De stakingen van NS-medewerkers
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D33767, datum: 2022-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z16026).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z16026:
- Gericht aan: S.A.M. Kaag, minister van Financiën
- Indiener: M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z16026
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën over de stakingen van NS-medewerkers (ingezonden 1 september 2022).
Vraag 1
Wat kunt u vanuit uw positie als aandeelhouder betekenen in het cao-conflict tussen NS en haar medewerkers?
Vraag 2
Steunt u de salariseisen van de stakende NS-medewerkers?
Vraag 3
Kunt u zich inbeelden dat het met de huidige inflatie zeer moeilijk is om rond te komen van de lonen die NS-werkers ontvangen, terwijl zij bovendien onder zeer hoge werkdruk hun werk moeten doen?
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat medewerkers in het openbaar vervoer van cruciaal belang zijn?
Vraag 5
Deelt u de mening dat juist staatsdeelnemingen voorop moeten lopen in het tonen van goed werkgeverschap?
Vraag 6
In hoeverre heeft de slechte financiële positie van de NS als gevolg van de coronacrisis een rol gespeeld bij het stranden van de onderhandelingen tussen de bonden en de werkgever?
Vraag 7
Bent u momenteel in gesprek met NS over haar financiële situatie en zo ja, wat zou u kunnen betekenen om deze te verbeteren?
Vraag 8
Deelt u de mening dat een uurloon van 15 euro per uur het minimum zou moeten zijn voor medewerkers van staatsdeelnemingen?
Vraag 9
Zo ja, wat gaat u doen om dit bereiken?
Vraag 10
Kunt u een overzicht verschaffen van de staatsdeelnemingen waar medewerkers in dienst zijn die minder dan 15 euro per uur verdienen?
Vraag 11
Kunt u aangeven wat u heeft gedaan om de motie Alkaya cs. ten uitvoer te brengen?1
Kamerstuk 28 165, nr. 361.↩︎