[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader antwoord op vragen van het lid Omtzigt over uithuisgeplaatste kinderen en het toeslagenschandaal

Antwoord schriftelijke vragen (nader)

Nummer: 2022D33985, datum: 2022-09-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3865).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z02022:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3865

Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister-President over uithuisgeplaatste kinderen en het toeslagenschandaal (ingezonden 4 februari 2022).

Nader antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 5 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2127.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Jeugdzorgkenner: Kans op terugplaatsing kinderen toeslagenouders «vrijwel nihil»»?1

Vraag 2

Klopt het dat na de «aanvaardbare termijn» (een half jaar voor jonge kinderen een jaar voor oudere kinderen) kinderen volgens de geldende richtlijn in principe niet worden teruggeplaatst? Zo nee, hoeveel kinderen zijn het afgelopen jaar dan teruggeplaatst na de aanvaardbare termijn?

Vraag 3

Met hoeveel van de kinder/ouder-paren, waarvan in oktober bleek dat 1115 kinderen uithuisgeplaatst waren en waarvan het aantal hoger kan zijn, aangezien alleen gedwongen uithuisplaatsingen zijn meegenomen vanaf 2015 en waarvan waarschijnlijk niet iedere uithuisplaatsing in zijn geheel door het toeslagenschandaal is veroorzaakt, is er nu – vijf maanden later – contact en wordt er gesproken over mogelijkheden van hereniging?

Vraag 4

Hoeveel van deze 1115 kinderen zijn vijf maanden na het bekend worden met hun ouder(s) herenigd, door terugplaatsing of in ieder geval met de start van een traject dat daarop gericht is?

Vraag 5

Is het u bekend dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) geen individuele klachtzaken van ouders in behandeling neemt, maar ouders verwijst naar de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) of de klachtencommissie van de gecertificeerde instelling?

Vraag 6

Is het u bekend dat ouders door de zeer stringente regels van het SKJ het nagenoeg onmogelijk gemaakt wordt om klachten in te dienen; tal van klachten worden reeds in het voorportaal afgewezen en sinds 1 oktober jl. kunnen er nog slechts vijf klachtonderdelen worden ingediend?

Vraag 7

Is het u bekend dat wanneer ouders, conform het advies van de Inspectie, eerst alle mogelijke klachtprocedures succesvol hebben doorlopen en waarbij er vervolgens door de gecertificeerde instellinggeen gevolg wordt gegeven aan de gegrond verklaarde klachten, de Inspectie dan nog steeds volstaat met de mededeling dat zij geen individuele klachten in behandeling neemt? Acht u dat aanvaardbaar?

Vraag 8

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel individuele zaken er het afgelopen jaar zijn ingediend door ouders en hoeveel van die ingediende zaken door de Inspectie in behandeling zijn genomen?

Vraag 9

Kunt u, voor zover er door de Inspectie individuele zaken in behandeling zijn genomen, aangeven in hoeveel zaken de Inspectie heeft ingegrepen? Zo ja, wat heeft de Inspectie in die gevallen concreet gedaan?

Vraag 10

Welke bevoegdheden heeft de Inspectie wanneer ouders klagen over een lopende casus?

Vraag 11

Kunt u aangeven, wanneer na onderzoek van de Inspectie zou blijken dat een Gecertificeerde Instelling in een lopende zaak ernstig tekort is geschoten, welke middelen de Inspectie ten dienste staan om de gecertificeerde instelling te bewegen tot onmiddellijk handelen?

Vraag 12

Wat is de gemiddelde doorlooptijd van een zaak die door de Inspectie in behandeling wordt genomen?

Vraag 13

Wanneer uit onderzoek van de Inspectie blijkt dat er fundamentele zaken misgaan in een dossier, welk mandaat heeft de Inspectie dan om direct in de situatie in te grijpen?

Vraag 14

Kunt u, gelet op de komende onderzoeksopdrachten met betrekking tot de toeslagenouders en de uithuisgeplaatste kinderen, aangeven wat de huidige werkvoorraad van de Inspectie is?

Vraag 15

Kunt u aangeven op welke wijze een rapportage van de Inspectie betrokken zou kunnen worden in het oordeel van de kinderrechter. aangezien er reeds is aangegeven dat het uiteindelijk de kinderrechter is die besluit of een kinderbeschermingsmaatregel al dan niet gehandhaafd blijft en het een feit is dat de kinderrechter zich daarbij baseert op de rapportages van de Gecertificeerde Instelling?

Vraag 16

Is het u bekend dat wanneer de Inspectie met betrekking tot jeugdzorg onderzoek doet, zij daarbij doorgaans uitsluitend kijkt naar hoe de situatie is op het moment van onderzoek?

Vraag 17

Is het u bekend dat met betrekking tot jeugdzorg het begrip «waarheidsvinding» al sinds jaar en dag ernstig onder druk staat? Kunt u in het verlengde daarvan aangeven op welke wijze gegarandeerd is dat het aangekondigde onderzoek van de Inspectie is gebaseerd op objectiveerbare en verifieerbare feiten?

Vraag 18

Aan welke maatregelen denkt u om de rechtspositie van ouders en kinderen te verbeteren?

Vraag 19

Wat is de precieze onderzoeksopdracht die de twee inspecties gekregen hebben om onderzoek te doen?

Vraag 20

Is het u duidelijk dat het zeer ongewenst is om de twee inspecties onder wiens ogen deze misstand jaren heeft plaatsgevonden het onderzoek te laten doen en ze ook nog zelf een groot deel van de onderzoeksopdracht te laten opstellen?

Vraag 21

Kunt u de namen geven van de mensen die u voornemens bent de opdracht tot het onderzoek te geven? Kunt u voor die mensen aangeven welke betrokkenheid zij de afgelopen jaar gehad hebben bij de keten van jeugdzorg, uithuisplaatsingen etc.?

Vraag 22

Kunnen de volgende zaken in ieder geval meegenomen worden in de onderzoeksopdracht:2

Hoe kon een toeslagenschuld leiden tot uithuisplaatsing? Welke keten van zaken gebeurde er?

Hoeveel kinderen in het toeslagenschandaal hebben te maken gekregen met vrijwillige of verplichte uithuisplaatsing?

Zijn de juridische kaders ten aanzien van waarheidsvinding en feitenvaststelling gevolgd?

Is er een gevalideerde risicotaxatie gedaan over de lange termijnrisico’s ten aanzien van de veiligheid en ontwikkelingsschade bij de vrijwillige en verplichte uithuisplaatsingen?

Hadden de ouders en kinderen fatsoenlijke rechtsbescherming in het proces rondom uithuisplaatsingen?

Vraag 23

Bent u bereid ervoor te zorgen dat er aanbevelingen komen rondom schadevergoeding (en het vaststellen van schade) en rondom de hereniging van de ouders en de kinderen

Vraag 24

Is geborgd dat voor hun onderzoek er totale medewerking van iedereen is vereist (interviews, documenten, staatsgeheime en vertrouwelijk documenten)?

Vraag 25

Staat in de opdracht dat de onderzoekers beschikbaar dienen te zijn om met de vaste Kamercommissie te spreken en schriftelijke vragen van de commissie te beantwoorden?

Vraag 26

Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden tegelijk met de voorziene brief over uithuisplaatsingen?

Nader antwoord

Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heb ik op 18 maart jl. vragen beantwoord van het lid Omtzigt over uithuisgeplaatste kinderen en de kinderopvangtoeslag3. Met deze brief informeer ik uw Kamer over een correctie op de beantwoording van vraag 8.

In antwoord op vraag 84 heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) mij aangegeven dat zij in totaal 24 meldingen van burgers heeft geregistreerd op het domein jeugd. Deze meldingen bevatten geen informatie die erop wijst dat deze zijn ingediend door personen behorend tot de groep gedupeerden kinderopvangtoeslag. Dit heb ik uw Kamer gemeld.

De Inspectie heeft de Audit Dienst Rijk (hierna: ADR) op 15 februari jl. gevraagd haar bevindingen te verifiëren. De ADR heeft op 29 augustus jl. geconcludeerd in haar rapportage5 dat zij geen signalen hebben waargenomen in de burgermeldingen die mogelijk duiden op de gevolgen van de kinderopvangtoeslag. Wel stelt de ADR vast dat het aantal burgermeldingen van de waarneming van de Inspectie afwijkt. Dit zijn er geen 24, maar 29. Ik wil uw Kamer hierbij op de hoogte brengen van deze discrepantie ten opzichte van het eerder door mij gemelde aantal.

De ADR heeft tenslotte een aantal aanbevelingen gedaan aan de Inspectie ten aanzien van het registreren van burgermeldingen. De Inspectie heeft mij laten weten deze aanbevelingen mee te nemen bij het herzien van haar procedure inzake het registreren en afdoen van burgermeldingen.


  1. Algemeen Dagblad, 6 december 2021, «Jeugdzorgkenner: Kans op terugplaatsing kinderen toeslagenouders «vrijwel nihil»», https://www.ad.nl/gezin/jeugdzorgkenner-kans-op-terugplaatsing-kinderen-toeslagenouders-vrijwel-nihil~a04fb3852/↩︎

  2. Zie het memo dat aan diverse bewindspersonen en de Minister-President overhandigd is.↩︎

  3. Aanhangsel Handelingen 2021/22, nr. 2127↩︎

  4. Vraag 8 Kunt u inzichtelijk maken hoeveel individuele zaken er het afgelopen jaar zijn ingediend door ouders en hoeveel van die ingediende zaken door de Inspectie in behandeling zijn genomen?↩︎

  5. Als bijlage bij deze brief gevoegd en binnenkort raadpleegbaar op ADR-rapporten Ministerie van Justitie en Veiligheid | Rijksoverheid | Rijksoverheid.nl↩︎