[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Informatie over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2022D28566, datum: 2022-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1451).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1451 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2022Z13841:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1451 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2022

Hierbij informeer ik de Tweede Kamer over een aantal onderwerpen aangaande het visserijbeleid, waaronder de stand van zaken met betrekking tot door de Kamer aangenomen moties (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1314, Kamerstuk 29 675, nr. 205 en Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 51) en aan de Kamer gedane toezeggingen.

Controleverordening Visserij

Met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van juni 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1330) is de Kamer geïnformeerd over de instemming van de Raad met een algemene oriëntatie op de wijziging van de controleverordening voor visserij. De Nederlandse inzet heb ik ook met de Kamer gedeeld, middels het BNC-fiche van 20 juli 2018 (Kamerstuk 22 112, nr. 2679). In het Coreper I van 17 juni jl. heeft een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten, inclusief Nederland, ingestemd met een gewijzigd mandaat voor een deel van de controleverordening voor de besprekingen in triloog met de Europese Commissie en het Europees Parlement. Dit mandaat vormt de inzet van de Raad in de onderhandelingen met het Europees Parlement. Deze onderhandelingen worden in het komende half jaar onder het Tsjechische EU-Voorzitterschap voortgezet. Onduidelijk is nog welke aanpak het VZ-schap hierbij precies voor ogen heeft. Hieronder schets ik op hoofdlijnen op welke onderwerpen het mandaat is gewijzigd. Ik wil hierbij benadrukken dat over deze inzet nog geen overeenstemming met het Europees Parlement is bereikt.

Toezicht op de aanlandplicht

In het gewijzigde mandaat wordt verduidelijkt dat CCTV (closed circuit television) of een ander instrument, dat even effectief is, een verplicht onderdeel is van het Remote Electroning Monitoring (REM)-systeem waarmee toezicht moet worden gehouden op de aanlandplicht. Daarnaast wordt voorgesteld om de lengtegrens van vaartuigen die onder de verplichting tot REM/CCTV vallen, te verlagen.

Zoals eerder met de Kamer is gedeeld, is het kabinet niet tegen cameratoezicht, maar zou eerst de effectiviteit van cameratoezicht vastgesteld moeten worden middels een pilotstudie, alvorens een verplichting in te voeren. Hoewel er nog onduidelijkheden zijn met betrekking tot cameratoezicht in de gemengde visserij, is vastgesteld dat een controlesysteem zonder CCTV niet effectief is. In reactie op de ingebrekestelling voor het toezicht op de aanlandplicht heeft Nederland onder andere aangegeven dat verschillende lidstaten in 2017, in reactie op een oproep van de toenmalige Eurocommissaris om cameratoezicht in te voeren, hebben aangegeven dat cameratoezicht Uniebreed ingevoerd zou moeten worden met een gedegen juridische basis. Deze juridische basis wordt hiermee gecreëerd.

In Nederland lopen de voorbereidingen voor een pilotproject met CCTV, waarbij verschillende lidstaten met elkaar samenwerken onder coördinatie van European Fisheries Control Agency (EFCA). Ik streef ernaar deze pilot in oktober 2022 te starten. De verplichting tot cameratoezicht zal uiteindelijk twee jaar na publicatie van de wijziging op de controleverordening in werking treden.

Nederland heeft altijd aangegeven een lengtegrens voor vaartuigen die onder verplicht REM/cameratoezicht vallen, arbitrair te vinden. Het risico op niet-naleving van de aanlandplicht wordt immers niet bepaald door de grootte van het vaartuig. Een verlaging van de lengtegrens blijft nog steeds arbitrair, maar verbetert wel het gelijke speelveld tussen vlootsegmenten. Daarmee is dit in relatie tot het Nederlandse standpunt een stap in de goede richting.

Logboekverplichtingen en VMS

In grote lijnen wordt in het gewijzigde mandaat ten aanzien van de aanscherpingen op de logboekverplichtingen en het vaartuig monitoring systeem (VMS) de tekst van de Algemene Oriëntatie van de Raad gevolgd. De logboekverplichtingen en verplichte VMS worden daarin uitgebreid naar ook de vaartuigen kleiner dan 12 meter. Voor vaartuigen kleiner dan 12 meter mogen lidstaten een nationaal logboeksysteem toestaan en mogen VMS systemen mobiel zijn. In het gewijzigde mandaat wordt verduidelijkt waar een nationaal systeem aan moet voldoen. Nederland is, vanwege een betere monitoring van de gehele vloot, voorstander van een uitbreiding van de VMS-verplichting naar de kleinschalige vloot.

In de Algemene Oriëntatie van de Raad was opgenomen dat vaartuigen kleiner dan 9 meter onder strikte voorwaarden (alleen passieve tuigen, binnen 6 mijl uit de kust en de duur van de visreizen mag maximaal 24 uur zijn), uitgezonderd kunnen worden van de VMS verplichting. In het gewijzigde mandaat wordt flexibiliteit gevraagd de lengtegrens voor de uitgezonderde vaartuigen verder te verlagen en toe te voegen dat lidstaten jaarlijks rapporteren over de uitgezonderde vaartuigen.

Tolerantiemarge afwijkingen logboekregistratie en vastgesteld vangstgewicht na wegen

Tijdens het Commissiedebat van 8 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1450) heb ik met de Kamer gesproken over de uitbreiding van de tolerantiemarge voor afwijkingen tussen het geschatte vangstgewicht aan boord en het daadwerkelijke vangstgewicht na aanlanding. Dit is nog geen onderdeel geweest van de besprekingen in de triloog tussen de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. Wanneer op dit punt een gewijzigd mandaat wordt voorgelegd zal ik mij, zoals ook toegezegd tijdens het debat, ervoor inzetten de tolerantiemarge niet verder uit te breiden dan eerder overeengekomen in de Algemene Oriëntatie van de Raad.

Overige

Op de overige onderwerpen, zoals wegen aan boord, vissen zonder vaartuig, inleveren van oude vistuigen en de controleprogramma’s, wordt grotendeels het mandaat van de Raad gevolgd, met enkele verduidelijkingen in de tekst. Nederland heeft op deze punten enkele technische juridische suggestie aangedragen, maar kon inhoudelijk instemmen met het mandaat.

Praktijktoets cameratoezicht

Naar aanleiding van twee moties van de leden Boswijk en Bisschop (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1314 en Kamerstuk 29 675, nr. 205) is een zogenaamde «praktijktoets» uitgevoerd op de invoering van cameratoezicht in de visserij voor het toezicht op de aanlandplicht.

Bij de uitvoering van de praktijktoets is gebruik gemaakt van de handreiking MKB-toets. De praktijktoets, oftewel raadpleging van een ondernemerspanel, heeft plaatsgevonden in twee digitale sessies met in totaal 12 ondernemers onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. Uit de praktijktoets blijkt dat visserijondernemers vooral zorgen hebben over de uitvoerbaarheid van de aanlandplicht zelf en het behoud van de uitzonderingen. Over de praktische implicaties van cameratoezicht aan boord werd door vissers aangegeven dat er veel van hen gevraagd wordt met betrekking tot het schoonhouden van camera’s. Ook zijn er zorgen over visverlet als gevolg van veelvuldige reparaties aan systemen die nog niet goed zijn doorontwikkeld voor de visserijpraktijk. Als gevolg van al van bovenstaande is de grootste zorg van de ondernemers dat er geen bemanning meer te vinden zal zijn. Tenslotte hebben vissers zorgen over privacy en het vrije vissersgevoel geuit.

De uitkomsten van de praktijktoets worden meegenomen bij de opzet van de pilot cameratoezicht en bij de Europese besprekingen over de implementatie van het cameratoezicht, wanneer hierover politieke besluitvorming heeft plaatsgevonden. In elk geval zal de implementatie van cameratoezicht moeten voldoen aan de Europese privacyregelgeving.

Motie betreffende de grootste knelpunten voor de palingmigratie in Nederlandse wateren

In de motie van de leden Grinwis en De Groot van 2 december 2021 (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 51) verzoeken de leden om in Europees verband aan te dringen om migratieknelpunten voor aal aan te pakken en daarnaast om in nationaal verband knelpunten voor aalmigratie in beeld te brengen en met waterbeheerders in overleg te treden over de aanpak hiervan.

Eerder heb ik de Kamer met het verslag Landbouw- en Visserijraad 12 en 13 december 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1365) geïnformeerd over de wijze waarop ik in Europees verband aandacht heb gevraagd voor de noodzaak van structurele maatregelen om waterwegen beter passeerbaar te maken voor de aal. Met betrekking tot de nationale knelpunten voor migrerende (uittrekkende) schieraal ben ik voornemens om de knelpuntenkaart voor uittrek van schieraal uit 2013 nog dit jaar te laten actualiseren. Deze knelpuntenkaart vormt een belangrijk vertrekpunt voor de afweging bij welke stuwen, sluizen, gemalen of WKC’s actieve overzet van schieraal kan worden toegepast om op deze wijze de uittrekkende schieraal langs het migratieknelpunt te leiden. Deze overzet van schieraal op de belangrijkste migratie-barrières, vindt aanvullend plaats op de inzet om vanuit de Kaderrichtlijn Water-aanpak, structureel tot verbeterde vispasseerbaarheid bij migratieknelpunten te komen. Hiervoor zijn in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022–2027 maatregelen opgenomen, waarin is voorzien om in deze periode nog eens 643 kunstwerken passeerbaar te maken voor vissen. Zodra de geactualiseerde versie van de knelpuntenkaart beschikbaar is, zal deze worden besproken met de waterbeheerders. Ik zal u te zijner tijd informeren over de geactualiseerde versie van de knelpuntenkaart.

Black box

Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat Landbouw- en Visserijraad van 8 juni jl. informeer ik uw Kamer hierbij over de stand van zaken rondom de black box garnalenvisserij. Een goed werkende black box is essentieel voor efficiënte controle door de NVWA op de vergunningsvoorschriften. In 2019 heeft de NVWA geconstateerd dat de huidige black box werkt, maar onvoldoende bestand is tegen frauduleuze handelingen. Dat was voor mijn voorganger aanleiding een traject te starten, dat ertoe moet leiden dat er een nieuwe versie van de black box komt die wel bestand is tegen frauduleuze handelingen van de vissers. Dit traject heeft echter vertraging opgelopen doordat de NEN-norm waarin de technische afspraken worden gemaakt, waaraan de nieuwe black box moet voldoen is vertraagd en pas onlangs is opgeleverd. Reden is dat de technische bepalingen niet zo eenvoudig zijn vast te stellen en tot veel langere doorlooptijd hebben geleid dan oorspronkelijk de verwachting was. Dit betreur ik ten zeerste. Ook moet er nog een oplossing worden gevonden voor een betrouwbare opslag van de data uit de black box, die nu op de servers van de fabrikanten staat. Hiervoor moet mogelijk een (Europese) aanbesteding plaats vinden die de nodige tijd zal kosten. De fabrikanten van de huidige black box hebben nu aangegeven, dat ontwikkeling van de black box niet in een half jaar te realiseren is. Ik ga met hen in gesprek om te bezien wat ik kan doen om dit proces te versnellen en te faciliteren, zodat de nieuwe black box zo snel mogelijk wordt gefabriceerd en kan worden verkocht en geleverd.

In de tussentijd vraag ik de NVWA, ook op de nieuwe WNB vergunning die per 1 januari 2023 ingaat, actief te blijven handhaven en deze te intensiveren door bijvoorbeeld enkele actiedagen op te zetten. Dit kan op basis van de oude black box, aangezien de data omtrent snelheid en locatie voldoende betrouwbaar zijn om te dienen als basis voor ondersteunend bewijs. Gelijktijdig zet ik mij in waar mogelijk om de vertraging van de nieuwe versie van de black box te beperken.

Stand van zaken Garnalenvisie

In 2021 is LNV, samen met de garnalensector en NGO’s, gestart met het opstellen van een toekomstperspectief voor de garnalenvisserij. Gestreefd wordt naar een toekomstbestendige Nederlandse garnalenvisserij in 2030 die qua omvang en innovatief karakter past bij de ecologische waarden en draagkracht van het Nederlandse kustgebied. Daarnaast wordt ernaar gestreefd, om samen met de handel, vanuit een economisch gezonde positie in te spelen op huidige en toekomstige maatschappelijke opgaven en de marktvraag. Naar verwachting is deze garnalenvisie eind 2022 gereed. Deze zal ik dan met de Kamer delen.

Stand van zaken rondom EMFAF

Met de brief van 26 maart 2021 bent u geïnformeerd over de inzet voor het programma over de voorgenomen Nederlandse invulling van het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMFAF) voor de programmaperiode 2021–2027 (Kamerstuk 32 201, nr. 114). Bij deze wil ik u informeren dat ik momenteel de laatste hand leg aan het programma om het EMFAF te kunnen gaan invullen. Dit Programma zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Wanneer het programma is goedgekeurd zal ik de Tweede Kamer hierover informeren. Er is reeds een regeling opengesteld voor de aankoop van mosselzaadinvanginstallaties. Daarnaast voorzie ik dit najaar een openstelling om de aanschaf van katalysatoren in de garnalenvisserij te ondersteunen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer