[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie Grenzeloos!? Verkennend onderzoek naar instrumentarium tegen transnationaal seksueel kindermisbruik

Kindermishandeling

Brief regering

Nummer: 2022D28869, datum: 2022-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31015-259).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31015 -259 Kindermishandeling.

Onderdeel van zaak 2022Z13983:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 015 Kindermishandeling

Nr. 259 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2022

Het is onze plicht om hard op te treden tegen seksueel kindermisbruik, nationaal en internationaal. Kinderen moeten worden beschermd, slachtoffers moeten worden geholpen en er moet hard worden opgetreden tegen daders. We moeten alle instrumenten inzetten om te voorkomen dat kinderen waar ook ter wereld (opnieuw) slachtoffer worden van seksueel misbruik en om tegen te gaan dat strafbaar gedrag wordt voortgezet. Daar waar het gaat om transnationaal misbruik, moeten we samenwerken met andere landen. Daarom is het WODC gevraagd onderzoek te doen naar transnationaal seksueel kindermisbruik. Bijgaand stuur ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de kabinetsreactie op het onderzoeksrapport «Grenzeloos!? Een verkennend onderzoek naar het instrumentarium in relatie tot (veroordeelde) plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik». In de brief van 28 januari 2022, waarmee het onderzoeksrapport aan uw Kamer is aangeboden, is toegezegd dat uw Kamer de beleidsreactie voor de zomer ontvangt (Kamerstuk 31 015, nr. 241). Hierbij doe ik deze toezegging gestand.

Kabinetsreactie

Het rapport Grenzeloos bevat waardevolle inzichten over het huidige Nederlandse instrumentarium om plegers van transnationaal seksueel misbruik aan te pakken. In vergelijking met de vijf onderzochte landen heeft Nederland meerdere juridische mogelijkheden voorhanden om plegers van dit seksueel kindermisbruik aan te pakken. Het ontbreekt echter aan een optimale toepassing in de praktijk. Samen met alle betrokken partijen wil het kabinet alle middelen benutten om stevig op te treden tegen alle vormen van seksueel kindermisbruik. Zoals in het onderzoek wordt aangegeven zijn goede internationale samenwerking en zorgvuldige informatiedeling van cruciaal belang. Voor de komende kabinetsperiode wordt daarom ingezet op het versterken van de toepassing van het huidig instrumentarium van preventie en repressie, en van internationale samenwerking. Hieronder volgen de voorgenomen maatregelen.

Terminologie

Transnationaal seksueel kindermisbruik is een wereldwijd probleem met naar schatting jaarlijks een tot twee miljoen minderjarige slachtoffers. 1 Het gaat om verschillende vormen van seksueel kindermisbruik waarbij personen voor kortere of langere duur in het buitenland verblijven en daar minderjarigen seksueel misbruiken of op enigerlei wijze deelnemen aan dat misbruik. Het gaat om zeer ernstige misdrijven zoals aanranding, verkrachting of het vervaardigen van digitaal seksueel kindermisbruik-materiaal. Online seksueel misbruik en livestreaming behoren daar ook toe. Ook Nederlanders maken zich schuldig aan seksueel misbruik van minderjarigen in het buitenland. Ik vind dit uiterst verwerpelijk. Het gaat om zeer kwetsbare slachtoffers. Vooral landen waar sprake is van armoede, corruptie, onvoldoende wetgeving en/of onvoldoende prioriteit voor de opsporing en vervolging van seksueel kindermisbruik, kunnen voor een kwetsbare situatie van minderjarigen en hun eventuele gezinnen zorgen. Hierdoor kunnen mogelijkheden bestaan voor buitenlanders om seksuele contacten met kinderen te leggen.

Het kabinet wil minderjarige slachtoffers beschermen, in Nederland én in het buitenland en (herhaald) daderschap voorkomen. Seksueel kindermisbruik mag nooit worden genormaliseerd, het moet expliciet worden benoemd zonder verhullende termen. Daarom nodig ik u uit voortaan te spreken over transnationaal seksueel kindermisbruik (TSK). Met politie en OM ben ik in gesprek over het praktisch gebruik van de term transnationaal seksueel kindermisbruik binnen de organisaties.

Strafrechtelijke aanpak onverminderd voortgezet

Politie en het Openbaar Ministerie zetten onverminderd in op het opsporen en vervolgen van daders van transnationaal seksueel kindermisbruik. Het Openbaar Ministerie heeft in onderzoek welke mogelijkheden er zijn om extra te investeren in de deskundigheid voor een parketsecretaris TSK ter ondersteuning van het werk van de officieren van justitie belast met deze internationale tijdrovende zaken. Ook de politie doet naast haar reguliere inzet met de «Teams Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme» (TBKK’s) (152 fte) de komende twee jaar een extra investering op de aanpak van transnationaal seksueel kindermisbruik door een verlenging van de aanstelling van de strategisch flexibel liaison officer (FILO) TSK en de aanstelling van een extra thematisch liaison officer op de Filipijnen.

Politiecapaciteit

De aanpak van online seksueel kindermisbruik en transnationaal kindermisbruik is binnen de politie ondergebracht in de TBKK’s met in totaal 152 fte. Het is positief dat de aantallen vacatures binnen deze teams door versterkte brede inzet aan het afnemen zijn. Alle eenheden en de Landelijke Eenheid hebben een TBKK dat zich richt op het seksueel misbruik van kinderen, online én offline. Ik wijs erop dat het online en offline misbruik dicht tegen elkaar aan ligt. Een live streaming van een kind dat seksueel wordt misbruikt en waar hier in Nederland op de laptop naar wordt gekeken, vindt vaak feitelijk, fysiek plaats in het buitenland.

De teams TBKK werken nauw met de zedenteams, de Teams High Tech Crime en de teams digitale opsporing. Er is voortdurend aandacht voor verbetering van opsporingstechnieken, offline en online. Daarnaast is er ook de publiek-private samenwerking. Deze gezamenlijke, integrale aanpak maakt een stevige aanpak mogelijk.

Internationale samenwerking politie – Samenwerking ook met NGO’s

In internationaal verband, binnen Europa en daarbuiten, wordt operationeel en strategisch door de politie nauw samengewerkt met tal van politiediensten. De strategisch FILO TSK fungeert als nationaal en internationaal aanspreekpunt. Door de inzet van de FILO is een soepele en voortvarende internationale informatie-uitwisseling mogelijk en een effectieve aanpak van lopende opsporingsonderzoeken die aansluit bij de cultuur en autoriteiten van de focuslanden en bij andere autoriteiten en private partijen die zich daar inzetten voor de bestrijding van seksueel kindermisbruik. Er wordt op operationeel niveau intensief samengewerkt met de liaison officers (LO’s), die in veel TSK bronlanden werkzaam zijn. In meerdere landen vindt inzet van de politie liaison officers plaats.

Als extra investering in de aanpak van TSK neemt de politie sinds oktober 2021, voor een periode jaar van twee jaar, fysiek deel aan een internationaal samenwerkingsverband Philippine Internet Crimes Against Children Center (PICACC), dat zich specifiek richt op de aanpak van seksueel kindermisbruik via livestreaming in de Filipijnen. Omdat de Filipijnen voor Nederlanders aantrekkelijk zijn voor transnationaal kindermisbruik en door de groei van livestreaming is daarom besloten een extra liaison officer te plaatsen in een speciaal – ook met medewerking van de Britse en de Australische overheid – samenwerkingsverband. Bijzonder is dat ook een ngo hierin deelneemt: International Justice Mission. PICACC draagt bij aan de versterking van de lokale opsporingscapaciteit, onder andere door training, en tevens wordt hiermee de informatiepositie versterkt voor de identificatie van Nederlandse daders.

Informatie-uitwisseling

Zowel voor de opsporing en vervolging, als voor de inzet van andere instrumenten zoals de recidive risicotaxatie (zie verder onder preventie), de reismaatregelen of de VOG-screening is een goede informatie-uitwisseling tussen de betrokken instanties van groot belang. Waar partijen (wettelijke) belemmeringen tegenkomen in de praktijk wil ik kijken hoe we deze kunnen oplossen.

Green Notice

Het Interpol-waarschuwingsinstrument Green Notice wordt wereldwijd uitgevaardigd om andere landen te waarschuwen. Het bericht staat in het Interpol-systeem dat door lidstaten van Interpol te raadplegen is. Het is aan de lidstaten wat zij er, op grond van hun eigen nationale wet- en regelgeving, in de uitvoering mee doen of kunnen en willen doen.

Een Green Notice kan door politie, in afstemming met justitie, uitgevaardigd worden op de volgende grondslagen:

– Het feitcriterium, wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat betreffende personen een ernstig zedenfeit beramen of plegen; en

– Het persoonscriterium, indien sprake is van een algemene beoordeling op grond van door betrokkene eerder gepleegde zedenfeiten die aanleiding geeft te verwachten dat betrokkene in de toekomst wederom een ernstig zedenfeit zal plegen.

Voor het vervullen van de genoemde grondslagen is de beleidsregel van OM en politie van toepassing dat hiervoor een risicotaxatie dient te worden opgesteld.

Naast de Green Notice met een wereldwijde toepassing bestaat ook de Green Diffusion die naar specifieke landen gestuurd kan worden.

Het goed en meer benutten van de Green Notices levert een belangrijke bijdrage aan de informatiepositie van de landen. Daarom heeft het Management Board van Interpol de lidstaten gevraagd om meer gebruik te maken van de Interpol Notices en daarmee de lidstaten ook gevraagd om het gebruik in hun eigen politiediensten te stimuleren. De politie zet zich hiervoor in. Daarnaast zal in het bovengenoemde rondetafelgesprek het uitvaardigen van Green Notices worden besproken.

Europees strafregisterinformatiesysteem (Ecris)

In het kader van de VOG-screening betrekt Nederland veroordelingsgegevens uit EU-lidstaten en het Verenigd Koninkrijk om te voorkomen dat zedendelinquenten bij hun werk in contact komen met minderjarigen. Zo wordt Nederland via Ecris op de hoogte gebracht zodra een Nederlandse onderdaan in een andere lidstaat is veroordeeld voor een strafbaar feit, en vice versa. Bij de VOG-screening van een Nederlandse onderdaan voor het werken met minderjarigen kan de dienst Justis, die de VOG verstrekt, daarom veroordelingen uit de gehele Europese Unie meewegen in de beoordeling van een aanvraag. Ecris wordt ook ingezet zodra onderdanen van andere lidstaten in Nederland een VOG aanvragen ten behoeve van het werken met kinderen. Justis vraagt in dit geval via de Justitiële informatiedienst het overzicht van onherroepelijke veroordelingen op bij de lidstaat waarvan de betrokkene onderdaan is. Lidstaten zijn voor dit doel verplicht tot de doorgifte van een dergelijk overzicht te verstrekken.2

Vanaf medio 2023 verwacht het kabinet onderdanen van derde landen beter te kunnen screenen op zedendelicten die in de EU zijn gepleegd. Een uitbreiding van Ecris – het zogeheten Ecris-TCN (European Criminal Record Information System Third Country Nationals) – zal het eenvoudiger maken om voor deze doelgroep veroordelingsgegevens op te vragen uit andere lidstaten. Justis zal Ecris-TCN, zodra het beschikbaar is, actief inzetten bij de VOG-beoordeling ten behoeve van het werken met minderjarigen.

Voor het bestrijden van transnationaal seksueel kindermisbruik is het belangrijk dat andere lidstaten ook optimaal gebruik maken van de middelen die zij tot hun beschikking hebben. Het beter gebruik maken van Ecris bij het screenen van personeel die willen gaan werken met kinderen komt tot genoegen van het kabinet terug in de EU-strategie aanpak seksueel kindermisbruik.3 De huidige plicht tot doorgifte van informatie via Ecris4 leidt in de praktijk slechts tot doorgifte tussen enkele lidstaten. Met het verplicht opvragen van informatie via Ecris bij «werken met kinderen» zal daarom grote veiligheidswinst worden geboekt. Het kabinet zal in lijn met deze strategie andere lidstaten actief (blijven) aanmoedigen om bij het screenen op justitiële antecedenten voor werken met kinderen Ecris raadplegen in het geval van onderdanen van andere lidstaten en derde landen.

VOG en buiten EU veroordeelde zedendaders

Wanneer personen met de Nederlandse nationaliteit buiten de Europese Unie zijn veroordeeld voor een zedendelict, terugkeren naar Nederland en een VOG aanvragen om te werken met kinderen, kunnen deze buiten EU-veroordelingen op dit moment niet worden meegewogen bij de VOG-screening5. Dat is onwenselijk. Ik verken momenteel de mogelijkheden om onherroepelijke veroordelingen van zedendelicten, die zijn uitgesproken door strafrechters van buiten de EU, te gebruiken bij de VOG-screening ten behoeve van het werken met minderjarigen. Het streven is erop gericht uw Kamer de eerste helft van 2023 te informeren over de opbrengst van deze verkenning.

Daarnaast heb ik in het kader van het EU actieplan seksueel kindermisbruik aangegeven dat het wenselijk is als ook in EU-verband nader wordt verkend hoe meer structureel inzicht kan worden verkregen in veroordelingen van buiten de EU voor seksueel misbruik van kinderen.6

Wet Langdurig Toezicht en Paspoortmaatregelen

De Wet langdurig toezicht (Wlt) maakt het mogelijk dat door de rechter veroordeelde zedendelinquenten zo lang als nodig onder toezicht van de reclassering kunnen komen te staan. Het betreft een op de persoon toegesneden toezicht, bestaande uit een combinatie van controle en begeleiding, eventueel met behandeling als sprake is van een stoornis en/of verstandelijk beperking. Voor iedere (zeden-)delinquent wordt, zoals de reclassering nu ook al doet, in kaart gebracht wat nodig is om aan gedragsverandering te werken. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM), een van de drie onderdelen van de Wlt, is een maatregel om langdurig toezicht te houden op zedendelinquenten en daarbij aan gedragsverandering te werken. Deze maatregel kan worden opgelegd bij delicten die na inwerkingtreding van de Wlt in 2018 zijn gepleegd. Er is bij de GVM sprake van een tweetrapsraket. De oplegging van een GVM leidt namelijk niet automatisch tot uitvoering ervan. Aan het einde van de straf beslist een rechter op vordering van het OM of de maatregel ten uitvoer gelegd moet worden. Op het moment dat een rechter de tenuitvoerlegging gelast, bepaalt hij daarbij de duur en de bijzondere voorwaarden. Daarbij geeft de wet expliciet de mogelijkheid een reisverbod als bijzondere voorwaarde op te leggen. Hiermee vervalt het recht om Nederland te verlaten. De relatief recente inwerkingtreding van deze wet en de voornoemde tweetrapsraket, verklaren waarom het reisverbod nog weinig ten uitvoer is gelegd. De zedendelinquenten waarbij een GVM is opgelegd verblijven nog in detentie of tbs. De tenuitvoerlegging is dus nog niet gelast en de voorwaarden zijn nog niet bepaald. Ik kan uw Kamer melden dat uit het recente rapport van het WODC blijkt dat de GVM in 2020 aan tien potentieel uitreizende zedendelinquenten werd opgelegd, waar dat in 2018 en 2019 totaal vier keer gebeurde.7 Deze zedendelinquenten verblijven nu nog in detentie of tbs. De tenuitvoerlegging is dus nog niet gelast en de voorwaarden zijn nog niet bepaald.

Artikel 18 Paspoortwet

Op grond van artikel 18 Paspoortwet kan, onder bepaalde omstandigheden, een paspoort worden geweigerd of vervallen verklaard indien gegronde vermoeden bestaat dat diegene zich door verblijf in het buitenland aan vervolging of tenuitvoerlegging van een straf zal onttrekken. Met een wijziging van de Paspoortwet uit 2019 (Stb. 2020, nr. 1) wordt deze weigering of vervallenverklaring ook mogelijk gemaakt in geval iemand de voorwaarden gesteld bij een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel op grond van de Wlt niet naleeft. In het rapport wordt door de onderzoekers gesteld dat het ontbreekt aan een duidelijk beleidskader en dat er beleidsmatig geen overeenstemming is over welke criteria moeten gelden om tot een onderbouwd gegrond vermoeden te komen op basis waarvan de maatregel kan worden ingezet. Begin 2021 is, in samenwerking met ketenpartners, een afgestemd beleidskader gepubliceerd waarin criteria worden gesteld ten aanzien van het gegronde vermoeden. Momenteel worden voorbereidingen getroffen om de inwerkingtreding van de genoemde wijziging van artikel 18 Paspoortwet mogelijk te maken. Dit is op dit moment voorzien voor medio 2023.

Artikel 24 onder a Paspoortwet

Artikel 24, aanhef en onder a, Paspoortwet is van toepassing indien er een gegrond vermoeden bestaat dat een betrokkene nogmaals een vergelijkbaar feit – als waarvoor de betrokkene reeds onherroepelijk is veroordeeld – in het buitenland zal begaan. Het feit waarvoor betrokkene moet zijn veroordeeld dient minder dan 10 jaar geleden te zijn begaan. Indien voldaan is aan deze wettelijke eisen kan het paspoort van betrokkene worden geweigerd of vervallen worden verklaard.

Zoals de onderzoekers concluderen is het lastig om de maatregel van artikel 24, aanhef en onder a, Paspoortwet in de praktijk toe te passen. Naar aanleiding van een eerste verkenning door mijn ministerie is nog onvoldoende gebleken hoe de maatregel in de praktijk gebruikt zou kunnen worden, mede omdat betrokkene zich vaak niet meer in een strafrechtelijk kader bevindt en er dus geen actief toezicht is. Ik blijf hierover met het OM in gesprek voor het geval in de toekomst blijkt dat er specifieke casussen bestaan die toepassing van de maatregel van artikel 24, aanhef en onder a Paspoortwet noodzakelijk maken en die niet via andere wettelijke maatregelen kunnen worden aangepakt.

Preventie

In Nederland zijn er verschillende forensische zorgaanbieders die gespecialiseerd zijn in het behandelen van mensen met een seksuele stoornis. Die behandelingen kunnen zowel met als zonder een strafrechtelijk kader worden uitgevoerd. Van een aantal grote forensische zorgaanbieders vindt ongeveer de helft van hun ambulante zorg zonder strafrechtelijk kader plaats. Doorverwijzing naar deze zorg vindt onder andere plaats door de hulplijn Stop it Now!, waar personen met seksuele gevoelens voor minderjarigen anoniem terecht kunnen.

Nader onderzoek profielen TSK-daders en gebruik risicotaxatie

Kennis over de profielen van daders van transnationaal seksueel kindermisbruik en hun modus operandi is van het grootste belang voor het inzicht in de risico’s op herhaald daderschap en ter voorkoming van nieuwe slachtoffers. Het onderzoek geeft aan dat er een bepaalde overlap zou bestaan tussen «algemene» plegers van zedendelicten en plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik. Sommigen spreken zelfs over een criminele zedencarrière. De onderzoekers constateren een kennislacune. Meer inzicht hierover is daarom nodig.

In alle onderzochte landen is kritiek geuit op de risicotaxatie-instrumenten. Risicotaxatie-instrumenten worden ingezet om, aan de hand van bepaalde criteria, in te schatten wat het recidiverisico is van veroordeelden. De kritiek ziet erop dat in de praktijk veroordeelden waarvan werd vermoed dat ze een hoog recidiverisico hebben op basis van de risicotaxatie-instrumenten een laag recidiverisico toebedeeld krijgen. De oorzaak daarvan zou liggen in de door de gehanteerde criteria van de instrumenten. Hierin geldt bijvoorbeeld dat een hoge leeftijd een risicodempende factor is, terwijl veel plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik juist een hogere leeftijd hebben. De in het onderzoek genoemde experts vinden de toepasbaarheid van het risicotaxatie-instrument Static-99R op deze doelgroep daarom beperkt. Daarom laat ik nader onderzoek verrichten naar de profielen van TSK-daders en hun modus operandi, en wat dat inzicht betekent voor de bestaande risicotaxatie-instrumenten.

Het rapport Grenzeloos geeft tevens aan dat de praktijk van het gebruik van de risicotaxatie nog niet optimaal verloopt. Het gaat om de vraag welke belemmeringen partijen in de praktijk ervaren bij de inzet van het risicotaxatie instrument en in hoeverre het bestaande instrumentarium passend is voor de TSK doelgroep. Ik ga een ronde-tafel-gesprek met alle betrokken partijen organiseren om de knelpunten te bespreken en om samen aan oplossingen te werken.

Monitoring middels register

Ierland kent een registratieverplichting voor plegers van seksueel (kinder)misbruik. Zij moeten zich na vrijlating zelf laten registreren in het (zeden)register. Hiermee kunnen veroordeelde plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik beter gemonitord worden, aldus de onderzoekers.

Om veroordeelde plegers van seksuele misdrijven (jegens minderjarigen) beter te monitoren en te voorkomen dat buiten het zicht van autoriteiten strafbaar gedrag wordt voortgezet, ga ik met betrokken organisaties in gesprek over de eventuele meerwaarde van een registratieplicht ten opzichte van bestaande toezichtsmaatregelen voor delinquenten van seksueel kindermisbruik.

Stop it now!

Stop it Now! biedt laagdrempelige hulp aan mensen die bezorgd zijn over zichzelf ten aanzien van hun seksueel gedrag en/of seksuele gevoelens naar minderjarigen. Ook naasten en professionals kunnen bij Stop it Now terecht. Het doel hiervan is om seksueel kindermisbruik te voorkomen. Stop it Now! is in 2012 opgericht door het EOKM (toen nog «Meldpunt Kinderporno») en forensische polikliniek de Waag. De hulplijn is iedere werkdag geopend en is kosteloos en anoniem: 0800–2666436 en tevens per chat (www.stopitnow.nl). Indien nodig kunnen hulpvragers in behandeling gaan bij de Waag of een andere behandelinstelling, of deelnemen aan een lotgenotengroep. Daarnaast biedt

Stop it Now een zelfhulpmodule aan: www.stoppenismogelijk.eu. Ook zijn er handleidingen voor naasten en professionals beschikbaar om het gesprek te starten met iemand waarover zij zorgen hebben.

De aanpak van seksueel kindermisbruik begint bij het hebben van kennis van het thema. Kennisdeling en samenwerking met professionals rondom het thema seksueel kindermisbruik is dan ook van belang. Daarom werkt Stop it Now! samen met politie, GGD, GGZ, NOC-NSF, forensische zorg en andere instanties en geeft regelmatig voorlichtingen.

Meldpunt Dontlookaway.nl

Vermoedens van seksueel kindermisbruik (in het buitenland) kunnen in Nederland gemeld worden bij het meldpunt www.dontlookaway.nl (voorheen www.meldkindersekstoerisme.nl), en wordt beheerd door Defence for Children – ECPAT. Deze organisatie bekijkt de meldingen, reageert naar de melder en stuurt meldingen door naar de politie (team TBKK). Wanneer een melder niet in contact met de politie wenst te komen maar wel met het meldpunt, dan fungeert Defence for Children – ECPAT als tussenpersoon voor aanvullende vragen van de politie.

Daarnaast verzorgt ECPAT de campagne Don’t Look Away die reizigers bewust maakt van het bestaan van seksueel misbruik van kinderen in het buitenland en de mogelijkheden om daarvan melding te maken op www.dontlookaway.nl Ondanks dat mensen in 2021 nog niet konden reizen, heeft in de zomer van 2021 een socialmediacampagne plaats gevonden. Vanwege de sterke connectie tussen online kindermisbruik en transnationaal kindermisbruik, is de campagne in 2021 samen met INHOPE uitgevoerd. INHOPE is een wereldwijd netwerk van meldpunten voor online seksueel kindermisbruik. In de zomer van 2022 zal wederom een Dontlookaway campagne plaatsvinden. Voor deze activiteiten ontvangt ECPAT in 2021 en in 2022 subsidie van mijn Ministerie.

Europees voorstel verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik

Op 11 mei jl. heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening ter voorkoming en bestrijding van (online) seksueel kindermisbruik gepubliceerd. Het voorstel van de Europese Commissie benoemt een verantwoordelijkheid voor aanbieders van hostingdiensten en interpersoonlijke communicatiediensten in de strijd tegen online seksueel kindermisbruik en specificeert welke verplichtingen voor dergelijke aanbieders moeten gaan gelden. Daarnaast stelt de Commissie voor een Europees Centrum inzake voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik op te richten. Het kabinet zal zich inzetten dat in de verordening van de Commissie aandacht is voor transnationaal seksueel kindermisbruik. Een BNC-fiche is opgesteld en met uw Kamer gedeeld.8

Tot slot

Nationale en internationale aandacht voor de bestrijding van transnationaal seksueel kindermisbruik blijft noodzakelijk. Ik zal opdracht geven het onderzoeksrapport Grenzeloos te laten vertalen in het Engels opdat ook in andere landen gebruik kan worden gemaakt van de waardevolle inzichten. De aanpak van transnationaal seksueel kindermisbruik vergt internationale samenwerking. Daarom zullen de Minister voor Rechtsbescherming en ik de aanpak van transnationaal seksueel kindermisbruik internationaal blijven agenderen, zowel bij de Raad van Europa (Lanzarote Committee) als bij de Europese collega’s in het kader van EU Actieplan fight against sexual child abuse.

Voor de zomer van 2023 zal ik u berichten over de nadere uitwerking van alle bovengenoemde maatregelen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius


  1. «Grenzeloos!? Een verkennend onderzoek naar het instrumentarium in relatie tot (veroordeelde) plegers van transnationaal seksueel kindermisbruik», 2021, p.15 en 62.↩︎

  2. Artikel 10 van Richtlijn 2011/93/EU.↩︎

  3. Kamerstuk 22 112, nr. 2926↩︎

  4. Richtlijn 2011/92-EU↩︎

  5. Uitzondering hierop zijn de onherroepelijke vonnissen van Nederlanders die buiten de EU een straf opgelegd hebben gekregen, maar deze op eigen verzoek (door middel van strafoverdracht) in Nederland uitzitten. Van deze feiten vindt registratie in de justitiële documentatie plaats.↩︎

  6. Kamerstuk 22 112, nr. 2926.↩︎

  7. Kamerstuk 29 452, nr. 817, Zeden- en geweldsdelinquenten onder langdurig toezicht. Opleggingen en kenmerken van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende maatregel in 2020. WODC 2022.↩︎

  8. Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik↩︎