Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit vaststelling van het wettelijk minimumloon en inkomensondersteuning AOW-ers teneinde de inkomensondersteuning te verlagen (Kamerstuk 29544-1108)
Arbeidsmarktbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D28784, datum: 2022-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D28784).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit DENK kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z12451:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-06-22 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-28 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-07-04 12:00: Ontwerpbesluit vaststelling van het wettelijk minimumloon en inkomensondersteuning AOW-ers teneinde de inkomensondersteuning te verlagen (29544-1108) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-09-27 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-10-20 13:00: Arbeidsmarktbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-11-03 13:00: Arbeidsmarktbeleid - voortzetting (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-11-24 13:35: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D28784 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 17 juni 2022 ontvangen brief inzake de voorhang van het ontwerpbesluit vaststelling van het wettelijk minimumloon en inkomensondersteuning AOW-ers teneinde de inkomensondersteuning te verlagen (Kamerstuk 29 544, nr. 1108).
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie,
Blom
Inhoudsopgave | Blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie | 3 | |
II | Antwoord/Reactie van de Minister | 4 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit vaststelling van het wettelijk minimumloon en inkomensondersteuning AOW-ers teneinde de inkomensondersteuning te verlagen. Deze leden hebben hierover geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het wettelijk minimumloon en tot wijziging van het Besluit inkomensondersteuning AOW-ers teneinde de inkomensondersteuning te verlagen. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen bij dit voorstel en de nota van toelichting die erbij is aangeboden.
In de eerste plaats delen de leden van de D66-fractie de constatering dat de inflatie zich in de eerste maanden van 2022 op het hoogste niveau in veertig jaar bevindt. Deze leden onderschrijven daarom het belang van maatregelen om negatieve gevolgen voor de koopkracht van in het bijzonder huishoudens met een laag inkomen zoveel mogelijk tegen te gaan.
De leden van de D66-fractie vragen of in beeld is voor welke inkomensgroepen boven het wettelijk minimumloon (WML) een verhoging van het WML positieve inkomenseffecten heeft. Zij vragen de Minister de omvang en samenstelling van deze groepen toe te lichten in het geval het WML een buitengewone verhoging van 2,5, 5,0 of 7,5 procentpunt zou krijgen. Wat zijn de budgettaire gevolgen van deze scenario’s bij een volledige of halve koppeling van de aan het WML gekoppelde uitkeringen? Deze leden vragen de Minister ook eventuele andere voor- en nadelen van de drie geschetste beleidsopties vanuit het perspectief van overheid, werkgevers en werknemers toe te lichten.
Omdat de hoge inflatie iedereen raakt, waaronder gepensioneerden, begrijpen de leden van de D66-fractie de maatregel om de algemene ouderdomswet (AOW)-uitkering generiek te verhogen. Deze leden begrijpen dat een hogere AOW tot minder behoefte aan aanvullende inkomensondersteuning voor mensen met een AOW-uitkering (IOAOW) leidt. Hoeveel mensen hadden in 2021 een IOAOW-uitkering die lager was dan de voorgenomen hogere AOW-uitkering, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie steunen versimpeling van de regelingen. Deze leden constateren dat er erg veel verschillende regelingen met verschillende loketten waren voor inkomenssteun aan ouderen, dus zij begrijpen de keuze om voor een generieke verhoging van de AOW te kiezen en minder specifieke additionele inkomenssteun te bieden. Deze leden vragen of de Minister een overzicht kan sturen van de verschillende regelingen die nog blijven bestaan om inkomens van mensen met een AOW-uitkering eventueel aan te vullen en waar mensen die inkomenssteun kunnen aanvragen. Welke aanvullende mogelijkheden ziet het kabinet om de inkomenssteun te versimpelen met behoud van de specificiteit van de steun, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister schrijft dat de AOW-uitkering momenteel ruimer is dan het sociaal minimum, waardoor het lagere inkomenseffect voor gepensioneerden ten opzichte van het inkomenseffect van uitkeringsgerechtigden aanvaardbaar wordt geacht. Deze leden vragen naar de verhouding tussen de AOW-uitkering en het sociaal minimum door de jaren heen en na de verhoging van de AOW-uitkering.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de nadere toelichting in het wetsvoorstel, omdat de sociale partners aandacht hebben gevraagd voor mogelijke intergenerationele effecten van het meestijgen van de AOW met de minimumloonsverhoging en gelijktijdige verlaging van de IOAOW. Deze leden vragen of daarbij ook aandacht kan worden besteed aan betaald en ontvangen pensioen in de tweede en derde pijler van het pensioenstelsel en de financiering van de AOW middels de AOW-premie en belastingen door de jaren heen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het besluit en zijn van mening dat de voorliggende verhoging onvoldoende is. Deze leden zien dat steeds meer mensen nauwelijks meer kunnen rondkomen vanwege de stijgende prijzen voor gas, elektriciteit en de boodschappen. Deze leden zijn dus van mening dat het minimumloon, en de bijhorende uitkeringen, flink omhoog moeten om ervoor te zorgen dat mensen rond kunnen komen. Deze leden hebben naar aanleiding van het ontwerpbesluit de volgende vragen.
De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over de stijgende prijzen en dat steeds meer mensen niet meer rondkomen. Deze leden verwachten dat het aantal mensen, en kinderen, in armoede hierdoor toeneemt. Deze leden vragen de Minister of zij verwacht dat door de toenemende kosten het aantal mensen in armoede toeneemt. Zijn er up-to-date cijfers beschikbaar van het aantal mensen, en kinderen, in armoede? Zo ja, kan de Minister inzichtelijk maken hoeveel extra mensen en kinderen nu in armoede, op basis van het niet-veel-maar-toereikend-budget, belanden? Zo nee, is de Minister bereid om dit te onderzoeken en deze resultaten mee te nemen bij de begrotingsbehandelingen?
De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie vragen de Minister grafisch weer te geven wat de netto-loonontwikkeling is en hierbij de verwachte inflatie, de bijzondere verhoging en de reguliere indexatie van elkaar te onderscheiden.
Daarnaast vragen de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie welke verhoging nodig is om bij de huidige inflatieontwikkeling dezelfde reële stijging van het minimumloon te krijgen als bij de verwachting ten tijde van het coalitieakkoord. Deze leden vragen of de Minister bereid is deze indexatie toe te passen. Welke minimumloonverhoging zou nodig zijn om binnen deze kabinetsperiode naar 14 euro te gaan en daarbovenop de inflatie te corrigeren? Ook vragen deze leden of de Minister de mening deelt dat het huidige minimumloon onvoldoende is om van rond te komen en zo niet, waarom.
Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie of het kabinet een hogere indexatie gaat toepassen als de inflatieontwikkeling sneller oploopt dan verwacht. Deze leden horen graag van de Minister welk koopkrachtverlies het kabinet acceptabel vindt. Ook vragen deze leden wat de uiterste datum is om het ontwerpbesluit aan te passen om het minimumloon, per 1 januari 2024, extra te kunnen aanpassen.
Het afschaffen van de IOAOW is volgens de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie een onverstandig idee. Is de Minister het eens dat het afschaffen van de IOAOW voor veel gepensioneerden een sigaar uit eigen doos is? Heeft de Minister ook andere opties verkend om de AOW-verhoging te bekostigen? Wat zijn de overwegingen geweest om deze opties, graag argumenten per optie aangeven, niet te doen? Kan de Minister ook aangeven tot waar in het loongebouw overloopeffecten plaatsvinden en hoe groot deze zijn? Wat zouden daarnaast de koopkrachteffecten zijn van niet afschaffen IOAOW voor inkomensgroepen in tabel 6? Deze leden vragen de Minister verder om een nadere specificatie van de inkomenseffecten voor de groep AOW-gerechtigden die de IOAOW ontvangen. Deze leden vragen de Minister daarom om een uitgebreider overzicht te maken met meerdere inkomensgroepen die nu nog de IOAOW ontvangen.
Verder vragen de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie waarom er gekozen is om het maximumpremieloon gelijk te houden en om de loongerelateerde uitkeringen in 2024 en 2025 niet mee laten stijgen. Verder vragen deze leden om een overzicht (in tabelvorm) van welke uitkeringen en andere regelingen gaan stijgen vanwege de generieke verhoging geregeld met deze algemene maatregel van bestuur (AMvB). Kan de Minister specifiek ingaan op de verhoging van de aftoppingsgrens aanvullend pensioen en wat de kosten van deze verhoging zijn? Ook vragen deze leden naar de gevolgen voor de verhoging van het minimumloon en het geboorte- en ouderschapsverlof voor lage inkomensgroepen. Betekent deze verhoging dat het voor lage inkomensgroepen nog lastiger gaat zijn om dit verlof op te nemen?
Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie naar de uitvoeringstoets van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en welke gevolgen dit heeft op het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS)? Klopt het dat door deze verhoging er nog meer verouderde functies in het CBBS komen te staan en dat het CBBS nog minder goed aansluit bij de werkelijkheid? Zo ja, welke maatregelen gaat de Minister hiertegen nemen?