[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken implementatie richtlijnen in het tweede kwartaal 2022

Uitvoering EG-Richtlijnen

Brief regering

Nummer: 2022D32704, datum: 2022-08-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21109-256).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21109 -256 Uitvoering EU-Richtlijnen.

Onderdeel van zaak 2022Z15632:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 256 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2022

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het tweede kwartaal van 2022.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 juni 2022 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 juli 2022 bedroeg 17 richtlijnen t.o.v. 18 richtlijnen in het vorige kwartaal. In het 2e kwartaal van 2022 zijn 6 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Er zijn in dit kwartaal 5 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 17 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (2), EZK (3), FIN (5), IenW (4), JenV (1), SZW (1) en VWS (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 0 tot 546 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo tweede kwartaal 2022 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatieUiterste implementatiedatum: 17 juli 2021

Richtlijn (EU) 2019/1024 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten (citeertitel: Wet implementatie Open data richtlijn). Wegens prioritering van COVID-19-wetgeving en gebrek aan capaciteit heeft de voorbereiding van dit wetsvoorstel vertraging opgelopen. Op 28 juni 2022 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens over het voorstel advies uitgebracht. Dit advies is verwerkt en het voorstel wordt zo snel mogelijk ter advisering aangeboden aan de Afdeling Advisering van de Raad van State. De verwachting is dat het voorstel in het derde kwartaal van 2022 wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.

Richtlijn (EU) 2019/1937 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht meldenUiterste implementatiedatum: 17 december 2021

Richtlijn (EU) 2019/1937 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enkele andere wetten. Het wetsvoorstel is sinds 1 juni 2021 in behandeling bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 851). Op 14 december 2021 is de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging uitgebracht (Kamerstuk 35 851, nrs. 6 en 7).

Over de wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere gerelateerde onderwerpen werd op 21 april 2022 op verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken een commissiedebat gevoerd. Bij brief van 29 juni 2022 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een tweede nota van wijziging naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 35 851, nr. 12). De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 7 juli 2022 besloten om de inbrengdatum voor het nader verslag in een volgende procedurevergadering vast te stellen, om een versneld advies aan de Raad van State te vragen (Kamerstuk 35 851, nr. 13) (liefst voor 1 september 2022), in september 2022 een technische briefing door het Ministerie van BZK in te plannen en later in het najaar een rondetafelgesprek met stakeholders in te plannen.

Naast het wetsvoorstel worden voor het politie- en defensiepersoneel de interne meldprocedures aangepast in respectievelijk het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 2021, nr. 479), het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie en het Algemeen militair ambtenarenreglement. De wijzigingen in deze amvb’s zullen tegelijk met het aanhangige implementatiewetsvoorstel in werking treden. De interne meldregeling voor het Rijk is opgenomen in de CAO Rijk, deze is inmiddels aangepast aan de eisen van de EU-klokkenluidersrichtlijn (CAO Rijk Online | CAO Rijk).

EZK

RICHTLIJN (EU) 2019/944 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)Uiterste implementatiedatum: 31 december 2020

Richtlijn (EU) 2019/944 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet houdende regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet). Het voorstel voor een Energiewet is op 17 december 2020 ter consultatie aangeboden. De internetconsultatie is afgerond. Het conceptwetsvoorstel is op 17 november 2021 aangeboden voor de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets bij de betreffende toezichthouders en voor de wetgevingstoets bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het conceptwetsvoorstel is op 8 juli 2022 voor advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De implementatie is vertraagd door de complexiteit van het doorgronden van het bereik en de betekenis van de richtlijnvoorschriften en het noodzakelijke overleg met de stakeholders. Overigens zijn aanzienlijke delen van Richtlijn 2019/944 reeds in de huidige Elektriciteitswet en onderliggende regelgeving geïmplementeerd. Op 14 maart 2022 is een mededeling van partiële implementatie gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2022, nr. 6101) en deze is genotificeerd bij de Europese Commissie.

RICHTLIJN (EU) 2018/2001 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021

Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt geïmplementeerd door verschillende trajecten. De implementatie inzake vervoer, in bouwregelgeving en in SDE-regelgeving is reeds afgerond. De Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong is 9 juni gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2022, nr. 212). De implementatie van de richtlijn zal zijn afgerond na inwerkingtreding van de wet en onderliggende regelgeving.

RICHTLIJN (EU) 2019/2161 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de UnieUiterste implementatiedatum: 28 november 2021

Richtlijn (EU) 2019/2161 is geïmplementeerd in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en de Prijzenwet (Implementatiewet richtlijn modernisering consumentenbescherming van 30 maart 2022, Staatsblad 2022, nr. 157). Deze wet is in werking getreden met ingang van 28 mei 2022.

Daarnaast wordt artikel 2 van de Richtlijn, dat ziet op aankondigingen van prijsverminderingen, geïmplementeerd door wijziging van het Besluit prijsaanduiding producten, en een ministeriële regeling.

Het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het voornoemde besluit is voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Na verwerking van het advies van de Raad van State zal de algemene maatregel van bestuur zo spoedig mogelijk worden vastgesteld en gepubliceerd. De ministeriële regeling zal dan gelijktijdig in werking treden.

FIN

RICHTLIJN (EU) 2019/2177 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 december 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten, en van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering [A]Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021

Deze richtlijn (ook wel: omnibusrichtlijn ESFS-review) houdt verband met de herziening van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht (European System of Financial Supervision, ESFS) en wijzigt de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II), de richtlijn solvabiliteit II en de vierde anti-witwasrichtlijn. De wijzigingen in de vierde anti-witwasrichtlijn houden verband met de taak die de Europese Bankautoriteit (EBA) heeft op het gebied van het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd door middel van de Herstelwet financiële markten 2020 (Kamerstuk 35 440) (artikel II, onderdelen A en I) en traden op 30 juni 2021 in werking. De wijzigingen in de richtlijn solvabiliteit II zien op samenwerkingsbepalingen tussen toezichthouders. Deze wijzigingen zijn geïmplementeerd door middel van de implementatieregeling omnibusrichtlijn ESFS en traden op 1 juli 2021 in werking. De in artikel 1 van de omnibusrichtlijn ESFS-review opgenomen wijzigingen van MiFID II worden via een separaat wetgevingstraject geïmplementeerd. Met het wetsvoorstel wordt het toezicht op een belangrijk deel van de in Europese Unie gevestigde datarapporterings-dienstverleners overgeheveld van de nationale toezichthoudende instanties naar de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA). De implementatie van de hiervoor bedoelde MiFID II wijzigingen is vertraagd, omdat prioriteit is gegeven aan de Europese onderhandelingen over de maatregelen die wat betreft beleggingsondernemingen dienen bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis. Nederland heeft op 26 juli 2021 een aankondiging van ingebrekestelling ontvangen wegens overschrijding van de voor deze richtlijn geldende implementatietermijn. De Eerste Kamer heeft op 12 juli jl. het wetsvoorstel (Kamerstuk 36 073) als hamerstuk afgedaan (Handelingen II 2021/22, nr. 38, item 18). De wet zal deze zomer in werking treden, waarna de volledige implementatie van de richtlijn wordt genotificeerd aan de Europese Commissie.

RICHTLIJN (EU) 2021/338 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADvan 16 februari 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten, en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/878 wat betreft de toepassing daarvan op beleggingsondernemingen, om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisisUiterste implementatiedatum: 28 november 2021

Op grond van de richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen (richtlijn nr. 2021/338) worden enige informatieverplichtingen waaraan beleggings-ondernemingen moeten voldoen, geschrapt of opgeschort teneinde de daarmee verband houdende nalevingskosten te verminderen. Die richtlijn wijzigt tevens het toepassingsbereik van de verplichting om met betrekking tot grondstoffen-derivaten positielimieten toe te passen. De richtlijn wordt geïmplementeerd via de Implementatiewet richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen en het bijbehorende implementatiebesluit. Het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. De openbare consultatie van het implementatiebesluit vindt deze zomer plaats, waarna het voor advies aan de Raad van State wordt aangeboden. Nederland is op 27 januari jl. in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze richtlijn.

RICHTLIJN (EU) 2022/890 VAN DE RAAD van 3 juni 2022 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de verlenging van de toepassingsperiode van de facultatieve verleggingsregeling voor leveringen van bepaalde fraudegevoelige goederen en diensten en van het snellereactiemechanisme tegen btw-fraudeUiterste implementatiedatum: 11 juni 2022

Deze richtlijn hoeft niet geïmplementeerd te worden. Het is een verlenging van een bepaling in de bestaande richtlijn. Onze nationale wetsbepaling bevat geen einddatum, dus werking van de bepaling loopt door.

Dit is nog niet administratief verwerkt in de Nederlandse database Implementatieverbanden.

RICHTLIJN (EU) 2021/2261 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2022

Deze richtlijn, richtlijn (EU) 2021/2261, wordt geïmplementeerd met het Besluit implementatie richtlijn essentiële-informatiedocumenten voor icbe’s dat strekt tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector. De wijzigingen hangen samen met de gewijzigde PRIIPs verordening1 waarin is bepaald dat een beheerder van een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) die deelnemingsrechten in een icbe aanbiedt aan niet-professionele beleggers met ingang van 1 januari 2023 een essentiële-informatiedocument dient op te stellen. De richtlijn heeft tot doel te voorkomen dat beheerders van icbe’s zowel de essentiële-beleggersinformatie op grond van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten als het essentiële-informatiedocument op grond van de PRIIPs verordening dienen op te stellen. Tevens voorkomt de richtlijn dat beleggers die geïnteresseerd zijn in het verwerven van rechten van deelneming in een icbe zowel de essentiële beleggersinformatie als het essentiële-informatiedocument ontvangen. Richtlijn (EU) 2021/2261 moest uiterlijk op 30 juni 2022 geïmplementeerd zijn. Dat is net niet gehaald; het besluit treedt deze zomer in werking, waarna implementatie van de richtlijn genotificeerd wordt aan de Europese Commissie.

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD van 20 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de tijdelijke toepassing van een veralgemeende verleggingsregeling voor leveringen van goederen en diensten boven een bepaalde drempelUiterste implementatiedatum: 30 juni 2022

Deze richtlijn is inmiddels volledig geïmplementeerd, maar dit is nog niet administratief verwerkt in de Nederlandse database Implementatieverbanden.

I&W

RICHTLIJN (EU) 2019/1936 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019 tot wijziging van Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuurUiterste implementatiedatum: 17 december 2021

Richtlijn (EU) 2019/1936 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de invoering van een nieuwe algemene maatregel van bestuur (amvb) en ministeriële regeling. Het wetsvoorstel ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Het streven is om het wetsvoorstel tijdens of kort na het zomerreces aanhangig te maken bij de Tweede Kamer. De amvb zal zo spoedig mogelijk daarna worden aangeboden aan de Raad van State voor advies.

De (gewijzigde) richtlijn gaat over de verkeersveiligheid van weginfrastructuur. In een eerder stadium van de voorbereiding is ervoor gekozen om in het wetsvoorstel niet alleen regels op te nemen ter implementatie van deze richtlijn maar ook regels met betrekking tot de verkeersongevallenregistratie. De reden hiervoor is dat deze onderwerpen met elkaar samenhangen.

De verwachting was dat laatstgenoemde wetsvoorstel eind 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden kon worden. Dit is echter niet haalbaar gebleken. Ten behoeve van dat wetsvoorstel is bij verschillende partijen juridisch advies ingewonnen. Een aantal adviezen is later dan gepland opgeleverd. Bovendien blijkt dat voor de verkeersongevallenregistratie nadere analyse nodig is om exact vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt en hoe ze worden verwerkt. Dit is noodzakelijk om een juridisch sluitende grondslag te kunnen creëren waarmee aan alle eisen van de Algemene verordening gegevens-bescherming wordt voldaan.

Het voorgaande heeft ertoe geleid dat de implementatie van de richtlijn is vertraagd. Op 26 november 2021 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.2 Om verdere vertraging zoveel mogelijk te voorkomen wordt er nu voor gekozen een apart wetsvoorstel in te dienen voor de implementatie van de richtlijn.

RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de RaadUiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

Richtlijn (EU) 2017/2397 wordt geïmplementeerd door wijzigingen op verschillende niveaus van regelgeving, waaronder een wijziging van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit. De opmerkingen naar aanleiding van de toetsing door de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden op dit moment verwerkt in het wetsvoorstel. Het is de verwachting dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Binnenvaartwet in de tweede helft van 2022 aanhangig wordt gemaakt bij de Tweede Kamer. De wijziging van het Binnenvaartbesluit zal zo spoedig mogelijk daarna worden aangeboden aan de Raad van State voor advies. Om problemen door de overschrijding van de implementatietermijn zo veel mogelijk te voorkomen, is de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnenvaartregeling.3 Op dit niveau van ministeriële regeling zal voor de volledige implementatie ook nog een wijziging plaatsvinden. Door deze gedeeltelijke implementatie kan er al deels uitvoering worden gegeven aan de richtlijn met onder andere de uitgifte van de nieuwe soort vaarbewijzen.

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheidUiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

De implementatie van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 is onderdeel van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2017/2397.

Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting bij Richtlijn (EU) 2017/2397.

RICHTLIJN (EU) 2021/1233 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/2397 wat betreft de overgangsmaatregelen voor de erkenning van certificaten van derde landenUiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

Deze richtlijn is inmiddels volledig geïmplementeerd, maar dit is nog niet administratief verwerkt in de Nederlandse database Implementatieverbanden.

JenV

RICHTLIJN (EU) 2019/884 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 tot wijziging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad, betreffende de uitwisseling van informatie over onderdanen van derde landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), en ter vervanging van Besluit 2009/316/JBZ van de RaadUiterste implementatiedatum: 28 juni 2022

De Ecris-richtlijn strekt tot enkele wijzigingen van het Ecris-kaderbesluit. De voornaamste wijzigingen betreffen de verplichting voor lidstaten om de nationaliteit of nationaliteiten van de veroordeelde te registreren in de justitiële documentatie en de verplichting om een uittreksel uit de justitiële documentatie, opgevraagd door een onderdaan van een derde land, aan te vullen met justitiële gegevens uit andere lidstaten. De overige wijzigingen zien op een aanpassing van de procedure voor de doorgifte van justitiële gegevens en op technische wijzigingen.

De Ecris-richtlijn wordt, tezamen met de eveneens nieuwe Ecris-TCN-verordening (Verordening (EU) 2018/1726), geïmplementeerd bij het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem (Kamerstuk 35 916). Bij haar procedurevergadering van 17 maart 2022 heeft de vaste commissie van Justitie en Veiligheid besloten het wetsvoorstel te agenderen voor de plenaire behandeling. De plenaire behandeling heeft nog niet plaatsgevonden.

SZW

RICHTLIJN (EU) 2020/1057 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012Uiterste implementatiedatum: 2 februari 2022

Richtlijn (EU) 2020/1057 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie en de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Implementatie-wet Richtlijn 2020/1057/EU inzake detachering in de wegvervoersector). Voor de implementatie van deze richtlijn geldt niet de gebruikelijke twee jaar, maar iets minder dan achttien maanden. Deze termijn is kort, gezien de complexiteit van de materie. De complexiteit blijkt ook uit het feit dat de Europese Commissie eerst begin 2022 vragen en antwoorden publiceerde over een aantal essentiële bepalingen in deze richtlijn. Daarnaast heeft het ook de nodige tijd gekost om afspraken te maken met de toezichthouders over de wijze waarop deze wetgeving kan worden gehandhaafd. Het wetsvoorstel is op 22 februari 2022 aan de Afdeling advisering van de Raad van State ter advisering voorgelegd. Nederland is op 25 maart 2022 in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatie-termijn van deze richtlijn. Op 7 juli 2022 is het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 36 166).

VWS

RICHTLIJN (EU) 2019/882 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en dienstenUiterste implementatiedatum: 28 juni 2022

Richtlijn (EU) 2019/882 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging van onder andere de Warenwet, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Telecommunicatiewet, het Burgerlijke Wetboek en de Wet financiële markten. Dit wetsvoorstel is van 22 december 2021 tot en met 25 februari 2022 in internetconsultatie geweest. Daarnaast vindt een deel van de implementatie plaats in regelgeving op lager niveau. De complexiteit van de materie en de betrokkenheid van veel verschillende ministeries zorgen voor vertraging bij de implementatie. Daarnaast kost het de nodige tijd om afspraken te maken met de verschillende toezichthouders over de wijze waarop de implementatieregelgeving kan worden gehandhaafd. De verwachting is dat het wetsvoorstel in het voorjaar van 2023 voor advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig gemaakt zal worden. Hoewel de implementatiedatum voor het formeel vaststellen van de wetgeving ter implementatie van de richtlijn (28 juni 2022) inmiddels is verstreken, zal volgens artikel 31 van de richtlijn deze pas vanaf 28 juni 2025 feitelijk toegepast moeten worden. Die datum zal naar verwachting wel gehaald worden.

Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding te voorkomen

FIN

– GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1270 VAN DE COMMISSIE van 21 april 2021 tot wijziging van Richtlijn 2010/43/EU wat betreft voor instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) in aanmerking te nemen duurzaamheidsrisico’s en duurzaamheidsfactoren

Uiterste implementatiedatum: 31 juli 2022

– GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1269 VAN DE COMMISSIE van 21 april 2021tot wijziging van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 wat betreft de integratie van duurzaamheidsfactoren in de productgoveranceverplichtingen

Uiterste implementatiedatum: 21 augustus 2022

IenW

– GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1717 VAN DE COMMISSIE van 9 juli 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de actualisering van bepaalde benamingen van voertuigcategorieën en de toevoeging van eCall aan de lijst van te controleren punten, de methoden, de redenen voor afkeuring en de beoordeling van gebreken in de bijlagen I en III bij die richtlijn

Uiterste implementatiedatum: 27 september 2022

– GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2021/1716 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/47/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft wijzigingen van de benamingen van voertuigcategorieën ten gevolge van de gewijzigde typegoedkeuringswetgeving

Uiterste implementatiedatum: 27 september 2022

JenV

– RICHTLIJN (EU) 2019/1023 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie)

Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2022

– RICHTLIJN (EU) 2019/1151 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2022

LNV

– UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2021/971 VAN DE COMMISSIE van 16 juni 2021 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 66/401/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, bijlage I bij Richtlijn 66/402/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaigranen, bijlage I bij Richtlijn 2002/54/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, bijlage I bij Richtlijn 2002/55/EG betreffende het in de handel brengen van groentezaad, en bijlage I bij Richtlijn 2002/57/EG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, wat het gebruik van biochemische en moleculaire technieken betreft

Uiterste implementatiedatum: 31 augustus 2022

– UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2021/1927 VAN DE COMMISSIE van 5 november 2021 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn 66/402/EEG van de Raad wat betreft voorwaarden voor zaden van hybriden van tarwe die zijn geproduceerd door middel van cytoplasmatische mannelijke steriliteit

Uiterste implementatiedatum: 31 augustus 2022

SZW

– RICHTLIJN (EU) 2019/1152 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie

Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2022

– RICHTLIJN (EU) 2019/1158 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad

Uiterste implementatiedatum: 2 augustus 2022

VWS

– RICHTLIJN (EU) 2022/642 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 april 2022 tot wijziging van Richtlijnen 2001/20/EG en 2001/83/EG wat betreft afwijkingen van bepaalde verplichtingen met betrekking tot bepaalde geneesmiddelen voor menselijk gebruik die in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland en in Cyprus, Ierland en Malta verkrijgbaar worden gesteld

Uiterste implementatiedatum 12 augustus 2022

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het tweede kwartaal van 2022 zijn er geen ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen.

De Europese Commissie heeft in het tweede kwartaal van 2022 vier zaken wegens te late implementatie geseponeerd;

Van IenW, zaak 2022/0145 mbt RL 2020/367 (omgevingslawaai),

Van IenW, zaak 2022/0147, mbt RL 2021/1226 (bepalingsmethoden lawaai),

Van SZW, zaak 2019/0126, mbt RL 2016/2341 (IBPVs),

Van VWS, zaak 2021/0315, mbt RL 2020/1687 (nieuwe psychoactieve stof / definitie drug).

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra


  1. Verordening (EU) 2021/2259 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 1286/2014 wat betreft de verlenging van de overgangsregeling voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en niet-icbe’s of die verkopen over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PbEU 2021, L 455).↩︎

  2. Kamerstuk 29 398, nr. 975.↩︎

  3. Stct. 2022, nr. 5098.↩︎