[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een werkbezoek aan de Verenigde Staten van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Verslag van een werkbezoek aan de Verenigde Staten van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Verslag van een werkbezoek

Nummer: 2022D33837, datum: 2022-09-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36185-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36185 -1 Verslag van een werkbezoek aan de Verenigde Staten van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.

Onderdeel van zaak 2022Z16071:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

36 185 Verslag van een werkbezoek aan de Verenigde Staten van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Nr. 1 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN EEN DELEGATIE VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN AAN DE VERENIGDE STATEN VAN 24 TOT EN MET 29 APRIL 2022

Vastgesteld 2 september 2022

Een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft van 24 tot en met 29 april 2022 een bezoek gebracht aan de Verenigde Staten. De delegatie brengt hierbij beknopt verslag uit van dit werkbezoek. Het doel van het bezoek was tweeledig. Het eerste deel van het programma vond plaats in Washington, D.C. en richtte zich op de binnenlands politieke situatie in de Verenigde Staten en op het buitenlands beleid van de regering-Biden. Het tweede deel van het programma vond plaats in New York en richtte zich op actuele ontwikkelingen in de Verenigde Naties tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne. Vanwege dit tweeledige doel van het werkbezoek waren er twee ambassades betrokken bij de voorbereiding en ondersteuning ter plaatse: de Nederlandse ambassade in Washington, D.C. onder leiding van ambassadeur Haspels en de Nederlandse permanente vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties in New York onder leiding van ambassadeur Brandt. De delegatie is door beide ambassadeurs en hun staf voortreffelijk ontvangen en dankt hen hierbij voor de vele nuttige en leerzame briefings die zij georganiseerd hebben.

De delegatie bestond uit de leden Kuiken (voorzitter commissie Buitenlandse Zaken, delegatieleider, PvdA), Brekelmans (VVD), Sjoerdsma (D66), Agnes Mulder (CDA), Jasper van Dijk (SP) en Kuzu (Denk).

Zondag 24 april 2022

Direct na aankomst in Washington, D.C. begon de delegatie met een korte briefing door ambassadeur Haspels over de politieke en economische situatie in de Verenigde Staten en de stand van zaken in de bilaterale relatie met Nederland. Aansluitend daarop vond een «scene setting dinner» plaats met drie onderzoekers van de publieke opinie in de VS: Richard Wike van het PEW research center, Mo Elleithee van het Georgetown Institute of Politics and Public Service en Kristen Soltis Andersen, een Republikeinse opiniepeiler. Zij schetsen de stemming onder de Amerikaanse bevolking in de aanloop naar de midterm verkiezingen in het najaar van 2022. De belangrijkste politieke thema’s in de binnenlandse politiek zijn de economie (inflatie), criminaliteit en migratie. Oud-president Trump heeft nog veel invloed op het verloop van de voorverkiezingen in de Republikeinse partij. De belangrijkste tegenstelling in de Amerikaanse politiek was volgens de opiniepeilers niet «links-rechts», maar «voor in de rij» versus «achteraan de rij», de mensen voor wie het systeem werkt versus de mensen voor wie het systeem niet werkt. De opiniepeilers meenden dat het gunstig voor de Democraten zou zijn als oud-president Trump een prominente rol opeist in de verkiezingen van 2022 en 2024, omdat veel Amerikanen een aversie hebben tegen de chaos die zij met hem associёren.

Maandag 25 april 2022

Op maandag begon de delegatie met verschillende gesprekken op het State Department, het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het eerste gesprek betrof het Amerikaanse beleid ten aanzien van Afghanistan na de machtsovername door de Taliban. Gesprekspartner was Mark Evans, Office Director for South Central Asia Affairs. Hij noemde de recente ontwikkelingen in Afghanistan zorgwekkend en benoemde vijf Amerikaanse prioriteiten voor het land: 1) de bestrijding van terrorisme, 2) een veilig vertrek van alle mensen (Amerikaanse burgers, EU-burgers, Afghanen) die voor de VS gewerkt hebben, 3) het mitigeren van een humanitaire crisis, 4) voortzetting van de steun voor Amerikaanse en internationale normen en waarden en 5) het voorkomen van regionale destabilisatie. Financiёle middelen van de Afghaanse Centrale Bank die zich in de VS bevinden, zullen direct ter beschikking komen van het Afghaanse volk. Evans schetste het dilemma van enerzijds humanitaire steun te willen verlenen en anderzijds daarmee niet de Taliban te willen steunen. Het Doha-akkoord wordt door de Taliban beperkt geïnterpreteerd, zei hij. Er vinden tweewekelijkse besprekingen plaats tussen de VS en de Taliban over humanitaire steun en de bestrijding van terrorisme (ISIS).

Vervolgens sprak de delegatie over Rusland en Europese veiligheid met Molly Montgomery (Europe Deputy Assistant Director), Kami Witmer (NATO Director) en Spencer Boyer (Pentagon). Zij benoemden als prioriteiten in de huidige Oekraïnecrisis: 1) het versterken van de defensiecapaciteit van Oekraïne, 2) het bewaren van eenheid in de NAVO en 3) het versterken van de oostflank van de NAVO. Amerikaanse steun aan Oekraïne bedroeg eind april $ 3,7 miljard met vooral surface-to-air raketsystemen. De VS wil steun verlenen op basis van hetgeen Oekraïne nodig heeft, zonder daarbij bij te dragen aan verdere escalatie van de oorlog. Zolang president Poetin aan de macht blijft, zullen de sancties tegen Rusland nooit meer worden afgebouwd tot het niveau van voor de Russische invasie, stelden de sprekers. De VS zijn echter niet uit op «regime change» in Rusland; doel is om Oekraïne in een zo sterk mogelijke uitgangspositie te brengen voor onderhandelingen. Over de vraag of in de VS bevroren Russische tegoeden geconfisqueerd zouden moeten worden, had de regering-Biden eind april nog geen besluit genomen.

Een volgend gesprek over China, de Indo-Pacific en economische veiligheid vond plaats met Brooke Moppert en David Atkinson (beiden van de directie Eastern Asia Pacific/China), Carol Henninger (Director Economic Bureau Multilateral Trade Affairs) en Partha Mazumda (Economic Bureau Bilateral Trade Affairs). Zij bevestigden dat Chinese militaire steun aan Rusland serieuze consequenties zal hebben wat de VS betreft. Het Amerikaanse beleid ten aanzien van China karakteriseerden zij als: 1) investeren in de VS zelf, 2) samenwerking met Amerikaanse bondgenoten en 3) concurrentie met China. Zij noemden dit geen «containment» strategie, maar gingen er wel van uit dat wereldwijde druk op China moet worden gezet om het agressieve Chinese buitenlandbeleid te beïnvloeden. De kenmerken van de Amerikaanse Indo-Pacific strategie benoemden zij als: 1) vrij en open, 2) partnerschappen, 3) gedeelde welvaart, 4) veiligheid, 5) weerbaarheid tegen transnationale bedreigingen. Een internationale orde gebaseerd op invloedssferen gaat volgens de VS niet goed samen met efficiёnte bevoorradings- en aanvoerketens.

Vervolgens vond op de residentie van plaatsvervangend ambassadeur Maarten Boef een lunchgesprek plaats over Rusland met vertegenwoordigers van verschillende denktanks: de Atlantic Council, het German Marshall Fund, het Center for a New American Security, Brookings en Carnegie.

Op de naastgelegen Nederlandse ambassade vond vervolgens een videogesprek plaats over hervorming van de Amerikaanse kiesstelsels (die per staat verschillen) met vertegenwoordigers van The Leadership Conference, één van de oudste en grootste «civil rights»-organisaties in de Verenigde Staten. Zij stelden dat het Amerikaanse politieke systeem de naschokken nog voelt van de aanval op het Capitool van 6 januari 2021. Hoewel kiessystemen in de Verenigde Staten vooral op het niveau van de deelstaten georganiseerd zijn, probeert de regering-Biden waar mogelijk federale bescherming van stemrecht te bieden, onder meer via de «John Lewis Voting Rights Act», die aanhangig is in het Congres, maar vooralsnog niet is aangenomen. Naast bescherming van stemrecht en modernisering van de registratie van stemgerechtigden, richt een belangrijk deel van de discussie zich ook op de vraag wie de stemmen telt. De zogenaamde «Electoral Count Act» moet hervormd worden, zo meenden de gesprekspartners, want wie de stemmen telt en hoe dat gebeurt, zou bij de verkiezingen in 2024 wel eens veel belangrijker kunnen zijn dan wie er precies gestemd hebben.

Een tweede gesprek die middag vond plaats in het gebouw van Freedom House, een in 1941 opgerichte organisatie die wereldwijd onderzoek doet naar en ondersteuning verleent op het terrein van democratie, politieke vrijheid en mensenrechten. Met vertegenwoordigers van deze en andere organisaties (Center for Democracy and Technology, Ranking Digital Rights, USAIS, Center for Strategic and International Studies) werd gesproken over vrijheid en mensenrechten op het internet. Zij constateerden voor het elfde jaar op rij een gestage afname van mensenrechten op het internet met 1) een strijd tussen overheid en techbedrijven, 2) fragmentatie van het internet en 3) digitale technologie die transnationale onderdrukking faciliteert. Freedom House toonde zich verheugd over het «Summit for Democracy»-initiatief van de regering-Biden, gelet op de wereldwijde trend van groeiend autoritarisme. Hun jaarlijkse rapport was dit jaar zeer alarmerend, stelden zij, terwijl dit nog was opgesteld voordat Rusland Oekraïne binnenviel.

De dag werd besloten met een diner op de residentie van ambassadeur Haspels over het Amerikaanse beleid ten aanzien van China met vertegenwoordigers van verschillende denktanks (Rayhan Asat – Atlantic Council, Tanvi Madan – Brookings, Bonny Lin – Center for Strategic and International Studies), Carolyn Bartholomew van de US-China Economic and Security Review Commission en Washington Post journalist Josh Rogin. Dit gesprek leverde veel perspectieven op de Amerikaans-Chinese relatie op, waarbij alle sprekers het erover eens bleken dat er praktisch gezien weinig verschil is tussen het China-beleid van president Biden en dat van zijn voorganger, president Trump.

Dinsdag 26 april 2022

De delegatie bezocht op de tweede dag Capitol Hill, te beginnen met een bezoek aan de Congressional Research Service voor een gesprek over wapenbeheersing en non-proliferatie. Daarbij werd een toelichting gegeven op de Nuclear Posture Review van de Verenigde Staten, een soort periodieke update van het Amerikaanse kernwapenarsenaal. Volgens de gesprekspartners betrof het hier vooral een modernisering van verouderd materiaal en staat deze Review los van een wapenrace met China en Rusland. De regering-Biden zal in de Nuclear Posture Review niet kiezen voor een «no first use»-beleid; onderdeel van de afschrikwekkende functie van kernwapens is volgens de Amerikaanse regering dat een land deze wapens wel als eerste moet kunnen inzetten. Het recente nieuws dat president Poetin Russische kernwapens in een verhoogde staat van paraatheid zou hebben gebracht, was volgens de experts van de Congressional Research Service onjuist. De publieke opinie in de VS zou langzaam wel aan het draaien zijn richting een vergroting van het Amerikaanse arsenaal als antwoord op het agressieve beleid van China en Rusland. Het Verdrag inzake het verbod op kernwapens kan niet op Amerikaanse steun rekenen; de Verenigde Staten blijven een kernwapenstaat. De VS vindt het van belang Poetin eraan te blijven herinneren dat het taboe op het gebruik van kernwapens essentieel is om de vrede te bewaren.

Vervolgens oriёnteerde de delegatie zich op de aanloop naar de midterm verkiezingen voor het Amerikaanse Lagerhuis in het najaar. Tijdens een gesprek met Mike Thom (Political Director) van het National Republican Congressional Committee (NRCC) werd duidelijk hoe de Republikeinen hopen de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden te heroveren. Zij richten zich daarbij op de drie onderwerpen die volgens hen het meest leven onder Amerikaanse kiezers: 1) de kosten van levensonderhoud, 2) de migratiecrisis aan de grens en 3) criminaliteit. De vraag of de presidentsverkiezingen van 2020 gestolen zijn, interesseert niemand meer, aldus de heer Thom. Voor zover er negatieve campagnevoering nodig is om te winnen, zullen de Republikeinen die niet schuwen, zei hij. Tim Persico (Excecutive Director) van het Democratic Congressional Campaign Committee (DCCC) schetste een hoopvol beeld van de kansen voor de Democraten in het najaar. Hij baseerde dit vooral op de inhoudelijke beleidsagenda van de regering-Biden en de herindeling van verschillende kiesdistricten, die voordelig zou uitpakken voor de kandidaten van zijn partij. Wij hebben nu een kaart met kiesdistricten, waarmee wij kunnen winnen, meende de heer Persico.

Een gesprek met Paul Massaro (Senior Policy Advisor for Counter-Corruption and Sanctions) van de US Helsinki Commission focuste op het werk van deze gezamenlijke organisatie van het State Department en het Amerikaanse Congres in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). De Helsinki Commission, met een staf van ongeveer 25 medewerkers, zorgt ervoor dat er actieve betrokkenheid is van congresleden en senatoren van beide partijen bij de Amerikaanse inzet in de OVSE. De totstandkoming van de Amerikaanse Magnitsky-wetgeving (sancties tegen Rusland in reactie op de moord op de Russische advocaat Sergei Magnitsky) is grotendeels gefaciliteerd door de Helsinki Commission.

In het Congresgebouw sprak de delegatie vervolgens met Wyndee Parker, de nationale veiligheidsadviseur van de Voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Nancy Pelosi. Zij benoemde de prioriteiten in het werk van de «Speaker»: de Covid-19 pandemie, Oekraïne, de Indo-Pacific, klimaat, de veiligheid van het Capitool en de onderzoekscommissie naar de bestorming van het gebouw op 6 januari 2021. Er is geen discussie in het Huis over de noodzaak van meer sancties tegen Rusland, wel over de snelheid waarmee deze geïmplementeerd worden. Ook bestaat er binnen het Huis discussie over de doelen van de hulp aan Oekraïne. Gaat het erom Oekraïne te helpen zijn territoriale integriteit te verdedigen of moet ook voorkomen worden dat Rusland ooit weer zo’n invasie kan uitvoeren?

De delegatie besloot het dagprogramma met een receptie met leden van de «Dutch Caucus» van het Huis van Afgevaardigden, congresleden die een band hebben met Nederland, bijvoorbeeld door hun afkomst of door de samenstelling van hun kiesdistrict.

Woensdag 27 april 2022

Na de verplaatsing naar New York kreeg de delegatie op de Nederlandse permanente vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties een «scene setting» briefing over het functioneren van deze organisatie en over de hoofdlijnen van de Nederlandse inzet. De VN telt 193 lidstaten met consensus als uitgangpunt van besluitvorming. Secretaris-generaal Guterres signaleerde begin 2022 vijf alarmsignalen voor de wereld: 1) de volksgezondheid, 2) het financiёle systeem, 3) het klimaat, 4) cyber en 5) vrede en veiligheid. Hij heeft als antwoord hierop «Our Common Agenda» geformuleerd, een beleidsagenda voor de komende 25 jaar. Sinds 24 februari gaat de discussie in de VN echter alleen nog maar over de oorlog in Oekraïne. Guterres heeft veel kritiek gekregen op zijn ontkenning van de mogelijkheid van een invasie in de maanden voorafgaand aan de invasie. De Nederlandse inzet in de VN is gebaseerd op drie pijlers: 1) humanitair, 2) militair en 3) politiek. Ten aanzien van de humanitaire pijler streeft Nederland naar hervorming door een thematische inzet (met name accountability inzake mensenrechten, duurzame ontwikkelingsdoelen, LHTBI, landensituaties). In de militaire pijler neemt Nederland deel aan vier VN-operaties, waarbij Nederland streeft naar performance en de bescherming van burgers en veiligheid. Politiek richt de Nederlandse inzet zich op het volgen van de Veiligheidsraad, cyber, contraterrorisme, accountability, de politieke aspecten van vredesopbouw en Oekraïne.

Daarop volgde een gesprek met Miroslav Jenca, Assistant Secretary-General for Political and Peacebuilding Affairs. Daarin werd gesproken over het bezoek diezelfde week van VN Secretaris-generaal Guterress, eerst aan Moskou en vervolgens aan Kiёv. De vraag in hoeverre deze volgorde wijs was, kwam die week in verschillende gesprekken bij de VN aan de orde. Er werd gesproken over de recente resolutie van de Algemene Vergadering van de VN die de Russische agressie veroordeelde, over de oorlogsmisdaden in Boetsja, over de paraatheid van de VN om een vluchtelingencorridor uit Marioepol te realiseren en over het instellen van een humanitaire coördinatiegroep. De heer Jenca drong aan op realiteitszin: in de oorlog in Oekraïne speelt de VN een rol aan de zijlijn. De echte beslissingen worden genomen door de politieke leiders van de betrokken landen. Hij wees er ook op dat Secretaris-generaal Guterres ook door Rusland bekritiseerd wordt, in dit geval omdat hij te veel op de hand van het Westen en Oekraïne zou zijn. Tot slot werd gesproken over een recente resolutie van de Algemene Vergadering die leden van de Veiligheidsraad vraagt om verantwoording af te leggen in het geval zij gebruikmaken van hun vetorecht. Jenca verwachtte niet dat deze resolutie veel aan de huidige praktijk zal veranderen. Statistisch gezien wordt dit vetorecht voornamelijk door Rusland gebruikt.

In het kader van Koningsdag bezocht de delegatie ’s avonds een receptie van het Nederlandse consulaat-generaal en de Netherlands Club of New York, georganiseerd voor de Nederlandse gemeenschap in New York.

Donderdag 28 april 2022

De delegatie had een onderhoud met de Amerikaanse plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger bij de VN, Richard Mills. Volgens hem heeft Poetin drie doelen in de Oekraïneoorlog: 1) het vernietigen van de Oekraïense soevereiniteit, 2) het tonen van de Russische militaire macht, 3) het verdelen van NAVO. De Amerikanen stelden daar drie eigen doelen tegenover: 1) internationale veroordeling van Rusland, 2) isolatie van Rusland, 3) het bestrijden van de (valse) informatie van Rusland. Met name het tegengaan van desinformatie is moeilijk. De VS heeft de afgelopen maanden actief inlichtingen van de veiligheidsdiensten over de Russische posities gedeeld in de VN en zal daarmee doorgaan. De VS ziet de VN als een gemankeerde organisatie, die drastische hervorming nodig heeft. Het gesprek ging ook over Afghanistan, waar de heer Mills erkende dat de Amerikaanse inlichtingen in dat geval verkeerd waren. Hij signaleerde dat Afrikaanse en Aziatische delegaties geïrriteerd zijn over de aandacht voor de Oekraïneoorlog; voor hen heeft de voedselcrisis prioriteit. De VS houdt vast aan het vetorecht in de Veiligheidsraad; zij wordt immers ook geacht haar commitment te geven aan de uitvoering van besluiten van die raad, dus is het logisch dat zij daarover iets meer te zeggen heeft, stelde de heer Mills.

Er volgde een gesprek met Izumi Nakamitsu, Under-Secretary-General for Disarmament, over de beheersing van nucleaire, chemische, biologische en cyberwapens en over de later dit jaar te houden Tiende Toetsingsconferentie voor het Non-Proliferatieverdrag. Nakamitsu ging in op de beeldvorming, gelet op de Russische invasie van Oekraïne, dat dit laatste land er in 1994 verkeerd aan heeft gedaan om zijn kernwapens op te geven in ruil voor de toezegging dat zijn soevereiniteit gegarandeerd zou worden door een aantal landen, waaronder Rusland. Dit beeld is onterecht, stelde zij, want de kernwapens die Oekraïne in 1994 had, hadden geen operationele capaciteit. Niettemin is de beeldvorming schadelijk voor het streven om tot beheersing en afschaffing van kernwapens te komen. Zij benoemde drie prioriteiten voor de VN in de Tiende Toetsingsconferentie: 1) herbevestiging van de verklaring van Reagan en Gorbatsjov uit 1985 dat een kernoorlog niet gewonnen kan worden en dus ook nooit uitgevochten moet worden, 2) het terugdringen van de risico’s van kernwapens en 3) het beschermen van het Non-Proliferatieverdrag als pijler van nucleaire ontwapening.

Hierna volgde een rondetafelgesprek over de wereldwijde voedselzekerheid en de impact van de Oekraïneoorlog hierop met vertegenwoordigers van verschillende VN-agentschappen: UNOCHA, UNICEF, UNFPA, UNHCR, UNDP en UNWOMEN. Dit leverde een beeld op van de verschillende werkzaamheden van deze organisaties. Zo opereert UNHCR momenteel met ongeveer 200 medewerkers in Oekraïne om te assisteren bij de opvang van de vluchtelingenstroom van inmiddels 5,3 miljoen mensen. Maar ook hier geldt dat de VN relatief aan de zijlijn staat; de gastlanden hebben het initiatief. Verder werd gesteld dat de wereldwijde voedselcrisis vooral de positie van vrouwen verzwakt: zij beperken hun eigen voedselinname ten gunste van hun kinderen. Ook zijn gender based geweld en seksueel geweld bijeffecten van de voedselschaarste.

De delegatie had vervolgens een lunchgesprek over geopolitiek en de Verenigde Naties met de permanent vertegenwoordiger van Kenia, Martin Kimani, en met vertegenwoordigers van het International Peace Institute en het Security Council Report. Ambassadeur Kimani had in februari de aandacht getrokken van de internationale gemeenschap met een krachtige toespraak in de Veiligheidsraad, waarin hij het lot van Oekraïne vergeleek met dat van Afrikaanse landen die ten prooi waren gevallen aan kolonialisme. Deze overeenkomst – het niet respecteren van nationale soevereiniteit door agressorstaten – zou Afrikaanse landen ervan moeten overtuigen om duidelijker stelling te nemen tegen de Russische agressie-oorlog. Kimani waarschuwde ervoor dat de VN nu zwakker is dan ooit: China en de VS stellen zich vrij agressief op, terwijl Rusland geen interesse in het VN-systeem toont. Het hele VN-stelsel zou vrij snel uiteen kunnen vallen, aldus de Keniaan. Afrikaanse landen zien de Oekraïneoorlog als een Europese preoccupatie en zouden liever aandacht willen voor de voedselcrisis. Een deel van de oplossing zag hij erin als Europese landen sterke strategische (gelijkwaardige) partnerschappen met Afrikaanse landen aan zouden gaan, niet de «donor-ontvanger relaties» die nu vaak aan de orde zijn. Verder moet de Westerse conversatie niet gericht zijn op het verzwakken van Rusland, maar op het verstevigen van het internationale systeem, aldus Kimani.

De situatie in de Sahel en de Minusma-vredesmissie in Mali waren het onderwerp van het volgende gesprek met een team van het VN Department of Peace Operations (generaal-majoor Mareen O’Brian en Abdel-Fatau Musah). In dat gesprek bleek dat de bewegingsvrijheid van Minusma inmiddels zodanig is beperkt, dat de missie voor troepenbewegingen van tevoren toestemming moet vragen aan de Malinese regering. Als verklaring hiervoor gaf het VN-team dat de Veiligheidsraad verdeeld is over de missie en dat dit soort beperkingen vaker worden opgelegd aan VN-missies. De VN-gesprekspartners wezen erop dat, als Minusma beeïndigd zou worden, elke vorm van bescherming voor Malinese burgers zou wegvallen en Rusland klaar staat om met behulp van de huurlingen van de Wagner Group het machtsvacuüm te vullen. De aanwezigheid van de Wagner Group werd geschat op 1000 troepen en die van Minsuma bedraagt 13000. Het dilemma bestaat uit de vraag waar de internationale gemeenschap de grens trekt in de beperkingen die aan de VN-missie worden opgelegd; de strategische vraag is of Europa zich uit deze regio terugtrekt en of daarmee ruimte wordt geboden aan Rusland.

Op de residentie van ambassadeur Brandt sprak de delegatie vervolgens met de permanent vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk (beiden lid van de Veiligheidsraad), Ierland en de Europese Unie. Dit gesprek ging over het functioneren van de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad in het bijzonder in de Oekraïnecrisis, de positie van de Afrikaanse landen, de opstelling van grote landen als Indonesiё, China, India. De Franse ambassadeur gaf onder meer een toelichting op het Franse voorstel om Veiligheidsraadsleden te verbieden het vetorecht te gebruiken in kwesties van genocide.

Vrijdag 29 april 2022

De laatste dag van het werkbezoek begon met een ontbijtmeeting met de Oekraïense permanent vertegenwoordiger bij de VN, Sergiy Kyslytsya. Zijn recente confrontatie met zijn Russische collega in de Veiligheidsraad («There is no purgatory for war criminals. They go straight to hell») stond nog vers in het geheugen. Hij toonde zich erg kritisch op de Veiligheidsraad, die in zijn ogen niet handelt, en stelde onomwonden dat de VN in crisis verkeert. Hij toonde zich mild over de keuze van Secretaris-generaal Guterres om die week eerst Moskou te bezoeken en daarna pas Kiёv. Hij wees erop dat de oorlog van zijn land met Rusland groter is dan een oorlog tussen twee landen; het ging volgens hem om de relatie van Rusland met het Westen. Het Westen moet bepalen hoe het Rusland tegemoet wil treden in de Veiligheidsraad en accountability is daarbij cruciaal, meende Kyslytsya. Welke relatie is er nog mogelijk met een Rusland onder Poetin? De reden dat de VN relatief aan de zijlijn staat in de oorlog, is dat Oekraïne geen «failed state» is, zoals Somaliё of Syriё. De Oekraïense overheid functioneert gewoon en de infrastructuur is grotendeels intact. Ten aanzien van Afrika stelde Kyslytsya dat de EU, in tegenstelling tot Rusland en China, geen strategie heeft. De Oekraïense ambassadeur reflecteerde ook op de besprekingen tussen zijn land en Rusland om de oorlog te beeïndigen. Die besprekingen waren volgens hem door Rusland nooit serieus bedoeld.

Met de Under-Secretary-General for Policy, Volker Türk, sprak de delegatie voorts over «Our Common Agenda», het antwoord van Secretaris-generaal Guterres op de vijf voornoemde uitdagingen voor de VN die hij begin 2022 signaleerde. Türk herinnerde aan het bescheiden en tegelijk ambitieuze oprichtingsdoel van de VN: om toekomstige generaties de hel van oorlog te besparen. Het intergouvernementele werk van de VN is altijd ingewikkeld, omdat het gebaseerd is op consensus. Maar de VN verricht ook werk op veel andere terreinen: humanitair, economisch-cultureel, juridisch. Zo is VN humanitair nog steeds actief in onder meer Jemen, Syriё en Afghanistan. De Oekraïneoorlog veranderde volgens Türk niets aan de doelstellingen van «Our Common Agenda». Als maar de helft van deze agenda was uitgevoerd, zou de wereld nu niet de crisis van de Oekraïneoorlog meemaken, meende hij. Hij voorspelde dat de agenda de VN als een fenix uit de as zou doen kunnen herrijzen. Het niet naleven van VN-afspraken en verplichtingen bestaat al sinds de oprichting in 1945, zei hij. Maar de accountability is nu beter dan ooit geregeld, waardoor kleine landen in de VN steeds meer mogelijkheden hebben om hier tegenop te staan.

Het laatste gesprek van het werkbezoek betrof een rondetafelgesprek over mensenrechten en accountability in de VN en de rol van seksueel geweld in conflicten. Hier sprak de delegatie met Ilze Brands Kehris, Assistant Secretary-General for Human Rights. Zij gaf een toelichting op het aanstaande bezoek van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan China, waar door Westerse landen met argwaan naar werd gekeken. Volgens mevrouw Brands Kehris zou de Commissaris alleen naar de Westerse provincie Xinjiang gaan, als zij onbelemmerde toegang («unfettered access») zou krijgen. Ten aanzien van de Oekraïneoorlog stelde zij dat accountability voor seksueel geweld expliciet zou moeten worden opgenomen in een eventueel staakt-het-vuren. Zodra de veiligheidssituatie het toestaat, zal een VN-rapporteur het land bezoeken om mogelijke oorlogsmisdaden te onderzoeken. Overigens heeft de VN al sinds 2014 een monitoringteam in Oekraïne. Ook zal de VN een «Commission of Inquiry» instellen voor oorlogsmisdaden in Oekraïne, die informeel zal samenwerken met het Internationaal Strafhof. Er zijn veel initiatieven op dit gebied, zei zij. Het gaat erom deze goed te coördineren.

De voorzitter van de delegatie,
Kuiken

De griffier van de delegatie,
Westerhoff