[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 en voortgang weerbaar bestuur

Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Brief regering

Nummer: 2022D29628, datum: 2022-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28844-247).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28844 -247 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie.

Onderdeel van zaak 2022Z14402:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 247 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2022

Hierbij stuur ik uw Kamer de Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 die vandaag is verschenen. Deze monitor wordt iedere twee jaar uitgebracht en geeft een beeld van integriteit en weerbaarheid van ons openbaar bestuur. Dit zijn vitale elementen voor het goed en betrouwbaar functioneren van onze democratische rechtsstaat.

Bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren, moeten hun ambt of functie te allen tijde op deskundige en integere wijze kunnen uitvoeren. Als zij daarbij te maken krijgen met agressie en intimidatie kan dat veel en onnodig leed met zich meebrengen voor betrokkenen zelf en voor hun naasten. Dat is onaanvaardbaar.

De cijfers van de monitor geven inzicht in de mate waarin decentrale politieke ambtsdragers (decentrale bestuurders en volksvertegenwoordigers) en ambtenaren het afgelopen jaar te maken kregen met agressie en intimidatie en de mate waarin zij zich bewust zijn van de integriteitsregels en deze ook nageleefd zien worden. Hieronder deel ik de opvallendste uitkomsten uit de monitor en beschrijf ik de acties en stappen die ik zet in het kader van de intensiveringen van weerbaar bestuur.

Opvallende uitkomsten uit de monitor

Begin 2022 is een meting gehouden onder politieke ambtsdragers van alle provincies, waterschappen en gemeenten en onder ambtenaren (zowel in dienst van het Rijk als van het decentraal bestuur). De eerste indruk van de resultaten is zorgwekkend en laat onder andere een stijgende trend zien van ervaren agressie en intimidatie ten opzichte van voorgaande jaren. Opvallende uitkomsten zijn:

– Ervaringen met agressie en geweld zijn zowel onder decentrale politieke ambtsdragers als onder ambtenaren gestegen1. 35% van de politieke ambtsdragers rapporteerde in 2020 met enige vorm hiervan in aanraking te zijn geweest; in 2022 is dit gestegen naar 49%. Onder ambtenaren is 33% minimaal één keer slachtoffer geworden van agressie, bedreiging of intimidatie.2 Een groot aandeel van de stijging onder politieke ambtsdragers wordt veroorzaakt door online agressie en intimidatie3. Tegelijkertijd is er onder ambtenaren sprake van een stijging van incidenten via e-mail;

– Het percentage decentrale politieke ambtsdragers en ambtenaren dat ook melding maakt van een incident laat een kleine stijging zien. Daarentegen worden er minder incidenten organisatiebreed geregistreerd;

– Het aantal politieke ambtsdragers dat melding maakt van vermoedens van niet-integer gedrag van collega-ambtsdragers in het decentraal bestuur is licht gestegen sinds de eerste meting in 20164. Vermoedens van niet-integer gedrag onder ambtenaren zijn daarentegen afgenomen ten opzichte van 2016;

– Decentrale politieke ambtsdragers zijn goed bekend met onderdelen van integriteitsbeleid, zoals de gedragscode. Over het algemeen zijn overheidsmedewerkers eveneens bekend met onderdelen van het integriteitsbeleid.

Voor een nadere duiding van de resultaten uit de monitor ga ik via het Netwerk Weerbaar Bestuur in gesprek met provincies, gemeenten, beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur en verschillende organisaties uit het veiligheidsdomein. Een aandachtspunt daarbij is de impact van de afgelopen Covid-periode, waarin veel meer online gewerkt en gecommuniceerd werd dan voorheen en de mogelijke gevolgen daarvan voor een verschuiving van incidenten tijdens direct fysiek contact naar online incidenten. Het eerste beeld van de cijfers en de verontrustende trends bevestigen voor mij in elk geval de urgentie van de intensiveringen van weerbaar bestuur, waar ik uw Kamer in de brief van 8 maart jl.5 al uitgebreider over informeerde.

Ervaringen met agressie en geweld

In reactie op eerdere signalen over een forse toename van het aantal ervaringen met (online) agressie en intimidatie onder politieke ambtsdragers en ambtenaren heb ik recent al verschillende maatregelen genomen. Zo blijf ik de kosteloze training «Omgaan met intimidatie en bedreiging»6 aanbieden aan decentrale overheden. Ook investeer ik in het vergroten van de bewustwording over het belang van goede ondersteuning na een incident. Dit wordt onder andere gedaan door de tour die het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur na de zomer start langs raden en staten. Daarnaast ga ik samen met Stichting de Goede Zaak een verdiepend onderzoek uitvoeren naar de impact en verbeteracties bij online intimidatie en bedreiging van met name vrouwelijke politieke ambtsdragers en politieke ambtsdragers met een migratieachtergrond. Voor een inclusief en divers openbaar bestuur moet er een veilige werkomgeving voor iedereen zijn. In het verlengde daarvan wordt ook onderzocht hoe ambtenaren zich beter kunnen verweren tegen online intimidatie.

Het bestrijden van intimidatie, bedreiging, agressie en andere vormen van ondermijnende invloeden is een gezamenlijke uitdaging voor gemeenten, provincies, waterschappen en de rijksoverheid. Zoals ik al schreef in de brief over de intensiveringen2, hebben met name (kleinere) gemeenten vaak weinig capaciteit voorhanden voor het inrichten van een registratiesysteem voor meldingen, vernieuwing van het Bibob-beleid en het voorkomen en versterken van kwetsbaarheden. Dit terwijl de opgaven onverminderd groot zijn.7 Om gemeenten te ondersteunen bij deze organisatiebrede preventieve aanpak, richt ik me op korte termijn daarom nadrukkelijk op het versterken van hun slagkracht tegen ondermijnende invloeden.

Met de provincies bereid ik een impuls van 5 miljoen euro voor die wordt verstrekt bij septembercirculaire van het Provinciefonds, waarmee zij bovenlokaal en passend bij de lokale behoeften die extra slagkracht kunnen gaan organiseren. Hiermee kunnen ze bijvoorbeeld de onderlinge samenwerking versterken en trainingen opzetten om gevallen van ondermijning te herkennen en tegen te gaan.

Ook wil ik de informatiepositie van decentrale overheden in de strijd tegen ondermijning vergroten. Het dashboard «Zicht op Ondermijning», dat op buurtniveau data en analyses over ondermijning inzichtelijk maakt, wordt daarom doorontwikkeld en breder ingezet. Voor gemeenten die nog niet direct betrokken zijn, wordt een zelfscan «Verhogen informatiepositie gemeenten» ontwikkeld die hen helpt om data bij de preventieve aanpak te gebruiken en gestructureerd in kaart te brengen.

Daarnaast werk ik aan een structurele invulling van de ondermijningsgelden voor weerbaar bestuur, langs de lijnen van mijn voorgaande brief8. De plannen en verkenningen hiervoor worden momenteel samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de eerder genoemde partners en het Netwerk Weerbaar Bestuur uitgewerkt. Het gaat onder andere om het versterken van kwetsbare processen bij decentrale overheden, het bieden van benodigde juridische ondersteuning en maatregelen voor de woningbeveiliging van decentrale bestuurders. Begin 2023 informeer ik uw Kamer over de uitwerking van de structurele inzet van deze intensiveringen.

Melding en registratie van incidenten

Een belangrijk doel van de intensiveringen van weerbaar bestuur is om meer aan de voorkant te komen bij het bestrijden van ondermijnende invloeden en andere vormen van oneigenlijke druk op de mensen en processen binnen het openbaar bestuur. In dat licht wordt samen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur gewerkt aan brede bewustwording onder politieke ambtsdragers en het vergroten van de meldingsbereidheid en registratie van incidenten. Meldingen zijn essentieel om zicht te krijgen op kwetsbare processen en onveilige situaties in het werk en maken het mogelijk om, waar nodig, ondersteuning te verlenen aan betrokken personen en hun naasten. Daarom wordt hier na de zomer veel aandacht aan besteed tijdens de bewustwordings-sessies voor alle nieuwe raden van het «Ondersteuningsteam on Tour». Ook worden het stappenplan melding en aangifte voor politieke ambtsdragers en de geactualiseerde veiligheidspakketten voor burgemeesters verder verspreid.

De monitor laat zien dat ook de meldingsbereidheid van ambtenaren en de organisatie-brede-registratie van meldingen verhoogd moet worden. Dit vormt een belangrijk onderdeel van de aanpak Veilig Werken, waarmee ik me nadrukkelijk inzet voor het creëren van een agressie- en geweldsvrije werkomgeving voor ambtenaren. Het doel van de aanpak is drieledig: het beter voorkomen van incidenten, het adequaat optreden bij een incident en het verlenen van goede en adequate nazorg. Het uitdragen dat melden normaal is en het verbeteren van de meldingsregistratie en -afhandeling maken hier integraal onderdeel vanuit.

In de aanpak wordt de focus gelegd op normstellen vanuit de organisatie en het uitdragen hiervan. Zo wordt duidelijkheid geschapen voor medewerkers én voor burgers, kunnen ambtenaren de regie houden in het dienstverleningsproces en kunnen de juiste acties ondernomen worden wanneer de grens wordt overschreden. Het ontwikkelen van trainingen, het versterken van processen die kwetsbaar zijn voor ondermijning en oneigenlijke druk en het ontwikkelen van een aanpak tegen online intimidatie horen ook bij de aanpak.

Integriteit en vermoedens van niet-integer gedrag

Uit de monitor komt een lichte toename van vermoedens van niet-integer gedrag door collega-ambtsdragers in het decentraal bestuur naar voren. Ofschoon het lastig is om conclusies over deze cijfers te trekken9, maken de cijfers duidelijk dat het belangrijk is om de bestuurlijke integriteit blijvend onder de aandacht te brengen.

Om de integriteit binnen het decentraal bestuur te bevorderen zet ik onder meer in op nieuwe wetgeving. Een eerste wetsvoorstel, de wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur, is reeds aangenomen door uw Kamer; hierin wordt onder meer geregeld dat een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) verplicht wordt voor wethouders en gedeputeerden en worden de regels inzake belangenverstrengeling aangescherpt.10 Een tweede wetsvoorstel is in voorbereiding, dat zal voorzien in de wettelijke verankering van een risicoanalyse integriteit voor kandidaat-wethouders en -gedeputeerden voorafgaand aan hun benoeming.11

Naast wetgeving is er ook flankerend beleid nodig om de bewustwording over waar de grens tussen integer en niet-integer gedrag ligt verder te vergroten. Ik zet daarbij in op het structureel bevorderen dat decentrale politieke ambtsdragers met elkaar in gesprek zijn over het integriteitsbesef en de bewustwording van eventuele risico’s en kwetsbaarheden, met specifieke aandacht voor het voorkomen van (de schijn van) belangenverstrengeling. Ook werk ik aan een overzichtelijk en goed toegankelijk instrumentarium van handreikingen, gedragscodes en opleidingsprogramma’s voor politieke ambtsdragers.

De burgemeester en de commissaris van de Koning hebben elk een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van de integriteit van decentrale politieke ambtsdragers. Mijn ministerie zal actief het land in blijven gaan om met de burgemeesters, commissarissen, beroeps- en belangenverenigingen en de bestuurdersverenigingen van de politieke partijen te spreken over hoe blijvend invulling te geven aan integriteit binnen het decentraal bestuur. Over de acties ter bevordering van de integriteit binnen het decentraal bestuur zal ik uw Kamer nader informeren, in ieder geval in de door mij in het commissiedebat van 10 maart jl. toegezegde overkoepelende visie op de integriteit van het decentraal bestuur, bewindspersonen en de Rijksdienst.

De ambtelijke integriteit heeft eveneens mijn blijvende aandacht. Binnen de rijksoverheid wordt nu ingezet op het bevorderen van de sociale veiligheid en het bestrijden van ongewenste omgangsvormen. Recent heb ik uw Kamer hier per brief nader over geïnformeerd12. In deze brief wordt ook ingegaan op de aanpak Veilig Werken en de ontwikkeling van een pilot persoonlijke weerbaarheidsscan.

Tot slot

Met gebundelde krachten en in afstemming met andere doelgroepen met een publieke taak blijf ik me de komende tijd inzetten voor een openbaar bestuur dat dienstbaar en benaderbaar blijft voor inwoners en tegelijk grenzen stelt aan onacceptabel gedrag en ondermijnende invloeden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot


  1. Zie bijlage.↩︎

  2. In verband met een verandering in de vraagstelling met de monitor van 2016, is het maken van een zuivere vergelijking in de prevalentie niet mogelijk.↩︎

  3. Zie bijlage.↩︎

  4. Die stijging doet zich voor bij aantal specifieke vormen van niet-integer gedrag. Dit zijn: verstrengeling met belangen van familie, vrienden en collega’s; het meestemmen over zaken met persoonlijk belang; optreden als adviseur in een geschil tussen burgers en het bestuur; oneigenlijke druk uitoefenen op ambtenaren; en het niet melden van alle (neven)functies.↩︎

  5. Kamerstukken 28 844 en 29 911, nr. 236.↩︎

  6. Training door de Dienst Justitiële Inrichtingen (Ministerie J&V).↩︎

  7. Blijkt o.a. uit: Depla, S (2019), Ondersteuning (kleinere) gemeenten bij aanpak ondermijning, advies aan Ministerie van BZK; en Kolthoff,E e.a. (2020), Bedreigingen en intimidaties tegen publieke ambtsdragers, Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool, in opdracht van de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer.↩︎

  8. Kamerstukken 28 844 en 29 911, nr. 236.↩︎

  9. Of dit betekent dat er daadwerkelijk minder integer wordt gehandeld of dat de bewustwording groeit, waardoor het eerder wordt opgemerkt, is op basis van het onderzoek niet te zeggen.↩︎

  10. Kamerstuk 35 546, nr. 2.↩︎

  11. Kamerstuk 35 546, nr. 7.↩︎

  12. Kamerstuk 31 490, nr. 317.↩︎