Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht ‘Politie: Schietpartij gayclub Oslo was islamitische terreurdaad’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D34075, datum: 2022-09-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3897).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z13652:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3897
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie: schietpartij gayclub Oslo was islamitische terreurdaad» (ingezonden 30 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3600.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Politie: schietpartij gayclub Oslo was islamitische terreurdaad»1?
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van de berichtgeving hierover. Het is verschrikkelijk wat er in Oslo is gebeurd. Het mag nooit zo zijn dat mensen worden aangevallen om wie ze zijn.
Vraag 2
Kunt u schetsen wat er in Oslo is gebeurd?
Antwoord 2
Uit officiële verklaringen van de Noorse politie en het Noorse Openbaar Ministerie (OM) is gebleken dat in de nacht van vrijdag 24 juni 2022 op zaterdag 25 juni 2022 een man met een vuurwapen heeft geschoten op personen in het uitgaansdistrict in het centrum van de Noorse hoofdstad Oslo. Dit deed hij op drie vlakbij elkaar gelegen locaties. Eerst bij een jazzclub die bekend staat als ontmoetingsplek voor homoseksuelen. Daarna bij een nabijgelegen populaire homobar (London Pub). En later nog op een derde locatie. Er vielen daarbij in totaal twee doden en 21 gewonden (van wie tien zwaargewond).
Vraag 3
Weet u of er inmiddels een dader is aangehouden? Is u bekend wat het motief voor deze aanslag was?
Antwoord 3
Uit officiële verklaringen van de Noorse politie en het Noorse OM blijkt dat de schutter ter plekke werd gearresteerd door de politie nadat omstanders hem hadden overmeesterd. Hij bleek in het bezit van zowel een pistool als een automatisch geweer. De man zit vast op verdenking van moord, poging tot moord, en het plegen van terroristische aanslagen.
De verdachte heeft tot nu toe geweigerd een verklaring af te leggen. De politie onderzoekt verschillende mogelijke motieven, waaronder «islamistisch-extremisme», psychische problematiek en haat tegen de LHBTIQ+-gemeenschap. De Noorse inlichtingendienst van de politie, de Police Security Service (PST) spreekt (vooralsnog) van een «extreme daad van islamistisch terrorisme».
Vraag 4
Heeft u contact met de Nederlandse LHBTI-gemeenschap? Hoe loopt dat contact?
Antwoord 4
In mijn functie als Minister van Justitie en Veiligheid spreek ik regelmatig met individuen en organisaties. Zo ben ik onlangs nog in gesprek geweest met het COC, Transgender Netwerk Nederland (TNN) en de vereniging voor intersekse personen (NNID) om te praten over de aanpak van discriminerend geweld en beleid dat raakt aan de LHBTIQ+-gemeenschap.2
Vraag 5
Heeft u concrete signalen dat deze gemeenschap ook in Nederland extra risico loopt? Zo ja, welke maatregelen zijn er tot dusver genomen?
Antwoord 5
Op dit moment zijn er geen concrete signalen dat de LHBTIQ+-gemeenschap in Nederland extra risico loopt om slachtoffer te worden van terrorisme en/of gewelddadig extremisme.
Meer in zijn algemeenheid zet het kabinet zich op verschillende manieren in om de veiligheid van LHBTIQ+-personen te bevorderen. Het Actieplan Veiligheid LHBTI 2019–20223 geeft een overzicht van de maatregelen die het kabinet heeft genomen om de veiligheid van LHBTI-personen te bevorderen. Ook wordt de komende tijd gewerkt aan de uitvoering van het Regenboogakkoord. In het Coalitieakkoord 2021–2025 staat opgenomen dat dit akkoord zorgvuldig uitgevoerd zal worden met (initiatief)wetgeving en beleid. Voor een verdere toelichting op de maatregelen die genomen worden om geweld tegen de LHBTIQ+-gemeenschap tegen te gaan verwijs ik ook naar de antwoorden op de vragen van het lid Koekkoek die op 13 juli jl. door de Minister van BZK naar uw Kamer zijn verzonden.4
Vraag 6
Hoe groot schat u dat het aantal IS-sympathisanten in Nederland op dit moment is? Heeft de AIVD deze groep in beeld?
Antwoord 6
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) schrijft in zijn Openbaar Jaarverslag 2021 dat de jihadistische beweging in Nederland lijkt te stagneren, maar de dreiging ervan aanzienlijk blijft. Deze jihadistische beweging bestaat uit vijfhonderd tot zeshonderd onderkende personen in Nederland en er bevinden zich ongeveer honderdvijftig gekende Nederlandse personen in het buitenland. De AIVD geeft aan dat deze groep sinds 2018 niet of nauwelijks groeit.
Vraag 7
Kunt u schetsen wat de consequenties zijn van het feit dat de NCTV al geruime tijd niet meer deelneemt aan lokale casusoverleggen, de Taskforce Problematisch Gedrag en ongewenste buitenlandse financiering voor de mitigatie van veiligheidsrisico’s door geradicaliseerde eenlingen en groeperingen?
Antwoord 7
De NCTV kan gebeurtenissen op dit moment beperkt duiden in afwachting van de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid, welke een grondslag moet creëren voor het verwerken van persoonsgegevens. Er is sprake van persoonsgegevens bij dergelijke gebeurtenissen, dus hier past daarom ook terughoudendheid. De Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid, is momenteel in behandeling bij uw Kamer.
Dit betekent dat momenteel het maatschappelijk debat (veelal op openbare fora en sociale media) niet goed geanalyseerd kan worden. Dit heeft als gevolg dat de NCTV, in afwachting van het wetsvoorstel, gestopt is met het duiden van (online) openbare uitingen om te beoordelen of deze passen binnen een bepaalde trend of fenomeen die in potentie de stabiliteit van Nederland kan ontwrichten, en of er in dat kader maatregelen ter verhoging van de weerbaarheid moeten worden bevorderd.
Dit geeft beperkingen bij de uitvoering van analysetaken, waaronder analyses gerelateerd aan het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). Dit geldt dus eveneens voor deze schietpartij in het centrum van Oslo. Zolang de NCTV voor de uitvoering van deze analyse- en coördinatietaken geen persoonsgegevens kan of mag verwerken is de NCTV niet in staat om al zijn verantwoordelijkheden ten behoeve van de nationale veiligheid waar te kunnen maken.
Zoals ook beschreven in mijn brief van 31 mei 20225 is de NCTV op dit moment ook beperkt in de coördinatietaak doordat de NCTV niet, of alleen in uitzonderlijke gevallen, kan aansluiten bij het lokale casusoverleg als er persoonsgegevens van individuen worden gedeeld. Dit betekent dat de NCTV bij complexe casuïstiek of nieuwe dreigingen de lokale partners niet vroegtijdig kan adviseren en geen gerichte ondersteuning kan bieden in bijvoorbeeld het lokale casusoverleg.
Concreet betekent dit dat om de coördinerende rol goed uit te kunnen voeren, de NCTV kennis moet nemen van casuïstiek waarbij ook informatie over individuen wordt gedeeld. Bijvoorbeeld als iemand vrijkomt uit detentie. Dergelijke vraagstukken vergen een actieve en gecoördineerde inzet zodat zicht wordt gehouden op de ontwikkelingen en waar nodig mitigerende maatregelen worden toegepast. De NCTV is hierdoor momenteel beperkt in het uitvoeren van deze taak.
Ten aanzien van de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering betekent het stopzetten van de deelname van de NCTV dat het duidings-en adviesteam van de Taskforce voor wat betreft casuïstiek is stopgezet per april 2021. Het vorige Kabinet heeft uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de specifieke problemen omtrent de grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens van een aantal partners6. Ook de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hier onder meer op gewezen in het Commissiedebat Inburgering en Integratie op 19 april 2022. Gemeenten kunnen alleen nog advies krijgen over het fenomeen waar zij mee te maken hebben, zonder dat daarbij persoonsgegevens worden uitgewisseld.
Vraag 8
Wat kan er worden verbeterd aan de informatie-uitwisseling over mogelijke signalen over terreurdaden tussen landen door Europol en Eurojust?
Antwoord 8
De systemen en platformen bij Europol bieden in beginsel voldoende mogelijkheden tot het snel uitwisselen van informatie over (mogelijke) terreurdaden. Op 28 juni jl. is de aangepaste Europolverordening in werking getreden. Europol’s bevoegdheid om grote en complexe datasets te verwerken is daarbij verduidelijkt, wat nuttig kan zijn bij onderzoek naar terrorisme. Daarnaast is Europol’s bevoegdheid om data uit te wisselen met private partijen enigszins uitgebreid, bijvoorbeeld om de verspreiding van online content die verband houdt met terrorisme te voorkomen. Er wordt eveneens onderhandeld over aanpassing van de Prüm-verordening7 en een nieuwe Richtlijn over informatie-uitwisseling om informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsautoriteiten in het kader van het voorkomen, opsporen en onderzoeken van strafbare feiten te versnellen en te verbeteren.
In deze samenwerkingsverbanden is de politie gebonden aan de kaders die de Wet Politiegegevens (Wpg) stelt aan informatie-uitwisseling. De Wpg (art. 10 lid 1 onder b Wpg en art. 15a Wpg) verplicht weliswaar tot het ter beschikking stellen van politiegegevens met andere EU/EER landen, maar staat niet toe dat zachte signalen over personen die zich mogelijk bezig zouden kunnen houden met het beramen of plegen van terroristische misdrijven worden verstrekt aan het buitenland (art. 5:3, lid 8 jo art. 5:1, lid 4 Bpg). Dat is overigens niet voor niets. Deze personen zijn immers (nog) geen verdachte. Ook de informatie-uitwisseling met Europol kent deze beperking. De praktijk laat echter zien dat de mogelijkheid om in individuele gevallen met collega-diensten over deze personen te overleggen wenselijk kan zijn. Bijvoorbeeld met buurlanden omdat die personen grensoverschrijdend actief zijn in Nederland en in die buurlanden. Binnen Schengen worden zij namelijk op geen enkele manier gehinderd door grenzen. Overleg over behoefte aan aanpassing in wet- en regelgeving wordt daarom regelmatig gevoerd met het oog op de verbetering van de informatiepositie en het eerder starten van onderzoeken.
Vraag 9
Is een gerichte terrorismedreiging jegens de LHBTI-gemeenschap reeds een aandachtsgebied van de «European Counter Terrorism Centre» van Europol?
Antwoord 9
Met de ervaring en expertise binnen het European Counter Terrorism Centre (ECTC) op alle gebieden van terroristische fenomenen heeft het als doel om een alomvattend antwoord te bieden op de voortdurende veranderende dreigingen van terrorisme in de Europese Unie. Het ECTC is in 2016 opgericht door Europol. Het is niet aan mij als Minister om te sturen op wat wel en niet een gericht aandachtsgebied zou moeten zijn van het ECTC.
Telegraaf, 25 juni 2022, https://www.telegraaf.nl/nieuws/2116412217/politie-schietpartij-gayclub-oslo-was-islamitische-terreurdaad↩︎
COC spreekt met Minister Yeşilgöz over aanpak discriminerend geweld – COC Nederland COC Nederland↩︎
Kamerstuk 30 420, nr. 303↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3519.↩︎
Kamerstuk 29 754, nr. 160.↩︎
- Tijdens het POCOB-debat 14 januari 2021: Minister Koolmees: «Wat betreft de betrokkenheid van SZW bij de taskforce brengt dat met zich mee dat er niet wordt gewerkt met persoonsgegevens.»
- Kamerstuk 35 228, nr. 39. (Zomerbrief Taskforce 1 juli 2021)
- Per brief van 12 april 2021 (Kamerstuk 32 761, nr. 180) is door Minister van Justitie en Veiligheid gecommuniceerd over het staken van duidingen van uitingen van personen en organisaties door de NCTV voor het DAT vanwege het ontbreken van voldoende juridische grondslag)↩︎
Het Verdrag van Prüm uit 2005, ook wel Schengen III genoemd, is een vergaand samenwerkingsverdrag op het gebied van terrorismebestrijding en bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit↩︎