Antwoord op de vraag van het lid Van Houwelingen over artikel 42 lid 7 van het Verdrag van Lissabon van 22 juni jl.
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D29362, datum: 2022-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3418).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
Onderdeel van zaak 2022Z12758:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Indiener: P. van Houwelingen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3418
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Defensie over artikel 42 lid 7 van het Verdrag van Lissabon (ingezonden 22 juni 2022).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) (ontvangen 6 juli 2022).
Vraag 1
Geraakt, op grond van artikel 42 lid 7 van het Verdrag van Lissabon, de Europese Unie (en daarmee dus ook Nederland) automatisch formeel in staat van oorlog met Rusland mocht Oekraïne, onder de huidige omstandigheden, toetreden tot de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Artikel 42 lid 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bevat de verplichting voor (de overige) lidstaten van de EU om een lidstaat van de EU te hulp te komen als die lidstaat gewapenderhand wordt aangevallen op zijn grondgebied en een beroep doet op de wederzijdse bijstand clausule (Artikel 42 lid 7 VEU). Deze bepaling, en de daaruit volgende verplichting van de EU-lidstaten, geeft invulling aan het recht van Staten om zichzelf individueel of collectief te verdedigen tegen een gewapende aanval, zoals ook opgenomen in Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties. De verplichting omvat het verlenen van hulp en bijstand met alle beschikbare middelen. Dit kunnen militaire maar ook andere, zoals humanitaire of financiële, middelen zijn. Derhalve is van geschetst automatisme in uw vraag geen sprake.