Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de actie op toezegging en moties uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31066-1027)
Belastingdienst
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D27165, datum: 2022-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D27165).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.L. Nouse, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z11199:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-06-09 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-15 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-06-23 14:00: Actie op toezegging en moties uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag (31066-1027) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-09-29 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-24 10:00: Jeugdbescherming (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-01 15:30: Jeugdbescherming (voortzetting) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-08 16:44: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D27165 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Rechtsbescherming over de actie op toezeggingen en moties uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31 066, nr. 1027).
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Nouse
Inhoudsopgave | Blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-fractie | 6 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt | 7 | |
II | Antwoord / Reactie van de Minister voor Rechtsbescherming | 8 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister «actie op toezegging en moties uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag» (Kamerstuk 30 166, nr. 1027) (hierna: de brief van de Minister). Deze leden willen de Minister bedanken voor de heldere brief. Zij steunen alle initiatieven die bijdragen aan concrete en snelle oplossingen. Daarbij zien zij ook de belemmeringen waar de Minister en zijn collega’s in het kabinet mee te maken hebben. Deze leden stellen nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hechten waarde aan een snelle en concrete oplossing zodat snel en zorgvuldig de proactieve aanpak kan worden voortgezet en waar mogelijk worden versneld. De Minister schrijft dat het voor betrokken instanties op dit moment niet bekend is welke ouders en kinderen die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslagaffaire, ook te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing. Zijn inmiddels wel alle door de kinderopvangtoeslagenaffaire gedupeerde ouders geïnformeerd over het bestaan van het ondersteuningsteam? Wat is daarop de respons van de ouders?
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de Minister zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid met betrekking tot de wettelijke grondslag voor een koppeling van de bestanden en onderschrijven de noodzaak die de Minister schetst een pragmatische oplossing te zoeken om meer proactief en gerichter gedupeerde ouders en kinderen te kunnen benaderen om hen te helpen. In dat kader streeft de Minister ernaar advies te vragen aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en afspraken te maken met de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Gecertificeerde Instellingen (GI) en ook de technische koppeling van gegevens in de zomer te realiseren. Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het advies van de AP en de voortgang met betrekking tot de technische koppeling van gegevens? Adequate rechtsbescherming is een blijvend aandachtspunt bij het versterken en versnellen van de aanpak bij uithuisplaatsingen. De motie van Raan c.s. verzoekt de regering samen met gemeenten in samenwerking met de VNG meer regelruimte te geven (Kamerstuk 31 839, nr. 852). De Minister onderschrijft de stelling van de motie door aan te geven dat differentiatie in de aanpak nodig is. Kan de Minister bewerkstelligen dat ook bij een lokaal gedifferentieerde aanpak voldoende rechtsbescherming wordt geboden?
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor de toezegging die de Minister deed tijdens het recente debat over de uithuisplaatsingen naar aanleiding van vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) ten aanzien van griffierechten. De Minister heeft de Kamer toegezegd dat wanneer er procedures of procedurestappen zijn waarvoor gedupeerde ouders griffierecht zijn verschuldigd, hij zou bezien of en hoe de Staat deze kosten kan overnemen. Kan de Minister een stand van zaken geven met betrekking tot de uitvoering van deze toezegging of hierop terugkomen bij een voortgangsbrief?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de opvolging van de toezegging en de moties uit het debat over de problemen met uithuisplaatsingen van kinderen. Deze leden vinden het van het grootste belang dat ouders en kinderen die hiermee te maken hebben gehad adequaat worden ondersteund en dat hen recht gedaan wordt. Vanuit die doelstelling hebben voornoemde leden nog de volgende vragen.
Koppeling bestanden
De leden van de D66-fractie willen graag dat het ondersteuningsteam in contact kan komen met gedupeerden om hen op de hoogte te brengen van alle mogelijkheden waarin zij ondersteund kunnen worden en waarop recht gedaan kan worden aan hun situatie. Daarvoor is het natuurlijk wel nodig dat het ondersteuningsteam weet om wie het gaat. De voornoemde leden vinden het moeilijk te verkroppen dat deze mensen slachtoffer zijn van een overheid die ten onrechte hun gegevens heeft gebruikt om hen zwaar te benadelen, maar dat hun gegevens nu niet gedeeld kunnen worden om hen van dienst te kunnen zijn.
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de Minister in het debat benoemde binnen twee weken aan de Kamer te kunnen melden hoe dit technisch haalbaar gaat zijn en daarbij niet een juridische basis nodig te hebben. In de brief wordt een technische mogelijkheid genoemd, maar is hiervoor geen enkele extra juridische grondslag nodig? Waarom wordt dan alsnog gewerkt aan een wetsvoorstel dat wel hiervoor een wettelijke grondslag moet bieden? Is er dan toch een juridische basis nodig, in tegenstelling tot wat de Minister in het debat suggereerde? Is hiervoor ook inderdaad geen enkele andere belemmering zoals de Minister al in het debat aangaf? Per wanneer kan het identificeren en contact leggen met de gedupeerden concreet beginnen?
De leden van de D66-fractie vragen waarop de uiterlijke datum voor inwerkingtreding van 1 januari 2023 is gebaseerd en wanneer de bijbehorende planning aan de Kamer wordt aangeboden en wanneer het overleg met de Kamer zal plaatsvinden. Daarnaast vragen de voornoemde leden of de Minister ook alles op alles zet uit te reiken naar gedupeerde ouders die te maken hebben gehad met een vrijwillige uithuisplaatsing en dat ook aan hun situaties recht wordt gedaan. Welke acties neemt de Minister op dit moment ook deze ouders in beeld te krijgen?
Diverse moties
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat snel recht gedaan kan worden aan gedupeerde ouders bij wie een herziening van een lopende uithuisplaatsing tot een terugplaatsing van het kind zou kunnen leiden. Kan de Minister op basis van het puntsgewijze plan, om de motie-Omtzigt (Kamerstuk 31 839, nr. 850) uit te voeren, aangeven op welke manier hierin de termijn van zes maanden is geborgd zoals in de motie is gevraagd?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang dat de gronden voor ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing weggenomen dienen te worden zodat een herziening ook succesvol kan zijn voor de ouder. Heeft de Minister na het debat al contact opgenomen met de VNG en/of gemeenten om hiervoor te zorgen en wat zijn de resultaten? Is er ook commitment van gemeenten om hieraan mee te werken en specifiek de gemeenten die op basis van het CBS-onderzoek relatief veel gedupeerde ouders onder hun inwoners hebben? In hoeverre wordt hierbij ook meegenomen dat een jeugdhulptraject met voorrang wordt opgepakt indien daarmee een herziening van een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing succesvol voor de ouder kan zijn?
Voorkomen van uithuisplaatsingen
De leden van de D66-fractie willen in aanvulling op de bijdrage in het debat van 12 mei jl. benadrukken dat een andere prioritering binnen de jeugdzorg belangrijk is om uithuisplaatsingen te kunnen voorkomen. Daarbij wijzen deze leden vooral naar de lange wachtlijsten die op dit moment ervoor zorgen dat voor of tijdens een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling de zorg of hulp door wachtlijsten niet op gang kan komen waardoor de situatie alleen maar verergert en de rechter zich gedwongen ziet zwaardere maatregelen op te leggen. De Minister gaf aan dat zij zou terugkomen op deze prioritering in de brief van een dag later, maar klopt het dat deze brief niet inging op dit specifieke punt? Welke acties onderneemt de Minister om samen met gemeenten deze prioritering te verbeteren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de acties op toezeggingen en moties uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom het allemaal zo lang duurt. De Minister geeft zelf aan dat tijd een wezenlijke factor is bij uithuisplaatsingen. Wanneer verwacht de Minister dat de wettelijke grondslag bij de Kamer aanhangig is gemaakt en met het vervolgproces gestart kan worden?
De leden van de PVV-fractie willen weten waarom van de reeds bestaande mogelijkheid op grond van artikel 1:265d BW een uithuisplaatsing te beëindigen of te bekorten geen gebruik wordt gemaakt? Zijn ouders en kinderen hiervan wel voldoende op de hoogte?
Hoeveel van de ouders van de 1.675 uithuisgeplaatste kinderen hebben het gezag over hun kinderen?
De leden van de PVV-fractie vragen naar de uitvoering van de motie van het lid Maeijer (Kamerstuk 31 839, nr. 829) waarbij gedupeerde ouders geholpen worden met het herstel van contact en terugkeer in het netwerk en terugkeer in het gezin middels het opstellen van een familieplan. De Minister geeft immers zelf aan dat tijd een wezenlijke factor is bij uithuisplaatsingen. Genoemde leden willen weten of inmiddels al contacten hersteld zijn. Zo nee, waarom niet? Waarom maakt de Minister hier geen vaart mee?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en hebben daarbij nog een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie constateren dat de motie Omtzigt/Marijnissen (Kamerstuk 31 839, nr. 850) verzoekt bij ouders die zich nu melden, herzieningen binnen een half jaar af te ronden. In de brief gaat de Minister niet expliciet in op die termijn. Mogen deze leden aannemen dat die termijn gehaald wordt? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie lezen dat bij een verzoek voor een herziening als eerst de GI aan zet is. Deze leden vragen de Minister waarom dit de route is. Snapt de Minister dat voor ouders van wie hun kinderen uithuisgeplaatst zijn, de GI een onderdeel van het probleem is? Hoe moeten ouders erop vertrouwen dat een organisatie die destijds geen oog had voor de persoonlijke ellende waarin zij door toedoen van de overheid gestort zijn, nu ineens wel oog heeft voor hen? Waarom kiest de Minister er niet voor om een onafhankelijke kinderrechter direct naar de situatie te laten kijken?
De leden van de SP-fractie lezen dat ouders zich kunnen laten bijstaan door een advocaat wanneer zij een herziening van hun zaak willen. In een eerder stadium is door de Minister toegezegd dat ouders die te maken hebben gekregen met gedwongen uithuisplaatsing, gratis rechtsbijstand kunnen krijgen. Veel ouders hebben echter te maken gekregen met een «vrijwillige» uithuisplaatsing en dat deze ouders daardoor geen recht hebben op die gratis rechtsbijstand. Is de Minister het eens met de stelling dat dit een vorm van rechtsongelijkheid is en dat dit onderscheid onwenselijk is? Zo ja, gaat de Minister deze fout herstellen en hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de ouders actief gewezen worden op hun rechten? Zo nee, waarom niet en hoe denkt de Minister met zo’n houding het vertrouwen van ouders in de rechtstaat te herstellen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister. Deze leden achten het van het grootste belang dat kinderen die uithuisgeplaatst zijn zo snel als de thuissituatie dat toelaat weer met hun ouders herenigd worden. Zij hebben enkele vragen naar aanleiding van de voorliggende brief.
Gericht bereiken ouders en kinderen
De leden van de PvdA-fractie lezen in de brief dat er een wetsvoorstel in voorbereiding is die de juridische basis moet vormen persoonsgegevens van gedupeerden te koppelen aan persoonsgegevens die bekend zijn bij de jeugdbeschermingsorganisaties. De Minister geeft daarbij aan te streven het wetsvoorstel op 1 januari 2023 in werking laten treden en over deze planning met de Kamer in overleg te treden. Acht de Minister het mogelijk, mocht de parlementaire behandeling met spoed worden afgehandeld, deze wet eerder in werking te laten treden? Zo ja, welke datum is haalbaar? Zo nee, waarom niet? In hoeverre is deze wettelijke basis nodig om ouders en kinderen te kunnen herenigen? Mede gezien het feit dat de Minister aangeeft dat het niet zijn intentie is te wachten op het van kracht worden van die wet. In hoeverre is het zonder wettelijke basis, toch alvast actie te ondernemen en persoonsgegevens te koppelen, juridisch kwetsbaar? Wat is de mening van de AP hierbij?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister onderzoekt of ook uithuisplaatsingen van voor 2015 in kaart kunnen worden gebracht. Wat is de stand van zaken van dat onderzoek en wanneer kan daar uitsluitsel over worden verwacht?
Herziening bij lopende uithuisplaatsingen
De leden van de PvdA-fractie lezen ook in de brief dat ouders weinig gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid op grond van artikel 1:265d BW te vragen een uithuisplaatsing van hun kind te beëindigen. Zoals deze leden het nu in de voorliggende brief lezen zien zij wel dat ouders die van deze mogelijkheid gebruik willen maken daarbij beter ondersteund gaan worden, maar lezen zij niet dat actie wordt ondernomen om ouders op de hoogte te stellen van deze mogelijkheid. Zien deze leden dat goed? Zo ja, wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat ouders beter op de hoogte worden gebracht van deze mogelijkheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor de brief met betrekking tot de acties op toezeggingen en moties gedaan in het debat rondom de uithuisplaatsingen kinderopvangtoeslag. De voornoemde leden missen echter nog de uitvoering van een aangenomen motie van GroenLinks en een toezegging gedaan aan GroenLinks. De voornoemde leden zijn dan ook benieuwd hoe uitvoering gegeven gaat worden aan de aangenomen motie Westerveld/Van Raan (Kamerstuk 31 839, nr. 825) over concrete streefcijfers en doelen vaststellen voor het verminderen van uithuisplaatsingen. In het debat op 12 mei heeft de Minister ook de toezegging aan deze leden – gedaan dat hij ervoor gaat zorgen dat aangeboden rechtsbijstand ook echt helemaal gratis is en dat hij een oplossing zou zoeken voor de griffiekosten. Is deze oplossing inmiddels gevonden? Zo ja, hoe ziet deze oplossing eruit? Is de rechtsbijstand nu echt volledig gratis?
Gericht bereiken ouders en kinderen
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief dat de Minister haast wil maken met een wettelijke grondslag om persoonsgegevens te koppelen aan persoonsgegevens die bekend zijn bij de jeugdbeschermingsorganisaties. De Minister wil de wettelijke grondslag uiterlijk 1 januari 2023 in werking laten treden. Dat is vrij snel. Hoe ziet de Minister de planning voor zich? Wanneer kan de Kamer dit wetsvoorstel verwachten? De voornoemde leden zijn ook benieuwd of overlegd is met de betrokken ouders of zij toestemming geven voor een koppeling van dergelijke gegevens? Deze leden begrijpen dat het nodig is om zicht te krijgen op de gedupeerde ouders en kinderen, maar wensen de ouders dit zelf ook? Wat als ouders geen ondersteuning of hulp willen en hierdoor toch weer in beeld komen? Deze leden lezen dat de Minister ernaar streeft deze zomer de technische koppeling al te realiseren, het proces in te richten en de uitvoeringstoets te doen om vanaf het moment dat het voorstel voor een wettelijke grondslag bij de Kamer ligt te kunnen starten met het vervolgproces. Loopt het nog steeds op schema om deze zaken in de zomer al te realiseren?
Diverse moties
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat tot op heden in de praktijk weinig gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid voor ouders, verzorgers en kinderen vanaf 12 jaar om te vragen op grond van artikel 1:265d BW een uithuisplaatsing te beëindigen of te bekorten. Is bekend waarom daar nog weinig gebruik van wordt gemaakt? Is het voldoende bekend bij ouders en kinderen dat dit mogelijk is? Wat kan gedaan worden om hier meer bekendheid aan te geven? Of zijn er andere redenen dat ouders en kinderen er niet aan beginnen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de acties die in gang zijn gezet naar aanleiding van de toezeggingen en moties rond het debat over de uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. Deze leden maken van de gelegenheid gebruik enkele vragen te stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de wettelijke grondslag om de BSN-gegevens te koppelen aan persoonsgegevens die bekend zijn bij de jeugdbeschermingsorganisaties uiterlijk 1 januari 2023 in werking moet treden. Waarom werkt de Minister aan een wettelijke grondslag, terwijl er een technische oplossing is die al binnen de huidige wetgeving past?
Daarnaast vragen deze leden waarom de technische oplossing pas in het najaar gereed lijkt te zijn. Welke mogelijkheden ziet de Minister de invoering te versnellen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ten aanzien van herzieningen bij lopende uithuisplaatsingen naar de acties ten aanzien van de motie Ceder-Arib (Kamerstuk 31 839, nr. 837). Deelt de Minister de mening dat als ouders vragen om een herziening van de maatregel, het wenselijk is dat hun zaak met voorrang wordt behandeld? Is de Minister al in gesprek gegaan met de rechtspraak?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de brief van de regering. Dit lid heeft hierover een aantal vragen en opmerkingen.
Gericht bereiken ouders en kinderen
In de ogen van het lid Omtzigt is het onbestaanbaar dat privacywetgeving op deze wijze hulp in de weg zit. De belastinggegevens en de gegevens van jeugdzorg mogen via het inlichtingenbureau wel gedeeld worden en worden effectief uitgewisseld om mensen te controleren. Nu het nodig is gedupeerden te helpen, zou er geen wettelijke basis zijn om de gegevens uit te wisselen? Dit lid verbaast zich erover dat dit het geval zou zijn en verzoekt de Minister een methode te vinden om de gegevens wel te matchen. Dit lid vraagt de Minister welke gegevens op dit moment allemaal al uitgewisseld worden via het inlichtingenbureau en wat de korst mogelijke termijn is waarop het mogelijk is om de gegevens wel uit te wisselen.
Statistieken over vrijwillige uithuisplaatsingen
Het lid Omtzigt dankt de Minister dat hij gaat proberen zicht te krijgen op het aantal vrijwillige uithuisplaatsingen. Maar deelt de Minister niet de mening dat het volstrekt normaal zou moeten zijn om inzicht te hebben in de lopende vrijwillige uithuisplaatsingen? Kan de Minister er dus voor zorgen dat adequaat wordt bijgehouden hoeveel kinderen vrijwillig uithuisgeplaatst worden? Het is namelijk een zeer ingrijpende maatregel voor ouder en kind.
Lukt het om binnen twee maanden zicht te krijgen op het aantal vrijwillige uithuisplaatsingen van slachtoffers in het toeslagenschandaal?
Het lid Omtzigt heeft er moeite mee dat de ouders zich via de GI moeten melden voor een herbeoordeling. De motie vraagt helder om een herbeoordeling van alle lopende zaken binnen zes maanden. Dit lid vraagt de Minister dan ook om hoeveel ouders en kinderen dat zou gaan, hoeveel ouders en kinderen al bereikt zijn, en voor hoeveel ouders er al stappen gezet zijn, zoals herstel van contact. Graag ontvangt hij een duidelijk antwoord. Hoe ligt de Minister op koers om dit binnen zes maanden af te ronden, zo vraagt dit lid.
Het lid Omtzigt is de Minister-President, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris Toeslagen en Douane erkentelijk dat zij samen een aantal ouders zullen spreken van kinderen die uithuisgeplaatst zijn. Dit lid zou graag een terugkoppeling horen van wanneer de gesprekken met de Minister-President hebben plaatsgevonden en wat zijn observaties en conclusies zijn uit deze gesprekken.
Het lid Omtzigt verzoekt om een update over een het onafhankelijke onderzoek naar de uithuisplaatsingen en het toeslagenschandaal. Kan de Minister de conceptopdracht en de conceptsamenstelling delen met de Kamer?