[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 11 en 12 juli 2022 (Kamerstuk 32317-767)

JBZ-Raad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D28811, datum: 2022-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D28811).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z13290:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D28811 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende stukken:

• Geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 11 en 12 juli 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 767)

• Verslag van de formele JBZ-Raad van 9–10 juni 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 764)

• Reactie op verzoek commissie over de aanbevelingen van het Adviescollege ICT-toetsing om op nationaal niveau het risico op verdere uitloop van het project realisatie JBZ-systemen te beperken (Kamerstuk 32 317, nr. 762)

• Fiche: Richtlijn en aanbeveling strategische rechtszaken tegen publieke participatie.

• Fiche: Voorstel voor de richtlijn inzake de status van langdurig ingezetene derdelanders (Kamerstuk 22 112, nr. 3439)

• Fiche: Richtlijn inzake enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) (Kamerstuk 22 112, nr. 3440)

• Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda JBZ-Raad op 9 en 10 juni 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 760) (resterende vragen) (Kamerstuk 32 317, nr. 765)

• Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 3455)

De voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie,
Burger

Inhoudsopgave Blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie 8
II Reactie van de bewindspersonen 9

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 11 en 12 juli 2022

Huidige uitdagingen op het gebied van grensoverschrijdende rechtsbescherming van kwetsbare personen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van de Minister ten aanzien van de bescherming van kwetsbare volwassenen in de Europese Unie (EU). Zij vragen of de Minister nader kan onderbouwen waarom zij geen voorbereidingen treft naar aanleiding van de Raadsconclusies om de gevolgen van het Haags Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen verder in kaart te brengen en de Kamer te informeren over de voortgang. Deze leden stellen dat het een onwenselijke situatie is dat rechters dit verdrag, dat door Nederland niet is geratificeerd, nog altijd anticiperend toepassen zonder dat daar een goede wettelijke grondslag voor is. Zolang ratificatie uitblijft, is het nog altijd maar de vraag of rechterlijke beslissingen in het buitenland ten aanzien van curatele, bewindvoering of mentorschap worden erkend, met mogelijk alle nadelige gevolgen van dien. Waarom kiest de Minister ervoor te wachten op eventuele regelgeving uit Brussel en legt zij de oproep van het Frans voorzitterschap om over te gaan tot ratificatie naast zich neer?

EU-richtlijn slachtofferrechten

De leden van de VVD-fractie steunen de Minister in het streven slachtofferrechten beter te waarborgen. Kan de Minister nader toelichten wat de inzet is bij de bespreking van dit onderwerp tijdens de informele JBZ-raad van 11-12 juli a.s.? Welke rol ziet de Minister dat Eurojust mogelijk kan vervullen voor de uitwisseling van slachtoffergegevens? Wat vindt de Minister belangrijk om naar voren te brengen bij de discussie over toegankelijkheid van schadefondsen voor slachtoffers? De leden van de VVD-fractie vragen ook wat de Minister kan inbrengen ten behoeve van de verbetering van privacy van slachtoffers.

Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aanpak tot bestrijding van online seksueel kindermisbruik als onderdeel van de bredere inzet op illegale en onwenselijke content. De Europese Commissie (EC) constateert terecht dat het huidige systeem veel te veel is gebaseerd op vrijwillige detectie en melding door bedrijven en onvoldoende effectief is gebleken om kinderen te beschermen. De IWF concludeerde in 2020 dat 77% van het gevonden beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik in Nederland wordt gehost. Mede om die reden is het noodzakelijk aanvullende maatregelen te treffen Child Sexual Abuse (CSA) te bestrijden en te voorkomen. De leden van de VVD-fractie steunen de zorgplicht waarbij aanbieders van internetdiensten een inspanningsplicht krijgen om niet alleen reactief maar ook proactief de verspreiding van materiaal van CSA tegen te gaan. Hoe verhoudt deze inspanningsverplichting zich tot de nieuwe regels van de verordening terroristische online inhoud (TOI-verordening) en de op te richten bestuurlijke autoriteit?

De leden van de VVD-fractie begrijpen de wens van de EC voor een nieuw op te richten EU Centrum ter voorkoming en bestrijding van CSA, op te richten in Den Haag om onder andere goed te kunnen samenwerken met Europol. Kan de Minister bevestigen, dat wanneer wordt gekozen voor een EU-centrum, Den Haag een logische keuze is? Is de Minister al in gesprek met andere landen om te bezien of zij zouden kunnen instemmen met Den Haag? De leden van de VVD-fractie vragen voorts welke andere Nederlandse kandidaturen voor EU-agentschappen er momenteel zijn en of de Minister kan verklaren waarom de EC met het onderhavige voorstel afwijkt van de gebruikelijke procedure bij de toekenning van vestigingslocaties van EU-agentschappen? Deze leden vragen voorts aandacht voor een mogelijke versnippering van verantwoordelijkheden, wanneer er naast Europol, de nieuwe bestuurlijke autoriteit die momenteel in oprichting is, het Team ter Bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK) bij de politie, het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) een nieuw EU-centrum wordt opgericht. Welke specifieke maatregelen worden getroffen om doublures zoveel mogelijk te voorkomen? In het licht van het voorgaande vragen voornoemde leden voorts wat de exacte verschillen zijn tussen de systematiek van de TOI-verordening en de voorliggende voorstellen om de bestrijding en het voorkomen van CSA te bevorderen.

De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat de Minister enige kanttekening heeft bij de proportionaliteit van dit voorstel, met name vanwege de mogelijke inbreuk op grondrechten. Deze leden vragen de Minister die kanttekening verder te duiden. Providers reageren en analyseren toch alleen op verdachte gevallen? Kan de Minister toelichten waarom de stevige (privacy)waarborgen dit in het voorstel zijn opgenomen, niet afdoende zijn? Er wordt immers geschetst dat er alleen via de door het EU-expertisecentrum verifieerde indicatoren gehandeld mag worden. Wat is de inzet van de Minister om de Nederlandse positie over het voetlicht te brengen?

EU-politiesamenwerking/Interpol

Gelet op de recente aanslagen en het belang van goede politiesamenwerking ter voorkoming en aanpak daarvan, hebben de leden van de VVD-fractie nog een enkele vraag over Europese politiesamenwerking. Kan de Minister schetsen of er op dit moment voldoende uitwisseling mogelijk is tussen Europese politiediensten over mogelijke terreurdaden? Wat kan daar volgens de Minister worden verbeterd?

De aan het woord zijnde leden vragen, mede naar aanleiding van de recente aanslagen in Oslo en Kopenhagen, of deze aanslagen onderwerpen zijn van gesprek tijdens de JBZ-Raad. Leiden deze aanslagen tot aanpassingen in de bestaande politiesamenwerking? Leiden de aanslagen anderszins tot aangescherpte samenwerkingsafspraken van de verschillende nationale politieorganisaties?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda en hebben nog enkele vragen over de Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik.

Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik

De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van een gezamenlijke aanpak van seksueel kindermisbruik. Zij hebben daarover nog enkele vragen. Hoe wordt voorkomen dat het EU-centrum als extra schakel tussen de rechtshandhavingsautoriteiten, het proces van melding en afhandeling verder vertraagd? Wie zal Nederland aanwijzen als coördinerende autoriteit om de risicobeoordelingen van hostingdiensten en aanbieders van interpersoonlijke communicatiediensten te gaan beoordelen?

Daarnaast hebben deze leden nog een aantal concrete zorgen. Zij vernemen dat dat de EC met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende voorschriften ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik (COM/2022/209) encryptie ondermijnt door het mee willen lezen van berichten van individuele gebruikers. Deze leden steunen volledig het doel van het voorstel om de rechten van kinderen beter te beschermen, maar hebben echter wel moeite met een onderdeel van het voorstel dat het mogelijk maakt om berichten van individuen, ook kinderen, mee te lezen en daardoor vertrouwelijke communicatie van mensen onveiliger maakt voor misbruik. Je kunt geen achterdeur zonder slot voor alleen de overheid maken, iedereen kan dan naar binnen. Encryptie verzwakken betekent verzwakken voor iedereen, en dat maakt het makkelijker voor kwaadwillende om daar misbruik van te maken. De leden van de D66-fractie horen graag of de Minister zich nog steeds zorgen maakt over het bedreigen van encryptie zoals vastgelegd staat in het BNC-fiche. Kan de Minister opsommen welke voorstellen uit het commissievoorstel volgens haar mogelijk negatieve gevolgen hebben voor veilige communicatie? Hoe gaat de Minister de motie-van Raan c.s. (Kamerstuk 26 643, nr. 885) uitvoeren, mits deze wordt aangenomen?

Welke andere lidstaten maken zich hard voor veilige encryptie en staan kritisch tegenover dit onderdeel van het voorstel? Is Nederland voornemens om een voortrekkersrol te nemen om het recht op veilige communicatie vast te leggen in het commissievoorstel? Kan de Minister toezeggen zich hard te maken om een garantie in de tekst vast te leggen die zwart-op-wit stelt dat encryptie belangrijk is voor de veilige communicatie van mensen en kinderen, dat niets in het commissievoorstel geïnterpreteerd mag worden als afdoen aan de veiligheid van encryptie, en dat iedere vorm van verzwakking van encryptie mensen blootstelt aan potentieel schadelijk misbruik door anderen? Zo nee, waarom niet? De aan het woord zijnde leden overwegen met betrekking tot deze vragen een motie in te dienen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 11 en 12 juli 2022

Voordat de leden van de SP-fractie op de inhoud van de geannoteerde agenda ingaan hebben zij een algemene vraag. Het valt deze leden op dat bij de diverse punten op de geannoteerde agenda staat opgetekend dat er nog geen discussiestuk beschikbaar is of niet duidelijk is wat het Voorzitterschap wil bespreken. Deze leden betreuren dit omdat, zoals de Minister ook zal ervaren, het lastig is om de JBZ-Raad voor te bereiden, terwijl dit juist de eerste Raad onder leiding van Tsjechië is. Kan de Minister toezeggen om het Voorzitterschap te verzoeken de komende JBZ-Raden eerder de stukken ter beschikking te stellen?

De leden van de SP-fractie lezen dat er tijdens de JBZ-Raad gesproken zal worden over de impact van de oorlog in Oekraïne op het gebied van veiligheid in de EU. In het verlengde hiervan lazen deze leden dat diverse EU-lidstaten tijdelijke grenscontroles instellen vanwege de illegale wapenhandel ten gevolge van de oorlog in Oekraïne.1 Nederland is als land met veel handel en de haven van Rotterdam ook een potentieel land via welke illegale wapenhandel plaats kan vinden. Welke risico’s ziet de Minister met betrekking tot de illegale wapenhandel en wat doet zij om deze risico’s te beperken? Welke informatie hebben lidstaten die wel overgaan tot tijdelijke grenscontroles?

Daarnaast merken de leden van de SP-fractie op dat het Voorzitterschap niets over de rechtsstaat in Europa op de agenda heeft gezet. Verwacht de Minister onder het Tsjechisch Voorzitterschap überhaupt nog over de rechtsstaat in diverse lidstaten te spreken?

Fiche: Richtlijn en aanbeveling strategische rechtszaken tegen publieke participatie

De leden van de SP-fractie onderschrijven dat journalisten en mensenrechtenverdedigers ongehinderd hun werkzaamheden moeten kunnen verrichten en vinden het toenemend aantal incidenten tegen journalisten Nederland zorgwekkend. Intimidatie van welke aard dan ook jegens deze groep is verwerpelijk. Dat er kennelijk zo veel sprake is van strategische rechtszaken tegen publieke participatie (SLAPPs) in de EU dat de EC met een aanbeveling en richtlijn moet komen is ook verwerpelijk. Deze leden vinden het daarom fijn om te lezen dat de Nederlandse Vereniging van Journalisten meldt dat er in algemene zin geen sprake is van SLAPPs en dat Nederland al via het procesrecht, strafrecht en tuchtrecht goede waarborgen tegen SLAPPs heeft. Desondanks sluiten voornoemde leden zich bij de kritische kanttekeningen van de Minister in het BNC-fiche aan over ruimte definities en de vraag of de voorgestelde procedure wel leidt tot een vermindering van de belasting van de betrokkene. Het is ronduit zorgwekkend dat de Minister zelf ook constateert dat het voorstel van de EC kan leiden tot langere doorlooptijden in de rechtspraak vanwege een extra preprocedure. Kan de Minister aangeven hoe zij deze zorgen meeneemt in de proportionaliteitstoets van dit voorstel, aangezien de Minister een positief oordeel velt met een kanttekening, en of de Minister de rechtspraak heeft verzocht de gevolgen van dit voorstel in kaart te brengen? De aan het woord zijnde leden vragen tevens een reflectie of het voorstel tot een preprocedure niet juist misbruikt kan worden waardoor de toegang tot het recht van legitieme aanklachten onder druk komt te staan.

Fiche: Voorstel voor de richtlijn inzake de status van langdurig ingezetene derdelanders

De leden van de SP-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van het voorstel van de EC om circulaire migratie mogelijk te maken. Het fiche inzake de status van langdurige ingezetene derdelanders bezien zij in dat licht. Voornoemde leden zijn kritisch op arbeidsmigratie waarbij op grote schaal uitbuiting voorkomt en arbeiders uit hun land van herkomst worden gehaald om economische redenen. Het heeft de voorkeur van deze leden om eerst het binnenlands arbeidspotentieel te benutten en de uitbuiting van werk en wonen van arbeidsmigranten aan te pakken.

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over de positieve grondhouding van de Minister tegenover dit voorstel. Hoewel zij volledig onderschrijven dat migranten die hier langere tijd verblijven inderdaad makkelijker moeten integreren gaat dit voorstel om diverse redenen te ver. Ten eerste vragen deze leden een uitgebreidere weging van de subsidiariteit van dit voorstel. Wat hen betreft zijn lidstaten zelf autonoom in het toekennen van verblijfsrecht aan ingezeten. Waarom ziet de Minister dit anders?

Daarnaast zijn de leden van de SP-fractie geschrokken van het voorstel om het inburgeringsexamen buitenland voor gezinsherenigers te laten vallen. Deze leden onderschrijven het standpunt van de Minister dat dit de integratie van gezinsherenigers belemmert. Zij waarderen het dan ook dat de inzet van de Minister is om dit onderdeel te schrappen. Vooruitlopend op de onderhandelingen willen deze leden vragen wat het handhaven van dit onderdeel van het voorstel betekent voor de grondhouding van de Minister op het gehele voorstel.

De aan het woord zijnde leden lezen dat de Minister ook kritisch is op het voorstel omdat het betekent dat een vreemdeling die al vijf jaar in Nederland verblijft in een ongunstigere situatie komt te verkeren. Het voorstel van de EC stelt immers dat nationale verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd niet gunstiger mogen zijn voor langdurige ingezeten derdelanders. Stelt de Minister het schrappen van dit voorstel ook als voorwaarde om in te kunnen stemmen met dit voorstel?

De leden van de SP-fractie hebben ook een vraag over het middelenvereiste in het voorstel. Het wordt namelijk mogelijk dat middelen die door een derde persoon beschikbaar worden gesteld mee kunnen tellen om aan het middelenvereiste te voldoen. Vreest de Minister ook dat dit gebruikt kan worden voor werkgevers om personeel van buiten de EU te halen? Zo nee, waarom niet?

Als laatste onderschrijven de leden van de SP-fractie het bezwaar van de Minister tegen het schrappen van de arbeidsmarkttoets. Deze leden onderschrijven dat lidstaten zelf moeten blijven beslissen over de toegang van derdelanders.

Al het bovenstaande in overweging nemende zijn de leden van de SP-fractie onvoldoende overtuigd van het voorstel. Ook ondanks het feit dat zij vinden dat integratie van legale EU-ingezetenen verbeterd zou moeten worden. Daarom vragen zij de Minister of deze bereid is om bij nader inzien alsnog een negatieve grondhouding aan te nemen tegenover het voorstel.

Fiche: Richtlijn inzake enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA)

De leden van de SP-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van het voorstel van de EC om circulaire migratie mogelijk te maken. De fiche richtlijn inzake één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven bezien zij in dat licht. Deze leden zijn kritisch op arbeidsmigratie waarbij op grote schaal uitbuiting voorkomt en arbeiders uit hun land van herkomst worden gehaald om economische redenen. Het heeft de voorkeur van voornoemde leden om eerst het binnenlands arbeidspotentieel te benutten en de uitbuiting van werk en wonen van arbeidsmigranten aan te pakken.

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over de positieve grondhouding van de Minister tegenover het versoepelen van de richtlijn inzake de enkelvoudige toelatingsprocedure en de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. Hoewel voornoemde leden volledig onderschrijven dat migranten die hier langere tijd verblijven inderdaad makkelijker moeten integreren gaat dit voorstel om diverse redenen te ver. Ten eerste vragen deze leden een uitgebreidere weging van de subsidiariteit van dit voorstel.

Zij vragen of het zinvol is dat een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) volgens het voorstel van de EC voortaan ook op het grondgebied van de lidstaat mag worden aangevraagd. In welke omstandigheden zou dit op deze volgorde kunnen plaatsvinden? Kan hier een voorbeeld van worden gegeven? Verder staan deze leden kritisch tegenover het voorstel dat een arbeidsmigrant van werkgever zou kunnen veranderen zonder een nieuwe GVVA te hoeven aanvragen. Voornoemde leden zien de GVVA als een mogelijkheid om specifieke arbeid in te vullen die niet in te vullen is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deelt de Minister de mening dat dit zou moeten betekenen dat een werknemer voor een specifieke baan naar Nederland komt en dus niet de concurrentie zou moeten opzoeken op de Nederlandse arbeidsmarkt? Kan de Minister voorbeelden geven van situaties waarin is gebleken dat mensen met een GVVA slachtoffer zijn geworden van exploitatie? Waarin schoot de huidige wetgeving in die situaties tekort?

De leden van de SP-fractie staan om dezelfde reden kritisch tegenover het voorstel om een GVVA nog drie maanden geldig te laten zijn nadat een arbeidsmigrant zijn baan verliest. Hoe denkt de Minister dat deze arbeidsmigrant tijdens deze drie maanden in onkosten kan voorzien? Ziet de Minister hierin geen vergroot risico op dakloosheid? Kan de Minister toelichten hoe de IND hier toezicht op zou moeten kunnen houden?

Al het bovenstaande in overweging nemende zijn de leden van de SP-fractie onvoldoende overtuigd van het voorstel. Ook ondanks het feit dat zij vinden dat integratie van legale EU-ingezetenen verbeterd zou moeten worden. Daarom vragen zij de Minister of deze bereid is om bij nader inzien alsnog een negatieve grondhouding aan te nemen tegenover het voorstel.

Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche. Deze leden onderschrijven de strijd en preventie van seksueel kindermisbruik. Het is goed dat niet alleen lidstaten maar ook de EC zich bewust is van de impact van kindermisbruik en daarom kritisch kijkt naar wat zij kan betekenen. Voornoemde leden hebben zich in het verleden ook veelvuldig op het standpunt gesteld dat er op dit moment onvoldoende gebeurt om materiaal van kindermisbruik te bestrijden. Toch hebben deze leden diverse vragen over het voorstel.

De leden van de SP-fractie hebben begrepen dat er een autoriteit aangewezen of ingericht moet worden die de risico’s op het verspreiden van CSA en grooming gaat beoordelen. Mocht deze autoriteit van mening zijn dat er ergens een aanzienlijk risico is op het verspreiden van schadelijk materiaal dan kan er een detectiebevel uitgevaardigd worden voor bekend of nieuw materiaal van kindermisbruiker. Deelt de Minister de mening dat dit in essentie een vergaand voorstel is? Waarom meent de Minister dat dit voorstel met voldoende waarborgen omkleed is? Kan de Minister tevens toelichten waarom dit geen opmaat is in de richting van permanente internetmonitoring?

De leden van de SP-fractie lezen in het fiche dat de Minister het belangrijk vindt dat lidstaten de ruimte krijgen om zelf de bestuursrechtelijke handhaving ruimte te geven. Kan de Minister toelichten waarom dat hier het geval zou zijn?

Kan de Minister toelichten waarom zij enerzijds kritische vragen heeft over de proportionaliteit en effectiviteit van het voorstel om ook interpersoonlijke communicatiediensten communicatie te laten monitoren en zelfs ontsleutelen en aan de andere kant een positieve houding tegenover het voorstel heeft? Kan de Minister in haar antwoord ook ingaan op de uitgesproken verwachting dat de bestrijding van kindermisbruik ook kan worden verstevigd met minder vergaande stappen en waarom dit niet terug is te vinden in de paragraaf over de proportionaliteit?

De Minister stelt enkele kritische vragen over de reikwijdte van het voorstel dat ook grooming behelst. Vooral de frase in het fiche dat language identifiers kunnen worden misbruikt voor andere doeleinden is alarmerend. Waarom meent de Minister dan toch een positieve houding te moeten nemen tegenover dit voorstel? Het zelfde geldt wat de aan het woord zijnde leden betreft waar het gaat om het rapporteren van identiteiten of daaraan gerelateerde data en de gekozen aanpak die afwijkt van de aanpak van terroristische content online.

Als laatste informeren deze leden naar de mogelijkheid om in Nederland nader onderzoek te doen naar de reikwijdte van dit voorstel. Is de Minister bereid om in dialoog te treden met diverse belangenverenigingen en uitvoeringsorganisaties over de betekenis van dit voorstel? De leden van de SP-fractie vinden het namelijk belangrijk dat dit voorstel goed tegen het licht wordt gehouden in verband met de grote inbreuk op de mensenrechten en de Grondwet.

Actualiteiten

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van 30 juni jl. over een uitspraak van het Europese Hof van Justitie over het Passenger Name Records-systeem. Het is goed dat de Minister deze uitspraak gaat bestuderen. Kan de Minister een indicatie geven over wanneer de Kamer verder wordt geïnformeerd over deze uitspraak?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn enthousiast over het voornemen om veel meer werk te maken van bestrijding van online seksueel kindermisbruik. Zij zien dat forse maatregelen worden aangekondigd om dit tegen te gaan. Zij benoemen daarbij dat Nederland helaas een belangrijke rol vervult in het hosten van beeldmateriaal van kindermisbruik en vragen om de urgentie van dit thema dus ook tot uiting te laten komen bij de Nederlandse inzet. Zij zijn zich er ook van bewust dat sommige van deze maatregelen ook negatieve effecten kunnen hebben, bijvoorbeeld op het vrije digitale verkeer en zien dat de Minister daar terecht ook aandacht voor vraagt.

De leden van de ChristenUnie-fractie zien met interesse dat de EC voorstelt een Europees Centrum ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik in Den Haag te vestigen. Zij vragen op welke termijn een dergelijk Centrum zou worden opgericht en hoe dit ook de nationale aanpak van seksueel kindermisbruik kan versterken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of in de gesprekken over het voorstel ook aandacht is voor seksueel kindermisbruik tegen betaling. Zo nee, is de Minister bereid dit wel te agenderen, juist ook gezien de specifieke kenmerken van deze vorm van kindermisbruik?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen opnieuw naar de voortgang van de instelling van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch materiaal. Kan de Minister specifieker inzicht geven in de planning en het operationeel zijn van de de Autoriteit?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister aan te geven of er mogelijkheden zijn de termijn van 24 uur voor het verwijderen van content in te korten. Zij vragen voorts hoe de Minister de bestuursrechtelijke handhaving voor zich ziet.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister te schetsen wat in Nederland op dit moment nog niet mogelijk is op het gebied van aanpak van materiaal van seksueel kindermisbruik, wat met het voorliggende voorstel op het gebied van ontsleuteling van interpersoonlijke communicatiediensten, wél mogelijk zou worden. Kan de Minister schetsen welke uitgangspunten er zijn bij de beoordeling van dit voorstel en zou daarbij ook de subsidiariteit en proportionaliteit kunnen worden uitgewerkt? Deze leden vragen de Minister om het speelveld in de Raad op dit punt specifieker te schetsen.

II Reactie van de bewindspersonen


  1. Telegraaf, Oostenrijk en Duitsland voeren tijdelijk grenscontroles in, 1 juli, https://www.telegraaf.nl/nieuws/635652553/oostenrijk-en-duitsland-voeren-tijdelijk-grenscontroles-in.↩︎