Reactie op de motie van het lid Bromet over een ontwikkelstop voor woningbouwlocaties op slappe grond (Kamerstuk 27625-581)
Waterbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D27421, datum: 2022-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27625-583).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27625 -583 Waterbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z13284:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-07-05 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-07-06 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-11-03 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
27 625 Waterbeleid
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 583 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2022
In het tweeminutendebat van 22 juni jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 95, Tweeminutendebat Water) heeft het lid Bromet aangegeven bereid te zijn de ingediende en ontraden motie over een ontwikkelstop op woningbouwlocaties op slappe grond (Kamerstuk 27 625, nr. 578) aan te willen passen, door het criterium «vastgestelde bestemmingsplannen» te vervangen door «harde woningbouwplannen».
De motie vraagt, indien aangepast, om een effectieve stop met onmiddellijke ingang op ontwikkelingen van woningbouwlocaties in diepe polders met slappe bodems, in uiterwaarden of buitendijkse gebieden met overstromingsrisico’s af te kondigen, als er nog geen harde plannen zijn. Dit dictum is, zoals toegezegd in het debat, besproken met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).
De appreciatie van de aangepaste motie blijft, na afstemming met de Minister voor VRO hetzelfde, namelijk het ontraden van de motie.
Woningbouwplannen worden vaak pas in een late fase echt «hard» gemaakt. Ook is voor deze plannen een watertoets verplicht. Met het advies van het waterschap kan rekening gehouden worden met de waterhuishouding in een gebied.
Ook diepe polders kennen betere en slechtere delen, zodat met een goede locatie-inrichting en passende bouwwijze deze locaties soms toch bebouwd kunnen worden. De formulering van de motie houdt geen rekening met dit type maatwerk, waardoor mogelijk onnodig plannen worden gestopt en er een risico is op vertraging in het uitvoeren van woningbouwplannen.
Verder wordt op dit moment nog gewerkt aan een uitwerking van welke gebieden zeer kwetsbaar zijn vanuit het water en bodem systeem voor toekomstige woningbouwplannen. Op 1 oktober zal een uitwerking, als onderdeel van het bredere pakket met kaders en richtinggevende uitspraken, naar de provincies worden verstuurd, uiterlijk begin september worden eerste concepten met de provincies gedeeld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers