[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35594, bijgewerkt t/m nr. 10 (tweede nota van wijziging d.d. 3 oktober 2022)

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2022D30945, datum: 2022-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z18293:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 10 (tweede nota van wijziging d.d. 3 oktober 2022)



	35 594	Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op
milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling
voor kleinverbruikers







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het stellen van regels
noodzakelijk is ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling
voor kleinverbruikers;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “het bepaalde bij of krachtens deze wet”
vervangen door “het bepaalde bij of krachtens deze wet, met
uitzondering van de artikelen, bedoeld in het zevende lid,”.

	2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 

	7. Onze Minister wijst bij besluit de ambtenaren aan die toezicht
houden op de naleving van artikel 26aa, tweede lid, en 78, vijfde lid. 

B

	In artikel 5a wordt “het bepaalde bij of krachtens deze wet”
vervangen door “het bepaalde bij of krachtens deze wet, met
uitzondering van de artikelen, bedoeld in artikel 5, zevende lid,”.

C 

	Artikel 26aa wordt gewijzigd als volgt:

	1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding “1.”
geplaatst.

	2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, beschikt over
een geĂŻnstalleerde meetinrichting die de elektriciteit die van het net
wordt afgenomen en de elektriciteit die op het net wordt ingevoed
afzonderlijk kan meten, tenzij:

	a. die afnemer blijkens de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste
lid, onderdelen a of b, beschikt over een onbemeten aansluiting;

	b. de netbeheerder na het tijdstip waarop de periode, bedoeld in
artikel 26ae, eerste lid, aanvangt de afnemer nog geen geĂŻnstalleerde
meetinrichting die de elektriciteit die van het net wordt afgenomen en
de elektriciteit die op het net wordt ingevoed afzonderlijk kan meten
ter beschikking heeft gesteld;

	c. de netbeheerder redelijkerwijs niet in staat is een dergelijke
meetinrichting te plaatsen en de oorzaak daarvan niet in de macht van de
afnemer ligt.

D

	Artikel 26ae wordt gewijzigd als volgt: 

	1. In het eerste lid wordt “tenzij die afnemer blijkens de
voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a of b,
beschikt over een onbemeten aansluiting.” vervangen door “tenzij:

	a. die afnemer blijkens de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste
lid, onderdelen a of b, beschikt over een onbemeten aansluiting;

	b. de netbeheerder redelijkerwijs niet in staat is een meetinrichting
te plaatsen die de elektriciteit die van het net wordt afgenomen en de
elektriciteit die op het net wordt ingevoed afzonderlijk kan meten;

	c. die afnemer reeds de beschikking heeft over een geĂŻnstalleerde
meetinrichting die de elektriciteit die van het net wordt afgenomen en
de elektriciteit die op het net wordt ingevoed afzonderlijk kan
meten.”.

	2. In het vierde lid wordt:

	a. “een eerder tijdstip” gewijzigd in “een ander tijdstip”;

	b. “een meetinrichting ter beschikking wordt gesteld die ten minste
voldoen aan de krachtens artikel 95la, eerste lid, gestelde eisen”
gewijzigd in “een meetinrichting als bedoeld in het elfde lid ter
beschikking wordt gesteld”.

	3. In het elfde lid wordt “In dat geval wordt door de netbeheerder
een niet op afstand uitleesbare meetinrichting ter beschikking
gesteld.” vervangen door “In dat geval wordt door de netbeheerder
een niet op afstand uitleesbare meetinrichting ter beschikking gesteld
die de elektriciteit die van het net wordt afgenomen en de elektriciteit
die op het net wordt ingevoed afzonderlijk kan meten.”.

	4. Na het veertiende lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

	15. De netbeheerder zendt Onze Minister de persoonsgegevens van een
afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, indien de netbeheerder
deze afnemer een geĂŻnstalleerde meetinrichting als bedoeld in artikel
26aa, tweede lid, ter beschikking heeft gesteld maar dit niet heeft
geleid tot installatie van de meetinrichting.

	16. De netbeheerder kan een leverancier verzoeken het
correspondentieadres van een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste
lid, te verstrekken indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de taak,
bedoeld in het eerste lid. Een leverancier verstrekt deze gegevens.

E

Artikel 31c wordt gewijzigd als volgt: 

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

	1. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame
elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik
ten behoeve van de facturering en inning van de jaarlijkse
leveringskosten door de in het jaar aan het net onttrokken elektriciteit
te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in
artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van
de op het net ingevoede elektriciteit, voor zover de hoeveelheid
ingevoede elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het
net onttrokken elektriciteit.

	2. Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die
niet-duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier
het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de jaarlijkse
leveringskosten door de in dat jaar aan het net onttrokken elektriciteit
te verminderen met het van toepassing zijnde percentage, genoemd in
artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, van
de op het net ingevoede elektriciteit, met een maximum van 5000 kWh aan
op het net ingevoede elektriciteit, voor zover de hoeveelheid ingevoede
elektriciteit niet meer bedraagt dan de hoeveelheid aan het net
onttrokken elektriciteit met een maximum van 5000 kWh. 

	2. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld over de hoogte of de berekening van de redelijke vergoeding en
de berekening van de jaarlijkse leveringskosten.

	5. Indien de leveringsovereenkomst, bedoeld in artikel 95m, eerste lid,
voor afloop van het jaar als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt
beëindigd, worden de leveringskosten in afwijking van het eerste of
tweede lid berekend over het deel van het jaar waar de overeenkomst op
van toepassing is, tenzij de opvolgende overeenkomst wordt afgesloten
bij dezelfde leverancier. Het eerste en tweede lid zijn van
overeenkomstige toepassing.

F

	Artikel 77h wordt gewijzigd als volgt:

	1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding “1.”
geplaatst.

2. In het eerste lid wordt “en 26ae, tiende lid,” vervangen door
“, 26ae, tiende en vijftiende lid, en 78, vijfde lid,”.

3. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Onze Minister kan in geval van overtreding van artikel 26aa, tweede
lid, en 78, vijfde lid, de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

G 

	Na artikel 78, vierde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende: 

	5. Onze Minister kan een leverancier verzoeken de persoonsgegevens van
een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, te verstrekken
indien deze afnemer blijkens de door de netbeheerder op grond van
artikel 26ae, vijftiende lid, verstrekte informatie niet beschikt over
een geĂŻnstalleerde meetinrichting als bedoeld in artikel 26aa, tweede
lid. Een leverancier verstrekt deze persoonsgegevens. 

ARTIKEL II

	In artikel 50, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag
wordt “de via de aansluiting ingevoede elektriciteit” vervangen door
“een percentage van de via de aansluiting ingevoede elektriciteit. Dit


percentage bedraagt in: 

	a. de kalenderjaren tot en met het kalenderjaar 2024 100%;

	b. het kalenderjaar 2025 64%;

	c. het kalenderjaar 2026 64%;

	d. het kalenderjaar 2027 55%;

	e. het kalenderjaar 2028 46%;

	f. het kalenderjaar 2029 37%;

	g. het kalenderjaar 2030 28%;

	h. de kalenderjaren vanaf 2031 0%.” 

ARTIKEL IIA

	Onze Minister voor Klimaat en Energie zendt in overeenstemming met Onze
Minister van Financiën uiterlijk 1 maart 2025 aan de Staten-Generaal
een verslag over de effecten van deze wet op de terugverdientijden van
investeringen in zonnepanelen door afnemers, als bedoeld in artikel 95a,
eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, 

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1