Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht ‘Grote zorgen om jihadisten die in Nederland blijven terwijl paspoort is afgepakt’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D34158, datum: 2022-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3909).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z15370:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3909
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Grote zorgen om jihadisten die in Nederland blijven terwijl paspoort is afgepakt» (ingezonden 28 juli 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 6 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3712.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Grote zorgen om jihadisten die in Nederland blijven terwijl paspoort is afgepakt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat veroordeelde IS-terroristen, van wie de Nederlandse nationaliteit is ingetrokken, Nederland niet verlaten? Kunnen of willen zij dat niet?
Klopt het dat het hier om 45 gevallen van het ontnemen van de Nederlandse nationaliteit gaat? Kunt u aangeven in hoeveel van die 45 gevallen het niet gelukt is de betrokken persoon uit te zetten?
Antwoord 2 en 3
Allereerst wil ik duidelijkheid verschaffen over het aantal van 45 intrekkingen. In 21 gevallen is besloten tot het intrekken van het Nederlanderschap omdat zij in Nederland onherroepelijk zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf (artikel 14 tweede lid Rijkswet op het Nederlanderschap). Tot op heden staan drie intrekkingen in rechte vast, in de andere 18 zaken loopt de bezwaar- of beroepsprocedure nog. Er kan sprake zijn van gedwongen vertrek uit Nederland als het (hoger) beroep tegen intrekking van het Nederlanderschap niet langer afgewacht mag worden.
Vreemdelingen waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken vanwege een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf, dienen Nederland te verlaten. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) regisseert het vertrek van vreemdelingen die geen recht hebben op verblijf in Nederland. Uiteraard staat het personen die de Nederlandse nationaliteit (dreigen te) verliezen vrij om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Bij de vreemdeling berust ook primair de verantwoordelijkheid om zelfstandig Nederland te verlaten. In de praktijk komt het echter voor dat vreemdelingen waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken niet zelfstandig (willen) vertrekken en gedwongen vertrek niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat er geen reisdocumenten zijn, of omdat deze vreemdelingen en/of het land van de tweede nationaliteit niet of onvoldoende meewerken aan het verkrijgen van (vervangende) reisdocumenten.
Van de 21 intrekkingen op grond van artikel 14 tweede lid Rijkswet op het Nederlanderschap zijn, tot op heden, 5 vreemdelingen uit Nederland vertrokken. In deze gevallen verleenden de vreemdelingen in meer of mindere mate medewerking aan hun vertrek. Er zijn verschillende redenen waarom de overige 16 vreemdelingen (nog) niet zijn vertrokken, bijvoorbeeld omdat zij nog in strafrechtelijke detentie zitten, er sprake is van tijdelijke opschorting van de vertrekprocedure vanwege een toegewezen voorlopige voorziening of geen geldige reisdocumenten beschikbaar zijn. Bij de DT&V zijn de vreemdelingen die nog niet zijn vertrokken in beeld en wordt gewerkt aan het vertrek.
Van de 45 intrekkingen gaat het in 242 gevallen om intrekking op grond van artikel 14 vierde lid Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Het betreft intrekkingen van personen die zijn uitgereisd om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie en bevinden zich op het moment van intrekking in het buitenland. Vanwege de ongewenstverklaring kunnen zij legaal niet terugkeren naar Nederland3.
Vraag 4 en 5
Weegt u bij afnemen van de Nederlandse nationaliteit mee of de terrorist daadwerkelijk kan worden uitgezet? Zo nee, waarom niet?
Wat houdt het uitzetten van deze mensen tegen? Wat is nodig om deze veroordeelde terroristen, van wie het Nederlanderschap is ontnomen, wél uit te zetten?
Antwoord 4 en 5
Uit de behandeling van het wetsvoorstel ten aanzien van artikel 14 tweede lid in de Kamer blijkt dat de (on)mogelijkheid van vertrek niet van invloed is op de beslissing het Nederlanderschap in te trekken. De vraag of (gedwongen) vertrek kan plaatsvinden is afhankelijk van meerdere omstandigheden die in de loop van de tijd kunnen wijzigen. Dit betreft onder meer de individuele omstandigheden van de vreemdeling, de beschikbaarheid van een reisdocument en de situatie in het land waarnaar de vreemdeling dient terug te keren. Tevens komt de vraag naar de mogelijkheid van vertrek aan de orde wanneer de DT&V daadwerkelijk aan het vertrek kan werken. Dat kan zijn direct na de intrekking van het Nederlanderschap maar het is ook mogelijk dat betrokkene nog een gevangenisstraf moet uitzitten. In dat geval komt de verwijderbaarheidsvraag pas later aan de orde.
In ieder geval geldt dat zelfstandig vertrek vrijwel altijd mogelijk is, ongeacht de vraag of er wel/geen zicht op gedwongen vertrek bestaat.
Vraag 6
Waarom verblijven veroordeelde terroristen, van wie de Nederlandse nationaliteit is ontnomen, niet standaard in vreemdelingendetentie tot zij uitgezet kunnen worden? Waarom kan geen concrete datum van vertrek aan die detentie verbonden worden?
Antwoord 6
De inzet is gericht op het realiseren van vertrek vanuit of aansluitend op de strafrechtelijke detentie. Een deel van de veroordeelden waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken verlaat Nederland dan ook vanuit detentie. Waar mogelijk zal de betrokkene aansluitend aan de strafrechtelijke detentie nog in vreemdelingenbewaring worden gesteld om aan zijn of haar uitzetting te werken. Na detentie is vreemdelingenbewaring op dit moment in veel gevallen niet mogelijk omdat «zicht op gedwongen uitzetting» (doelbinding detentiebepaling) naar bepaalde landen op dit moment ontbreekt. Diplomatieke trajecten om samenwerking te herstellen lopen, maar dit neemt tijd in beslag. Daardoor moet rekening worden gehouden met langer verblijf in Nederland terwijl zelfstandige terugkeer blijvend wordt gestimuleerd.
Vraag 7
Bestaat voor deze veroordeelde terroristen, van wie de nationaliteit is ontnomen, altijd een meldplicht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Als vertrek uit Nederland niet direct plaatsvindt wordt meestal een meldplicht en gebiedsgebod opgelegd. Dit wordt per individueel geval afgewogen. De afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), onderdeel van de politie, handhaaft de meldplicht en het gebiedsgebod.
Vraag 8
Bent u bereid bij deze gevallen, een veroordeelde terrorist wiens Nederlandse nationaliteit is ontnomen, illegaliteit strafbaar te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Per individueel geval wordt bekeken of de persoon een potentieel gevaar is voor de Nederlandse nationale veiligheid. Wanneer dit het geval is, betekent dit dat de intrekking van het Nederlanderschap op grond van artikel 14, tweede of vierde lid vergezeld zal gaan van een beslissing tot ongewenstverklaring als de vreemdeling op dat moment niet in Nederland is, of een terugkeerbesluit en zwaar inreisverbod als de vreemdeling zich in Nederland bevindt. In combinatie met artikel 197 Sr betekent dit dat als betrokkene door eigen toedoen niet vertrekt, hij door het Openbaar Ministerie strafrechtelijk vervolgd kan worden en kan worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden. De beslissing om al dan niet te vervolgen is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie.
Vraag 9
Klopt het dat de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) signaleert dat er een verhoogde dreiging voor de nationale veiligheid uitgaat van dit soort veroordeelde terroristen? Hoe beoordeelt u die dreiging?
Antwoord 9
Het klopt dat in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 55 en 564 aandacht wordt gevraagd voor de mogelijke veiligheidsrisico’s die gemoeid zijn met de vrijlating van voor terroristische misdrijven veroordeelden personen, waaronder een aantal mannen en vrouwen die veroordeeld zijn voor hun uitreis naar Syrië en Irak.
Vraag 10
Wordt door de veiligheidsdiensten of de NCTV toezicht gehouden op deze groep?
Antwoord 10
De NCTV voert geen toezicht uit. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderzoeken voortdurend de ontwikkelingen in de dreiging. Dit alles binnen de kaders van de Wet Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (Wiv 2017).
Op basis hiervan geeft de AIVD uitvoering aan zijn wettelijke taak om onderzoek te verrichten met betrekking tot organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten, aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat.
In algemene zin onderstreep ik als Minister van Justitie en Veiligheid het belang van de coördinerende rol van de NCTV om samen met betrokken partners vast te kunnen stellen of alle noodzakelijke maatregelen in een bepaalde situatie getroffen worden, zoals bijvoorbeeld wanneer iemand vrijkomt uit detentie. Deze taak kan de NCTV momenteel niet uitvoeren. De juridische grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens die nodig is voor de analyse- en coördinatietaken van de NCTV (de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid) is momenteel in behandeling.
Om zicht te houden op de vrijgekomen veroordeelde terroristen zonder rechtmatig verblijf in Nederland bestaan verschillende, vreemdelingrechtelijke dan wel bestuursrechtelijke maatregelen, zoals de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt). Als vertrek niet direct lukt, wordt meestal een meldplicht en gebiedsgebod opgelegd dat gehandhaafd wordt door de AVIM.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de oproep tot landelijke regie vanuit de G4-gemeenten? Gaat u gehoor geven aan die oproep? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik waardeer de inspanning van gemeenten om samen met relevante ketenpartners en de rijksoverheid te blijven inzetten op effectieve samenwerking.
Voor deze specifieke doelgroep geldt dat veel ketenpartners, waaronder DT&V, samenwerken en de vrijlatingen monitoren om een divers pakket aan (mitigerende) maatregelen klaar te hebben. De sleutel voor de aanpak van terrorismeveroordeelden zonder rechtmatig verblijf ligt niet bij één maatregel of bij één enkele organisatie. Het vergt een combinatie van maatregelen om het zicht op deze personen te optimaliseren. Voor een nadere toelichting op de mogelijke maatregelen verwijzen wij naar het antwoord op vraag 10.
RTL Nieuws, 27 juli 2022, Grote zorgen om jihadisten die in Nederland blijven terwijl paspoort is afgepakt via https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5323328/zorgen-om-jihadisten-die-zonder-paspoort-illegaal-nederland↩︎
13 intrekkingen zijn definitief geworden. Daarnaast zijn 3 van deze intrekkingen vernietigd door de rechter en 5 van deze intrekkingsbesluiten zijn ingetrokken. Hierover is de Kamer geïnformeerd. Kamerbrief met 2e rapportage uitreizigers | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Twee personen waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken op grond van artikel 14 vierde lid zijn in de afgelopen jaren door een derde land uitgezet naar Nederland. Hierover is de Kamer geïnformeerd. Kamerstukken II, 2019/2020, 29 754, nr. 535 en Kamerstukken II, 2020/2021, 19 637, nr. 2766↩︎
DTN 55: Kamerstuk29 754, nr. 621
DTN 56: Kamerstuk 29 754, nr. 620↩︎