Antwoord op vragen van de leden Paul en Becker over het nieuwe inspectierapport over het Cornelius Haga Lyceum
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D27390, datum: 2022-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3273).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z03849:
- Gericht aan: A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Indiener: M.L.J. Paul, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: B. Becker, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3273
Vragen van de leden Paul en Becker (beiden VVD) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het nieuwe Inspectierapport over het Cornelius Haga Lyceum (ingezonden 28 februari 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 27 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2352.
Vraag 1
Kan de Kamer het recente Inspectierapport over de onderwijskwaliteit van het Cornelius Haga Lyceum ontvangen waarin wordt vastgesteld dat het onderwijs op alledrie de afdelingen zeer zwak is?
Antwoord 1
Het zorgwekkende rapport van 3 januari jl. is op 25 februari jl. door de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) gepubliceerd. Ik zend het mee met deze beantwoording.
Vraag 2
Hoe verklaart u de verslechtering die in het afgelopen jaar op de school heeft plaatsgevonden?
Antwoord 2
Er zijn al langdurig zorgen over de bestuurskwaliteit, wat al erg genoeg is voor de leerlingen. De inspectie concludeert nu ook, in haar rapport van 3 januari 2022, dat de onderwijskwaliteit op alle afdelingen van het Cornelius Haga Lyceum (CHL) zeer zwak is. Daarbij constateert de inspectie ook dat de kwaliteit achteruitgaat. De inspectie constateert dat de school terug bij af is, omdat veel beleidsvoornemens niet zijn gerealiseerd of geborgd en omdat de schoolorganisatie sinds het begin van schooljaar 2021–2022 grotendeels uit nieuwe mensen bestaat. Dit verklaart de inspectie in haar rapport vooral uit de vele wisselingen in het docententeam en in de schoolleiding en daarnaast uit de sterke groei van de school en het in gebruik nemen van een tweede locatie.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het moeilijk is uit te leggen dat al jaren grote zorgen bestaan rond zowel de onderwijskwaliteit als het naleven van de vrije Nederlandse waarden op deze school, maar de school nog steeds open is en leerlingen dus nog steeds niet de juiste kansen krijgen om in vrijheid en met goed onderwijs op te groeien?
Antwoord 3
Ja. Daarom hebben we in het coalitieakkoord afgesproken om sneller in te grijpen bij scholen die onvoldoende presteren. We hebben een onderwijsstelsel dat schoolbesturen de gelegenheid biedt om tekortkomingen te herstellen. Besturen die daar mee te maken krijgen, nemen dat over het algemeen serieus en weten de tekortkomingen weg te werken.
Bij CHL hadden de in eerdere jaren vastgestelde tekortkomingen grotendeels betrekking op het bestuur van de school. Zo waren er zorgen over de intenties van het bestuur en de houding van de school ten opzichte van de Nederlandse samenleving, wat risico’s met zich meebracht voor de burgerschapsvorming van de leerlingen.
Nu heeft de inspectie een eindoordeel gegeven over de onderwijskwaliteit bij CHL. Indien het onderwijs niet binnen een jaar verbetert, is de maat vol en zal ik ingrijpen. Het is immers niet acceptabel als leerlingen zo lang zeer zwak onderwijs krijgen. Ik en de inspectie zitten er bovenop. Ik voel me hierin gesteund door het coalitieakkoord en er is mij veel aan gelegen dat het onderwijs zo spoedig mogelijk op de goede rit komt.
Zoals aangekondigd in mijn brief van 25 februari jl. heb ik overleg gevoerd met de inspectie, in verband met mogelijke aanvullende stappen die ik kan zetten. Ik heb daarin genoemd dat ik op dit moment twee sporen zie:
Het eerste spoor is wat de inspectie op grond van haar taken en bevoegdheden zelf kan doen, zal doen en ook doet: alles blijven onderzoeken, kijken of er binnen één jaar, maar soms ook sneller, daadwerkelijk herstel plaatsvindt, in de gaten houden of het bestuur alles levert, kijken naar besteding van de bekostiging en mij regelmatig informeren over de stand van zaken via de daarvoor gebruikelijke overleggen en kanalen.1
Het tweede spoor is wat ik zelf kan en zal doen: mij intensiever tegen de situatie aan bemoeien, een stevig gesprek aangaan met het bestuur, mijn zorgen overbrengen aan de leerlingen en ouders in gesprek gaan met de gemeente Amsterdam, mogelijke sancties voorbereiden en uiteraard uw Kamer op de hoogte houden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het feit dat een schoolbestuur probeert via de rechter publicatie van het rapport van de inspectie tegen te houden op zich al een teken aan de wand is?
Antwoord 4
Ja. Het staat iedereen uiteraard vrij om een rechtszaak te starten, maar wanneer een bestuur keer op keer naar de rechter stapt is dat een teken aan de wand. De aandacht van een bestuur moet in eerste plaats uitgaan naar de leerlingen. Het is in het belang van de leerlingen en hun ouders dat resultaten van inspectieonderzoeken zo snel mogelijk openbaar worden.
Vraag 5
Waarom krijgt de school richting de Inspectie nog een jaar de tijd om aan te tonen dat verbeteringen zijn doorgevoerd? Zijn er mogelijkheden om dit in het belang van de leerlingen te versnellen?
Antwoord 5
In mijn brief aan de Kamer van 25 februari heb ik aangekondigd met de inspectie in overleg te treden en mij te beraden op andere stappen. In dit gesprek heb ik het gevoel gedeeld dat de afgelopen jaren kansen zijn gemist om onderzoek te doen en te handhaven. De inspectie taxeert dat anders en heeft aangegeven wat er afgelopen jaren gebeurd is. Ik heb de inspectie verzocht om te voorkomen dat er nog kansen worden gemist, scherp op de kwaliteit te letten en dus niet te gemakkelijk een kans op een extra onderzoek te laten liggen. Ik vind het belangrijk dat de inspectie en ik op dezelfde koers zitten om in het belang van de leerlingen alles te doen om het bestuur en de school te bewegen de kwaliteit op niveau te brengen.
In het vorige inspectierapport over de onderwijskwaliteit (13 april 2021) werd geen eindoordeel gegeven, omdat de veiligheid van leerlingen en het didactisch handelen van leraren niet konden worden beoordeeld.2 In het rapport van 3 januari jl. is voor het eerst een eindoordeel gegeven. Alle afdelingen van CHL zijn nu zeer zwak verklaard. De inspectie heeft daarom CHL de opdracht gegeven om binnen de daarvoor geldende termijn van een jaar te verbeteren. CHL zal, volgens de inspectie, deze tijd hard nodig hebben, gelet op alle tekortkomingen. De al met het bestuur gecommuniceerde termijn kan, volgens hen, niet ingekort worden.
De inspectie houdt de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten en informeert mij als blijkt dat er na een jaar sprake is van onvoldoende verbeteringen. Gedurende dat jaar toetst de inspectie de voortgang aan de hand van een toezichtplan waarin verbeterafspraken zijn opgenomen. Zie het antwoord op vraag 3 voor wat ik zelf zal doen.
Ik heb de inspectie dringend verzocht om waar mogelijk kortere termijnen te hanteren voor herstelonderzoeken. Dat had in deze casus te begrijpen geweest. In de tussentijd heb ik de inspectie verzocht tot maximale aanscherpingen als het gaat om zeer zwak onderwijs en de betreffende scholen. In lijn met het coalitieakkoord, wil ik sneller ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren. Ik werk momenteel uit wat daarvoor nodig is en informeer uw Kamer voor de zomer.
Vraag 6
Is een bekostigingssanctie wettelijk gezien de enige mogelijkheid of kunt u ook besluiten de school te sluiten en/of het bestuur te vervangen?
Antwoord 6
De wet- en regelgeving biedt meerdere handhavingsinstrumenten, die kunnen worden ingezet afhankelijk van de situatie. Bij het bevoegd gezag van CHL (Stichting Islamitisch Onderwijs, SIO) zijn of worden ingezet:
Er is een bekostigingssanctie opgelegd. Bekostigingssancties worden opgelegd wanneer wettelijke voorschriften niet worden nageleefd. De sancties kunnen oplopen: 15% opschorting en inhouding, daarna 30% en daarna 100% van de bekostiging.
In 2019 heeft SIO een aanwijzing gekregen, deze is later echter door de rechter teruggedraaid. Een aanwijzing kan worden gegeven wanneer bij het bestuur wanbeheer is vastgesteld en kan onder andere inhouden dat het bestuur vervangen moet worden. Wanneer een bevoegd gezag een aanwijzing niet opvolgt, kan ik de bekostiging meteen geheel inhouden. Nu geldt voor een aanwijzing nog de eis dat door het wanbeheer de kwaliteit van het stelsel in gevaar komt. Als het Wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium wordt aangenomen, is het geven van een aanwijzing eerder mogelijk en gaat ook het geven van een spoedaanwijzing tot mijn repertoire behoren. In 2021 is een besluit tot terugvordering van onrechtmatig bestede bekostiging genomen. Hierover loopt nog een bezwaarprocedure.
SIO staat onder aangescherpt financieel toezicht. De inspectie kan een instelling onder aangepast financieel continuïteitstoezicht plaatsen, als de inspectie vaststelt dat de voortgang van het onderwijs in het geding is of dreigt te komen door financiële problemen. Zie ook het antwoord op vraag 8.
In 2021 is een voornemen voor een last onder dwangsom verstuurd vanwege het niet aanleveren van financiële stukken. De stukken werden vervolgens aangeleverd.
Andere opties die de wet biedt en die nog niet zijn ingezet bij SIO:
Beëindiging van de bekostiging vanwege ernstig en langdurig tekortschieten van de leerresultaten en daarnaast voorschriften niet naleven;
Beëindiging van de bekostiging wanneer het leerlingenaantal drie jaar onder de opheffingsnorm zit;
Het treffen van maatregelen (op verzoek van of in overleg met het bestuur) indien het bestuur tekortschiet in zijn zorg voor de kwaliteit van het onderwijs;
In uiterste gevallen kan ik ook aan de inspectie een aanwijzing geven. Dit moet in schriftelijke vorm en ook gemeld worden aan de Staten-Generaal. Een aanwijzing kan niet zien op in rapportages neergelegde oordelen van de inspectie over de ontwikkeling van het onderwijs.3
Eveneens in uiterste gevallen zou ik, als mijn bestuursrechtelijke instrumentarium uitgeput zou zijn, aan de civiele rechter om ontslag van een bestuurder kunnen verzoeken wegens taakverwaarlozing.
Vraag 7
Bent u bereid de ouders proactief van de zorgen op de hoogte te stellen, zodat zij zelf sneller kunnen besluiten hun kind naar een andere school te laten gaan?
Antwoord 7
Ja, in gevallen waarin een bestuur zijn wettelijke verplichting niet nakomt om de ouders binnen vier weken na vaststelling van het inspectierapport te informeren over het inspectieoordeel zeer zwak. Het bestuur moet in ieder geval de door de inspectie opgestelde samenvatting van het inspectierapport aan de ouders zenden. SIO heeft de inspectie laten weten dit te hebben gedaan, nadat de inspectie het volledige rapport publiceerde. Het bestuur geeft ook aan maandelijks ouderavonden te organiseren om de ouders te betrekken bij en informeren over de voortgang van de verbeteringen. Ik zend de samenvatting van de inspectie mee met deze beantwoording. Ik zal ook zelf aan ouders en leerlingen mijn zorgen blijven overbrengen, bijvoorbeeld via de medezeggenschapsraad.
Vraag 8
Waar gaan de andere rapporten over die nog te verwachten zijn over het Cornelius Haga en welke mogelijke basis is er bij een slechte uitkomst daarvan om toch sneller in te grijpen?
Antwoord 8
Op 25 maart 2022 heeft de inspectie het rapport over herstelonderzoek bij het bestuur gepubliceerd,4 nadat de rechtbank Den Haag de vordering van het bestuur tot intrekking van het rapport en het opleggen van een verbod op openbaarmaking op 11 maart 2022 ongegrond heeft verklaard. Gelet op de conclusie van dit onderzoek dat aan geen van de herstelopdrachten volledig is voldaan, heeft de inspectie een bekostigingssanctie getroffen. Indien na sanctie(s) van de inspectie onvoldoende herstel heeft plaatsgevonden, informeert de inspectie mij daarover en kan ik een hogere bekostigingssanctie opleggen.
Op 4 april 2022 heeft de inspectie een rapport over de financiële continuïteit (in het kader van het aangepast toezicht financiële continuïteit) gepubliceerd.5 Daarin zijn onder andere afspraken van de inspectie met het bestuur vastgelegd om de uitvoering van het herstelplan van het bestuur te kunnen monitoren. Dit is een tussenrapport en biedt daarom geen basis om sneller in te grijpen.
Op 25 april 2022 heeft de inspectie een rapport gepubliceerd over de opvolging van herstelopdrachten.6 Daarin is vastgelegd dat met het ingezonden jaarverslag 2020 is voldaan aan een eerder gegeven herstelopdracht. Dit rapport biedt geen basis om sneller in te grijpen.
Nog te verwachten rapporten zijn het rapport over een verricht specifiek onderzoek naar afsluiting van het onderwijs en een nog te verrichten specifiek onderzoek naar registratie en melding aan- en afwezigheid van leerlingen. Op de uitkomsten en mogelijkheden om op basis daarvan in te grijpen kan ik niet vooruit lopen.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken rond de aanvragen voor twee nieuwe Islamitische scholen in Amsterdam waarover u binnenkort moet beslissen?
Antwoord 9
Op 31 mei jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de eerste aanvraagronde van de nieuwe stichtingssystematiek.7
Vraag 10
Biedt de wetgeving u inmiddels voldoende basis om oprichting van een school te voorkomen ofwel een school te sluiten waarbij gerede twijfels bestaan over het kunnen voldoen aan de kwaliteit van onderwijs en/of het invullen van de burgerschapsopdracht door het bestuur? Zo nee, bent u bereid met spoed deze benodigde wetgeving alsnog bij het parlement aanhangig te maken?
Antwoord 10
Ik kan besluiten een initiatief voor de start van een nieuwe school niet voor bekostiging in aanmerking te laten komen, onder andere wanneer het initiatief niet de kwaliteitstoets van de inspectie doorstaat. De inspectie kijkt daarbij onder andere naar de invulling van de burgerschapsopdracht.
Ik kan de bekostiging van een bestaande school beëindigen wanneer de leerresultaten ernstig en langdurig tekortschieten en het bestuur daarnaast voorschriften (zoals de burgerschapsopdracht) niet naleeft. De inspectie moet een dergelijke school eerst een jaar de tijd hebben gegeven voor herstel. Beëindiging van de bekostiging vanwege alleen een negatief oordeel over de invulling van de burgerschapsopdracht is niet mogelijk; dat kan dus alleen in combinatie met ernstig en langdurig tekortschieten van de leerresultaten. De bekostiging beëindigen vanwege alleen de burgerschapsopdracht komt in beeld wanneer het bij uw Kamer voorliggende Wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium wordt aangenomen. Daarin wordt bepaalt dat onder bepaalde omstandigheden handelen in strijd met de burgerschapsopdracht een vorm van wanbeheer is. Op basis daarvan kan ik dan een aanwijzing geven en, indien het bevoegd gezag de aanwijzing niet opvolgt, de bekostiging beëindigen.
Verder wil ik – zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 5 – sneller ingrijpen bij scholen die onvoldoende presteren en ik werk momenteel uit wat daarvoor nodig is. Hier kom ik voor de zomer op terug.
Deze staan beschreven in de Regeling Inspectie van het onderwijs 2018.↩︎
Didactisch handelen werd niet beoordeeld, omdat de inspectie toentertijd voor het beoordelen van lessen op afstand geen valide instrumentarium had en ook geen beoordelingsnormen had ontwikkeld. Veiligheid werd niet beoordeeld, omdat de inspectie over te weinig informatie beschikte over de veiligheidsbeleving van de leerlingen. De school had vanwege de perioden van schoolsluiting geen vragenlijst afgenomen en de inspectie kon tijdens het onderzoek niet met leerlingen spreken.↩︎
Art. 2 en 8 Wet op het onderwijstoezicht.↩︎
https://toezichtresultaten.onderwijsinspectie.nl.↩︎
Idem.↩︎
Idem.↩︎
Kamerstuk 35 050 nr. 52.↩︎