalen en de waterstofproductie opschalen. Dus als je dan met de Polen gaat praten over energieonafhankelijkheid, dan kom je erachter dat je eigenlijk hetzelfde aan het doen bent. Ik ben aan het zoeken naar de juiste toon om hierop te reageren. Misschien moeten we ons soms iets meer verplaatsen in het wereldbeeld van Centraal- en Oost-Europa, dan kunnen we ook grotere stappen zetten.

Ik heb er net in de beantwoording op mevrouw Krögers interruptie al iets over gezegd. Er was namelijk een vraag van de heer Boucke: wanneer komen de opschalingsinstrumenten voor waterstof? Momenteel loopt besluitvorming over ondersteuning van elektrolyse uit het klimaatfonds. Ik verwacht u nog deze zomer daarover te kunnen berichten. Dan krijgt u ook meer informatie over de planning van een openstelling van dat soort regelingen.

Mevrouw Teunissen vroeg naar het Energy Charter Treaty. Dat is een internationaal verdrag over energie, een heel oud verdrag. Mevrouw Teunissen wijst er elke keer terecht op dat het nog vooral gebaseerd is op een fossiele economie. Dat verdrag is dus niet meer van deze tijd en is ook in strijd met het Klimaatakkoord van Parijs. Mijn inzet is dan ook dat het ECT moet worden aangepast om wel te voldoen aan de afspraken die we in Parijs hebben gemaakt. De onderhandelingen die worden gevoerd door de Europese Commissie lopen nog. 23 juni is de laatste ronde. Dat is morgen. Op 24 juni wordt het voorlopige onderhandelingsresultaat besproken met de lidstaten. Na 24 juni worden lidstaten gevraagd om de balans op te maken en start de formele besluitvormingsprocedure. Het beeld is nu dat we op de Energieraad in het najaar formeel akkoord zullen moeten geven op het onderhandelingsresultaat. Ik zal uw Kamer daar natuurlijk over informeren, maar laat ik heel helder zijn. Ik heb ook al vaker aangegeven richting de commissie en de Europese collega's dat het voor Nederland echt cruciaal is dat het onderhandelingsresultaat in lijn is met het Parijsakkoord, en dat we het milieu beter beschermen met minder ruimte voor allerlei bizarre claims waar Nederland nu ook mee wordt geconfronteerd, bijvoorbeeld het wettelijk verbod op kolen in 2030. Ik begrijp dan ook de oproep van Spanje. Ik zal zelf ook uitstralen dat als het onderhandelingsresultaat niet goed genoeg is, uit dit verdrag stappen ook een serieuze optie is wat Nederland betreft. Ik heb eerder ook gewaarschuwd – dat was, denk ik, toen de heer Van Raan mevrouw Teunissen een keer verving in deze commissie – dat uit het verdrag stappen voor Nederland alleen effectief is als we dat met het hele EU-blok doen. Want als het EU-blok of de Europese Commissie zelf lid blijft van dit verdrag, dan heeft het verdrag doorwerking naar Nederland. Dus het is heel belangrijk om hier gelijkgestemd in te blijven optrekken. Maar ik denk dat ik met dit signaal van deze commissie daar gewoon de druk kan opvoeren, en dat we zo duidelijk maken dat Nederland echt heel zwaar in deze onderhandelingen zit.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De vraag is natuurlijk: wat is goed genoeg voor Nederland? Zoals we nu het moderniseringsproces zien en hoever de onderhandelingen nu zijn, zitten we, als we instemmen met wat er nu ligt, nog tien jaar lang vast aan de fossiele industrie, als we nog tien jaar aan dat verdrag vastzitten. Ik wil toch wel de duidelijkheid van de Minister dat Ăłnze inzet in ieder geval is dat we niet langer vastzitten aan dit verdrag, omdat we zien dat het alleen maar in het belang van de fossiele industrie is. Het zorgt voor extra bescherming van die industrie, en is niet in het belang van het klimaat. Dus is de Minister bereid om het klimaat echt voorop te zetten, en ook als inzet van Nederland te hebben dat het ECT van tafel gaat, en daarin ook samen op te trekken met Spanje?

Minister Jetten:

Ik heb dus het allerliefste dat er een ECT komt dat past bij het Parijsakkoord. Want het is wel nuttig om internationaal afspraken te maken over hoe je omgaat met de energiemarkt. Er zijn derde landen, met name ook kwetsbare landen, die daarom vragen: geef nou een helder kader binnen zo'n energy treaty voor hoe we de komende decennia die hele hernieuwbare-energiemarkt opschalen, waarin we ook een goede marktordening met elkaar afspreken. Dus mijn inzet is niet per se om het van tafel te krijgen. Mijn inzet is om het beter te maken en in lijn met het Parijsakkoord. En als het onderhandelingsresultaat niet goed genoeg is, dan moeten we daar consequenties aan verbinden. Maar als deze week het onderhandelingsresultaat aan ons wordt gepresenteerd door de Commissie, dan zal ik zo snel mogelijk de Nederlandse appreciatie geven en hier ook schriftelijk nader op ingaan, zodat de Kamer mij van feedback kan voorzien op dat onderhandelingsresultaat en de inzet van Nederland.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen, als u korte interrupties doet, dan hoef ik ze niet te beperken. Maar een heel betoog hoeft niet; daar heeft u een termijn voor. Zo hebben we de afspraak. Een korte vervolgvraag.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ja, voorzitter, kort. Dan blijft voor mij de vraag bestaan: is een handelsverdrag nou de weg om marktordening voor elkaar te krijgen volgens de Minister? Moeten we niet gewoon regels stellen binnen de EU in plaats van een handelsverdrag?

Minister Jetten:

Mijn antwoord zou zijn: een verdrag is soms een manier om regels te stellen. Alleen moeten die regels wel de nationale belangen dienen richting die energietransitie. En wat we nu zien, is dat bedrijven, internationaal opererende bedrijven, dit verdrag gebruiken om bizarre claims bij overheden neer te leggen, als die overheden proberen voor de samenleving de verduurzaming te versnellen. Dus ik deel uw analyse over hoe het huidige verdrag nu functioneert.

Dan nog twee vragen van de heer Van Wijngaarden over de taxonomie. Er zijn twee commissies in het Europees Parlement die het voorliggende taxonomievoorstel hebben afgewezen. Volgende week is de plenaire stemming in het Europees Parlement. Dat belooft een hele spannende stemming te worden, dus laten we even afwachten wat daaruit komt. Ik heb natuurlijk ook op verzoek van de Kamer met een uitgebreide stemverklaring het Nederlandse standpunt ten aanzien van gas in de taxonomie gegeven: daar zijn we tegen. Kernenergie in de taxonomie vinden we begrijpelijk, gezien de wetenschappelijke onderbouwing die daaronder ligt. Dat standpunt heb ik niet alleen in de Raad uitgedragen, maar ook gedeeld met de EP-leden die hierover stemmen. Dus het Nederlandse standpunt daarover is bekend.

Ik spreek ook deze week met de Eurocommissaris McGuinness, die verantwoordelijk is voor het taxonomieproces, en zal in het proces dat ik met haar heb deze standpunten nogmaals uitdragen. En ik vind in het licht van de OekraĂŻneoorlog en de crisis op de internationale gasmarkt, dat als de Commissie wordt gedwongen door het parlement om met nieuwe voorstellen te komen, ze dan met een beter plan moet komen voor aardgas. En we zijn hier ook eerder samen met Spanje in opgetrokken: maak nou een aparte categorie binnen de taxonomie voor aardgas, waarin je het meer als een transitiefase ziet, maar het niet als groen bestempelt, omdat dat gewoon zeer onverstandig is. Dus het kan ook een kans bieden voor de Commissie om met een beter voorstel te komen.

Ten aanzien van kernenergie zal ik ook conform de moties van de Kamer uitdragen dat kernenergie wel degelijk een plek in die taxonomie verdient, maar ook wijzen op de twee kwetsbaarheden in het Commissievoorstel als het gaat om de eindberging en de accident fuels, waarvoor wij ook al eerder aan de Commissie hebben gevraagd om het voorstel te verbeteren. Dat is niet gebeurd. Nou, mocht het EP dit voorstel wegstemmen, dan biedt dat ook een kans om het kernenergieonderdeel van de taxonomie nog verder te verbeteren, conform de feedback die Nederland en andere landen richting de Commissie hebben gegeven.

Voorzitter, dan was dat eigenlijk alles waarvoor deze commissievergadering was bedoeld, maar er zijn ook heel veel vragen gesteld over de actualiteiten. Dat begrijp ik ook. Wellicht herhalen we dat vanavond nog, maar laat ik nu alvast proberen om zo veel mogelijk te beantwoorden.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger met een korte vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Misschien om dit hele «Fit for 55»-stukje af te sluiten en aanhakend op het punt over taxonomie. Daarin trok Nederland samen op met Spanje. Wil Nederland ook op andere onderwerpen met lidstaten optrekken voor blokkerende minderheden, dus echt allianties sluiten om daar stevig in te gaan?

Minister Jetten:

We hebben de afgelopen tijd, niet alleen ikzelf, maar ook collega's die in de Transportraad en de Milieuraad zitten en de Minister-President, heel veel bilaterale contacten gehad. Aan de ene kant met de kopgroep, om die 55% echt te bewaken. We hebben de komende dagen nog afstemming over de inzet tijdens de raad volgende week. De Minister-President is ook een aantal keren op werkbezoek geweest in bijvoorbeeld Spanje, Italië en zelfs Griekenland, landen waarmee we de afgelopen jaren eigenlijk niet per se veel hebben opgetrokken op Fit for 55. Spanje zat overigens wel in de kopgroep, maar daarmee verschilden we vaak van mening over onder andere de taxonomie en de marktordening. Het heeft echt geholpen om elkaar beter te begrijpen, zodat je ook meer gezamenlijk kan optrekken.

In de afgelopen dagen heb ik veel telefonisch contact gehad, bijvoorbeeld met de nieuwe Franse collega – ze zijn daar na de verkiezingen geswitcht van Minister – ook om iedere keer te kijken hoe het speelveld zich daar ontwikkelt en waar Nederland kan helpen in bilaterale contacten met andere landen om volgende week dus echt tot een goed, ambitieus pakket te komen. Dus, ja.

De voorzitter:

De heer Van Wijngaarden heeft ook een vraag.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Nog even ten aanzien van het antwoord over de taxonomie en de rol van kernenergie daarin. We hebben natuurlijk al eerder gezegd dat het belangrijk is om daarin zo goed mogelijk met de Fransen op te trekken. Kan de Minister aangeven of en, zo ja, hoe hij dat doet?

Minister Jetten:

Ik heb eigenlijk verschillende coalities gehad rondom de taxonomie, een coalitie met landen die allemaal tegen aardgas waren en een coalitie met landen die allemaal voor kernenergie waren. Wij waren wel het enige land dat beide standpunten had. Het was dus soms een klein beetje laveren. Frankrijk was als voorzitter de afgelopen maanden niet de makkelijkste om op die taxonomie samen op te trekken, omdat zij echt probeerden om de boel een beetje bij elkaar te houden. Wellicht kunnen ze weer wat meer met ons optrekken op het kernenergiepunt zodra de Tsjechen het overnemen. Mijn werkbezoek aan Polen had onder andere ook met kernenergie te maken. Dus we bouwen daar ook weer allerlei nieuwe combinaties. Ik heb ook wel gemerkt dat de Nederlandse inzet op die excellent fuels en die eindberging een paar landen ertoe heeft aangezet om ook daar weer mondiger op te worden. Dat helpt, denk ik. Maar na de stemming volgende week in het Europees Parlement weten we wat ons te doen staat.

Voorzitter. Dan kom ik bij het blok over de situatie op de internationale energiemarkt als gevolg van de Russische agressie in Oekraïne. Het is de afgelopen dagen, en ook in dit debat, veel gegaan over kolencentrales. Daar zal ik zo meteen ook in detail op ingaan. Maar wat een beetje ondergesneeuwd lijkt in het nieuws, is dat ik afgelopen maandag het eerste niveau van een gascrisis heb afgekondigd, de vroegtijdige waarschuwing, zoals dat formeel heet. Dat wil ik hier nogmaals benadrukken. Nederland zit in fase één van een gascrisis, conform het Bescherm- en Herstelplan Gas. Fase één betekent dat er geen acuut tekort aan gas is, niet voor huishoudens en niet voor bedrijven. Dat wil ik nogmaals benadrukken. In de komende weken en maanden verwachten we geen acuut tekort, maar we maken ons wel steeds meer zorgen. Die zorgen zijn er omdat zonder duidelijke redenen vanuit Rusland de toelevering aan grote landen, zoals Duitsland en Italië, maar ook Oostenrijk vorige week, verder is afgeknepen. Daardoor wordt het steeds onzekerder of we de gasopslagen in Europa voldoende kunnen vullen.

Vanwege die fase Ă©Ă©n wil ik ook hier nogmaals de dringende oproep doen aan burgers, bedrijven, overheden en andere organisaties om zo veel mogelijk energie te besparen, omdat elke kuub gas die we niet meer gebruiken, telt. We intensiveren nu weer de campagne Zet ook de knop om, met concrete besparingsadviezen die mensen op korte termijn kunnen opvolgen, ook tijdens de zomermaanden, maar ook met doorverwijzing naar adviezen en subsidies die mensen en bedrijven kunnen aanvragen om ook in deze maanden meer isolerende maatregelen te nemen. Denk voor de korte termijn aan hele concrete adviezen om de klimaatinstallatie bij grote bedrijven aan te passen, de airco minder snel of minder hard aan te zetten. Ook is er natuurlijk het advies om korter te douchen. Er staan hele praktische tips op de website zetookdeknopom.nl.

Verder werken we aan de aanscherping van de energiebesparingsplicht voor bedrijven. Binnen enkele weken, nog voor het zomerreces, krijgt u de uitgebreide uitwerking van de aanscherping van de energiebesparingsplicht voor bedrijven, inclusief de uitbreiding van de capaciteit voor de handhaving. Daar wachten we al een tijdje op. Er is uitgebreid gewerkt aan die aanpassing van die Wet op de besparingsplicht, maar die is nu zo goed als klaar. Die gaat in op 1 januari, maar we beginnen nu meteen met het uitgebreid communiceren naar het bedrijfsleven, zodat ze weten wat er vanaf 1 januari gaat gelden en ze daar vanaf nu mee aan de slag kunnen. En zoals ik net ook al zei, de aangescherpte energiebesparingsdoelen vanuit het Europese klimaatbeleid zal ik na de zomer doorvertalen naar een nationaal doel, zoals mevrouw Kröger mij eerder heeft gevraagd.

De situatie ontwikkelt zich nu echter zo snel dat we er met alleen energie besparen niet komen. De risico's voor de komende winter zijn simpelweg te groot. De mindset is niet langer dat de gastoevoer langzaam wordt afgeknepen. Uiteindelijk, en misschien al op de hele korte termijn, zijn we 200 miljard kubieke meter aan Russisch gas dat naar de Europese markt komt, helemaal kwijt. En daar moeten we op voorbereid zijn. Daarom heb ik de keuze gemaakt om de productiebeperking van kolencentrales op te heffen en de energiebesparingstender voor bedrijven nu al uit te werken. Dat zijn, zoals een aantal leden zeiden, inderdaad maatregelen die pas in fase drie van het Bescherm- en Herstelplan Gas zitten, maar die ik naar voren heb gehaald om er preventief voor te zorgen dat we meer gas vrijspelen dat gebruikt kan worden voor het vullen van de opslagen. En het is waar: het harder draaien van kolencentrales en het minder hard draaien van gascentrales betekent niet dat het gas een-op-een naar de bergingen vloeit. Maar er ontstaat wel meer ruimte op de internationale gasmarkt waardoor het ook makkelijker wordt om gas in te kopen dat voor die bergingen bedoeld is. Andere landen nemen soortgelijke maatregelen, waaronder Duitsland, waar de problematiek en de uitdagingen natuurlijk het grootst zijn.

Ik had het zelf natuurlijk liever niet gedaan. Ik snap ook heel goed de weerstand in de Kamer en in de samenleving, want fossiel is uiteindelijk niet de oplossing om onze afhankelijkheid van Rusland af te bouwen. De enige oplossing is energiebesparing en versnelling van de hernieuwbare energie. Maar dat heeft ook even tijd nodig. Wind op zee zal de komende paar jaar in Nederland dusdanig worden opgeschaald dat het aanbod vertienvoudigt. Die parken worden opgeleverd vanaf 2026, maar we moeten ook die tussenfase met elkaar doorkomen.

Voorzitter. Ik heb daar nog een paar opmerkingen over. We hebben al heel veel gedaan in de afgelopen maanden. Als je kijkt naar energiebesparing in Nederland, dan hebben we in de eerste vijf maanden van dit jaar ongeveer een derde minder gas verbruikt: een derde minder gasverbruik door bedrijven en huishoudens. Dat komt deels door de warme winter en deels door hoge prijzen. En ja, bij sommige huishoudens zit er ook het grote probleem van energiearmoede achter. Maar we zien ook dat steeds meer bedrijven nu daadwerkelijk aan het omschakelen zijn van gas naar elektra. We zien dat mensen massaal aan het isoleren zijn. Dat zien we aan de hoeveelheid isolerende maatregelen die nu worden getroffen en isolatiesubsidies die worden aangevraagd. Dus een groot deel van deze energiebesparing wordt ook structureel. Met die aanscherping van de milieubesparingsplicht, met het Nationaal Isolatieprogramma, met de campagne «Zet ook de knop om» doen we ons uiterste best om die een derde besparing ook volledig structureel in te kunnen boeken.

In het eerste kwartaal van dit jaar is de CO2-uitstoot bovendien met 11% gedaald ten opzichte van vorig jaar. 11% minder CO2-emissies terwijl in dat kwartaal de economie ook nog groeide! Dus het kan samengaan: besparen, minder CO2 uitstoten en ook onze welvaart op een goede manier op peil houden. Het intrekken van de productiebeperkingen heeft natuurlijk gevolgen voor de CO2-uitstoot in de kolensector. Daarom zullen we ook aanvullende maatregelen nemen. Het kan maximaal oplopen tot cumulatief 10 megaton extra CO2-uitstoot. Dus ik zal bij Prinsjesdag met voorstellen komen voor hoe we dat cumulatief kunnen inlopen tot 2030. Dat is eigenlijk al in lijn met wat ik bij het programma Klimaat en Energie had aangekondigd, namelijk met onafhankelijk advies en een brede ambtelijke werkgroep in kaart brengen hoe met extra normerende maatregelen sowieso het doel van 55% tot 60% dichterbij kan worden gebracht. Bij Prinsjesdag krijgt u de uitwerking om die 10 megaton cumulatief in te lopen. En bij Prinsjesdag zullen we vanuit EZK samen met Financiën ook onderzoeken of en hoe die energiebesparingstender voor bedrijven op de beste manier kan worden vormgegeven. Dan heb ik ook nog heel veel meer detailvragen op dit punt, maar ik kan me voorstellen dat het goed is als ik hier even pauzeer. Of kan ik doorgaan...

De voorzitter:

De Minister heeft voldoende ervaring om te weten dat Kamerleden op een gegeven ogenblik staan te trappelen om vragen te stellen. Ik zag dat mevrouw Teunissen dat in ieder geval doet. Voor een korte vraag krijgt zij nu het woord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De Minister geeft aan: er zijn nu grote risico's dat we een gastekort krijgen. Maar die grote risico's waren er natuurlijk al. Die zijn er al sinds de invasie van Rusland. De Partij voor de Dieren heeft net als andere partijen keer op keer gevraagd om een bescherm- en herstelplan, een grootschalig energie- en besparingsplan. Daar is de Minister niet mee gekomen. Nu zegt hij: we komen in fase drie. Hoe gaan we nu goed geĂŻnformeerd worden over hoeveel gas we bij de industrie kunnen besparen?

Minister Jetten:

Ik ga straks nog het een en het ander zeggen over wat we allemaal hebben gedaan dit jaar, want ik verwerp het beeld dat we de afgelopen vijf maanden niks hebben gedaan. Ik ben zelfs van mening dat Nederland vooroploopt in de Europese Unie als het gaat om maatregelen die we al hebben getroffen. De concrete vraag van mevrouw Teunissen betreft de potentie van die energiebesparing. Ik heb u eerder geĂŻnformeerd over inschattingen van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie en TNO, die al snel optellen tot 5 megaton CO2-reductie die je met die energiebesparing kunt bereiken. Nog voor het zomerreces krijgt u van mij dus het hele pakket ten aanzien van de energiebesparingsplicht bij het bedrijfsleven en de handhaving daarop. Ik zal daarbij zo goed mogelijk proberen in te schatten welke potentie we zien en hoe dat kan bijdragen aan het nationaal energiebesparingsdoel dat we in het najaar vaststellen. Na de zomer krijgt u dat van mij meer in detail.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Nu de Minister deze noodmaatregel heeft getroffen met de kolencentrales hoop ik eigenlijk dat we het daar vanmiddag nog over kunnen hebben. Ik heb er ook schriftelijke vragen over gesteld. Ik heb ook gevraagd of we voor het debat van vanmiddag de antwoorden kunnen krijgen. Ik zou het toch heel fijn vinden om al enig zicht te krijgen op het besparingspotentieel in de industrie. Is er nu al, op dit moment, wat mogelijk? De Minister heeft de afgelopen maanden gewerkt aan het Bescherm- en Herstelplan en heeft gesprekken gevoerd met de industrie, dus ik neem aan dat er nu al iets ligt op basis waarvan wij kunnen zeggen wat het besparingspotentieel is.

Minister Jetten:

Laat ik dan een paar dingen zeggen, voorzitter. Allereerst is de reeds behaalde energiebesparing van een derde voor een heel groot deel door het bedrijfsleven gerealiseerd. Het bedrijfsleven heeft de afgelopen maanden dus al fors afgeschakeld of is omgeschakeld. Stel dat deze gascrisis zich nog verder ontwikkelt – fase een is dat we verdere krapte zien, fase twee is dat er daadwerkelijk krapte is maar de markt dat nog oplost, en fase drie is dat er daadwerkelijk krapte is en de markt het niet meer aankan, dus dat de overheid dat oplost. In die derde fase zit ook de optie om bedrijven dan verplicht af te schakelen. Daarvoor hebben we afgelopen tijd samen met externe adviesbureaus hele gedetailleerde gesprekken met die bedrijven gevoerd om te begrijpen hoeveel besparingspotentieel er dan is bij het afschakelen en wat de maatschappelijke impact van eventueel afschakelen is. In juli en augustus zullen we dat simuleren, zoals ik in het vorige debat heb toegezegd. Na het zomerreces krijgt u van mij de uitwerking van die simulatie. Dan weten we dus ook beter wat de effecten zijn als de gascrisis zich verder verdiept en je bedrijven niet alleen tot minder gasverbruik verleidt maar ze er ook toe verplicht.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Kunnen dat besparingspotentieel en die plannen van de Minister na de zomer invloed hebben op het besluit om de kolencentrales weer open te zetten? Kan dat besluit dan nog wijzigen?

Minister Jetten:

Nee, want dat is direct na mijn aankondiging dat we niet meer handhaven op die productiebeperking ingegaan. Ik bereid nu het wetsvoorstel voor om de intrekking van die productiebeperking dan ook definitief te maken. Dat gaat naar de Raad van State en komt daarna naar de Kamer. Dan is het aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer om die productiebeperking definitief in te trekken of om dat wetsvoorstel tot intrekking te verwerpen. Dat is natuurlijk aan u. Maar mijn boodschap is vooral dat we... Tot nu toe hebben we als Europa zelf gekozen voor sancties op de import van kolen en olie. Daar willen we als Europa zelf definitief mee stoppen. Ten aanzien van Russisch gas hebben we de volgende afweging gemaakt: daar is Europa zo afhankelijk, zo verslaafd aan geweest in de afgelopen jaren dat je er niet van het ene op het andere moment van af kan. Daarvoor hebben we een afbouwpad met elkaar afgesproken. Daarover heb ik u ook geĂŻnformeerd in reactie op de motie-Klaver c.s. die daarover is ingediend.

In Europa is gezegd: laten we in een aantal jaren de afhankelijkheid van Russisch gas afbouwen. Tot vorige week zijn de Russen een relatief betrouwbare gasleverancier gebleken. Nederland wilde niet in roebels betalen, dus wij hebben er zelf bewust voor gekozen dat GTS niet meer geleverd krijgt, maar over het algemeen was Rusland een betrouwbare gasleverancier. Door het zonder reden afknijpen van Duitsland, Oostenrijk en ItaliĂ« heeft Rusland laten zien dat gas nu ook als wapen wordt ingezet en dat het een onbetrouwbare partner is. Vandaag gaf ook het Internationaal Energieagentschap dezelfde waarschuwing af. In de komende tijd zou het weleens heel snel kunnen gaan dat Rusland helemaal niet meer levert en dat 200 miljard kubieke meter gas vanuit Rusland helemaal niet meer naar Europa toe komt. Daarmee zitten we nu in een situatie dat ik niet meer het ideaalplaatje van maatregelen kan aflopen, maar dat het en-en-en-en-en is. We hebben alles nodig om ons gasverbruik helemaal terug te dringen zodat we klaar zijn voor het moment dat Rusland helemaal niet meer levert en dat vooral andere landen echt in grote problemen kunnen komen en een beroep kunnen doen op de solidariteit van Nederland. Het is dus massaal inzetten op energiebesparing, maar ook kijken hoe je met tijdelijke fossiele maatregelen het gasverbruik verder kan terugdringen. Mijn boodschap is dat de energiebesparingsplicht, het Nationaal Isolatieprogramma en een nationaal isolatie- en energiebesparingsdoel allemaal nodig zijn. Gasbesparingstenders zullen nodig zijn, maar helaas ook het harder laten draaien van de kolencentrales in de periode 2022–2024.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het feit dat Rusland geheel zou kunnen stoppen met gas, of erger nog een kat-en-muisspel met ons zou kunnen gaan spelen – want dat is, denk ik, wat er gaat gebeuren: de hele tijd draaien aan die knop en ons laten reageren – is iets waarvan een heleboel mensen al tweeĂ«nhalve maand zeggen: dit gaat er gebeuren; we hebben nu een noodplan nodig. Mijn vraag aan de Minister is: als je nou ziet dat de 4 miljard kuub die we al bespaard hebben in de afgelopen vijf maanden, niet in de gasopslagen terecht is gekomen...

De voorzitter:

Uw vraag?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

... waarom zou die ene miljard kuub die we nu gaan besparen door de kolencentrales aan te zetten, wel helpen?

Minister Jetten:

Allereerst kan meer kolenproductie leiden tot 2 tot 3 bcm minder gasverbruik in gasgestookte centrales, dus het potentieel is daar groter, niet per se nog in de resterende zes maanden, maar wel in het komende jaar, want ook voor volgende winter zullen we een grote opgave hebben. Ook ik heb vanaf het begin gewaarschuwd dat dat kat-en-muisspel – het is een mooie term die mevrouw Kröger gebruikt – kan plaatsvinden, dus dat je meteen aan de bak moet. Wij hebben als Nederland ons verbruik van Russisch gas al vervangen. De 12 miljard kubieke meter vanuit Rusland die Nederland gebruikte, hebben wij vervangen met de energiebesparing die we realiseren, met meer lng-importcapaciteit en daarnaast met de maatregelen die we nemen voor het vullen van de gasopslagen. De realiteit is alleen dat heel veel andere Europese landen, die voor 70%, 80% afhankelijk zijn van Rusland, nog lang niet zover zijn dat ze hun aandeel Russisch gas hebben kunnen vervangen, en dat ze dat ook op korte termijn niet zullen kunnen doen. Dus hoe goed we er als Nederland ook voor staan: als Duitsland omvalt en een beroep doet op Nederland, dan zullen we ook hier in Nederland aan de bak moeten. Ik wil voorkomen dat Duitsland in november onze solidariteit inroept en dat we dan onder stoom en kokend water noodmaatregelen moeten nemen. Daarom zet ik nu preventief een aantal van die maatregelen in.

Mevrouw Kröger vraagt terecht: hoe zorg je ervoor dat die gasopslagen ook daadwerkelijk gevuld worden? Ik kan niet afdwingen dat het ene contract van een gasgestookte centrale richting die gasopslag gaat, maar we doen als Nederland wel het volgende. Dat is echt een trendbreuk. We hebben een forse subsidie gelanceerd om Bergermeer gevuld te krijgen. We hebben EBN, een staatsdeelneming, opdracht gegeven om ook een gasopslag te vullen. Dat zijn ongekende maatregelen die we tot een halfjaar geleden in Nederland nooit zouden overwegen. Het is niet het nationaliseren van de gasopslagen, maar het is wel overduidelijk een veel grotere rol voor de overheid om goed voorbereid te zijn op de komende winter.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Niemand betwist dat het noodzakelijk is om noodmaatregelen te nemen, zeker wij niet, want dat zeggen we al vanaf de eerste dag. Wat wij betwisten, is of het per direct aanzetten van de kolencentrales – terwijl nog niet eens in kaart is gebracht hoeveel in de industrie bespaard kan worden en of dat bijvoorbeeld meer is dan die 1 miljard kuub – in de ladder van maatregelen nu de logische maatregel is. Ik hoor de Minister mij nog steeds niet uitleggen dat dat wel zo is.

Minister Jetten:

Er is een gasbesparing van 2 tot 3 bcm door meer kolenproductie. Ik denk inderdaad dat we met besparing meer kunnen bereiken dan 2 tot 3 bcm. Dat ben ik helemaal met mevrouw Kröger eens. Dat hebben we de afgelopen maanden ook laten zien. Maar als je in heel Europa 200 miljard kuub minder gas moet gebruiken, dan heb je en-en-en allemaal nodig. Dat is daarbij vooral mijn boodschap. Waarom nĂș die kolenmaatregel? De afgelopen maanden is natuurlijk al heel vaak gezegd dat die kolencentrales harder kunnen draaien. Ik heb dat heel lang niet gedaan, omdat er gewoon nog geen sprake was van fase 1 van die gascrisis. Ik had het echt onzinnig gevonden om het de afgelopen maanden al in te zetten. Waarom dan wel nu? Die kolencentrales hebben vier tot zes weken nodig om weer op te starten. Dit is een heel goede periode, omdat we in de zomermaanden minder gebruiken en omdat wind en zon volop leveren. Dat is een goede periode om die centrales op te laten starten.

Dan dat andere deel. Ik was gisteravond in de Eerste Kamer voor een debat. Die productiebeperking loopt van 2022 tot 2024. Mind you, de kolenproductiebeperking leverde dus helemaal niets op aan de CO2-reductie per 2030. Dat moeten we ons blijven realiseren. Maar door de vormgeving van dat wetsvoorstel is de compensatie voor die kolencentrales gebaseerd op de actuele energieprijzen op het moment dat het wetsvoorstel werd gepubliceerd in het Staatsblad. 1,9 miljard is er aangevraagd aan compensatie door die kolencentrales. Door nu de productiebeperking op te heffen, hebben we dus tijd om de productie weer op te starten en daarmee gas vrij te spelen dat we in de zomermaanden kunnen inzetten voor het vullen van de gasopslagen. Maar ik hoef ook minder compensatie te betalen aan die bedrijven. Mevrouw Leijten heeft mij net nogmaals uitgedaagd op iets wat ik de afgelopen dagen ook heb uitgestraald. Als wij die gasbesparingstender doen voor het bedrijfsleven of andere gasbesparende maatregelen kunnen nemen, waarvoor we een deel van dat geld kunnen inzetten, lijkt mij dat een zinnigere besteding in deze tijd. Dat heeft ook meegespeeld in de timing van mijn keuze.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Jetten:

Dank u, voorzitter. Ik denk dat ik daarmee een aantal vragen al heb gehad.

Mevrouw Teunissen, mevrouw Kröger, de heer Boucke en ook mevrouw Leijten hebben gezegd, en ik denk dat de heer Van Wijngaarden het daar ook mee eens is, dat meer kolenproductie leidt tot meer CO2-uitstoot; dan moet je je daar ook toe verhouden. Dat ga ik op twee manieren doen. Allereerst werken we die gasbesparingstender uit voor energie-intensieve bedrijven die veel gas gebruiken. We dagen ze uit: kom met voorstellen voor hoe je dat naar beneden kunt drukken. Dat kan tijdelijk zijn, maar het liefst natuurlijk structureel. Je wilt met die gasbesparingstender zo veel mogelijk structurele winst bereiken. Daarnaast kijk ik naar maatregelen die ik op Prinsjesdag kan aankondigen en waarmee we bij elkaar opgeteld die 10 megaton cumulatief voor elkaar kunnen boksen. Ik vind het belangrijk om die 10 megaton cumulatief ook te doen, vanwege het carbonbudget dat we richting 2030 ook met elkaar moeten realiseren. Ik zal me er vooral voor inspannen dat de maatregelen die ik op Prinsjesdag aankondig, structurele maatregelen zijn. Ik wil dus niet een maatregel die, zoals bij de productiebeperking, een paar jaar lang de CO2-uitstoot vermindert, maar dat die dan in 2024 weer omhoog gaat. Het moeten echt structurele maatregelen zijn, die tot 2030 elk jaar opnieuw de CO2-uitstoot reduceren, omdat dåt uiteindelijk het klimaatbelang het meeste dient.

Mevrouw Teunissen vroeg nog specifiek hoe ik dat zie in die internationale context. Er zijn dus meerdere Europese landen die nu de noodmaatregel treffen om kolencentrales tijdelijk meer te laten produceren. Ik zal tegen alle landen die dat doen zeggen dat wij die CO2-uitstoot compenseren en dat ik het belangrijk vind dat die andere landen dat ook doen, met het oog op het Europese 55%-doel in 2030.

De voorzitter:

Een hele korte vraag.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, ik wil even zeggen dat ik het heel goed vind dat u stuurt op korte vragen. EĂ©n korte vraag. Waarom heeft de Minister nu, op dit moment, niet scherp wat die compenserende maatregelen voor het klimaat zijn, voordat hij het besluit neemt om die kolencentrales open te doen?

Minister Jetten:

Er is heel veel zicht op mogelijke maatregelen. Dat is ook vorig jaar met de Kamer gedeeld toen toenmalig Staatssecretaris YeƟilgöz ook in het licht van het Urgendadoel aanvullende maatregelen heeft geĂŻnventariseerd. Daar kwamen toen onder andere een verruiming van het SDE-budget, een verruiming van het budget voor de handhaving van milieubesparingsplicht en die productiebeperking uit. Er is toen een heel uitgebreide lijst met de Kamer gedeeld van allerlei maatregelen die de CO2-uitstoot kunnen reduceren, met een weging daarvan. Ik ga die weging opnieuw maken, ook in het licht van het programma Klimaat en Energie dat uw Kamer onlangs heeft ontvangen. In dat programma zitten heel veel maatregelen die in de komende jaren richting 2030 zullen ingaan. Ik kan mij heel goed voorstellen dat we een aantal van die maatregelen gaan versnellen, om daarmee deze 10 megaton deels in te vullen. Maar dat vergt een integrale afweging in het kabinet, omdat het soms een financiĂ«le component heeft. Dan moeten we dat gewoon meewegen met de bredere financiĂ«le beleidsvorming. Maar ik vind het ook belangrijk dat het maatregelen zijn die op voldoende politieke steun kunnen rekenen en ik heb de komende tijd ook nodig om dat even af te dekken.

De heer Boucke vroeg of het niet sneller kan dan Prinsjesdag. Nee, dat kan niet. Maar Prinsjesdag klinkt altijd heel ver weg. Dat komt omdat we bij Prinsjesdag denken aan het moment met de troonrede et cetera, maar de besluitvorming in het kabinet is in de week van 12 augustus. Voordat iedereen met vakantie gaat, heb ik dus een aantal weken om het eerst ambtelijk voor te bereiden en dan heb ik in augustus nog een aantal weken voor de politieke besluitvorming. Veel sneller is echt onrealistisch, maar dan heeft u nog gewoon even geduld nodig tot Prinsjesdag, om dan uit de mond van de Koning of van de premier te horen wat het dan geworden is.

Mevrouw Kröger vroeg nog naar de mogelijkheden van de kolenbelasting, om ook overwinst van kolencentrales af te romen. Staatssecretaris Van Rij is al bezig, natuurlijk ook op verzoek van de Kamer, om verschillende varianten van windfall taxes in kaart te brengen, over hoe we eventuele overwinsten in de energiemarkt kunnen afromen om ze vervolgens in te zetten voor bijvoorbeeld de compensatie van de energierekening bij huishoudens. Die uitwerking wordt meegenomen bij de besluitvorming over de Miljoenennota. Wel zeg ik met mijn pet van Energieminister op, even tegen u, maar ook tegen Staatssecretaris Van Rij: stel dat je een kolenbelasting overweegt in dat pakket, dan moet je natuurlijk wel voorkomen dat dat ertoe leidt dat gascentrales in de hele energiemix weer voor kolencentrales komen te staan in de prijs voor energieopwekking. Anders zijn we het paard achter de wagen aan het spannen aangaande het doel van minder gasverbruik in de elektriciteitssector. Dat is een dilemma dat we daarin moeten meewegen.

Mevrouw Kröger vroeg ook nog naar het effect van het harder draaien van kolencentrales op de energieprijzen. Het exacte effect is niet te zeggen, omdat de energieprijzen natuurlijk van heel veel factoren afhankelijk zijn. Het hangt ook af van de actuele prijs van kolen op de wereldmarkt. Dat mogen dus ook geen Russische kolen zijn, omdat vanaf de tweede week van augustus die sancties ingaan. Maar mijn algemene waarschuwing is gewoon: de internationale energiemarkt is zo onrustig, met prijzen die alle kanten op schieten, dat we er rekening mee moeten houden dat de energieprijzen nog lange tijd hoog zullen zijn en lange tijd effect zullen hebben. Daarom is het ook zo verstandig dat het kabinet met de Kamer aan het kijken is hoe we gerichtere compensatie kunnen bieden voor huishoudens die daar echt het hardst door getroffen worden.

Mevrouw Leijten vroeg mij nogmaals naar de compensatie van die kolencentrales. Er is 1,9 miljard aan claims door de kolenbedrijven aangevraagd. Ik ben nu aan het onderzoeken, zeker ook met de einddatum van die productiebeperking, hoe hoog de nadere compensatie nog zou moeten zijn voor de maanden waarin die productiebeperking wel heeft gegolden. Het budget dat hier ooit voor was begroot, was overigens ook veel lager dan 1,9 miljard. Dat heeft weer te maken met de dag waarop die wet is ingegaan. Maar mijn uitgangspunt is – en dat deel ik helemaal met mevrouw Leijten – dat het bij nadeelcompensatie wel echt moet gaan om geleden nadeel en niet om beelden die daarvan bij de bedrijven zelf leven. We kijken daar dus heel kritisch naar en de Europese Commissie kijkt daar kritisch in mee.

In het verlengde van die productiebeperking gas en het vullen van de gasopslagen...

De voorzitter:

Een korte vraag van mevrouw Kröger. Echt een vraag en niet opnieuw een debat, want uw standpunt is echt heel helder en daar heeft u ook uw eigen termijn nog voor.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb twee vragen gesteld. De ene vraag was: gaan we, om die 10 megaton te besparen die we hiermee uitstoten, die kolencentrales dan ook eerder dichtdoen, bijvoorbeeld in 2025?

Minister Jetten:

Wij hebben de afgelopen tijd heel veel debatten hier gehad over die twee wetsvoorstellen, de productiebeperking en het wettelijk einde in 2030. Maar ook de heer Bontenbal had, als hij hier vandaag was geweest, gevraagd of je op die productielocaties van die kolencentrales niet andere vormen van energieopwekking voor elkaar kunt krijgen en of de Minister bereid is om daar met de kolenbedrijven over in gesprek te gaan. Ik heb altijd gezegd dat ik alleen bereid ben om dat gesprek te voeren als die bizarre claims van die bedrijven van tafel gaan. Die claims zullen nu anders worden doordat de productiebeperking wordt opgeheven, maar gisteren is bij de rechtbank hier in Den Haag ook gestart met zittingen over de claims die bedrijven hebben ingediend aangaande het wettelijk einde in 2030. Mocht u tijd overhebben in de komende weken, dan zou ik twee suggesties willen doen. Lees het pleidooi van de landsadvocaat. Het is ongeveer twaalf pagina's. Het leest echt heerlijk. Complimenten voor de mensen die dat hebben geschreven. In het pleidooi van de landsadvocaat wordt uitstekend uiteengezet waarom energiebedrijven allang hadden kunnen weten dat er ergens in dit decennium een einde zou komen aan kolenstook, dat die bedrijven zelf een hele grote verantwoordelijkheid hebben wat betreft omschakelen en dat die bedrijven in de afgelopen jaren veel te weinig hebben gedaan om die uitstoot terug te dringen en allerlei beloftes niet zijn nagekomen. Dat is uitstekend uiteengezet door de landsadvocaat. Gisteren is ook het pleidooi geweest van de advocaten van de energiebedrijven. Je valt echt van je stoel als je dat hoort. Als je je even lekker wilt opwinden of boos maken, of wat dan ook, dan zou ik dat pleidooi even lezen.

In het licht van die rechtszaken is het verstandig om het even af te wachten. Als wij nu 2030 weer gaan wijzigen in een ander jaartal, dan komt de positie van de Nederlandse Staat in deze rechtszaken echt onder druk te staan. Ik vind dat we deze zittingen en het vonnis van de rechtbank echt even moeten afwachten om er een oordeel over te krijgen. En eerder heb ik aan de heren Bontenbal en Erkens toegezegd: zodra we weer in een beetje normale situatie met de kolenbedrijven zitten, valt er ook met mij te praten over alternatieven op de productielocaties. Er zijn allerlei regelingen die we gaan treffen, bijvoorbeeld voor het opbouwen van de waterstofeconomie. Die zijn natuurlijk ook voor deze energiebedrijven toegankelijk. Daarover kunnen ze dan met mij in gesprek gaan. Maar wel: in een normale situatie.

De voorzitter:

Dank voor dit antwoord. Ik heb de griffier gevraagd om de pleidooien even op te zoeken. Als dat niet lukt, dan doen we een shout-out naar het ministerie om ons daarbij te helpen. We lezen dat natuurlijk graag. De Minister vervolgt.

Minister Jetten:

Mevrouw Teunissen vroeg mij naar laagcalorisch gas en hoogcalorisch gas. Beschermde gebruikers in Nederland, en een aantal in West-Duitsland, België en Frankrijk, gebruiken laagcalorisch gas, dat met name wordt geproduceerd in het Groninger veld. Dat Groninger veld willen we zo snel mogelijk sluiten. Er moet op een gegeven moment dus een alternatief komen. Dat alternatief ontstaat doordat we hoogcalorisch met bijmenging van stikstof omzetten naar pseudo-Groningengas. De import van Russisch gas, dat hoogcalorische gas, is daarmee indirect op de langere termijn ook wel bedoeld voor de beschermde gebruikers. Het klopt wat mevrouw Teunissen zei: de inzet die we nu plegen om de hoogcalorischgasopslagen gevuld te krijgen, is vooral bedoeld voor de leveringszekerheid voor het bedrijfsleven in de komende tijd. Daarom hebben we in de subsidieregeling ook opgenomen dat een deel van de subsidie via een opslag op de transporttarieven weer moet worden terugbetaald door de bedrijven die dat gas verbruiken.

Mevrouw Kröger vroeg naar de vulverplichting in Nederland en de vulverplichting in andere landen en de collectieve inkoop. Inmiddels hebben bijna alle lidstaten een vorm van vulverplichting uitgewerkt. Voor Nederland is er nu voor het eerst een verplicht vullingspercentage voor de hoogcalorischgasopslagen. Met die subsidieregeling en de rol van EBN doen we er alles aan om dat percentage te bereiken. Maandag heb ik ook aangekondigd dat ik verder wil gaan dan de 68% die vanuit de Europese afspraken gold voor Bergermeer. We hadden voor Norg en Grijpskerk geen wettelijk vullingspercentage, maar we hadden de afspraak dat we richting de 90% tot 100% vulling gingen. In het gasgebouw – we hadden daar zelf ook grote invloed op – hadden we ook geen verplicht vullingspercentage voor die opslagen nodig, want we deden het eigenlijk al.

Afgelopen winter hebben we ook geleerd dat alleen maar afspraken maken over het vullen voor 1 november onvoldoende is, want je moet ook goed nadenken over hoe je die gasopslagen dan gedurende de winter inzet. In Frankrijk waren de vullingspercentages wel gehaald, maar waren de opslagen al ruim voor de kerst weer leeg, omdat bedrijven gewoon tegen lekker hoge marktprijzen dat gas weer hadden verkocht. Je moet dus in Europa meer met elkaar nadenken over hoe je dat gedurende de wintermaanden strategisch inzet.

Wat betreft het collectief inkopen zit Nederland er echt wel iets genuanceerder in dan leek in de eerste termijn van de Kamer. Collectief inkopen kan zeer behulpzaam zijn om te voorkomen dat Europese bedrijven of Europese landen elkaar gaan zitten beconcurreren op een toch al krappe markt. Ik ken inmiddels een paar voorbeelden van dat met een land in het Midden-Oosten werd onderhandeld en twee Europese partijen zich echt helemaal uit elkaar lieten spelen, om vervolgens allebei een hoge prijs te betalen. Dat is echt zonde. Dan kan collectief optrekken enorm behulpzaam zijn. Dus het collectieve-inkooploket van de Commissie kan echt nuttig zijn in de komende tijd. Maar Nederland bepleit wel dat dat een vrijwillige collectieve inkoop is, omdat als wij nu Nederlandse partijen zouden gaan dwingen om mee te doen aan die collectieve inkoop terwijl wij in Nederland gewoon prima langjarige contracten met partijen over de wereld hebben afgesloten, dat dan geen voordelen biedt. Ik heb ook aan de Commissie aangegeven: maak nou eens zo snel mogelijk concreet hoe dat collectieve-inkooploket functioneert en hoe landen daaraan kunnen deelnemen of kunnen bijdragen; en dat, mocht dat nuttig zijn, Nederland ook bereid is om daar expertise aan te leveren, omdat we in Nederland natuurlijk een aantal organisaties en bedrijven hebben die goed zijn in in- en verkoop op die internationale markt.

Daarmee, voorzitter, heb ik volgens mij alle vragen beantwoord.

De voorzitter:

Ik dank de Minister, want het was best wel een hele ruk zo, met veel onderwerpen. En vanavond is hij hier weer te gast voor heel wat onderwerpen die hetzelfde zijn.

Ik stel voor dat we meteen aanvangen met de tweede termijn, en dat u daarvoor anderhalve minuut Ă  twee minuten gebruikt. We doen immers altijd een derde, hĂš. Geeft u ook aan of u het tweeminutendebat, waarvoor de SP gisteren een vooraankondiging heeft gedaan, gewoon voor de zekerheid omdat de Energieraad maandag is, wilt gebruiken, want dan kunnen we een seintje geven aan de Griffie plenair over of dat zeker doorgaat, of niet. Maar het hoeft niet, hĂš? U weet hoe ik als voorzitter altijd zeg: is het nodig, dit tweeminutendebat? Maar het mag wel. Mevrouw Teunissen, aan u het woord voor de tweede termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ja, voorzitter, dank. Allereerst wil ik graag deelnemen aan het tweeminutendebat. En de Partij voor de Dieren wil mogelijk een motie indienen, over het ECT, maar ook over het besparingspotentieel van de bedrijven en de leveringszekerheid.

Dan heb ik nog één vervolgvraag over het Energy Charter Treaty. Want de Minister heeft gezegd: de inzet van Nederland is in lijn met het Akkoord van Parijs. En nu wil ik eventjes checken wat dan precies die inzet is. «In lijn met Parijs», dat vult de Europese Commissie in als: nog tien jaar beschermingsclaimrecht voor alle bestaande fossiele investeringen, en daarnaast nog tien jaar uitzondering voor sommige nieuwe gasinvesteringen als die olie of kolen vervangen. Maar andere ECT-partijen willen nog veel minder ver gaan of zich helemaal niet aanpassen, dus zelfs als de Europese Commissie in alles haar zin krijgt, dan betekent modernisering nog tien jaar bescherming van fossiel. Daarnaast blijft het ISDS-systeem onaangetast, terwijl ISDS al door Rutte II als dood en begraven werd verklaard. Dus mijn vraag aan de Minister is: klopt het dat dit de inzet is van de Europese Commissie, en klopt het dat dit ook de inzet is van Nederland? Zo ja, dan ga ik er in het tweeminutendebat voor om die inzet te veranderen, en om ervoor te zorgen dat de inzet van Nederland is dat het ECT van tafel gaat.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal deelnemen aan het tweeminutendebat, en ik al ook de inzet steunen van de Partij voor de Dieren over het Energy Charter Treaty. Het kolendebat wordt, denk ik, vanavond vervolgd, ook in het licht van het hele klimaatbeleid dat Nederland voert. Ik vind het echt uitermate teleurstellend dat de Minister eigenlijk toegeeft dat er een veel groter besparingspotentieel ligt bij de industrie, maar dat pas bij Prinsjesdag de eerste plannen komen, terwijl we per direct de kolencentrales laten draaien. En echt, elke megaton telt op dit moment voor die 1,5 graad.

Verder wil ik de Minister echt nog met klem vragen om zonder voorbehoud pal te gaan staan voor dat hoge energiebesparingsdoel in Europa. Want ik hoor toch wat mitsen en maren, en dat vind ik zorgelijk. Ook hier overweeg ik een motie op.

Ten slotte, voorzitter, denk ik dat het cruciaal wordt dat we als Europa als Ă©Ă©n energie-unie optrekken, en inderdaad ook durven in te grijpen in die markt, durven in te grijpen in die prijzen, en dat dat het echte antwoord is op de crisis waar we voor staan, en niet het aanzetten van de kolencentrales. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Boucke, D66.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik zei het in mijn eerste termijn al: we zitten met twee crises, de klimaatcrisis en een energiecrisis, en snelheid is geboden, en ook een intensievere samenwerking in Europa. Daarom wil ik de Minister ook echt aansporen om geen procentpunt toe te geven op die 55% emissiereductie in 2030 waar Europa voor staat.

Ik heb nog twee verduidelijkende vragen aan de Minister. De eerste gaat over waterstof. Kan de Minister aangeven of hij in zijn waterstofplannen van deze zomer, waar hij vanochtend over sprak, meer kan zeggen over langjarige stimulering, ook voor grotere elektrolysers? Dat zijn elektrolysers met een vermogen van meer dan 50 megawatt.

Ten slotte. In eerste termijn heb ik ook nog gevraagd wat de Minister vindt van emissierechten in tijden van laagconjunctuur. Is hij het niet met mij eens dat we juist moeten verminderen? Zo ja, zou hij daar dan ook voor willen pleiten in Brussel? We kunnen namelijk heel snel in die situatie terechtkomen. Tijdens de vorige crisis waren we te laat. We hebben daar wel van geleerd, maar die lessen moeten we nu wel toepassen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank, voorzitter. De VVD wil heel graag nog twee dingen benadrukken. Ten eerste is dat ETS-BRT. De VVD roept het kabinet op om de kritische houding ten opzichte van ETS-BRT te behouden, conform de motie-Erkens/Leijten. We moeten goed blijven letten op de betaalbaarheid voor huishoudens in Nederland, mede gezien de hoge gasprijzen.

Ten tweede vindt de VVD het belangrijk dat kernenergie in de taxonomie komt. De VVD wil de Minister daarom nogmaals oproepen er alles aan te doen om kernenergie in die taxonomie te krijgen.

Wij zullen ook deelnemen aan het tweeminutendebat.

Ik wil de Minister in ieder geval bedanken voor de antwoorden tot zover. Het is, vind ik, in sommige opzichten ontnuchterend wat we vandaag met elkaar hebben gewisseld. Ook wat de Minister heeft gezegd over Rusland was ontnuchterend en daar zat dan ook geen woord Spaans bij. Ik denk dat het goed is dat dat hier in alle openheid is gewisseld, hoe moeilijk die boodschap ook is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het voorzitterschap even aan de heer Van Wijngaarden.

Voorzitter: Van Wijngaarden

De voorzitter:

En ik geef het woord aan mevrouw Leijten voor de tweede termijn.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik dank de Minister voor zijn antwoorden.

Zeker, we zitten in een crisis. Dat zien we op vele fronten. Je moet dan het hoofd koel houden. De Minister legde uit dat hij in andere landen ziet hoe ze over hernieuwbaar een heel ander debat hebben en dat ze daar wel stappen zetten om met hernieuwbaar van het Russische gas af te kunnen gaan. Ik vind dat hij dat slim doet. Ik zie ook de opgave die daar speelt.

Ik maak me er wel zorgen over dat hij even tussen neus en lippen door zei dat hij er van alles aan doet om de afgesproken normen voor hernieuwbaar en energie-efficiency te behouden. Dat laat namelijk zie hoe hoog de druk is om eigenlijk af te zwakken. Dat willen we allemaal niet, ondanks dat we allemaal anders denken over bijvoorbeeld het «Fit for 55»-pakket. Maar dat hebben we natuurlijk al gewisseld in het hoofdlijnendebat daarover.

Er is gezegd dat de Raad van State niet in de positie is om te adviseren over EU-wetgeving. Ik ga dat toch eens een keer uitzoeken, want ik maak me er echt zorgen over dat er heel veel tegelijkertijd gebeurt en dat we moeilijk overzicht houden. Dat is geen verwijt aan de Minister, maar ja: ik maak me er wel zorgen over dat we op het punt van soevereiniteit en subsidiariteit mogelijk dingen over het hoofd zien. Ik ga dat zelf doen.

Het Energiehandvest. Het Akkoord van Parijs stamt uit 2015 en we zijn nu dus zeven jaar later. Het is niet in lijn. Die onderhandelingen gaan niet de goede kant op. De SP is er verder ook niet van overtuigd dat je dit soort afspraken met de industrie moet maken. Onze oproep is daarom: sluit aan bij Spanje. En als dat moet met een motie, dan moet dat met een motie. Maar liever niet, want dan hoeft het tweeminutendebat niet.

De voorzitter:

Ik geef het woord terug aan de voorzitter, mevrouw Leijten.

Voorzitter: Leijten

De voorzitter:

En ik ga ervan uit dat de Minister direct kan antwoorden. Ik geef het woord aan de Minister.

Minister Jetten:

Dank u wel. Laat ik de slotwoorden van mevrouw Leijten en de heer Van Wijngaarden samenvoegen. Daar zit ook echt de crux, want het is inderdaad ontnuchterend om te zien in welke situatie we nu zitten op de internationale energiemarkten en hoe groot de klap in Europa kan zijn. Wij hebben het vandaag heel lang gehad over gas en indirect over het inzetten van kolen in plaats van gas, maar het sanctiepakket op olie, dat in december ingaat, gaat ook nog een hele hoop teweegbrengen. Dat is niet alleen vanwege het vervangen van de import van olie en olieproducten uit Rusland, maar ook omdat in China op dit moment heel veel steden in een lockdown zitten en de vraag naar olie in China daardoor heel laag is. Als die lockdowns daar voorbij zijn en de vraag vanuit China weer toeneemt, terwijl we ondertussen een oliesanctiepakket voor Rusland hebben lopen, dan gaat de internationale oliemarkt krap worden. En de prijsontwikkeling kan dan ook heel hard gaan. We gaan de komende maanden daarover zeker nog een debat voeren met elkaar.

Maar de ontnuchtering, die de heer Van Wijngaarden heel mooi omschreef, is ook ingegeven door het feit dat het nu zeven jaar na Parijs is. Dat waren ook de woorden van mevrouw Leijten en we hebben de afgelopen zeven jaar dus inderdaad heel veel laten liggen op het gebied van energiebesparing en de opschaling van hernieuwbaar. We zijn nu onder stoom en kokend water een inhaalslag aan het maken, maar het is de harde realiteit dat die inhaalslag een aantal jaren zal duren. Daarom moeten we af en toe een aantal pijnlijke keuzes maken die voor de kortetermijnleveringszekerheid noodzakelijk zijn. Maar ook juist daarom is er extra motivatie, ook bij mij, gezien mijn eerdere inzet op dit dossier, om die hernieuwbare energie en energiebesparing zo veel mogelijk te versnellen.

Als antwoord op mevrouw Kröger: ja, ik zal me zonder voorbehoud inzetten om die doelstellingen voor de energiebesparing op dit niveau te houden.

De voorzitter:

Een korte vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat was niet de vraag. De vraag aan de Minister was of hij zich onverkort inzet voor die 13%. Dat was de vraag!

Minister Jetten:

Ja. Het antwoord is: ja.

Ik ga nu de vragen Ă©Ă©n voor Ă©Ă©n aflopen, want dat is misschien toch het makkelijkste. Ik deed dat zojuist niet, omdat ik even geĂŻnspireerd was door de slotwoorden van Van Wijngaarden en Leijten.

Als ik op mijn telefoon kijk, voorzitter, is dat omdat ik ook op afstand ambtelijke hulplijnen heb!

Mevrouw Teunissen vroeg nogmaals naar het ECT. Naast Nederland en Spanje zijn ook Luxemburg, Oostenrijk en Duitsland het meest mondig qua kritiek op het huidige ECT en de inzet bij die onderhandelingen. De tien jaar uitfasering, die mevrouw Teunissen noemt, klopt. Dat is nu de stand van zaken in de onderhandelingen en dat heeft vooral te maken met de benodigde lng-import in de komende jaren om van die Russische gasafhankelijkheid af te komen. De Europese Commissie en ook Japan pleiten daarvoor, en dat is ook een van de redenen waarom die tien jaar daar nog op tafel ligt.

Ik voel aankomen dat u straks een motie gaat indienen bij het tweeminutendebat en ik zal die motie dan beoordelen op basis van de tekst die er dan ligt. Maar laat ik in ieder geval alvast het volgende toezeggen: zodra deze week het onderhandelingsresultaat naar de lidstaten toe komt, zal ik u zo snel als mogelijk de appreciatie schriftelijk doen toekomen. Dat zal een uitgebreidere appreciatie zijn, zodat u een goed oordeel kunt vellen over de tussenstand bij die onderhandelingen.

De voorzitter:

EĂ©n vraag!

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Waar ik echt vooral nieuwsgierig naar ben, is de inzet van Nederland. Klopt het dat een uitfasering van tien jaar niet de inzet van Nederland is? Zoals ik het begrijp van de Minister, is dat nu namelijk wel zo.

Minister Jetten:

Ik speel zelf geen actieve rol in de onderhandelingen. De Commissie onderhandelt namens de 27 lidstaten. Maar goed, feitelijk klopt het natuurlijk dat de Commissie mede namens Nederland hierover meedenkt. Dus dat is een...

Mevrouw Kröger vroeg nogmaals naar het besparingspotentieel. De industrie heeft de afgelopen tijd wel degelijk haar verantwoordelijkheid genomen, ook onder druk van die hoge prijzen. Maar 33% energiebesparing in de industrie in de eerste vijf maanden van dit jaar is natuurlijk nog nooit voorgekomen. Ik vind dat het nu vooral mijn taak is om ervoor te zorgen dat het geen tijdelijke energiebesparing wordt, maar dat het structureel wordt. En daarvoor is die aangescherpte milieubesparingsplicht zo cruciaal. Voor de zomer krijgt u daar uitgebreide brieven over.

Uw vraag, mevrouw Kröger, over het zonder voorbehoud inzetten, heb ik net met een simpel ja beantwoord.

De heer Boucke. We zullen dus ook niet toegeven op het 55%-doel. Dat lijkt mij klip-en-klaar. Bij de uitwerking van de waterstofplannen is het inderdaad het doel om de elektrolysecapaciteit zo snel mogelijk op te schalen. Dus in de eerste paar jaar zullen we een wat kleinere capaciteit moeten ondersteunen, maar dat moet zo snel mogelijk groot worden en dat moet ook zo snel mogelijk zonder financiële ondersteuning van het Rijk kunnen. Dus hoe zich dat in de komende jaren verder gaat ontwikkelden, wordt redelijk uitgebreid in die brief geschetst.

Dan uw vraag, meneer Boucke, over de emissierechten. U zegt: moeten we emissierechten niet juist uit de markt halen als we dadelijk een periode van laagconjunctuur ingaan? Het hele punt is natuurlijk dat we geen politiek moeten bedrijven via het ETS-systeem en het Market Stability Reserve-mechanisme. Daarom is dat ook onze kritiek op het REPowerEU-pakket. Er zit overigens al in dat het systeem ingrijpt als er sprake is van laagconjunctuur en daardoor op een gegeven moment van een overschot aan rechten in de markt. Het systeem moet dan rechten uit de markt halen om die vervolgens in die reserve te zetten. Als er dadelijk een periode van laagconjunctuur is met een overschot aan ETS-rechten, dan moet het systeem dus zijn werk doen. Dat is des te meer reden waarom we er nu als politiek met onze handen vanaf moeten blijven en niet rechten uit die MSR moeten gaan veilen, omdat dat nu even financieel goed uitkomt voor het vlot trekken van de «Fit for 55»-onderhandelingen. De heer Boucke weet overigens veel meer van het ETS-systeem dan ikzelf, vanuit zijn ervaring in Brussel. Onderdeel van de voorstellen van de Commissie en nu ook van het Franse voorzitterschap is juist de versterking van het mechanisme, even los van die greep uit de pot. Dat moeten we ook echt in stand houden.

Dan de vraag van de heer Van Wijngaarden. Ja, ik blijf me conform de motie-Erkens/Leijten inzetten voor verbetering van het ETS-BRT. Het compromisvoorstel waar we nu naartoe bewegen, sluit daar goed op aan, maar we moeten dat wel blijven bewaken tot de laatste minuut.

Ten aanzien van kernenergie in de taxonomie kan ik herhalen wat ik eerder zei. Er is volgende week een spannende stemming in het Europees Parlement, maar parallel daaraan voer ik gesprekken met Commissaris McGuinness om nogmaals te onderstrepen dat, wat ook de uitkomst is van het Europees Parlementsvoorstel, Nederland hoe dan ook tegen aardgas is in de taxonomie en voor kernenergie in de taxonomie. We hebben een aantal suggesties over hoe kernenergie nog beter in de taxonomie kan worden opgenomen.

De aansporingen van mevrouw Leijten heb ik net aan het begin van mijn tweede termijn al beantwoord.

De voorzitter:

Ik dank de Minister voor de beantwoording in tweede termijn. We hebben een tweeminutendebat. Dat staat vooralsnog op het schema – zo heet de agenda van de Tweede Kamer – voor vandaag om 17.00 uur, dus dan zien we de Minister hoe dan ook weer. Vanavond is er ook nog een groot debat over energie en klimaat met deze Minister.

We hebben toezeggingen op het volgende.

– Naar aanleiding van een vraag van het lid Boucke zegt de Minister toe in de volgende stand-van-zakenbrief over Fit for 55 een analyse te geven van de blootstelling aan externe effecten van de industrie die onder CBAM gaat vallen.

– De Minister heeft naar aanleiding van een vraag van het lid Boucke ook toegezegd de Kamer in de geannoteerde agenda voor de volgende Energieraad te informeren over de Europese samenwerking in het kader van trans-Europese energie-infrastructuur.

Dat waren de toezeggingen. Ik zie u allen vanmiddag bij het tweeminutendebat en de Minister ook.

Sluiting 13.09 uur.