Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 en het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 21 juni 2022 (21501-02-2509)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2022D31396, datum: 2022-07-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2517).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: J.T.A. van Haaster, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2517 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2022Z15146:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-15 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-12-08 16:44: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2517 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 juli 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 6 juli 2022 inzake de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2509) en over de brief van 4 juli 2022 inzake het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 21 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2511).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 juli 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 15 juli 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
Van Haaster
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de presentatie van het Tsjechische voorzitterschap. Kan de Minister toelichten ten aanzien van welke onderwerpen het voorzitterschap voornemens is te spreken over het vergaand invoeren van besluitvorming op gekwalificeerde meerderheid? En kan de Kamer een appreciatie ontvangen van alle voorstellen en onderwerpen die het Tsjechische voorzitterschap als prioriteiten aanmerkt?
1. Antwoord van het kabinet:
Het voorzitterschap voorziet een open discussie over de uitbreiding van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid zonder in te gaan op specifieke beleidsterreinen. Zoals uw Kamer bekend, staat het kabinet besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid voor op terrein van sancties, mensenrechtenverklaringen in multilateraal verband en civiele GVDB-missies.
Over de voortgang van individuele voorstellen en onderwerpen onder het Tsjechisch voorzitterschap zal uw Kamer worden geïnformeerd middels de geannoteerde agenda’s en verslagen van de desbetreffende relevante Raden. Over nieuwe Commissievoorstellen zal uw Kamer zoals gebruikelijk middels BNC-fiches over het kabinetsstandpunt worden geïnformeerd.
Deze leden hechten belang aan een duidelijke opvolging van de resultaten van de Conferentie over de Toekomst van Europa (Kamerstuk 35 982, nr. 5). Welke voorstellen worden als controversieel beschouwd door het voorzitterschap?
2. Antwoord van het kabinet:
Het voorzitterschap heeft aangeven een open discussie te willen voeren over de aanbevelingen uit de Conferentie, zonder aan te geven welke aanbevelingen eventueel controversieel zijn of niet. Er wordt ook geen onderscheid gemaakt in de uitvoerbaarheid of de termijn waarbinnen deze aanbevelingen kunnen worden uitgevoerd.
De leden van de D66-fractie hechten groot belang aan het beschermen van journalisten en het maatschappelijk middenveld tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures (SLAPPs). Kan de Minister het speelveld schetsen omtrent het EU-voorstel dat op deze bescherming ziet?
3. Antwoord van het kabinet:
De meeste lidstaten zijn het eens dat de inzet van kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures (SLAPPs) tegen vrije en actieve deelname van journalisten en andere maatschappelijke vertegenwoordigers onaanvaardbaar is. Het doel van het voorstel, waarover uw kamer via een BNC fiche1 op 3 juni 2022 is geïnformeerd, ondervindt dan ook brede steun onder lidstaten. Wel plaatst een aantal lidstaten, waaronder Nederland, kanttekeningen bij een bruikbare definitie van SLAPPs, hoe het voorstel aansluit bij het burgerlijk procesrecht, en in hoeverre de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk bijdragen aan het tegengaan van SLAPPs.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de fractie van de PVV vragen of het toekennen van de status van kandidaat-lidmaatschap aan Oekraïne en Moldavië en het openen van de onderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië financiële gevolgen voor de begroting van de EU heeft.
4. Antwoord van het kabinet:
Het toekennen van de kandidaat-lidstaat-status aan Oekraïne en Moldavië en de mogelijke start van de onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië heeft geen directe gevolgen voor de financiële afspraken die onder het huidige MFK 2021–2027 zijn gemaakt. De Commissie is vooralsnog niet voornemens om het Instrument voor Pre-toetredingssteun (IPA) ook open te stellen voor Oekraïne, Moldavië en Georgië. Deze landen kunnen gebruik blijven maken van de steun die onder het Instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) beschikbaar is.
Voorts vragen deze leden op welke wijze er in de Raad zal worden besloten over het voorstel van het Europees Parlement inzake de Europese kiesakte. Hoe ziet het krachtenveld er nu uit ten aanzien van specifiek de transnationale lijsten?
5. Antwoord van het kabinet:
De behandeling van het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement met betrekking tot de Europese Kiesakte volgt een bijzondere wetgevingsprocedure zoals beschreven in artikel 223 van het EU-Werkingsverdrag.2 Indien de Raad, na goedkeuring van het Europees Parlement, met unanimiteit een wijziging van de Kiesakte zou vaststellen, geldt de bijzondere procedure dat de door de Raad vastgestelde wijzigingen moeten worden goedgekeurd volgens de grondwettelijke procedures van de lidstaten. In Nederland gaat dit volgens de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. In de raadswerkgroep Algemene Zaken (GAG) is nog niet inhoudelijk gesproken over het specifieke voorstel voor transnationale lijsten. Het krachtenveld ten aanzien van dit voorstel is dus op dit moment niet duidelijk.
Welk standpunt zal het kabinet innemen als het gaat om vraagstukken als «het verdergaand invoeren van besluitvorming op basis van gekwalificeerde meerderheid», vragen de leden van de PVV-fractie.
Aan welke aanbevelingen denkt het kabinet met de passage «Wat betreft de opvolging van de aanbevelingen acht het kabinet het van belang eerst te kijken naar aanbevelingen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd»?
6. Antwoord van het kabinet:
Het voorzitterschap voorziet een open discussie over de uitbreiding van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid zonder in te gaan op specifieke beleidsterreinen. Zoals uw Kamer bekend, staat het kabinet besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid voor op terrein van sancties, mensenrechtenverklaringen in multilateraal verband en civiele GVDB-missies.
Het kabinet acht het van belang eerst te kijken naar maatregelen die al overeen komen met bestaande wetgeving of voorstellen; deze zijn immers te realiseren op korte termijn om zo snel en zichtbaar opvolging te geven aan de aanbevelingen van burgers. Ook wordt door het kabinet prioriteit gegeven aan maatregelen die in lijn zijn met de uitkomsten van de Nederlandse burgerdialogen Kijk op Europa. Voor de inzet ter zake verwijst het kabinet graag naar de Kamerbrieven over de uitkomsten van de Conferentie van 10 juni jl.3 en van 8 juli jl.4
Tot slot vragen deze leden of het klopt dat premier Rutte samen met de premier van Albanië een gezamenlijk plan gaat lanceren om het idee van de Franse president Macron voor een politieke gemeenschap «handen en voeten te geven». Zo ja, wat houdt dit plan in?
7. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de Europese Raad (ER) in juni jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1824) hebben de leden van de ER, waaronder ook Nederland, het door de Franse president Macron gelanceerde idee voor een Europese Politieke Gemeenschap (EPG) omarmd. Het doel is om samenwerking tussen de EU en buurlanden waar de EU nauwe banden mee heeft te bevorderen. In dit kader hebben de Albanese Minister-President Rama en Minister-President Rutte afgesproken om in aanloop naar de eerste bijeenkomst van de EPG contact te houden over de verdere invulling van de EPG.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 en hebben daar nog enkele vragen over.
Bij het wisselen van het voorzitterschap komen altijd nieuwe prioriteiten, constateren de leden van de CDA-fractie. Deze leden zijn positief over de prioriteiten van het Tsjechische voorzitterschap welke ook sterk samenhangen met de huidige geopolitieke ontwikkelingen en de gevolgen hiervan. Deze leden vragen de Minister of er binnen de prioriteiten ook nog onderscheid gemaakt wordt op basis van urgentie. Wordt er bijvoorbeeld meer belang toegekend aan energie en versterking van defensie in het kader van de oorlog in Oekraïne dan aan de veerkracht van democratische instellingen?
8. Antwoord van het kabinet:
Het Tsjechisch voorzitterschap heeft aangegeven evenveel belang te hechten aan zijn vijf prioriteiten. De oorlog in Oekraïne heeft echter een diepgaande invloed gehad op de formulering van de prioriteiten. De ontwikkelingen in Oekraïne en consequenties daarvan zullen daarom naar verwachting als een rode draad door het voorzitterschap lopen.
De leden van de fractie van het CDA hechten veel waarde aan de versterking van democratische instituties en mediavrijheid. Onderdeel van de hoofdlijnendiscussie wordt ook de herziening van de Europese kiesakte. Kan de Minister schetsen hoe het speelveld op dit voorstel van het Europees Parlement zich heeft ontwikkeld? Zijn er vanuit andere landen vergelijkbare reacties gekomen op het voorstel? Welke andere landen zijn negatief over het voorstel voor de invoering van transnationale kieslijsten? Welke landen kunnen niet instemmen met 9 mei als vaste dag voor de verkiezingen?
9. Antwoord van het kabinet:
Het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement over de Europese Kiesakte is nog niet inhoudelijk besproken in Raadsverband. Daardoor is onduidelijk wat op dit moment het speelveld is ten aanzien van het initiatiefvoorstel. Dit geldt ook voor de specifieke voorstellen voor transnationale kieslijsten en de vaste dag (9 mei) voor de Europese Parlementsverkiezingen. Duidelijk is wel dat het Zweedse parlement (Riksdag) van oordeel is dat het voorstel voor de wijziging van de Europese Kiesakte niet voldoet aan het beginsel van subsidiariteit («gelekaartprocedure»).5
Naast de herziening van de kiesakte vragen deze leden zich af hoe de verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame in andere lidstaten is ontvangen. Kan de Minister hier ook het speelveld van schetsen?
10. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de eerste bespreking in de Raad Algemene Zaken (RAZ) van 25 januari jl. van het wetgevingspakket «versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» waren er rondom deze verordening vragen van een aantal lidstaten over de subsidiariteit en proportionaliteit.6 Het Franse voorzitterschap had de ambitie om tijdens de RAZ van 21 juni tot een (gedeeltelijke) Raadspositie te komen op deze verordening.7 De meeste lidstaten, waaronder ook Nederland, vonden dit echter te vroeg omdat de onderhandelingen binnen de verantwoordelijke Raadswerkgroep nog niet ver genoeg gevorderd waren voor besluitvorming.8 Ook onder het nieuwe voorzitterschap blijft de kabinetsinzet dat de verordening politieke reclame prioriteit heeft.
In de brief wordt aangegeven dat het voorzitterschap openstaat voor andere voorstellen in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa, ook als deze als controversieel worden beschouwd. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister te duiden over welke mogelijke voorstellen dit gaat. Welke controversiële voorstellen liggen er nu voor waar mogelijk over gesproken zal worden?
11. Antwoord van het kabinet:
Het voorzitterschap heeft aangeven een open discussie te willen voeren over de aanbevelingen uit de Conferentie, zonder aan te geven welke aanbevelingen eventueel controversieel zijn of niet. Hierbij wordt ook geen onderscheid gemaakt in de uitvoerbaarheid of in de termijn waarin deze aanbevelingen kunnen worden ingevoerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de fractie van de SP hebben de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
Deze leden zien dat er veel tijd wordt vrijgemaakt voor het bespreken van de prioriteiten onder het nieuwe Tsjechische Voorzitterschap dat sinds 1 juli 2022 de Raad van de Europese Unie voorzit. Tsjechië heeft volgens deze leden de afgelopen jaren veel kritiek gekregen op de situatie van de rechtsstaat en de omgang met de mediavrijheid. Deelt de Minister de zorg dat het wetgevingsproces omtrent mediavrijheid in het geding kan komen door het Tsjechische Voorzitterschap? Vindt de Minister de prioriteit «veerkracht van de democratische instellingen» inhoudelijk genoeg omvatten om de ambitie op deze onderwerpen waar te maken?
Het kabinet voorziet niet dat het wetgevingsproces omtrent mediavrijheid door het Tsjechische voorzitterschap in het geding zal komen. De omgang met mediavrijheid in het land is verbeterd, zo is het land in 2022 twintig plekken gestegen in de Press Freedom Index. Wat betreft de prioriteit «veerkracht van de democratische instellingen» is de verwachting dat er gedurende het voorzitterschap nog op verschillende manieren aandacht wordt besteed aan de thema’s mediavrijheid en de rechtsstaat, o.a. door de agendering van de horizontale rechtsstaatsdialoog en de artikel 7 procedure dit najaar.
De leden van de SP-fractie vragen waarom het kabinet openstaat voor een Spitzenkandidatensysteem, terwijl in de afgelopen debatten duidelijk werd dat dit in de Kamer niet breed wordt gedragen. Vindt de Minister het niet voorbarig hier nu al een dergelijk standpunt over in te nemen?
12. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft in het kabinetsstandpunt en in het debat over het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement inzake de Europese Kiesakte van 21 juni jl. (Kamerstuk 36 104, nr. 9) aangegeven voorstander te zijn van verbetering van het «Spitzenkandidatensysteem». Het kabinet staat er voor open om te onderzoeken of er in de Raad draagvlak is voor een politieke committering van de lidstaten ten aanzien van het idee van het Spitzenkandidatensysteem, bijvoorbeeld in de vorm van een considerans bij de Europese Kiesakte of een andere vorm van een niet-bindende committering. Voor het kabinet is het in het geval van een politieke committering van belang dat de Europese Raad politieke ruimte houdt om, waar nodig, een niet-Spitzenkandidaat voor te kunnen dragen. Dit sluit aan bij de huidige systematiek van de EU-Verdragen op het punt van democratische legitimiteit. Die democratische legitimiteit is gebaseerd op twee pijlers, namelijk het Europees Parlement en de lidstaten, en is gereflecteerd in de institutionele balans bij de benoeming van de voorzitter van de Commissie. Het kabinet acht het van belang deze balans te behouden.
De leden van de SP-fractie zien dat de Informele Raad de ruimte biedt om alles naar voren te brengen op het gebied van de opvolging van de conclusies van de Conferentie over de toekomst van Europa. De leden vinden het positief te lezen dat er door het kabinet wordt gekeken naar de burgerdialogen waaruit een tamelijk kritische blik van respondenten ten aanzien van het veiligheids- en defensiebeleid naar voren kwam, met name waar het gaat om het verder uitbreiden van de EU-bevoegdheden op het gebied van defensie. Nederlanders hebben duidelijk aangegeven geen verdere uitbreiding van de defensietak te willen, stellen deze leden. Gaat de Minister dit benoemen tijdens de aankomende Raad? Erkent de Minister dat uitbreiding van bevoegdheden op defensiebeleid uiterst terughoudend moet worden bezien?
13. Antwoord van het kabinet:
Uit de «Kijk op Europa» burgerdialogen is gebleken dat de meerderheid van de Nederlanders vindt dat Europese samenwerking vooral gericht moet zijn op grote gezamenlijke belangen, waaronder internationale veiligheid. De besluitvorming over de inzet van onze krijgsmacht in EU-verband blijft een nationale competentie, conform de Grondwet. Tegelijkertijd vindt het kabinet het belangrijk om de juiste randvoorwaarden te scheppen om snel, effectief en eensgezind op te kunnen optreden in Europees verband. Het Strategisch Kompas stelt dan ook als doel een zelfredzamer Europa dat meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid.
Ten slotte vragen deze leden aan de Minister om aan te geven wanneer het debat over de uitkomsten van de Conferentie over de toekomst van Europa kan worden ingepland, concreter dan «na het zomerreces»?
14. Antwoord van het kabinet:
Conform de toezegging gedaan op 14 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2506) tijdens het debat over de Raad Algemene Zaken van 21 juni jl., gaat het kabinet graag met uw Kamer in gesprek om tot een geschikt moment te komen voor het debat over de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de fractie van BBB heeft kennisgenomen van het verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 juni 2022 en van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Algemene zaken van 15 juli 2022 en heeft nog enkele vragen.
Er is gesproken over de Conferentie over de toekomst van Europa. Nederland heeft daarbij aangegeven dat de focus dient te liggen op voorstellen die op korte termijn toegepast kunnen worden. Over welke voorstellen gaat het en wat zijn de gevolgen voor Nederland als deze voorstellen daadwerkelijk worden toegepast? En kan de Minister meer inzage geven in de afweging tussen het Nederlandse en het Europese belang en welke wanneer meer prioriteit heeft?
15. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet acht het van belang eerst te kijken naar maatregelen die te realiseren zijn op korte termijn om zo snel en zichtbaar opvolging te geven aan de aanbevelingen van burgers. Ook wordt door het kabinet prioriteit gegeven aan maatregelen die in lijn zijn met de uitkomsten van de Nederlandse burgerdialogen Kijk op Europa. Voor de inzet ter zake verwijst het kabinet graag naar de Kamerbrieven over de uitkomsten van de Conferentie van 10 juni jl.9 en van 8 juli jl.10
Zoals ook in het coalitieakkoord is opgenomen, staat het kabinet open voor verdragswijzigingen naar aanleiding van de Conferentie als dit in het Nederlands en Europees belang is. Tegelijk constateert het kabinet ook dat verdragswijziging momenteel niet voor ligt en dus een afweging tussen de belangen evenmin. Mocht dit zich voordoen, dan ga ik hierover graag met uw Kamer nader in debat.
In de geannoteerde agenda leest het lid van de BBB-fractie dat het Tsjechische voorzitterschap verkennende discussies op hoofdlijnen wil gaan voeren over de versterking van democratische instituties en mediavrijheid. Nederland focust zich vooral op de verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame. Heeft Nederland nog meer punten die in de verkennende discussies op tafel gaan komen? Zo ja, welke?
16. Antwoord van het kabinet:
Naast de verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame zal het kabinet ook ingaan op het wetgevingspakket «versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» en de herziening van de Europese Kiesakte en mediavrijheid als uiteengezet in de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli.11
Ook valt te lezen dat het Tsjechische voorzitterschap een start wil maken met een brede gedachtewisseling over de opvolging van de resultaten van de Conferentie voor de Toekomst van Europa. Wat gaat de Nederlandse inzet worden, vraagt het lid van de BBB-fractie. En gaat Nederland gebruik maken van de ruimte die het Tsjechische voorzitterschap biedt om nieuwe voorstellen op tafel te leggen? Zo ja, welke?
17. Antwoord van het kabinet:
De Nederlandse inzet is uiteengezet in de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli.12 Daarbij zal aandacht worden gevraagd voor een geordend proces binnen de Raad. Hoe dit proces eruit komt te zien en welke ruimte er is om nieuwe voorstellen op tafel te leggen is op dit moment nog onduidelijk.
Kamerstuk 22 112, nr. 3457↩︎
EUR-Lex – 12016E223 – EN – EUR-Lex (europa.eu)↩︎
Kamerstuk 35 982, nr. 5↩︎
Kamerstuk 35 982, nr. 6↩︎
PE/2020/2220 > Swedish Parliament – IPEX.eu (europa.eu)↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2450↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2506↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2500↩︎
Kamerstuk 35 982, nr. 5↩︎
Kamerstuk 35 982, nr. 6↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2509↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2509↩︎