Stand van zaken asfaltcentrales
Gezondheid en milieu
Brief regering
Nummer: 2022D30302, datum: 2022-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-28089-241).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Onderdeel van kamerstukdossier 28089 -241 Gezondheid en milieu.
Onderdeel van zaak 2022Z14722:
- Indiener: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-14 12:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-26 10:00: Externe Veiligheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-02-02 15:29: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 241 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7Ā juli 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de emissies van benzeen en Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKās) bij asfaltcentrales en over de acties die de betreffende bevoegde gezagen hebben genomen naar aanleiding van de uitstoot bij asfaltcentrales. Hiermee geef ik invulling aan de ingediende motie van de leden Beckerman en Van Esch1 met het verzoek te onderzoeken hoeveel de uitstoot van schadelijke stoffen per asfaltfabriek is en dat te delen met uw Kamer. Tevens informeer ik u met deze brief over de voortgang van de voorgenomen wijziging omtrent de erkende maatregel bij asfaltcentrales. Over dit voornemen bent u eerder geĆÆnformeerd2.
De erkende maatregel stelt kwaliteitseisen aan asfalt en asfaltgranulaat volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9320. Zoals ook eerder met uw Kamer is gedeeld, blijkt dat de erkende maatregel niet waarborgt dat aan de emissiegrenswaarde van PAKās wordt voldaan.
Overzicht emissies asfaltcentrales
In Nederland zijn 28 asfaltcentrales in bedrijf. De vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) voor asfaltcentrales is belegd bij het bevoegd gezag (gemeente of provincie). Zo kan locatie-specifiek beoordeeld worden welke maatregelen moeten worden genomen, met in achtneming van de onderdelen uit de wet- en regelgeving die rechtstreeks van toepassing zijn. De bevoegde gezagen hebben de uitvoering van de VTH-taken belegd bij de in hun regio opererende omgevingsdiensten.
Omgevingsdienst NL (ODNL), de vereniging van de 29Ā omgevingsdiensten, heefteen inventarisatie uitgevoerd naar de uitstoot van benzeen en PAKās bij asfaltcentrales. De gevraagde gegevens zijn afkomstig van deomgevingsdiensten. Hieruit blijkt dat de meetgegevens onderling lastig te vergelijken zijn, omdat de omstandigheden waaronder gemeten wordt en de centrales onderling qua installaties/ techniek verschillend zijn. Ook is de erkende maatregel ten aanzien van PAKās nog van toepassing ā er is nu geen wettelijke verplichting om te meten ā waardoor niet overal metingen zijn uitgevoerd betreffende de emissie van PAKās.
In de bijlage treft u een actueel overzicht van deze inventarisatie aan zoals toegestuurd door ODNL, waarvoor de afzonderlijke omgevingsdiensten informatie hebben aangeleverd. Hierin zijn ook de handhavende acties benoemd die de verschillende omgevingsdiensten hebben ingezet om de geconstateerde overschrijdingen van benzeen terug te dringen. Het overzicht laat zien dat omgevingsdiensten meer inzetten op het verrichten van metingen. In vergelijking met de stand van zaken bij de vorige kamerbrief is meer bekend over de emissies van de asfaltcentrales. Door de omgevingsdiensten zijn op basis van de meetresultaten toezicht- en handhavingsprocedures in gang gezet. Ook zijn er gesprekken gestart met asfaltcentrales om voor te sorteren op de situatie na het intrekken van de erkende maatregel.
Uit het onderzoek van Omgevingsdienst NL blijkt dat 61% van de centrales voldoet aan de emissienorm voor benzeen. Voor PAKās geldt dat 42% voldoet aan de emissienorm. De centrales die niet voldoen aan de PAK emissienorm voldoen wel aan de Ā«erkende maatregelĀ» (certificaat BRLĀ 9320). Het huidige beeld, met gedetailleerde meetresultaten per centrale, is lastig vergelijkbaar met het overzicht dat in december 2021 met uw Kamer is gedeeld waarmee destijds een globaler beeld is gegeven. Door de uitgevoerde metingen is nu meer informatie bekend over de emissies van de verschillende asfaltcentrales.
Vervolg
Deze inventarisatie van ODNL laat zien dat extra stappen nodig zijn. Met betrekking tot benzeen moeten asfaltcentrales voldoen aan de emissienorm en zien we dat bevoegd gezagen hier toezicht- en handhavingsprocedures zijn gestart. Voor PAKās ligt dit ingewikkelder vanwege de erkende maatregel. Met het oog op het milieu en de gezondheid van omwonenden is het van belang dat luchtverontreinigende overschrijdingen bij asfaltcentrales op een zo kort mogelijke termijn worden opgelost. Technisch zijn er mogelijkheden om emissies te reduceren, dit vraagt in bepaalde gevallen om extra investeringen. Ik vind het zeer belangrijk dat bedrijven hierin hun verantwoordelijkheid nemen; de emissiegrenswaarden zijn er immers juist om mens en milieu te beschermen. Aangezien sommige asfaltcentrales er nu al wel in slagen om de gestelde emissiewaarden te behalen, is het van belang dat bedrijven, bevoegd gezagen en omgevingsdiensten van elkaar leren. Omgevingsdienst NL heeft het initiatief genomen om tot een landelijk geharmoniseerde aanpak te komen van het meten van emissies bij asfaltcentrales.
De problematiek rond de asfaltcentrales toont het belang van een goede werking van het stelsel van vergunning, toezicht en handhaving. Om de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen op te volgen, wordt momenteel het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP) opgezet. Over het programmaplan IBP wordt u separaat geĆÆnformeerd. Daarnaast reserveert het coalitieakkoord structureel geld voor de versterking van het VTH-stelsel. Het beleidsprogramma IenW3 gaat in op de besteding van deze gelden.
Ik ben ook in gesprek met de gemeenten Nijmegen, Eindhoven en ās Hertogenbosch over de problematiek van de asfaltcentrales in hun gemeenten. Gesproken is over de zorgen van de inwoners en de behoefte van gezamenlijk overheidshandelen.
Er is behoefte aan een betere landelijke afstemming en het optreden als Ć©Ć©n overheid als het gaat om de aanpak en het meten van emissies van asfaltcentrales. De ODNL heeft hierin een faciliterende rol, die ik van harte ondersteun. Het is belangrijk dat de bevoegde gezagen zich blijven inzetten om de geconstateerde overschrijdingen teniet te doen en niet afwachten tot het intrekken van de erkende maatregel.
Erkende maatregel PAKās
Ten aanzien van emissies van PAKās bij asfaltcentrales is een erkende maatregel van toepassing. De erkende maatregel stelt kwaliteitseisen aan asfalt en asfaltgranulaat volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9320. Als het asfalt en asfaltgranulaat aan de kwaliteitseisen volgens de BRL 9320 voldoet, dan zouden de emissies van PAKās die vrijkomen bij het productieproces ook moeten voldoen aan de emissiegrenswaarde voor PAKās. Zoals ook eerder met uw Kamer is gedeeld, blijkt dat de erkende maatregel niet waarborgt dat aan de emissiegrenswaarde van PAKās wordt voldaan. Het Ministerie van IenW is om die reden een verkenning gestart met het voornemen ā met een wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) ā de erkende maatregel voor PAKās te schrappen. De betrokken partijen zijn geraadpleegd en op basis hiervan is een voorstel in voorbereiding om in 2023 een wijzigingsbesluit te nemen en de erkende maatregel te schrappen4.
Tot slot
Met het oog op het milieu en de gezondheid van omwonenden is het van belang dat luchtverontreinigende overschrijdingen bij asfaltcentrales op een zo kort mogelijk termijn worden opgelost. Ik ben en blijf hierover met de betrokken partijen in gesprek.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen