[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35394, eindtekst

Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)

Eindtekst

Nummer: 2022D29526, datum: 2022-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z02914:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

5 juli 2022



	Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met
het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere
wijzigingen (uitvoeren breed offensief)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om meer
mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen en dat het daarom
wenselijk is verschillende wijzigingen aan te brengen in de
Participatiewet en enkele andere wetten, zoals het vereenvoudigen en
verbeteren van het instrument loonkostensubsidie en de passende
ondersteuning aan belanghebbenden en te bevorderen dat werken loont voor
mensen die in deeltijd met behulp van loonkostensubsidie werken;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

0A

[Vervallen]

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid,
onderdeel g, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:

h. proefplaats: het verrichten van onbeloonde werkzaamheden bij een
werkgever voor een beperkte duur gericht op arbeidsinschakeling bij die
werkgever.

2. Het tweede lid, alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen. 

B

Aan artikel 6a wordt een opschrift toegevoegd, luidende: Algemene
verordening gegevensbescherming. 

C

Aan artikel 7, derde lid, onderdeel b, wordt na “artikel 44”
ingevoegd “, tenzij, gelet op de omstandigheden van de persoon, het
college ondersteuning bij arbeidsinschakeling noodzakelijk acht”.

Ca

[Vervallen]

D

Aan artikel 8a, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel b door een puntkomma, de volgende onderdelen
toegevoegd:

c. de wijze waarop het administratieve proces met betrekking tot het
verstrekken van loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10d, wordt
vormgegeven;

d. onder welke voorwaarden het college toestemming verleent aan een
persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, die algemene
bijstand ontvangt om op een proefplaats gedurende twee maanden, met
mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden, werkzaamheden te
verrichten;

e. met betrekking tot de persoonlijke ondersteuning bij het verrichten
van de aan die persoon opgedragen taken, bedoeld in artikel 10, eerste
lid: 

1°.de duur en intensiteit van de persoonlijke ondersteuning en op welke
wijze het college ervoor zorgdraagt dat die zowel in natura als door
middel van subsidieverstrekking kan worden gerealiseerd;

2°.welke kwaliteitseisen aan een persoon als bedoeld in artikel 10,
derde lid, onderdeel a, worden gesteld en op welke wijze die eisen
worden geborgd;

f. op welke wijze het college welke voorzieningen als bedoeld in artikel
10, eerste lid, verstrekt die bestaan uit:

1°. een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn
werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken; 

2°. een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake
is van een visuele of motorische handicap;

3°. een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de
productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de
proefplaats en de bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen;

g. op welke wijze waar nodig voor een persoon als bedoeld in de
artikelen 7, eerste lid, onderdeel a, of 10d, tweede lid, wordt voorzien
in: 

1°. integrale ondersteuning, en 

2°. voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van
onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid, worden drie leden
ingevoegd, luidende:

3. De persoonlijke ondersteuning kan, afhankelijk van de omstandigheden
van de persoon die de ondersteuning nodig heeft, gegeven worden door:

a. een erkende deskundige die methodische ondersteuning biedt aan
personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het
vinden en behouden van werk; of

b. een interne werkbegeleider die de werknemer dagelijks op het werk
begeleidt.

4. Voor het oordeel of een voorziening voor de arbeidsinschakeling
noodzakelijk is, in welke mate en voor welke duur, verricht het college
onderzoek en neemt een besluit met inachtneming van de resultaten van
het onderzoek.

5. Een persoon als bedoeld in het eerste of tweede lid, of een
werkgever, kan bij het college een aanvraag indienen om gevolg te geven
aan de aanspraak, bedoeld in het eerste lid.

2. Aan het zesde lid (nieuw) wordt toegevoegd “waarbij in het geval de
werkgever een aanvraag doet als bedoeld in het vijfde lid, onder
belanghebbende wordt verstaan de persoon ten behoeve van wie de aanvraag
wordt gedaan".

F

Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na “verleent het college” ingevoegd
“ambtshalve dan wel op aanvraag van de werkgever of die persoon”.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het college verleent op aanvraag van de werkgever of werknemer,
gedaan binnen zes maanden na het begin van de dienstbetrekking, in
aanvulling op artikel 7, loonkostensubsidie als na vaststelling door het
college blijkt dat de persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot
het verdienen van het wettelijk minimumloon en die persoon in de periode
van zes maanden voorafgaand aan de dienstbetrekking:

a. deelnam aan: 

1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het
voortgezet onderwijs;

2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet
op de expertisecentra; of

3°. de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid,
onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; dan wel

b. een persoon was als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.

3. In het tiende lid wordt “zijn woonplaats verplaatst naar een andere
gemeente” vervangen door “zijn woonplaats verplaatst naar een andere
lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of
Zwitserland”.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

12. De beschikking tot loonkostensubsidie wordt genomen binnen vijf
weken:

a. nadat de loonwaarde is vastgesteld, bedoeld in artikel 10d, eerste
lid, aanhef en onderdeel a; of

b. nadat is vastgesteld dat de vaststelling van de loonwaarde achterwege
kan blijven, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel b.

G

Artikel 10e komt te luiden:

Artikel 10e. Lagere regelgeving

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot artikel 6, ten aanzien van de doelgroep
loonkostensubsidie en de loonwaarde en de wijze waarop deze wordt
vastgesteld.

2. Bij of krachten algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking
tot artikel 10 regels worden gesteld die zien op:

a. de persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die
persoon opgedragen taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, waaronder
het stellen van kwaliteitseisen aan een persoon als bedoeld in artikel
10, derde lid, aanhef en onderdeel a, en op welke wijze die eisen worden
geborgd;

b. de integrale ondersteuning en voortgezette persoonlijke ondersteuning
bij de overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van
werk naar werk van een persoon als bedoeld in de artikelen 7, eerste
lid, onderdeel a, of 10d, tweede lid; 

c. voorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, die bestaan uit:

1°. een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn
werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken; 

2°. een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake
is van een  visuele of motorische handicap;

3°. een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de
productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de
proefplaats en de bij het werk of de opleiding te gebruiken
hulpmiddelen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot de artikelen 10b, 10c en 10d.

Ga

In artikel 19a, eerste lid, aanhef, wordt “21 jaar” vervangen door
“27 jaar”. 

H

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel r wordt na “voor zover hij algemene bijstand
ontvangt” ingevoegd “en onderdeel y, z of aa niet van toepassing
is”.

b. In onderdeel y wordt “onderdeel n of r” vervangen door
“onderdeel n”.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een
puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:

z. inkomsten uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10d, eerste
of tweede lid, van een persoon die behoort tot de doelgroep
loonkostensubsidie, tot 15 procent van deze inkomsten uit arbeid, met
een maximum van € 143,12 per maand, gedurende een periode van twaalf
maanden nadat de periode van zes maanden, bedoeld in onderdeel n, is
verstreken, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, tenzij onderdeel
y van toepassing is; 

aa. inkomsten uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10d,
eerste of tweede lid, van een persoon die behoort tot de doelgroep
loonkostensubsidie, tot 15 procent van deze inkomsten uit arbeid, met
een maximum van € 143,12 per maand, nadat de periode van twaalf
maanden, bedoeld in onderdeel z, is verstreken, voor zover hij algemene
bijstand ontvangt en het college gelet op de in de persoon gelegen
omstandigheden een uitbreiding van zijn arbeidsomvang niet mogelijk
acht.

2. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd “, met dien verstande dat
onderdeel j wel van toepassing is als het gaat om een persoon jonger dan
27 jaar die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.”

H0a

[Vervallen]

Ha 

[Vervallen]

Hb

[Vervallen]

I

In artikel 38, derde lid, wordt “de 31, tweede lid, onderdelen j, n, r
en y,” vervangen door “artikel 31, tweede lid, onderdelen j, n, r,
y, z en aa,”.

J

Aan artikel 41, vierde lid, wordt toegevoegd “De vorige zin is niet
van toepassing:

a. voor de duur van een jaar op alleenstaanden, alleenstaande ouders en
gehuwden wanneer een van de personen uiterlijk een jaar voorafgaand aan
de aanvraag ingeschreven heeft gestaan bij:

1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het
voortgezet onderwijs, of

2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet
op de expertisecentra;

b. op alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden wanneer een van
de personen medisch urenbeperkt is of behoort tot de doelgroep
loonkostensubsidie.” 

K

Na artikel 45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 45a Betaling loonkostensubsidie

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de termijn
waarbinnen het bedrag aan loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10d,
vierde of vijfde lid, wordt berekend en betaald.

L

[Vervallen]

ARTIKEL II. VERHOGING BEDRAGEN VRIJLATINGSREGELING IN VERBAND MET
INDEXERING

Indien het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van
de Participatiewet op het moment van inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel H, hoger is dan de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel H,
worden de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel H, gesteld op dit
hogere bedrag.

ARTIKEL III

[Vervallen]

ARTIKEL IIIa 

[Vervallen]

ARTIKEL IIIb. WIJZIGING WET VAN 23 DECEMBER 2015 TOT WIJZIGING VAN DE
PARTICIPATIEWET, DE ZIEKTEWET, DE WET WERK EN INKOMEN NAAR
ARBEIDSVERMOGEN EN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN IN VERBAND
MET HARMONISATIE VAN INSTRUMENTEN TER BEVORDERING VAN ARBEIDSDEELNAME
VAN ARBEIDSBEPERKTEN (STB. 2015, 547)

Artikel VIII van de Wet van 23 december 2015 tot wijziging van de
Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband
met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname
van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547) vervalt. 

ARTIKEL IIIc. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

In artikel 17, zevende lid, onderdeel a, van de Algemene nabestaandenwet
wordt “21 jaar” vervangen door “27 jaar”.

ARTIKEL IIId. WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET 

Artikel 2 van de Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, aanhef, wordt na “die de leeftijd van 21 jaar
nog niet heeft bereikt” ingevoegd “, een ongehuwde die uitsluitend
met een of meer personen als bedoeld in het negende lid in dezelfde
woning zijn hoofdverblijf heeft”.

2. In het negende lid, onderdeel a, wordt “21 jaar” vervangen door
“27 jaar”.

ARTIKEL IIIe. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENINGEN OUDERE EN
GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS 

In artikel 5, achtste lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorzieningen
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt
“21 jaar” vervangen door “27 jaar”.

ARTIKEL IIIf. Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

In artikel 5, zevende lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorzieningen
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt
“21 jaar” vervangen door “27 jaar”.

ARTIKEL IIIg. WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

In artikel 122na, eerste lid, van de Wet financiering sociale
verzekeringen wordt “1 januari 2022” vervangen door “1 januari
2026”.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IIIg in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8