[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van aanvullende vragen en antwoorden over vormgeving tegemoetkoming Fraude Signalering Voorziening (FSV)

Belastingdienst

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2022D33828, datum: 2022-09-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1099).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1099 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2022Z16056:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 1099 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 september 2022

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal aanvullende vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 24 juni 2022 inzake vormgeving tegemoetkoming Fraude Signalering Voorziening (FSV) (Kamerstuk 31 066, nr. 1065).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 augustus 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Kling

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Het enkele feit dat iemand in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) stond leidt toch ook tot schade?

Antwoord 1

De enkele omstandigheid dat sprake is van een ernstige normschending, waarvoor een omvangrijke boete is opgelegd, betekent nog niet dat hiermee ook sprake is van schade. Dit zal van geval tot geval – of per groep vergelijkbare gevallen – moeten worden vastgesteld.

Vraag 2

Het enkele feit dat iemand in FSV stond leidt toch tot zeer grote privacy problemen?

Antwoord 2

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft verschillende overtredingen van de privacywetgeving, de AVG, vastgesteld. De AP komt in haar rapport van oktober 2021 en haar besluit van 7 april jl. onder andere tot de conclusie dat de Belastingdienst door het verwerken van persoonsgegevens in FSV in strijd heeft gehandeld met de beginselen van rechtmatigheid, doelspecificatie, juistheid en opslagbeperking. De AP acht de overtredingen bijzonder ernstig. Hiervoor heeft de AP een boete van 3,7 miljoen euro opgelegd.

Vraag 3

Moet er niet tot vergoeding van immateriële schade overgegaan worden bij registratie in FSV? Registratie is toch immers schadelijk?

Antwoord 3

Het doel van een schadevergoeding is om geleden schade te compenseren. De registratie in FSV hoeft voor een individuele betrokkene niet tot materiële of immateriële schade te hebben geleid. Ik ben voornemens om tot vergoeding van immateriële schade over te gaan indien uit onderzoek blijkt dat dergelijke schade is geleden door de registratie in FSV. Ik hecht eraan te melden dat dit in lijn is met het advies van de Landsadvocaat die in zijn advies aangeeft dat er in specifieke situaties kan worden verondersteld dat er sprake is van een causale relatie met en schade is door de registratie in FSV. Ik ga in dit kader in de komende maanden in kaart brengen van welke personen er gegevens zijn verstrekt uit FSV aan een andere organisatie en waarbij er sprake is van een gevolg voor de FSV-geregistreerde bij de ontvangende partij. Ook ga ik in kaart brengen welke personen door de FSV-registratie te lang zijn betrokken in intensief toezicht en daardoor schade hebben ondervonden en van welke personen van wie bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens zijn geregistreerd in FSV en waarbij door deze registratie (en gelieerd aan de bijzondere of strafrechtelijke gegevens) een gevolg of een handeling heeft plaatsgevonden.

Vraag 4

Wat zijn frauderisico’s die worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd?

Antwoord 4

Zoals beschreven in mijn brief van 24 juni jl. heeft PwC handleidingen voor analisten aan de poort en een daderprofiel uit 2013 aangetroffen, waarin ten behoeve van doorselectie frauderisico’s onder meer gebaseerd lijken te worden op persoonskenmerken van de belastingplichtige. Voorbeelden van aangetroffen persoonskenmerken zijn nationaliteit en leeftijd. Alle door PwC aangetroffen voorbeelden zijn op 24 februari jl. met uw Kamer gedeeld1. Uw Kamer is hier verder over geïnformeerd op 29 maart2, 16 mei3, 30 mei4 en 17 juni5 jl. Ook zijn de handleidingen op 30 mei met uw Kamer gedeeld.

Vraag 5

Waarom heeft een belanghebbende maar beperkt inzicht in de risicoselectie?

Antwoord 5

Risicoselectie is een intern proces van de Belastingdienst. Om controle-strategische redenen kan niet op voorhand aan belanghebbenden worden aangegeven op basis van welke criteria een specifieke aangifte zal worden geselecteerd voor nadere controle. Dit om te voorkomen dat een Belastingplichtige calculerend/strategisch gedrag gaat vertonen om niet geselecteerd te worden.

Vraag 6

Kunt u de slides die genoemd zijn in de nota van 24 mei 2022 op pagina 1 aan de Kamer doen toekomen?6

Antwoord 6

Ja, u treft deze aan als bijlage.

Vraag 7

Wat is het discussiepunt tussen juristen op pagina 1 van de nota van 24 mei 2022?

Antwoord 7

Een persoon die schade heeft geleden als gevolg van een schending van de AVG heeft recht op vergoeding van die schade. Het gaat hierbij om geleden schade die (causaal) verband houdt met de gegevensverwerking die een inbreuk maakt op de AVG. Voor de toekenning van een vergoeding moeten de nadelige gevolgen van de normschending in beginsel kunnen worden aangetoond en vastgesteld; deze kunnen, zoals ook volgt uit het advies van de Landsadvocaat, niet zonder meer worden verondersteld. Dit is, aldus de Landsadvocaat, anders als er

sprake is van een ernstige inbreuk waarbij voor de hand ligt dat een betrokkene in de persoon is aangetast. Dan kan recht bestaan op vergoeding van immateriële schade zonder dat deze concreet aangetoond hoeft te worden. Uit de jurisprudentie destilleert de Landsadvocaat vervolgens een aantal criteria en factoren die een rol spelen bij de beoordeling of in specifieke gevallen de nadelige gevolgen zodanig voor de hand liggen dat deze niet aangetoond hoeven te worden. Het genoemde «discussiepunt» tussen juristen ziet op de wijze waarop de bestaande jurisprudentie, het advies van de Landsadvocaat en de daarin genoemde criteria en factoren in de relatie tot de registraties in FSV moeten worden uitgelegd en toegepast (en hiermee dus op de vraag in welke gevallen of groepen van gevallen een bepaalde schade moet worden verondersteld). In de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV» van 24 juni 2022 constateer ik in lijn hiermee dat er verschillende interpretaties mogelijk zijn van wanneer iemand recht heeft op een vergoeding en wat dan de hoogte van de vergoeding zou dienen te zijn.

Vraag 8

Kunt u aangeven op basis van welke jurisprudentie u ervoor kiest om iemand wiens bijzondere persoonsgegevens (zoals nationaliteit, religie of strafrechtelijke veroordeling) jarenlang illegaal zijn opgeslagen door de Belastingdienst, daarvoor geen schadevergoeding te geven? Ofwel, kunt u een rechterlijke uitspraak aanwijzen die daar geen vergoeding voor toekent?

Antwoord 8

Ik baseer mij op het advies van de Landsadvocaat en het daarin opgenomen overzicht van relevante jurisprudentie over de toekenning van een schadevergoeding op basis van de AVG. Voor een schadevergoeding wegens een inbreuk op de AVG is in beginsel vereist dat schade is geleden als gevolg van die normschending. Zie ook het antwoord op vraag 7. Het enkele feit dat iemands bijzondere persoonsgegeven jarenlang onrechtmatig zijn verwerkt, hoeft nog niet te betekenen dat de betrokken burger daar (onterechte) nadelige gevolgen van heeft ondervonden die als schade kunnen worden aangemerkt. In veel gevallen heeft de registratie in FSV niet geleid tot een vervolghandeling en heeft deze, voor zover bekend, geen verdere of alleen verklaarbare gevolgen gehad. Ook de omstandigheid dat sprake is van een ernstige normschending door de Belastingdienst hoeft nog niet te betekenen dat daarmee sprake is van schade.

Vraag 9

In de brief staat niets over de rechtspersonen (en de achterliggende natuurlijke personen) die geregistreerd stonden in FSV. Kunt u aangeven wanneer die eindelijk geïnformeerd worden en welke schade die mogelijk ondervonden hebben?

Antwoord 9

Uit het PwC rapport «onderzoek effecten FSV MKB» van 17 maart 2022 blijkt dat ondernemers ook effecten hebben ondervonden van selectie of registratie in FSV. Het effect duiden van FSV op individuele ondernemers is (nog) niet mogelijk geweest. Ik heb op dit moment nog in onderzoek hoe ik met rechtspersonen en de achterliggende natuurlijke personen om kan gaan. Daarbij kijk ik ook naar het informeren van rechtspersonen. Voor zover ondernemers met hun Burgerservicenummer in FSV geregistreerd stonden, zijn zij, op de uitzonderingsgronden na, geïnformeerd over deze registratie.

Vraag 10

Waarom wilt u de uitvoering aanbesteden en kiest het kabinet niet gewoon een uitvoeringsinstelling binnen de rijksoverheid, niet zijnde de Belastingdienst?

Antwoord 10

Ik heb nog geen specifieke partij op het oog. De ervaring die benodigd is bij het tot uitvoer brengen van de tegemoetkoming voor MSNP is, mede vanwege de beperkte capaciteit van de benodigde specialistische kennis, niet breed aanwezig binnen de Belastingdienst. Tevens dient bij deze uitvoering de onafhankelijkheid voldoende geborgd te worden. Ik wil daarom onderzoeken of een versnelling aangebracht kan worden door het inschakelen van een derde partij.

Indien een uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid aan deze criteria voldoet en de capaciteit hiervoor beschikbaar heeft, sluit ik inbesteding op voorhand niet uit. Ik zal dit meenemen in mijn onderzoek.

Vraag 11

Waarom wilt u aangiften, waarbij er geen sprake is van code 1043 in combinatie met zorgkosten en/of giften niet proactief onderzoeken?

Antwoord 11

Ik ben voornemens een specifieke groep aangiftes voor de periode 2012 tot en met 2019 opnieuw te beoordelen en een eventuele correctie op de aangifte ongedaan te maken indien sprake is van een selectie in strijd met een grondrecht. Dit betreffen aangiftes die code 1043 is toegekend in verband met giftenaftrek en/of specifieke zorgkosten. Voor de selectie van deze aangiftes stelt PwC expliciet vast dat er «beslisregels zijn aangetroffen waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd». Daarmee bestaat voor de groep de kans dat grondrechten zijn geschonden en dat dit te herleiden is.

Ik ben niet voornemens om voor een bredere groep de aangifte opnieuw te bekijken, omdat ik hier op grond van het onderzoek van PwC geen concrete aanleiding toe zie.

Vraag 12

Wilt u de nieuwe brief die u aan de geregistreerden in FSV stuurt, eerst aan de Kamer voorleggen?

Antwoord 12

Graag voer ik met uw Kamer het gesprek over de vormgeving van het tegemoetkomingsbeleid zoals ik u dat heb gepresenteerd. Daaronder valt ook het sturen van deze brieven. Ik ben verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid en daar schaar ik de brief aan FSV geregistreerden en de exacte vormgeving hiervan onder. Ik zal de exacte formuleringen in de brief daarentegen niet eerst voorleggen aan uw Kamer, wel zal ik u een afschrift van de brief sturen.

Vraag 13

Artikel 82 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) – waarop u de vergoeding wil baseren – gaat over een schadevergoeding en aansprakelijkheid. U spreekt echter over een tegemoetkoming. Krijgen mensen een schadevergoeding of een tegemoetkoming? Kunt u die keuze dan nader toelichten?

Vraag 15

Hoe kunt u gebruik maken van het wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen terwijl de Belastingdienst de wet heeft overtreden en onder artikel 82 AVG gewoon een schadevergoeding moet betalen?

Antwoord 13 en 15

Een burger die materiële of immateriële schade heeft ondervonden als gevolg van de onrechtmatige verwerking van gegevens door de Belastingdienst in FSV heeft recht op schadevergoeding. Hiervoor is vereist dat sprake is van schade die in causaal verband staat met de normschending. Dit zal van geval tot geval – of per groep vergelijkbare gevallen – moeten worden vastgesteld. Deze vaststelling, waarbij de bewijslast in beginsel bij de burger ligt, kan voor die burger en voor de Belastingdienst bewerkelijk en tijdrovend zijn. Door beleidsmatig uit te dragen hoe ik hierbij met specifieke groepen van gevallen wil omgaan, kan mogelijk een vereenvoudiging in de uitvoering worden bereikt.

Indien het wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen wordt aangenomen, kunnen op basis hiervan bij algemene maatregel van bestuur (groepen van) gevallen worden aangewezen die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Een dergelijke tegemoetkomingsregeling is hiermee een alternatieve – en in voorkomende gevallen mogelijk eenvoudigere – wijze om rechtsherstel te bieden aan burgers die zijn getroffen door onterecht handelen van de Belastingdienst. Het staat burgers die schade hebben ondervonden als gevolg van de registratie in FSV daarbij altijd vrij om via de rechter een (additionele) vergoeding op basis van de AVG te claimen (waarbij de tegemoetkoming en de schadevergoeding uiteraard niet kunnen cumuleren). Daar staat tegenover dat, bijvoorbeeld bij het onterecht weigeren van een verzoek tot deelname aan de minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP), in een tegemoetkomingsregeling ook burgers kunnen worden betrokken waarbij die weigering niet samenhangt met een registratie in FSV. Schadevergoeding op basis van de AVG is bij die burgers niet aan de orde.

Vraag 14

U geeft aan (paragraaf 4) dat er sprake is van fraude indien er overgegaan is tot strafrechtelijke vervolging. Is het niet correct om aan te nemen dat er sprake is van fraude indien er sprake is van een strafrechtelijke veroordeling?

Antwoord 14

Bij de Belastingdienst is iedereen onschuldig, totdat iemand schuldig is bevonden, blijkend uit een vergrijpboete of een veroordeling. In mijn brief is dit onzorgvuldig geformuleerd.

Vraag 16

Kunt u voetnoot 8 nader en uitvoerig toelichten? Waarin wijkt de gehanteerde rekenmethode af van de rekenmethode van de Hoge Raad?

Antwoord 16

De voorgestelde methodiek wijkt af van de methodiek die de Hoge Raad gebruikt, voor zover het gaat om het moment van aanvang van de vergoeding van immateriële schade. De jurisprudentie van de Hoge Raad heeft betrekking op de overschrijding van een redelijke termijn om een besluit te nemen. Na het verstrijken van deze redelijke termijn wordt een vergoeding toegekend van € 500 per half jaar, of deel van een half jaar. Voor een overschrijding van de redelijke termijn van een half jaar en één dag wordt dus een vergoeding van € 1.000 toegekend. Voor de personen die later alsnog worden toegelaten tot MSNP wordt voorgesteld om dezelfde rekenmethode toe te passen. Echter hier wordt voorgesteld om deze vergoeding toe te kennen voor de periode tussen de initiële afwijzing en de latere toelating. Dit is ruimhartiger dan het moment van aanvang waar de Hoge Raad bij aansluit. Bij de tegemoetkomingsregeling voor MSNP is de reden voor het toekennen van een vergoeding niet dat te laat een beslissing is genomen, maar dat die beslissing een onterechte afwijzing inhoudt. De afwijking waarop wordt gedoeld in voetnoot 8 ziet dus ook het moment van aanvang van de periode waarover de vergoeding wordt toegekend en niet zozeer op de rekenmethode.

Vraag 17

Waarom neemt u bij niet toelating tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) – dat ernstige gevolgen heeft – de tegemoetkoming van 500 euro voor te laat beslissen als uitgangspunt?

Antwoord 17

Personen die ten onrechte zijn afgewezen voor deelname aan een MSNP traject, maar later alsnog zijn toegelaten tot MSNP of WSNP wil ik een tegemoetkoming gaan betalen van € 500 per half jaar dat ze later zijn toegelaten tot MSNP of WSNP. Voor mensen die zijn toegelaten tot WSNP wil ik daarnaast een aanvullende tegemoetkoming betalen van € 500, omdat WSNP strengere voorwaarden kent dan MSNP. Het tegemoetkomingsbeleid voor de groep mensen die onterecht is afgewezen voor deelname aan een MSNP traject, maar die niet later alsnog zijn toegelaten tot MSNP of WSNP wordt op dit moment nader uitgewerkt.

Vraag 18

Wilt u alsnog een meldpunt instellen voor mensen die in FSV staan en in 2012 of 2013 in de WSNP geweigerd zijn?

Antwoord 18

Ik ben niet voornemens een meldpunt in te stellen voor personen die mogelijk onterecht zijn afgewezen voor deelname aan een MSNP-traject. Daar heb ik twee redenen voor. Ten eerste omdat er voor die periode geen dossiers meer beschikbaar zijn. Daarom kan ik niet achterhalen of er sprake is geweest van een verzoek tot deelname aan MSNP en of er sprake is geweest van een onterechte afwijzing. Daarnaast kan een meldpunt een aantrekkende werking hebben. Dat kan leiden tot vertraging bij de uitvoering van de tegemoetkomingsregeling voor personen die ik in beeld heb als gedupeerde.

Vraag 19

Wilt u even heel helder en duidelijk uitleggen waarom u de begrippen schadevergoeding (na een wetsovertreding) en tegemoetkoming zo consequent door elkaar haalt in dit dossier?

Antwoord 19

Ik herken dat in de brief «vormgeving tegemoetkoming FSV» de begrippen door elkaar lopen. In algemene zin spreek ik van een tegemoetkoming, omdat het uitkeren van een bedrag nooit volledig kan wegnemen wat mensen als effect hebben ervaren van selectie voorafgaand FSV of door registratie in FSV.

In dit dossier is sprake van het ongedaan maken van een correctie op de aangifte wegens selectie op niet-fiscale aspecten (herstel), schending van de AVG met effect voor de betrokkene (materiele en immateriële schade, schadevergoeding) en onterechte materiele effecten bij invordering (tegemoetkoming).

Vraag 20

Kunt u aangeven hoe u onderzoekt met wie de FSV data allemaal gedeeld zijn? Is dat bijvoorbeeld ook gebeurd via het inlichtingenbureau?

Antwoord 20

Ik vind het belangrijk dat burgers een zo volledig mogelijk beeld krijgen van hun registratie in FSV en aan wie welke in FSV geregistreerde gegevens zijn verstrekt. Om een zo volledig mogelijk beeld te genereren, wordt momenteel door de Belastingdienst een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de functionele e-mailboxen (zoals eerder door PwC geïdentificeerd), van waaruit mogelijk ook gegevens uit FSV zijn verstrekt. De aanpak is dezelfde als bij het op 19 januari 2022 door PwC uitgebrachte rapport «Onderzoek Gegevensdeling met Derden». Het onderzoek bestaat uit verschillende fases, namelijk identificeren, verzamelen, verwerken, analyseren en beoordelen. Eventuele patronen die duidelijk worden uit de beoordeling worden weer meegenomen in het verder analyseren van de e-mailboxen. De beoordeling doet geen uitspraak over de grondslag van de gegevensdeling, maar ziet toe op het feit of een e-mail betrokken moest worden in het onderzoek. Indien uit dit onderzoek blijkt dat verdere gegevensverstrekking aan één of meerdere externe partijen heeft plaatsgevonden, zal hierover ook met deze partijen gecommuniceerd worden. Met als doel gezamenlijk een beter inzicht te krijgen in wat met de verstrekte (persoons)gegevens is gebeurd. Het omschreven onderzoek loopt op dit moment nog. Op het moment dat meer duidelijk is over de uitkomsten van dit onderzoek, zal ik u hierover nader informeren.


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  3. Kamerstuk 31 066, nr. 1029.↩︎

  4. Kamerstuk 31 066, nr. 1030.↩︎

  5. Kamerstuk 31 066, nr. 1061.↩︎

  6. Kamerstuk 31 066, nr. 1065, Bijlage «Intern nota’s bij Adviezen landsadvocaat AVG en FSV» pagina 1 van beslisnota d.d. 24 mei 2022.↩︎