Zorgmedewerkers met post-COVID
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2022D27379, datum: 2022-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1923).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1923 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2022Z13271:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-07-05 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-07-06 09:30: Arbeidsmarktbeleid in de zorg (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-07-06 16:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-11-17 13:52: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1923 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2022
Ruim twee jaar na de uitbraak van de Covidpandemie zijn sommige zorgmedewerkers die zich in de eerste golf hebben ingezet in de zorg voor COVID-patiënten helaas nog steeds niet (volledig) hersteld van de COVID-besmetting die zij toen hebben opgelopen. Zij kampen met langdurig aanhoudende klachten die divers van aard zijn: «post-COVID». Door deze klachten zijn zij langdurig ziek en kunnen zij niet meer als voorheen hun beroep uitoefenen.
Vanuit verschillende partijen, waaronder ook uw Kamer1 laatstelijk tijdens het commissiedebat van 16 juni jl., is naar voren gebracht hoe schrijnend het is dat juist zij die in de frontlinie stonden nog steeds klachten hebben na hun COVID-besmetting en daardoor nu op het punt komen dat hun arbeidsovereenkomst beëindigd kan worden vanwege hun langdurige ziekte en zij een aanvraag kunnen indienen voor een WIA-uitkering. Naast het verlies van gezondheid ervaren zij ook financiële gevolgen van het ziek zijn. Daarnaast verkeren ze in onzekerheid over het verloop van de ziekte en daardoor over hun toekomstperspectief.
In het commissiedebat van 16 juni jl. heeft de Minister van VWS uw Kamer desgevraagd toegezegd dat ik per brief een terugkoppeling geef van mijn gesprek met een aantal zorgmedewerkers met post-COVID en de concrete vervolgstappen die ik hierop wil zetten. Met deze brief ga ik, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, daarop in.
Leeswijzer
In deze brief ga ik achtereenvolgens in op:
– Het gesprek met zorgmedewerkers op 14 juni jl.;
– Mijn acties gericht op herstel en inzetbaarheid voor diegenen die nog een dienstverband hebben bij hun werkgever;
– De vervolgstappen ten behoeve van de hulp voor de zorgmedewerkers die na een besmetting in de eerste golf nu al meer dan twee jaar door post-COVID ziek zijn;
Terugkoppeling gesprek zorgmedewerkers
Op 14 juni jl. sprak ik opnieuw met een aantal zorgmedewerkers die in de eerste golf een COVID-besmetting hebben opgelopen en nu nog steeds met post-COVID klachten kampen. Tijdens dit gesprek werd mij ook de rapportage overhandigd van het FNV meldpunt Long COVID.
Ik heb met de zorgmedewerkers gesproken over de ingrijpende gevolgen die de langdurige ziekte voor hen heeft en hoe zij aankijken tegen het overheidsbeleid t.a.v. post COVID. Ze hebben een dringend beroep op mij gedaan om een oplossing te vinden voor de financiële gevolgen die de langdurige klachten voor hen hebben. Ook hebben zij gewezen op het belang dat meer biomedisch onderzoek naar de behandeling van post COVID wordt gedaan, omdat zij verwachten dat dit zicht biedt op oplossingen voor hun medische problemen. Vanwege de situatie waarin zij zich bevinden – ze zijn al zo’n twee jaar ziek en zien weinig voortgang in hun herstel – heeft de overheid met de maatregelen, zoals de subsidieregeling «Behoud langdurig zieke zorgwerknemers» en de verlenging van de regeling paramedische herstelzorg tot augustus 2023, voor hen onvoldoende oplossing geboden voor de problemen die zij door post-COVID hebben.
Ik was erg onder de indruk van de impact van het gebeurde op hun leven en heb in het overleg aangegeven binnen het kabinet in gesprek te zijn over wat ik kan doen voor de zorgmedewerkers die in de eerste golf COVID hebben opgelopen en nu nog steeds niet hersteld zijn. Met de vertegenwoordigers van de FNV die bij het gesprek aanwezig waren, heb ik besproken graag met de vakbonden in gesprek te blijven over de stappen die we hierin zetten. Ook met CNV ben ik hierover in gesprek.
Generiek: ondersteuning voor mensen met post-COVID
De afgelopen jaren is een ondersteuningsaanbod ontwikkeld voor mensen met post-COVID. Aanvullend op het generieke aanbod, zijn en worden voor zorgpersoneel specifieke maatregelen getroffen.
Langs drie sporen worden generieke activiteiten ondernomen gericht op mensen met post-COVID klachten en werkgevers.
• Spoor 1: Onderzoek om beter beeld te krijgen van de klachten en effectieve behandeling van post-COVID, zoals een reeks van onderzoeken die vanuit RIVM en ZonMw lopen.
• Spoor 2: Ondersteuningsaanbod voor mensen met post-COVID, zoals vanuit C-support, corona-plein en de regeling paramedische herstelzorg.
• Spoor 3: Ondersteuning bij werk, met handreikingen voor werkgevers en onderzoek dat wordt uitgevoerd door het programma «COVID-19 en werk».
C-support zal in samenwerking met Centrum Werk Gezondheid na de zomer hun website lanceren met voorlichtings- en filmmateriaal voor patiënten om hen te ondersteunen bij een aantal belangrijke onderdelen die erg belangrijk zijn bij het ziekteproces. C-support zal hiertoe een breed uitnodigingsbeleid hanteren. De informatie kan ook worden benut voor toekomstige scholing van zorgmedewerkers.
Specifiek: ondersteuning voor zorgpersoneel met post-COVID
Voor wie nog een werkgever heeft: inzet op herstel en re-integratie
Voor zorgmedewerkers die langdurig ziek zijn, maar nog een dienstverband bij een werkgever hebben, is het bevorderen van het herstel en de re-integratie van de medewerker de eerste prioriteit. Vanzelfsprekend hebben werkgevers hierbij nadrukkelijk een rol, gegeven hun verantwoordelijkheid voor veilig werken.
Recent is de subsidieregeling «Behoud langdurig zieke zorgwerknemers» opengesteld gericht op het herstel en re-integratie van zorgpersoneel met post- COVID. Zorgwerkgevers die na het tweede ziektejaar de loondoorbetaling met 6 tot 12 maanden verlengen en met de medewerker blijven werken aan herstel en re-integratie, kunnen een subsidie krijgen die een deel van de kosten dekt die met de verlengde loondoorbetaling gemoeid zijn. In het kader van de Wet verbetering poortwachter ligt bij de werkgever al de verplichting zich samen met de werknemer in te spannen voor de re-integratie van de werknemer.
In aanvulling op de bestaande ondersteuning zoals vanuit C-support wil ik zorgpersoneel met post-COVID zo goed mogelijk ondersteunen om weer te herstellen en inzetbaar te worden.
Ook psychosociale ondersteuning van zorgmedewerkers zou hen in hun herstel kunnen ondersteunen, of helpen bij het leren omgaan met de beperkingen waar zij vanwege de post-COVID klachten tegenaan lopen. Die ondersteuning zou als volgt vorm kunnen krijgen:
1. Richtlijn psychosociale ondersteuning
Er wordt momenteel een overkoepelende, evidence-based richtlijn psychosociale ondersteuning zorgprofessionals ontwikkeld door kenniscentrum ARQ. Deze richtlijn zal werkgevers in zorg en welzijn handvatten bieden om hun personeel passende psychosociale ondersteuning te bieden. Door te werken volgens de richtlijn krijgen medewerkers ondersteuning vanuit wetenschappelijke bewezen methoden. De ontwikkeling van de richtlijn wordt bekostigd door Stichting ZWIC2 en is naar verwachting eind 2022 gereed. Naast branche- en beroepsverenigingen zijn VWS en IGJ bij dit proces betrokken in een stuurgroep.
2. Regionale centra voor peer support
In de richtlijn van ARQ worden drie vormen van collegiale opvang omschreven:
– nazorg,
– buddy’s, en
– moreel beraad.
VWS onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor werkgevers om via het (subsidie)instrumentarium van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg op regionaal niveau «peer support centra» op te richten waarin deze collegiale ondersteuning concreet vorm kan krijgen. Het inrichten van zulke centra op regionaal niveau heeft als voordeel dat ook medewerkers van kleinere werkgevers gebruik kunnen maken van peer support, buddy’s en moreel beraad. Daarnaast geeft het medewerkers de mogelijkheid om een getrainde evenknie te spreken die niet in dezelfde organisatie werkzaam is.
De vormen van psychosociale ondersteuning waarin over bovenstaande «peer support centra» wordt gesproken, worden aangeboden na ingrijpende gebeurtenissen. Daar valt ook langdurige blootstelling aan hoge werkdruk tijdens de COVID periode onder. Dit is meer gericht op emotionele verwerking ten behoeve van het beter kunnen functioneren in de maatschappij. De psychosociale ondersteuning in de regionale peer support centra is gericht op mensen die momenteel een werkrelatie hebben. Emotionele verwerking voor de groep post-COVID zonder werkrelatie kan wellicht binnen C-support een plek krijgen.
De vervolgstappen t.a.v. zorgmedewerkers die na een besmetting in de eerste golf (februari–juni 2020) nu al langer dan twee jaar door post-COVID ziek zijn.
De uitbraak van COVID in februari 2020 confronteerde de samenleving met een nieuw virus dat door het gebrek aan kennis veel onzekerheden met zich bracht over hoe veilig met (vermoedelijke) COVID-patiënten te werken. Dat had ook gevolgen voor de risico’s op besmetting voor de zorgmedewerkers die destijds in de frontlinie van de zorg voor met COVID besmette patiënten en cliënten stonden. Een kleine groep die in de eerste golf (februari – juni 2020) besmet is geraakt is helaas na twee jaar post-COVID nog steeds niet (helemaal) hersteld en ervaart hier dagelijks nog veel problemen van. Het kabinet heeft begrip voor de uitzonderlijke situatie van de zorgmedewerkers die in de eerste golf COVID hebben doorgemaakt, niet voldoende zicht op herstel hebben en daardoor met ontslag zijn geconfronteerd. De urgentie van de vraag vanuit deze zorgmedewerkers is voelbaar en het kabinet wil daarbij de betrokkenen zo goed mogelijk ondersteuning bieden, in aanvulling op bovengenoemde maatregelen. Tegelijkertijd vraagt dit om een zorgvuldig proces.
In samenhang met de roep van vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers wordt deze zomer, vanuit de wetenschap dat ook in andere sectoren, zoals de onderwijssector, gelijksoortige vragen (kunnen) spelen, verder gesproken over op welke manier hier verder invulling aan gegeven kan worden. Ik verwacht uw Kamer na de zomer te kunnen informeren over dit gesprek.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder