[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het rapport ‘Jonge Nederlandse slachtoffers criminele uitbuiting witte vlek in aanpak ondermijning van Centrum kinderhandel en mensenhandel’

Schriftelijke vragen

Nummer: 2022D28379, datum: 2022-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z13761).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z13761:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022 Vragen gesteld door de leden der Kamer

2022Z13761

Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie) en Verkuijlen (VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het rapport «Jonge Nederlandse slachtoffers criminele uitbuiting witte vlek in aanpak ondermijning van Centrum kinderhandel en mensenhandel» (ingezonden 1 juli 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «jonge Nederlandse slachtoffers criminele uitbuiting witte vlek in aanpak ondermijning» van Centrum kinderhandel en mensenhandel (CKM)?

Vraag 2

Bent u het eens met de stelling dat het terugdringen van jonge aanwas van criminelen een belangrijk onderdeel is van de ondermijning? Onderschrijft u de analyse van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensen dat criminele uitbuiting een belangrijke pijler vormt onder het verdienmodel van de ondermijnende criminaliteit?

Vraag 3

Onderschrijft u de bevindingen van dit rapport, zeker in het licht van de uitvoering van de motie Kuik/Bikker/Verkuijlen (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 118)?

Vraag 4

Welke mogelijkheden ziet u om de ronselpraktijken op onder meer scholen, zorginstellingen tegen te gaan?

Vraag 5

Welke maatregelen treft u specifiek gericht op het ondersteunen en weerbaar maken van jongeren met een licht verstandelijk beperking (LVB) om te voorkomen dat zij slachtoffer worden van criminele uitbuiting?

Vraag 6

Deelt u de analyse van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel dat wanneer slachtoffers van criminele uitbuiting niet als zodanig worden herkend, zij het risico lopen om als dader te worden aangemerkt?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de stelling in het rapport dat criminele uitbuiting al drie jaar op rij de meest gesignaleerde vorm van mensenhandel in het Verenigd Koninkrijk is, terwijl volgens de officiële statistieken volgens het rapport criminele uitbuiting in Nederland nauwelijks voorkomt? Hoe verklaart u dit verschil?

Vraag 8

In hoeverre verschilt de definitie van criminele uitbuiting in Nederland met de definitie in het Verenigd Koninkrijk?

Vraag 9

Kunt u de uitkomsten van het rapport betrekken bij het wetgevingstraject dat ziet op modernisering van artikel 273f Sr en kunt u de Kamer informeren over de voortgang van dit wetgevingstraject?