[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023

Memorie van toelichting

Nummer: 2022D34487, datum: 2022-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-VII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 VII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023.

Onderdeel van zaak 2022Z16146:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022–2023
36 200VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 9.254.465.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 679.570.000

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.G.J.Bruins Slot

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt de begroting 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

  1. De begroting 2023 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2022.
  2. Aan dit begrotingshoofdstuk is ten opzichte van de begroting 2022 de openbaarheidsparagraaf opgenomen. Hierin worden de reeds lopende trajecten en nieuwe initiatieven die tot verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie toegelicht.
  3. De budgetflexibiliteit is naar aanleiding van de Rijksbegrotingsvoorschriften vanaf de ontwerpbegroting 2023 gedetailleerder opgedeeld in vier categorieën: juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereserveerd en nog niet ingevuld dan wel vrij te besteden.
  4. De budgetten op Artikel 10 Groningen zijn bij eerste suppletoire 2022 overgeheveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII).

Beleidsagenda

De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid en wordt afgesloten met de volgende vier overzichten:

  1. Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties;
  1. Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven;
  2. Strategische evaluatieagenda;
  3. Overzicht van risicoregelingen.

In het overzicht van risicoregelingen zijn de tabellen ‘Garanties‘ en ‘Achterborgstellingen‘ opgenomen. Het betreft de Rijkshypotheekgaranties en de achterborgstellingen voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bevat tien beleidsartikelen:

  1. artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
  1. artikel 2. Nationale veiligheid
  1. artikel 3. Woningmarkt
  1. artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
  1. artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet
  1. artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
  1. artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
  1. artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  1. Algemene doelstelling
  2. Rol en verantwoordelijkheid
  3. Beleidswijzigingen
  4. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
  5. Toelichting op de instrumenten

Budgetflexibiliteit

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2023.

Niet-beleidsartikelen

De begroting van BZK bevat drie niet-beleidsartikelen:

  1. artikel 11. Centraal apparaat
  1. artikel 12. Algemeen
  1. artikel 13. Nog onverdeeld

Begroting agentschappen

De begroting van BZK kent de volgende acht baten-lastenagentschappen:

  1. Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
  1. Logius
  1. P-Direkt
  1. Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
  1. FMHaaglanden (FMH)
  1. Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)
  1. Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
  1. Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Bijlagen

De begroting van BZK bevat acht bijlagen:

  1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
  2. Specifieke uitkeringen
  3. Verdiepingsbijlage
  4. Moties en toezeggingen
  5. Subsidieoverzicht
  6. Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda
  7. Rijksuitgaven Caribisch Nederland
  8. Overzicht rijksuitgaven Wind in de Zeilen

Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 (RBV 2022) is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

1. Openbaar bestuur en democratie Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Woningmarkt Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 5 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.
Ontvangsten: 10 mln.
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten:1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
12. Algemeen Verplichtingen: 1 mln. ; Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen: 2 mln. ; Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

De begroting voor 2023 is de eerste begroting van het nieuwe kabinet. Voor het ministerie van BZK liggen er grote uitdagingen op allerlei terreinen. Denk hierbij aan de woningmarkt, de klimaatverandering en de gevolgen van de toeslagenaffaire. Het Coalitieakkoord is de basis van ons beleid. Tegelijkertijd staat de wereld zoals we deze kenden onder druk. Aan de rand van Europa is een vreselijke oorlog gaande in Oekraïne en de gevolgen van Covid-19 houden ons nog steeds bezig.

Deze grote gebeurtenissen laten goed zien dat een overheid belangrijk is. Een betrouwbare en betrokken overheid die er voor haar inwoners is. En die ervoor zorgt dat mensen mee kunnen doen in de maatschappij.

De Nederlandse democratische rechtstaat moeten we respecteren en beschermen. Het ministerie van BZK zet zich ervoor in dat mensen samenleven in vrijheid, veiligheid en met respect voor elkaar.

Voor een prettig leven is een goed, betaalbare en duurzaam huis in een leefbare wijk belangrijk. BZK wil hier, op basis van de afspraken in het Coalitieakkoord, grote stappen in zetten.

Het ministerie van BZK heeft ook een andere belangrijke opdracht: iedereen moet mee kunnen doen in de digitalisering, met respect voor privacy en democratie. Het leven speelt zich immers voor een steeds groter deel af in de digitale wereld.

2.1.1 Sterke en levendige democratie

Een overheid die mensen vooropstelt vraagt om een gelijktijdige inzet op het beschermen en vernieuwen van onze democratische rechtsstaat. Beschermen en vernieuwen zijn beide nodig, omdat de huidige stand van de democratische rechtsstaat een dubbel beeld laat zien. Als we kijken naar internationale ranglijsten, dan staat de democratische rechtsstaat in Nederland hoog aangeschreven.1 Daartegenover staat dat het vertrouwen in democratische instituties na een piek aan het begin van de coronacrisis dalende is, en dat er een toenemend sentiment in de samenleving is dat ‘het de verkeerde kant opgaat’.2 We kunnen daarom niet stilzitten waar het gaat om de staat van de democratische rechtsstaat. Dit vraagt om doorlopend onderhoud, ook in 2023.

Grondrechten

Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we staan voor fundamentele grondrechten en vrijheden en deze blijven respecteren, beschermen en waarmaken. Waar iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden, zodat mensen in waardigheid vrij, veilig en gezond kunnen samenleven. We voeren daarvoor het rijksbrede Nationaal Actieplan Mensenrechten uit en hebben het Platform Gemeenten en Mensenrechten ingesteld. Daarnaast is er een actief antidiscriminatiebeleid met onder andere het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie, dat momenteel wordt opgesteld door de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR).

Verkiezingen

Vrije, toegankelijke en betrouwbare verkiezingen zijn het belangrijkste proces in onze democratische rechtsstaat. Dat het verkiezingsproces robuust, toegankelijk en goed uitvoerbaar is, is niet vanzelfsprekend. Dit vraagt om doorlopend onderhoud.

Het kabinet investeert vanaf 2023 ieder jaar extra geld in het onderhoud en de kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces. Daarmee kunnen we samen met de Kiesraad en gemeenten de robuustheid, toegankelijkheid en uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces versterken. In 2023 zijn er verkiezingen voor de provinciale staten, het algemeen bestuur van de waterschappen, de eilandsraden, de kiescolleges en de Eerste Kamer.

Met de ontwikkeling van de Kiesraad tot verkiezingsautoriteit werken we aan de kwaliteit van het verkiezingsproces. Ook de nieuwe procedure voor de vaststelling van de uitslag vergroot de kwaliteit van het proces. We werken aan een betere toegankelijkheid van de verkiezingen, zodat zoveel mogelijk kiesgerechtigden zelfstandig kunnen stemmen. Ook bereiden we experimenten met een nieuw stembiljet voor.

Democratische vernieuwing

Te veel mensen in Nederland hebben het gevoel dat zij onvoldoende een stem hebben in de besluiten die hen raken. We zorgen daarom voor meer invloed en zeggenschap van mensen bij grote opgaven zoals de energie transitie of de woonopgave. Voor de lokale overheden vernieuwen we de afspraken via het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau.

De democratische rechtsstaat vraagt ook om vernieuwing van het democratisch stelsel. De door het kabinet aan de Raad van State en de Kamers voorgelegde voorstellen ter uitvoering van de Staatscommissie Parlementair stelsel (commissie-Remkes), worden (verder) in behandeling genomen, zoals volgt uit het Coalitieakkoord.

Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor de Wet op de politieke partijen. Daarmee willen we de onafhankelijke positie van politieke partijen versterken door hun wettelijke positie duidelijker te regelen. Deze wet moet ook de transparantie, over onder andere de financiering van (nationale en lokale) politieke partijen, vergroten. Met de Wet op de politieke partijen brengen we de bestaande regels voor politieke partijen zoveel mogelijk samen in één wet.

Betrouwbare informatie

Desinformatie, die wordt verspreid om het publieke debat te beïnvloeden, kan veel ernstige gevolgen hebben: ze kan de democratie ondermijnen, het vertrouwen in de democratische rechtsstaat verminderen, polarisatie aanwakkeren en het verloop van vrije en eerlijke verkiezingen verstoren. We werken samen met andere betrokken partijen om desinformatie aan te pakken. Dat doen we om de weerbaarheid tegen desinformatie te vergroten, onze informatiepositie te verstevigen en te reageren als het nodig is.

Daarnaast werken we op Europees niveau aan regels die ervoor moeten zorgen dat sociale mediabedrijven de verspreiding van desinformatie verminderen.

In 2023 gaan we door met de toerusting en ondersteuning van landelijke en lokale partners bij het omgaan met uitingen van maatschappelijke onrust en ongenoegen. Uitingen van ongenoegen kunnen, als dat binnen de grenzen van de wet gebeurt, de democratie versterken. Maar dergelijke uitingen gaan soms ook gepaard met strafbare feiten. Daarnaast is, naar aanleiding van de motie Segers c.s., een adviescommissie «Versterken weerbaarheid democratische rechtsorde» ingesteld (Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 136). De adviescommissie gaat onderzoek doen naar de ontwikkeling van radicalisering en politieke polarisatie en de effecten hiervan op het democratisch proces. De commissie komt met aanbevelingen over hoe onze democratie beter te weren tegen extermisme, radicalisering en polarisatie en over wat in deze tijd bijdraagt aan de versterking van de democratische rechtsorde.

Ontwikkeling nationale en internationale dreiging

Conflicten in andere landen zijn van invloed op Nederland en op de nationale veiligheid. De Russische inval in Oekraïne heeft niet alleen de geopolitieke verhoudingen op haar grondvesten doen schudden, de gevolgen daarvan kunnen ook een weerslag hebben op de nationale maatschappelijke verhoudingen.

Door technologische ontwikkelingen is spionage door statelijke actoren sterk toegenomen en vormt daarmee een grotere bedreiging voor Nederlandse belangen. Deze dreiging speelt zich in toenemende mate af in het cyberdomein en de AIVD constateert dat (statelijke) actoren misbruik maken van de Nederlandse ICT-infrastructuur bij cyberaanvallen. De knelpunten die de diensten hebben ondervonden bij het tegengaan van deze dreiging worden geadresseerd in de «Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma». Deze wordt in het najaar van 2022 ingediend bij de Tweede Kamer.

De (politieke) inlichtingen van de AIVD brengen de intenties van statelijke actoren in beeld en helpen de rijksoverheid en haar partners goede keuzes te maken. Naast het tegengaan van digitale spionage doet de AIVD ook onderzoek naar klassieke spionage en (overige vormen van) ongewenste buitenlandse inmenging, waaronder de beïnvloeding van diaspora gemeenschappen door statelijke actoren.

De dreiging van het jihadistisch-terrorisme blijft aanwezig en kenmerkt zich door onvoorspelbaarheid. De internationale situatie is sterk van invloed op de Nederlandse situatie. Een opleving van Islamitische Staat (ISIS) of een nieuw strijdgebied kan jihadisten in Nederland mobiliseren en de dreiging vergroten, ondanks dat de steun voor internationale jihadistische organisaties lijkt afgenomen. De terugkeer van uitreizigers en de vrijlating van jihadisten die nu nog gevangen zitten, kan bijdragen aan een vergroting van de dreiging. De AIVD doet intensief onderzoek naar jihadistische en geradicaliseerde personen en organisaties, zowel in het buitenland als in Nederland. Ook snelle radicalisering van rechts-extremisten is een reden tot zorg3. Het (online) rechts-extremistische gedachtegoed met een eventueel terroristische geweldsdreiging en daarmee samenhangende gedragingen zijn een reëele bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde in Nederland. In het buitenland heeft dit gedachtegoed al tot terroristische aanslagen geleid. Ook in Nederland kan de dreiging toenemen door de internationale vertakking van deze groep en de online werving van nieuwe leden en vermenging met andere extremistische online netwerken. De AIVD doet onderzoek naar rechts-extremisme om vast te stellen op welke manier en in welke mate sprake is van dreiging voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde.

Investeren in de (digitale) slagkracht van de AIVD

De AIVD helpt de overheid, vitale sectoren en de Nederlandse economie weerbaar te zijn tegen de (digitale) dreigingen van de toekomst. In 2023 zet de AIVD in op een gecombineerde aanpak van detectie van digitale aanvallen en advies aan overheden en vitale bedrijven over het vergroten van de digitale weerbaarheid. Daarnaast dragen de inlichtingen van de AIVD bij aan het stelstel dat onder meer politici, bewindspersonen en diplomatieke objecten bewaakt en beveiligt. Het kabinet investeert de komende jaren in de slagkracht van de AIVD. De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer uit het rapport aangaande de impact van de Wiv 2017 op de slagkracht van de AIVD en de MIVD worden daarbij betrokken. Daarnaast investeert het kabinet in de gerichte transformatie en innovatie naar een datagedreven en technisch toekomstbestendige dienst. Tevens worden middelen vrij gemaakt voor de structurele versterking van inlichtingenposities voor de verhoging van de weerbaarheid van cyber, economische veiligheid, vitaal en nieuwe vormen van extremisme.

De evaluatiecommissie Jones-Bos stelt vast dat de dynamiek van de cyberdreiging zich niet goed verhoudt tot het statische toezichtstelsel. De brede wijziging van de Wiv 2017 wordt geëntameerd ter opvolging van het door commissie Jones-Bos uitgebrachte evaluatierapport. Zo kan de AIVD de komende jaren, samen met partners zoals de MIVD, gekende en ongekende dreigingen onderkennen en tegengaan. De AIVD voert haar taken uit in een constant veranderende wereld. Deze veranderingen zijn zichtbaar in bestaande en opkomende dreigingen en in de geopolitieke verschuivingen. De Russische inval in Oekraïne plaatst bestaande dreigingen in een scherper licht.

2.1.2 Goed functionerend openbaar bestuur

Nederland staat voor grote maatschappelijke opgaven, die veel vragen van het openbaar bestuur. De complexiteit van de opgaven en de dynamiek van de omgeving stellen hoge eisen aan de overheid om richting te geven en tegelijkertijd mee te bewegen. Een goed functionerend decentraal openbaar bestuur is slagvaardig en democratisch gelegitimeerd. Een bestuur dat dicht bij de inwoners staat en dat maatschappelijke opgaven daadkrachtig aanpakt. Dat is onze ambitie en dit vergt voortdurend onderhoud. Een overheid die de menselijke maat steeds in het oog houdt, draagt bij aan herstel van vertrouwen van Nederlanders in de democratische instituties. Goede interbestuurlijke verhoudingen tussen de overheden, een goede balans tussen taken en middelen en een sterk binnenlands bestuur zijn essentieel om de huidige maatschappelijke opgaven goed aan te kunnen.

Beleidsagenda versterken bestuur

Om de maatschappelijke opgaven effectief op te kunnen pakken, moet het hele openbaar bestuur goed samenwerken. Dat vraagt om een goede interbestuurlijke samenwerking en we zetten in op de uitwerking van een nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025. Het is noodzakelijk dat de opgaven waarvoor decentrale overheden staan en de middelen die ze tot hun beschikking hebben in balans zijn, zodat zij in staat zijn hun taken naar behoren uit te voeren. Aan de hand van de Uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden (Udo) die in 2022 is geïntroduceerd, richten we een afwegingsproces in dat aan de voorkant beter inzichtelijk maakt wat de effecten voor medeoverheden zijn van nieuw beleid van het Rijk. Op die manier brengen we de taken en middelen beter met elkaar in balans. In voorkomende gevallen en aan de hand van nader te bepalen randvoorwaarden zou de betrokkenheid van de minister van BZK als sluitstuk kunnen leiden tot medeondertekening van wetsvoorstellen die medeoverheden raken, zoals wordt gevraagd in de motie-Van Dijk/Grinwis (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 90).

Regiodeals, elke regio telt

We hebben ook nadrukkelijk aandacht voor de regionale schaal van samenwerking in ons land. We investeren samen met de regio's, door middel van de Regiodeals in het versterken van brede welvaart die goed aansluit op het specifieke karakter van een regio. Daarbij kijken we ook naar specifieke opgaven in grensregio’s. De opgebouwde samenwerking met de buurlanden zetten we voort. In 2023 worden de Regiodeals uit de vierde tranche gesloten en begint de uitvoering hiervan.

Veerkrachtige samenleving met weerbare en integere bestuurders, politici en ambtenaren

Overheidsorganisaties hebben helaas steeds vaker te maken met agressie, intimidatie en andere ondermijnende invloeden. Politieke ambtsdragers of ambtenaren moeten zonder oneigenlijke druk of dwang van buitenaf hun ambt kunnen vervullen. We zetten in op meer weerbaarheid en veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisaties. Met het programma Weerbaar bestuur streven we naar meer bewustwording, betere nazorg na (online) intimidatie, meer veiligheid in de woonomgeving en sterkere gemeentelijke processen die kwetsbaar zijn voor ondermijning.

De integriteit van individuele bestuurders en van het bestuur als geheel is belangrijk voor het vertrouwen van inwoners in de overheid. Dat vertrouwen is het fundament onder onze democratische rechtsstaat. In het eerste kwartaal van 2023 sturen we een integrale visie over Integriteit openbaar bestuur naar de Tweede Kamer.

In 2023 voeren we de visie op een toekomstbestendig decentraal openbaar bestuur uit. Hierin hebben we expliciet aandacht voor de ondersteuning en de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen, de burgemeester en de aantrekkelijkheid van politieke ambten. Bij een aantrekkelijk politiek ambt voor diverse groepen en een goed functionerend openbaar bestuur hoort een daarop toegesneden rechtspositie. In 2023 vindt de verdere implementatie plaats van de ‘Wet aanpassing APPA en enkele andere wetten 2021’. Dit omvat een aangepast Sollicitatiebesluit – waarin een nieuw kader wordt gegeven voor de uitvoering van de begeleiding van voormalige politieke ambtsdragers – en het inhoudelijk gelijktrekken van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers met het ABP-regelement. Verder werken we aan het plan om de politieke pensioenen onder te brengen in het nieuwe pensioenstelsel, waarvoor eind 2023 het wetsvoorstel in consultatie gaat.

Tijdens Covid-19 was fysiek vergaderen voor gemeenteraden en provinciale staten niet altijd en overal mogelijk en heeft digitaal vergaderen zijn meerwaarde bewezen. We bereiden daarom een wetsvoorstel voor met een permanente regeling voor digitale beraadslaging en besluitvorming. Dit wetsvoorstel wordt in het eerste kwartaal van 2023 ingediend bij de Tweede Kamer.

2.1.3 Duurzaam wonen voor iedereen

Wonen in een goed, duurzaam en betaalbaar huis in een leefbare wijk vormt de basis van het menselijk bestaan. Volkshuisvesting is, als kerntaak van de overheid, een van de prioriteiten van dit kabinet. We hernemen de regie op volkshuisvesting. Samen met de medeoverheden en partners zetten wij ons ervoor in dat in 2023 de kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid van het woningaanbod verder wordt bevorderd. Om dit vorm te geven is op 11 maart 2022 de Nationale Bouw- en Woonagenda met de Kamer gedeeld. De komst van grote aantallen Oekraïense vluchtelingen maakt deze opgaven groter. Voor het in eerste instantie opvangen van vluchtelingen zetten we onder meer Rijksvastgoed in.

Woningbouw

Er zijn onvoldoende woningen en het aantal huishoudens neemt toe. Daarom is het nodig dat de woningbouwproductie naar 100.000 woningen per jaar stijgt. Er moeten tot en met 2030 900.000 woningen worden gerealiseerd waarvan twee derde betaalbaar. We werken hierbij langs vier actielijnen: versterken regie, sneller van initiatief naar realisatie, stimuleren snelle woningbouw en grootschalige woningbouw. In 2023 gaan we de gemaakte afspraken met woondealregio’s en provincies uitvoeren. Hierbij zorgen we voor goede opvolging en monitoring. Voor het versnellen van woningbouw zetten we met verschillende trajecten in op verbeteren van de randvoorwaarden en het vereenvoudigen van de procedures en processen. In 2023 stellen we een nieuwe tranche van de Woningbouwimpuls open. Ook komt er een nieuwe tranche voor aandachtsgroepen. Tevens zijn er vanaf 2023 extra middelen beschikbaar ten behoeve van het versneld realiseren van flexwoningen.

Een thuis voor iedereen

Een aantal mensen heeft het extra moeilijk bij het vinden van een woning die bij hun past. We richten ons op aandachtsgroepen met het programma ‘Een thuis voor iedereen’. De eerste twee actielijnen zijn gericht op voldoende betaalbare en passende woningen, zoals tijdelijke woningen en geclusterde woonvoorzieningen en een evenredige verdeling over alle gemeenten. Ook zetten we ons via de actielijnen ‘het combineren van wonen en zorg’ en ‘inzet op preventie’ in voor zorg, ondersteuning en begeleiding.

Betaalbaar wonen

Door de schaarste en gestegen prijzen is de beschikbaarheid van een betaalbaar huis voor steeds minder mensen vanzelfsprekend. Een deel van de huurders heeft moeite om iedere maand de woonlasten op te brengen. Anderen kunnen geen geschikte woning vinden die past bij hun levensfase, waardoor ze belangrijke levensbeslissingen (nieuwe baan of gezinsuitbreiding) uitstellen. Met name mensen met een middeninkomen kunnen moeilijk een betaalbare middenhuur- of koopwoning vinden. We willen ervoor zorgen dat dat het voor mensen eenvoudiger wordt om de woonlasten te dragen en dat mensen toegang hebben tot een kwalitatief goede woning die past bij hun woonbehoefte en levensfase. Dit doen we langs drie actielijnen: we zorgen voor meer betaalbare woningen voor mensen met een middeninkomen, we pakken te hoge woonlasten aan voor huurders met een laag inkomen en we zorgen voor een betere bescherming van huurders en kopers.

We reguleren de (aanvangs)huurprijzen zodat er meer huurwoningen komen voor mensen met een middeninkomen en verbeteren de positie van mensen met een middeninkomen ten opzichte van beleggers. We pakken te hoge woonlasten aan door te zorgen voor een verantwoorde huurprijsontwikkeling en via een gerichte huurprijsverlaging. We zorgen dat kopers en huurders hun recht beter kunnen halen en we geven kopers en verkopers zelf meer regie op het koopproces door makelaars te verplichten gebruik te maken van een gecertificeerde biedtool. We verbeteren het verhuurproces door het introduceren van een landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap en door gemeenten de mogelijkheid te geven om een verhuurvergunning te introduceren.

Aanvullend op dit programma heeft het kabinet maatregelen genomen om de koopkrachtdaling van mensen te verzachten. Zo wordt de huurtoeslag verhoogd. Daarnaast werkt het verhogen van het wettelijk minimumloon in 2023 door in de huurtoeslag.

Verduurzaming gebouwde omgeving

In 2030 moeten we veel minder energie in de gebouwde omgeving gebruiken om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen. Hiermee verlagen we onze energierekening en verminderen we onze energieafhankelijkheid. Om dit te bereiken gaan we de verduurzaming aanzienlijk versnellen. Het programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving geeft daar invulling aan. Dit vindt plaats langs vijf actielijnen: gebiedsgerichte aanpak warmtetransitie, verduurzaming individuele woningen, verduurzaming utiliteitsbouw, duurzame bronnen en infrastructuur en innovatie en uitvoeringscapaciteit in de bouw.

We gaan actief bevorderen dat natuurlijke momenten voor verduurzaming, zoals vervanging van de cv-ketel, groot onderhoud en aankoop van een nieuwe woning, optimaal benut gaan worden. Gelijktijdig zullen, onder regie van de gemeenten, wijken (collectief) worden verduurzaamd, waaronder het realiseren van warmtenetten. Daarnaast is het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed, zoals overheidsgebouwen en rijksmonumenten, belangrijk om de doelstellingen te halen. Ook zetten we ons in voor het bevorderen van innovatie in de bouw.

Leefbaarheid en veiligheid

In een aantal gebieden in Nederlandse steden staat de leefbaarheid steeds meer onder druk. Hier is sprake van een concentratie en stapeling van problemen op het gebied van onderwijs, werkloosheid, armoede, gezondheid, de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, veiligheid en georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid streeft ernaar om de leefsituatie en het perspectief van bewoners van de kwetsbaarste gebieden te verbeteren. We zetten hierbij in op drie actielijnen: het verbeteren van de fysieke leefomgeving, het bieden van perspectief en het vergroten van veiligheid. Dit doen we door een gebiedsgerichte langjarige inzet van Rijk, betrokken gemeenten en maatschappelijke en private partners.

Wonen en ouderen

Om in vergrijzend Nederland ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, werken we langs drie actielijnen: versnellen van woningbouw, stimuleren van doorstroming en verbeteren van de leefbaarheid. We willen meer woningen voor ouderen bouwen die aansluiten bij de wensen van ouderen. Hierbij valt te denken aan geclusterde woon(zorg)vormen. Ook stimuleren we de doorstroming naar passende huisvesting en verbeteren we de leefbaarheid, zodat mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.

2.1.4 Evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte

De huidige ruimtelijke opgaven zijn groot, terwijl de fysieke ruimte in Nederland schaars is. Er is ruimte nodig voor duurzame woningen en dito economie met groeimogelijkheden en de energievoorziening moet verduurzaamd worden. Een grote verbouwing van Nederland is daarom noodzakelijk, met consequenties voor hoe landschappen, steden en dorpen worden (her)ingericht. Dit vraagt om het hernemen van de regie door het Rijk in het ruimtelijk domein.

Hernemen ruimtelijke regie

Het aangaan van de grote, urgente opgaven krijgt vorm en uitvoering via verschillende nationale programma’s (zoals bijvoorbeeld het Programma Woningbouw en het Nationaal Programma Landelijk Gebied), waarbij deze opgaven in samenhang en domeinoverstijgend worden opgepakt. Maar niet alles kan en niet alles kan overal. In deze programma’s zullen dan ook ruimtelijk structurerende keuzes worden gemaakt. Het realiseren van samenhang in deze keuzes loopt via de aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de programma’s NOVEX en Mooi Nederland. De uitvoering van de NOVI vraagt om samenwerking tussen overheden en maatschappelijke organisaties, zoals Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer. Deze partnerschappen stellen het Rijk beter in staat om de regierol te pakken.

Vanuit de NOVEX leggen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de ruimtelijke puzzel. In 2023 werken Rijk en de provincies toe naar een ‘ruimtelijk arrangement’ per provincie met heldere afspraken en investeringsbeslissingen. Met het programma ‘Mooi Nederland’ werken we aan een gedeeld beeld van de ruimtelijke toekomst van Nederland. We werken nieuwe concepten uit voor de inrichting van gebieden waarbij we laten zien hoe we ons land kunnen inrichten met toevoeging van ruimtelijke kwaliteit.

De keuzes uit de nationale programma’s plus de programma’s NOVEX en Mooi Nederland komen samen in de aangescherpte NOVI. Tot de zomer van 2023 werken we aan een aangescherpte ontwerpNOVI en milieueffectrapportage. Daarbij gaan we in gesprek over de ruimtelijke overwegingen die voorgelegd worden in de ontwerpNOVI. Op deze manier werken we aan een toekomstbestendige ruimtelijke inrichting van Nederland.

Aan de slag met de Omgevingswet

De Omgevingswet is belangrijk om oplossingen voor deze opgaven voortvarend te realiseren. Deze wet, die volgens huidige planning in werking treedt op 1 januari 2023, zorgt voor een meer samenhangende aanpak van de leefomgeving en maakt het mogelijk dat inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden eerder bij besluitvorming over ruimtelijke ordening worden betrokken. Ook geeft de wet overheden handvatten tot het nemen van regie bij het maken van (beleids)keuzes over de inrichting van ons land. Het interbestuurlijke programma Aan de slag met de Omgevingswet ondersteunt de medeoverheden en andere belanghebbenden bij een zorgvuldige inwerkingtreding van de nieuwe wet.

2.1.5 Grenzeloos samenwerkende (rijks)overheid

Het versterken van vertrouwen in de overheid vraagt om een rijksdienst die betrouwbaar, dienstbaar en rechtvaardig is. Dat gaat over goede dienstverlening, beleid dat uitvoerbaar is, beleid waarin de menselijke maat voorop staat en goed ambtelijk vakmanschap. De maatschappelijke opgaven worden steeds complexer en vragen dat ambtenaren over grenzen van organisaties heen samenwerken.

Samen aan de opgaven werken

We werken aan een rijksdienst die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven. Dat vraagt een cultuuromslag waarbij samen met andere departementen en uitvoeringsorganisaties gewerkt wordt aan het versterken van het ambtelijk vakmanschap. Hierbij schenken we aandacht aan leiderschap, professionalisering en opleiding, rijksbrede communicatie en bedrijfsvoering.

We zetten in op een cultuuromslag richting een rijksdienst die samen werkt (inclusief participatie vanuit de samenleving) aan maatschappelijke opgaven. We werken langs drie lijnen aan een goed functionerende rijksdienst. De eerste lijn is ‘uitvoerbaarheid’. Met het programma Werk aan Uitvoering werken we ook in 2023, vanuit de menselijke maat in de uitvoering, aan verbetering van het samenspel tussen politiek, beleid en uitvoering. De tweede lijn is ‘Openheid van informatie’. Met de nieuwe Wet Open overheid is een belangrijke stap gezet naar een opener overheid. In 2023 worden verdere stappen gezet in het verkorten van de afhandelingstermijnen van Woo-verzoeken en wordt steeds meer informatie actief openbaar gemaakt door middel van het gezamenlijke platform open.overheid.nl. Ook rapporteren we vanaf 2023 in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk over de afhandeling van Woo-verzoeken.

Een kwalitatief hoogstaande rijksdienst: de derde lijn

Zoals vermeld in het Coalitieakkoord wordt meer ingezet op voldoende domeinspecifieke kennis bij (top)managers bij het Rijk, waarbij ook de roulatiesnelheid wordt verlaagd. Het onderzoeksrapport «Kwaliteit van mobiliteit: de werking van de Algemene Bestuursdienst» biedt aanknopingspunten voor verdere versterking van het (top)management. Een kwalitatief hoogwaardige rijksdienst vraagt ook blijvende inzet op de rijksdienst als aantrekkelijke werkgever met een inclusieve werkcultuur en ruimte voor verschillende perspectieven en dilemma’s. Ook is in dit kader de implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn van belang, waarbij de werking daarvan naast publieke overigens ook private organisaties treft.

Een kwalitatief hoogwaardige rijksdienst met (top)managers met voldoende domeinspecifieke kennis en ervaring is noodzakelijk om de complexe maatschappelijke opgaven te realiseren. Om te komen tot meer continuïteit en een grotere kennisopbouw in de ambtelijke top zijn diverse maatregelen genomen, waaronder het zwaarder meewegen van domeinspecifieke kennis en het uitgangspunt dat ABD’ers minimaal vier jaar op hun functie blijven. In 2023 zal een externe visitatie plaatsvinden om te laten toetsen of de nieuwe en al eerder ingezette maatregelen het gewenste effect hebben.

Een belangrijk onderdeel om te komen tot een verbetering van de kwaliteit van de rijksdienst betreft ook de structuur en sturingsprincipes van de rijksoverheid. In 2023 wordt, op basis van de eind 2021 afgeronde brede evaluatie van de organisatiekaders van rijksorganisaties op afstand, gekeken naar de inrichting van de rijksdienst en naar wetgeving wat betreft rijksinspecties.

Ook in 2023 is het essentieel om het Rijk als aantrekkelijke werkgever te blijven profileren in het licht van de steeds krapper wordende arbeidsmarkt. Dit vraagt om het verder intensiveren van bestaande en nieuwe initiatieven. De initiatieven zullen gericht zijn op zowel werving van capaciteit (zoals gerichtere arbeidsmarktcommunicatie, meer aandacht voor talent en verdere uitwerking van studenten- en startersbeleid) als op het behoud én vorming en opleiding van personeel (zoals om- en bijscholing).

Een inclusieve rijksdienst

Het Rijk streeft naar een inclusieve werkomgeving met divers samengestelde teams. Hiertoe worden in 2023 verschillende interventies gedaan, zoals het trainen en divers samenstellen van selectiecommissies en het organiseren van dialoog tussen medewerkers over inclusie. Verder wordt er in 2023 een rijksbrede inclusiemonitor ontwikkeld en uitgevoerd. In het kader van de herijking van de banenafspraak worden voorgestelde wijzigingen in de wetgeving doorvertaald naar het Rijk en zullen er aanvullende inspanningen worden gedaan om de doelstelling voor de rijksdienst voor 2023 te realiseren.

Een rijksbrede aanpak wordt in gang gezet, met vermindering van vooroor­delen, discriminatie en racisme binnen de rijksoverheid als doelstelling. In 2023 wordt onder andere ingezet op een breed scala van trainingen en workshops, betere informatie over mogelijkheden tot het melden van ervaringen met discriminatie en racisme, het verhogen van de meldings­bereidheid en een ‘gereedschapskist’ voor leidinggevenden.

Een duurzame en hybride rijksdienst

Een duurzame bedrijfsvoering en hybride werken zijn de uitgangspunten voor het werken binnen de rijksdienst. Voor de verduurzaming zet de rijksdienst zijn inkoopkracht maximaal in. Kenmerkend voor hybride werken is de verschuiving in de balans tussen op kantoor, thuis en elders werken. Dit brengt ook veranderingen met zich mee voor het gebruik, de inrichting en de bezetting van de rijkspanden. Deze veranderingen leiden tot het herijken van de bedrijfsvoeringkaders en de masterplannen voor (kantoor)huisvesting in 2023. Daarbij blijft duurzaamheid onverminderd het uitgangspunt.

2.1.6 Waardengedreven digitale samenleving

Digitalisering verandert de samenleving. Zij verrijkt onze maatschappij en heeft ons leven aangenamer en makkelijk gemaakt. Tegelijkertijd zorgt het voor een digitale kloof en groeiende ongelijkheid in de samenleving en staan waarden als privacy en zelfbeschikking onder druk. Voor BZK is het de uitdaging om deze kansen te pakken en deze uitdagingen aan te gaan. We nemen onze verantwoordelijkheid door een sterke, anticiperende rol te spelen in de digitalisering die past bij Nederlandse waarden als veiligheid, democratie en zelfbeschikking.

Digitalisering in Europa, Nederland en Internationaal

Digitalisering gaat over grenzen heen en veel regelgeving en beleid voor digitalisering komt in Europees verband tot stand. Wij maken ons ook in deze arena sterk voor de publieke waarden. We stimuleren innovatie, maar beschermen de rechten van burgers. Veel Europese wetgeving is bijna afgerond, zoals de Digital Governance Act, de Digital Markets Act, eIDAS verordening en de Digital Services Act. BZK gaat werk maken van de vertaling daarvan naar de Nederlandse context en zal partijen die dit implementeren actief ondersteunen.

Het digitale fundament

De aanpak van digitalisering bestaat uit vier onderdelen die sterk vervlochten zijn: vanuit het digitale fundament (de democratische randvoorwaarden) werken we aan het digitaliseren van de overheid, de samenleving en de economie. Hierbij zetten we de mens centraal. BZK voert de regie op de hoofdlijnen van het kabinetsbrede digitaliseringsbeleid en richt zich op het digitale fundament en op de digitale overheid.

Om onze democratische waarden en grondrechten te waarborgen investeren we in een stevig (digitaal) fundament. We hebben een vertaling nodig van ons maatschappelijk fundament – democratie, grondrechten en rechtsstaat – naar de digitale context. Hiertoe ontwikkelen we een langetermijnvisie met handelingsperspectieven: een jaarlijks te actualiseren Werkagenda Digitalisering. Zo geven we richting aan de snelle en voortdurende ontwikkeling van de digitalisering.

Een waardengedreven digitalisering is gestoeld op vertrouwen van burgers en bedrijven. Daarom geeft BZK langs vijf lijnen richting aan de Werkagenda Digitalisering, die nog in 2022 aan de Kamer wordt verstuurd:

  1. Iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk;
  2. Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen;
  3. Iedereen heeft regie op het digitale leven;
  4. Een waardengedreven digitale (rijks)overheid die open werkt voor de burger;
  5. De digitalisering versterken in het Caribisch deel van het koninkrijk.

We verbeteren onder andere de privacy online door het naleven van de AVG door de overheid zelf aan te scherpen en privacy-by-design te waarborgen. We introduceren een Nederlandse publieke, vrijwillig te gebruiken, open source wallet en ontsluiten relevante gegevensbronnen. We versterken het toezicht op het gebruik van gegevens en algoritmes en we beschermen onze kinderen online met de doorontwikkeling van de Code Kinderrechten Online.

Digitale overheid

De overheid moet als digitale partner het goede voorbeeld geven. We werken aan een toegankelijke en inclusieve digitale overheid die de inwoner en ondernemer centraal stelt, op transparante wijze toegankelijke dienstverlening biedt en die is georganiseerd rond de belangrijke levensgebeurtenissen van mensen en organisaties. Daarom investeren we in één overheidsloket voor (digitale) dienstverlening, net zoals dat nu al bestaat voor ondernemers.

Moderne IT-architectuur

Met de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) creëren we een veilige digitale basis voor de uitvoering met bouwstenen als DigiD en Mijn Overheid. Hiermee realiseren we een moderne IT-architectuur. Tevens ontwikkelen we een federatief datastelsel voor het rechtmatig delen van (bron)gegevens en meer transparantie voor inwoners over het gebruik van die gegevens. Ook de Basisregistratie Personen (BRP) wordt stapsgewijs gemoderniseerd naar de eisen en wensen van deze tijd.

In het Caribisch deel van het Koninkrijk is veel van wat wij vanzelfsprekend vinden dat nog niet. Daarom onderzoeken we daar de invoering van het BSN en maken we – waar zinvol en mogelijk – de GDI toegankelijk en ontsluiten we de digitale overheid.

Digitaal vakmanschap en agile werkwijze

In de I-strategie Rijk 2021-2025 hebben we samen met de kerndeparte­ menten en grote uitvoeringsorganisaties de tien belangrijkste thema's voor de informatievoorziening van het Rijk bepaald. In 2023 wordt verder uitvoering gegeven aan de realisatie van deze I-strategie. Dit doen we bijvoorbeeld door de informatiehuishouding van de overheid verder te professionaliseren en te werken aan digitaal vakmanschap.

Vanwege de toenemende digitale dreigingen investeren we in meer digitale weerbaarheid bij (publieke) bestuurders. Security-by-design en securitystandaarden (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) worden integraal onderdeel van de inkoopeisen voor ICT- producten en -diensten. We bestrijden versnippering in wet- en regelgeving met de Wet Digitale Overheid om de informatieveiligheid van het openbaar bestuur te vergroten.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand ontwerpbegroting 2022 8.058.270 7.400.531 7.330.431 7.445.879 7.528.341 0
Mutatie nota van wijziging 20221 491.200 315.000 319.000 49.200 23.200 0
Mutatie amendement 2022 31.000 31.000 1.000 1.000 1.000 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 20222 308.432 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 (incl. nota van wijziging )3 ‒ 998.036 49.185 ‒ 385.707 ‒ 390.868 ‒ 358.785 ‒ 500.140
Mutatie tweede incidentele suppletoire begroting 20224 0 0 0 0 0 0
Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2022 193.450 143.900 3.600 3.600 1.400 0
Mutatie extrapolatie 7.750.284
Belangrijkste mutaties
1) Regio Deals vierde tranche 1 0 284.200 0 0 0 0
2) Bestuurlijke weerbaarheid 1 6.100 6.100 6.100 6.100 6.100 6.100
3) Specifieke uitkering bevolkingsdaling 1 11.245 0 0 0 0 0
4) Vijfde Tranche Woningbouwimpuls 3 0 221.875 0 0 0 0
5) Achtervangvergoeding NHG 3 61.653 0 0 0 0 0
6) Vervroegen inkomensafhankelijke huurverlaging 3 0 ‒ 114.000 0 0 0 0
7) Doorwerking van stijging WML op huurtoeslag 3 18.400 150.500 27.250 17.000 17.000 17.000
8) Verhoging huurtoeslag 3 25.000 299.000 299.000 299.000 299.000 299.000
9) Wet Goed Verhuurderschap 3 0 ‒ 16.592 ‒ 7.404 ‒ 7.404 ‒ 7.404 ‒ 7.404
10) Nationaal Isolatieprogramma 4 0 62.500 0 0 0 0
11) Lokale aanpak woningisolatie 4 0 150.000 150.000 0 0 0
12) Nationaal Programma Warmtetransitie 4 0 15.000 15.000 15.000 0 0
13) Omgevingswet 5 0 12.000 0 0 0 0
14) BRO Fase 2 - IenW 5 5.000 5.000 0 0 0 0
15) Centrale financiering GDI 6 0 155.783 147.783 147.783 147.783 147.783
16) Doorontwikkeling en innovatie 6 0 62.193 62.193 62.193 62.193 62.193
17) Werk aan Uitvoering 6 0 56.000 78.800 89.100 90.800 92.500
18) Additioneel budget informatiehuishouding 7 0 ‒ 20.176 0 0 0 0
19) Loon- en prijsbijstelling herverkaveling 13 ‒ 64.621 ‒ 48.146 ‒ 45.429 ‒ 44.509 ‒ 44.376 ‒ 44.303
Overige mutaties 15.353 33.612 42.976 56.049 36.226 36.944
Stand ontwerpbegroting 2023 8.162.446 9.254.465 8.044.593 7.749.123 7.802.478 7.859.957
  1. nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 50).
  2. Eerste incidentele suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1)
  3. Inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 3)
  4. Tweede incidentele suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36177, nr. 1) inclusief de nota van wijziging op de tweede incidentele suppletoire begroting 2022.

Toelichting

1. Regio Deals vierde tranche

Naar aanleiding van het Coalitieakoord (CA) is voor 2023 een bedrag van € 284,2 mln. in de begroting opgenomen voor het afsluiten van de nieuwe Regio Deals vierde tranche. De middelen zijn vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financien naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) overgeheveld.

2. Bestuurlijke weerbaarheid

In de bestrijding van ondermijning worden voor het versterken van bestuurlijke weerbaarheid, middelen structureel overgeheveld van de begroting van Justitie en Veiligheid (VI) naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Het betreft middelen die in het kader van het tegengaan van ondermijning bij de Miljoennennota 2022 beschikbaar zijn gekomen.

3. Specifieke uitkering bevolkingsdaling

De invoering van het nieuwe verdeelmodel van de algemene uitkering gemeentefonds (B) is uitgesteld tot 2023. Daarom wordt voor 2022 de specifieke uitkering bevolkingsdaling verstrekt. Tot en met 2021 werden deze middelen verstrekt via een decentralisatie-uitkering. Hiervoor zijn middelen overgeheveld vanuit de begroting van het gemeen tefonds (B) naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre laties (VII).

4. Vijfde tranche woningbouwimpuls

Dit betreft een overboeking van de middelen voor de vijfde tranche van de woningbouwimpuls en de daarbij behorende uitvoeringskosten van de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën voor 2023.

5. Achtervangvergoeding NHG

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2021 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln. ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2021 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 326,4 mln.

6. Vervroegen inkomensafhankelijke huurverlaging

In de Nationale Prestatieafspraken was een huurverlaging voor sociale minima wonend in corporatiewoningen aangekondigd voor 2024. Om de koopkrachtdaling in 2023 al te verzachten, wordt deze huurverlaging al in 2023 uitgevoerd. Dit leidt tot een inverdieneffect in de huurtoeslag van ca. € 114 mln. Dit zal worden ingezet voor de (gedeeltelijke) dekking van de verhoging van de huurtoeslag in 2023.

7. Doorwerking van stijging WML op huurtoeslag

De verhoging van het wettelijk minimumloon leidt tot extra uitgaven huurtoeslag. De minimum-inkomensijkpunten in de huurtoeslag zijn wettelijk gekoppeld aan de bijstand en de AOW, die weer gekoppeld zijn aan het wettelijk minimumloon. Een verhoging hiervan leidt via de bijstand en de AOW ook tot extra uitgaven huurtoeslag.

8. Verhoging huurtoeslag

De opslag op de eigen bijdrage van de huurtoeslag wordt verlaagd van € 16,94 naar € 0. Hierdoor ontvangen vrijwel alle huurtoeslagontvangers ca. € 203 meer huurtoeslag per jaar.

9. Wet Goed Verhuurderschap

In het Coalitieakkoord is afgesproken dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om malafide erhuurderschap en discriminatie op de huurmarkt tegen te gaan. Deze afspraken worden grotendeels uitgevoerd met het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap. Gemeenten worden gecompenseerd voor de extra kosten die voortkomen uit dit wetsvoorstel. Per 2023 worden deze middelen toegevoegd aan de Algemene Uitkering in het Gemeentefonds.

10. Nationaal Isolatieprogramma

Op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën zijn middelen gereserveerd voor het Nationaal Isolatieprogramma. Vanuit deze middelen wordt er € 62,5 mln. overgeboekt voor de lokale aanpak woningisolatie.

11. Lokale aanpak woningisolatie

Om (kwetsbare) huishoudens te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen stelt het kabinet in 2023 en 2024 in totaal € 300 mln. beschikbaar voor het Nationaal Isolatieprogramma.

12. Nationaal programma Warmtetransitie

Het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Aanvullend daarop is er een regionale ondersteuningsstructuur om de samenwerking tussen gemeenten te ondersteunen. De leer- en ontwikkelactiviteiten van het Programma Aardgasvrije Wijken en vanuit het Expertise Centrum Warmte gaan integraal op in het NPLW.

13. Omgevingswet

Deze middelen dienen als incidentele dekking in 2023 voor de beheerkosten van het Digitaal Stelsel Omgevingswet die gemeenten en provincies maken. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de Aanvullende Post, die gereserveerd staan voor de Uitvoeringskosten Omgevingswet.

14. BRO Fase 2 - IenW

Dit betreft een overheveling vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) als bijdrage voor de opname van gegevens over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond (BRO).

15. Centrale financiering GDI

De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) wordt vanaf 2023 centraal gefinancierd op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Hiervoor zijn middelen overgeheveld vanuit alle departementen en de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën. Daarnaast worden middelen gedesaldeerd voor organisaties, die niet middels begrotingsmutaties kunnen bijdragen. De middelen zijn verdeeld over de verschillende leveranciers (Kamer van Koophandel, Logius, RvIG, RVO, KOOP, Telecom/ ICTU.

16. Doorontwikkeling en innovatie

De middelen voor doorontwikkeling en innovatie van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) worden per 2023 overgeheveld van de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën. Ter borging van de continuïteit van de doorontwikkeling en innovatie ten behoeve van de GDI vanaf 2023, worden de middelen van de aanvullende post overgeboekt naar de investeringspost van de centrale financiering.

17. Werk aan Uitvoering

In het Coalitieakkoord is vastgelegd dat het kabinet werkt aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en het programma Werken aan Uitvoering voortzet. In de Ministerraad van 29 april 2022 is een verdeling van deze middelen over de verschillende ministeries vastgesteld. Met de uitvoering van dit programma wordt een bijdrage geleverd aan de geformuleerde handelingsperspectieven van het programma Werk aan Uitvoering.

18. Additioneel budget informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie POK, zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. De verdeling aan de departementen van de additionele budgetten voor 2023 zijn vastgesteld. Onder andere J&V (€ 5,5 mln.), Defensie (€ 5 mln.) , Financiën (€ 3,1 mln.), I&W(€ 2,1 mln.) en EZK (€ 1,9 mln.) ontvangen conform de vastgestelde verdeling een additioneel budget voor 2023.

19. Loon- en prijsbijstelling herverkaveling

Betreft de loon - en prijsbijstelling overboeking voor Groningen en Versterken (artikel 10) naar het Ministerie van EZK in verband met de herverkaveling.

Stand ontwerpbegroting 2022 1.097.581 1.293.356 1.263.158 1.256.958 1.239.594 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 20221 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 ‒ 458.668 ‒ 760.500 ‒ 752.500 ‒ 752.300 ‒ 747.700 ‒ 754.900
Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2022 0 140.300 95.000 0 0 0
Mutatie extrapolatie 1.237.946
Belangrijkste mutaties
1) Achtervangvergoeding NHG 2021 3 61.653 0 0 0 0 0
2) Kwijtschelden publieke schulden 3 0 ‒ 4100 ‒ 4100 ‒ 2000 0 0
3) Centrale Financiering GDI 6 0 10.504 10.504 10.504 10.504 10.504
4) Bodemmaterialen 9 7.489 0 0 0 0 0
Overige mutaties ‒ 1.881 10 10 10 10 10
Stand ontwerpbegroting 2023 706.174 679.570 612.072 513.172 502.408 493.560
  1. Eerste incidentele suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36018 VII, nr. 1)

Toelichting

1. Achtervangvergoeding NHG 2021

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2021 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2021 bedraagt de risicovoorziening cumulatief € 326,4 mln.

2. Kwijtschelding publieke schulden

Ouders die in aanmerking komen voor een herstelregeling kinderopvangtoeslag krijgen de nog openstaande schulden bij de overheid kwijtgescholden. De ontvangstenraming van de huurtoeslag wordt hiervoor naar beneden bijgesteld. Compensatie hiervoor komt uit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.

3. Centrale financiering GDI

Voor een aantal gebruikers van de Generieke Digitale Infrastructuur is het niet mogelijk om bij te dragen middels begrotingsmutaties, zoals bijvoorbeeld in het geval van de waterschappen. Deze bijdragen worden op dit artikel ontvangen door middel van jaarlijkse facturatie. Deze middelen worden via desaldering toegevoegd aan de uitgavenkant voor de bijdrage aan agentschappen.

4. Bodemmaterialen

Dit betreft de definitieve afrekening van de bevoorschotting in 2021 aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat hier om de meerontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Goede informatiehuishouding en informatievoorziening is een noodzakelijk element in onze democratische rechtsstaat. Burgers, bedrijven, NGO’s, het parlement, journalisten en de wetenschap dienen toegang te hebben tot de voor hen noodzakelijke informatie. Tijdens en na afloop van het maken van beleid en wetgeving dienen keuzes transparant te zijn. Juiste en toegankelijke informatie is ook nodig voor de degelijke bedrijfsvoering van de overheid zelf. Informatie is tenslotte de grondstof waarmee ambtenaren en overheidsorganisaties hun werk doen.

Binnen het Ministerie van BZK is het programma BZK Transparant in 2021 gestart. Het programma heeft als doel het verbeteren van de informatiehuishouding en informatievoorziening en de implementatie van de Wet open overheid (Woo). Het programma ondersteunt alle (beleids)onderdelen, agentschappen en uitvoeringsorganisaties van BZK bij de stappen om deze doelen te behalen.

Het programma zet in 2023 dezelfde lijn voort als de in 2021 gestarte initiatieven. Eén van de projecten binnen het programma is het project Openbaarmaking. Vanuit dit project wordt meegewerkt aan een transparanter BZK door middel van het bieden en regelen van kaders, instructies en ondersteuning. Dit project heeft deelresultaten met betrekking tot actieve openbaarmaking, passieve openbaarmaking en de verbetering van de informatiehuishouding.

Actieve openbaarmaking

Ten eerste betreft het de implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken. Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota’s bij Kamerstukken over beleidsvorming en wetgeving meegestuurd naar de Kamer. Dit wordt in het najaar van 2022 uitgebreid naar Kamerstukken over voortgang, kennisdeling, begroting en internationale en Europese onderhandelingen.

Een tweede implementatie betreft de invoering van de Wet open overheid binnen het ministerie. Zo is sinds 1 mei 2022 het Ministerie van BZK bereikbaar voor informatievragen via de contactpersoon Woo. Ander doel is om de (beleids)directies te ondersteunen in de voorbereidingen op de openbaarmaking van de verplichte openbaar te maken categorieën. Daarnaast zal vanuit dit traject een aansluiting worden gemaakt naar het rijksbrede platform voor openbare overheidsinformatie (PLOOI). Naar verwachting wordt in 2023 gestart met het verplicht actief openbaar maken van de eerste categorieën.

Verder wordt in 2022 gewerkt aan de uitvoering van meerdere pilots met het actief openbaar maken van dossiers. Het doel van deze pilots is om in samenwerking met beleidsdirecties kennis en ervaring op te doen in de werkwijze hoe informatie over een bepaald dossier actief openbaar te maken. Het gaat veelal om het verzamelen van de benodigde informatie (uit de verschillende systemen) en het maken van gezamenlijke afwegingen welke informatie relevant is voor openbaarmaking. Dit vereist een multidisciplinaire benadering vanuit beleid, juridische advisering en informatiespecialisten. De verwachting is dat medio 2023 deze pilots zijn afgerond.

Passieve openbaarmaking

Vanuit de directie CZW en het project Openbaarmaking wordt samengewerkt aan de verbetering van de passieve openbaarmaking. Het doel van deze verbetering ligt nadrukkelijk op het inkorten van de huidige afhandeltermijnen. Daartoe worden meerdere wegen bewandeld, waaronder het optimaliseren van het interne proces bij de behandeling van Woo-verzoeken. Sinds medio 2022 wordt meer ingezet op monitoring en periodieke terugkoppeling van de status naar de beleidsonderdelen. En in het najaar van 2022 wordt gestart met een gewijzigde structuur van besluiten met betrekking tot Woo-verzoeken.

Verbetering van de informatiehuishouding

Wat je niet kunt vinden, kun je ook niet openbaar maken. Een goede informatiehuishouding (IHH) is essentieel hiervoor. In 2022 hebben (bijna) alle onderdelen van BZK een eigen verbeterplan IHH en Informatievoorziening (IV) opgesteld. Deze plannen geven inzicht in de huidige knelpunten per onderdeel en de daaraan gerelateerde verbetermaatregelen die tot en met 2023 worden uitgevoerd. Dit vindt plaats aan de hand van vier actielijnen.

Vanuit de actielijn Informatievolume is in de verbeterplannen onder meer gekeken naar de wijze van samenwerking aan informatie (zoals werkafspraken) en de mate van kennis van de richtlijnen. Het programma BZK Transparant streeft ernaar om de informatie die verspreid staat over diverse opslagbronnen goed doorzoekbaar en makkelijk vindbaar te maken.

Vanuit de actielijn Informatiesystemen wordt onder meer een analyse gemaakt van de huidige informatiesystemen, bij alle onderdelen. Dit als eerste stap naar een meer eenduidig informatielandschap.

Vanuit de actielijn Bestuur/naleving wordt onder meer gewerkt aan het inrichten van een dashboard IHH en IV. Om op die manier de onderdelen een gebruiksvriendelijk en helder sturingsinstrument te bieden.

Vanuit de actielijn Informatieprofessionals wordt de huidige en de benodigde personele capaciteit voor de IHH inzichtelijk gemaakt. Dit betekent ook het inzichtelijk maken wat nodig is om de KWIV-profielen, waarbij KWIV staat voor Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening, te kunnen toepassen binnen de organisatie.

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) is een instrument dat is ontwikkeld aan de hand van de vierde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2020/21, 31865, nr. 184). De SEA biedt een overzicht van de beleidsthema’s, een korte toelichting op de inzichtbehoefte per thema, en een daarbij passende agendering van evaluatieonderzoek. Het doel is om meer inzicht in de beleidsthema’s te krijgen, en continue verbetering van beleid en uitvoering te stimuleren.

De SEA bevat een overzicht van alle geplande beleidsdoorlichtingen per beleidsartikel eens in de vier tot zeven jaar. Ook biedt de SEA een overzicht van alle overige ex-ante, ex-durante en ex-post onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. Hieronder vallen ook de evaluaties van subsidies en andere instrumenten, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen (ZBO).

Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda bevat een nadere toelichting op de SEA. Hierin is een formulering van de kennisbehoefte per richtingwijzer van BZK opgenomen. Daarnaast kan hier de volledige onderzoeksprogrammering per richtingwijzer gevonden worden.

Sterke en levendige democratie Ex-post 2022 Evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 1.2 Democratie
Ex-durante 2022 Evaluatie programma Leefbaarheid en Veiligheid
Ex-post 2022 Analyse effecten wijziging kiesstelsel
Ex-durante 2023 Onderzoek naar gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting Openbaar bestuur en democratie
Ex-durante 2023, 2025, 2027 Staat van het Bestuur
Goed functionerend openbaar bestuur Ex-durante 2021-2022 Community of Practice Agenda Stad/Citydeals 1.1 Bestuur en regio
Ex-durante 2021-2023 Onderzoek Publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen
Ex-post 2023 Evaluatie Decentralisatie Uitkering (DU) Groeiopgave Almere
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting Openbaar bestuur en democratie
Ex-durante 2023 en verder Monitor en leertraject Regio Deals
Ex-durante 2023 en verder Innovatiemonitor evaluatie Agenda, Stad en Regio
Ex-durante 2023, 2025, 2027 Staat van het Bestuur
Ex-post 2022 en verder AIVD jaarverslag 2 Nationale Veiligheid
Duurzaam wonen voor iedereen Ex-ante 2022 Onderzoek huurregelgeving t.b.v. Klimaatakkoord (doorwerking standaard en streefwaarden in WWS en mogelijkheden tot huurverlaging) 3.1 Woningmarkt
ZBO doorlichting 2022 ZBO doorlichting Huurcommissie
Agentschapsdoorlichting 2022 Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie
Ex-ante 2022 IBO wonen en zorg
Ex-ante 2022 IBO vermogensongelijkheid
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting Woningmarkt
Ex-post 2023 Evaluatie Wet modernisering Huurcommissie
ZBO doorlichting 2024 ZBO doorlichting Stichting Visitatie Woningcorporatie Nederland
Ex-post 2025 Evaluatie differentiatie inkomensgrenzen
Ex-post 2025 Evaluatie differentiatie overdrachtsbelasting
Ex-post 2025 Evaluatie nieuwe huisvestingswet
Ex-durante 2021 en verder Jaarlijkse monitor Woningbouwimpuls 3.3 Woningbouw
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting Woningmarkt
Ex-durante 2023-2026 Jaarlijkse monitor Volkshuisvestingfonds
Ex-post 2026 Eindevaluatie Volkshuisvestingsfonds
Beleidsdoorlichting 2022 Beleidsdoorlichting Energietransitie gebouwde omgeving 4.1 Energietransitie gebouwde omgeving
Ex-durante 2022 ‒ 2024 Evaluatie Warmtefonds
Ex-durante/Ex-post 2022 ‒ 2024 Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)
Ex-post 2023 Evaluatie Programma Reductie Energiegebruik (PRE)
Beleidsdoorlichting 2022 Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 4.2 Bouwkwaliteit
ZBO doorlichting 2025 ZBO doorlichting Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw
Ex-post 2026 Evaluatie Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Evenwichte en duurzame verdeling van ruimte Ex-durante 2022 Monitoring NOVI (Planbureau voor de leefomgeving) 5.1 Ruimtelijke ordening
Ex-post 2024/2025 Vierjaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de NOVI
ZBO doorlichting 2026 ZBO doorlichting Kadaster
Beleidsdoorlichting 2027 Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Ex-durante 2023 en verder Jaarlijkse monitoring Omgevingswet 5.2 Omgevingswet
Ex-durante 2023, 2024, 2028 Financiële onderzoeken Omgevingswet
Ex-post 2026 Evaluatie beheersovereenkomst
Ex-post 2026 ‒ 2027 Evaluatie Omgevingswet
Beleidsdoorlichting 2027 Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Waarden-gedreven digitale samenleving Beleidsdoorlichting 2021 Beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Agentschapsdoorlichting 2023 Agentschapsdoorlichting Logius
Ex-durante 2023 Staat van de Dienstverlening
Beleidsdoorlichting 2026 Beleidsdoorlichting artikel 6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Beleidsdoorlichting 2020 Beleidsdoorlichting Reisdocumenten en Basisadministratie Personen 6.5 Identiteitsstelsel
Agentschapsdoorlichting 2023 Agentschapsdoorlichting Rijksdienst voor de Identiteitsgegevens
Ex-post 2023 Evaluatie Wet wijziging BRP
Beleidsdoorlichting 2024 Beleidsdoorlichting artikel 6.5 Identiteitsstelsel
Beleidsdoorlichting 2021 Beleidsdoorlichting artikel 6.6 Investeringspost digitale overheid 6.6 Investeringspost digitale overheid
Ex-durante 2023 Evaluatie BIO
Beleidsdoorlichting n.n.b. Beleidsdoorlichting artikel 6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid
Ex-post 2026 Evaluatie Wet elektronische publicaties
Grenzeloos samenwerkende (Rijks-)overheid Ex-ante 2021 IBO Agentschappen 7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Ex-durante 2022-2027 Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 ‒ 2026
Agentschapsdoorlichting 2023 Agentschapsdoorlichting P-Direkt
Agentschapsdoorlichting 2024 Agentschapsdoorlichting SSC-ICT
Beleidsdoorlichting 2024 Beleidsdoorlichting artikel 7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Agentschapsdoorlichting 2025 Agentschapsdoorlichting FMH
ZBO doorlichting 2025 ZBO doorlichting Het Huis voor de Klokkenluiders
Ex-post 2025 Evaluatie bestedingsplan «Staat van de uitvoering»
Agentschapsdoorlichting n.n.b. Agentschapsdoorlichting UBR
Beleidsdoorlichting 2024 Beleidsdoorlichting artikel 7.2 Pensioenen en uitkeringen 7.2 Pensioenen en uitkeringen
Agentschapsdoorlichting 2022 Agentschapsdoorlichting Rijksvastgoedbedrijf 9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting
Beleidsdoorlichting 2021 Beleidsdoorlichting Doelmatige Rijkshuisvesting 9.2 Beheer materiele activa

2.5 Overzicht risicoregelingen

Rijkshypotheekgaranties

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Rijkshypotheekgaranties 9 0 3 6 0 3 3 3
Totaal 9 0 3 6 0 3 3 3

Toelichting

Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. De garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt in 2023 € 3.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Achterborgstelling 83.021 88.365 95.945
Bufferkapitaal 532,0 541 576
Obligo 2.233 2.592 2.814
Stand risicovoorziening n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  1. Bron: Jaarrekening WSW.
  2. Prognose

Toelichting

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak maken op WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) renteloze leningen aan WSW verstrekken indien WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

Het WSW beschikt over een eigen risicovermogen/bufferkapitaal en kan daarnaast indien nodig een jaarlijkse obligoheffing van maximaal 0,25% van het uitstaande saldo van geborgde leningen in rekening brengen bij de deelnemende woningcorporaties, evenals gecommitteerd obligo opvragen tot 2,6% van het saldo geborgde leningen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus opgevangen door WSW en de corporatiesector zelf via bufferkapitaal en obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is tot op heden nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt klein geacht. Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99% wat betekent dat het WSW in een bepaald jaar voor de dekking van zijn eventuele verliezen met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang.

Per eind 2021 heeft WSW € 83,3 mld. aan leningen geborgd. Overeenkomstig de in 2021 ingevoerde systematiek uit het Strategisch Programma is het beschikbare risicokapitaal gedaald.

Voor 2022 (+ € 5 mld.) en 2023 (+ € 7,5 mld.) wordt een significante groei van het totaal door het WSW geborgde leningen voorzien. Via obligoheffingen en groter gecommitteerd obligo wordt daarom in dezelfde periode het risicokapitaal vergroot.

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Achterborgstelling 196.328 196.436 198.626
Bufferkapitaal 1.608 1.635 1.674
Obligo n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stand risicovoorziening 326 368 418
  1. Bron: Jaarrekening WEW.
  2. Prognose

Toelichting

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk vormt de achtervang van het WEW. Dit betekent dat het Rijk een achtergestelde renteloze lening aan het WEW zal verschaffen zodra het WEW onvoldoende vermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen. Tot 2011 vormde het Rijk samen met de gemeenten de achtervang van het WEW. Vanaf 1 januari 2011 vervult alleen het Rijk deze rol. Voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang. Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 0,6% aan het WEW, waarvan het WEW 0,3%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervang vergoeding wordt gestort in de in de tabel genoemde risicovoorziening waaruit een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen.

Het gegarandeerd vermogen is het bedrag aan hypotheken waarop een NHG is afgegeven verminderd met het bedrag aan garanties dat is vervallen door volledige aflossing, oversluiting of gedwongen verkopen verminderd met de annuïtaire daling van de garantie. Nieuwe garanties zullen een positief effect op het gegarandeerd vermogen hebben. Het gegarandeerd vermogen is geen weergave van het risico dat het WEW en de overheid (als achtervanger van het fonds) lopen. Tegenover de hypothecaire leningen staat de actuele waarde van de desbetreffende woningen. Het risicodragend gegarandeerd vermogen is het vermogen gecorrigeerd voor de waarde van de desbetreffende woningen bij gedwongen verkoop en is daarmee een inschatting van de maximale schadelast voor het WEW als alle lopende hypotheekgaranties uitmonden in een gedwongen verkoop. Eind 2021 bedroeg het risicodragend gegarandeerd vermogen € 4,4 mld.

2.6 Overzicht Coronamaatregelen

Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van BZK zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

1 Lokale culturele voorzieningen 4,1 0 0 0 0 0 0 Kamerstukken II 2019/20, 35823, nr. 1
1 Verkiezingen 2021 4,9 0 0 0 0 0 0 Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73
1 Grenstesten 0,4 0 0 0 0 0 0 Kamerstukken II 2020/21, 35823, nr. 1
Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1175
3 Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente 7,2 8,1 1,8 0 0 0 0 Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1
4 Specifieke uitkering ventilatie in scholen 126,6 73,4 0 0 0 0 0 Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1
Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73
Kamerstukken II 2020/21, 32846, nr. 703
Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1
Totaal 143,2 81,532 1,8 0 0 0 0

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

Tot juli 2022 is als gevolg van de coronamaatregelen door de Belastingdienst tijdelijk het percentage van de invorderingsrente verlaagd. Per juli 2022 zal het percentage van de invorderingsrente stapsgewijs worden opgebouwd. Deze stapsgewijze opbouw leidt tot minder ontvangsten bij de huurtoeslag. Voor Toeslagen geldt bovendien dat er bij de opstart van de gepauzeerde invorderingen betalingsregelingen worden aangeboden zonder invorderingsrente. Indien er een betalingsregeling wordt overeengekomen en nagekomen, dan wordt er geen invorderingsrente gerekend over de gepauzeerde vorderingen.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen en wat oog heeft voor de menselijke maat. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De Minister van BZK is hoeder van de Grondwet (GW).

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de Minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Regio Deals, Agenda stad en de City Deals.
  2. Ter versterking van het democratisch bestel werkt de Minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn Zicht op Ondermijning en Netwerk Weerbaar bestuur.
  3. Minister van BZK stimuleert, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet, het mensenrechtenbeleid in Nederland.
  4. De Minister van BZK heeft een stimulerende rol voor een betrouwbare overheid door medeondertekening van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is kaderstellend voor een behoorlijk bestuur.
  5. De Minister van BZK draagt (mede in reactie op het rapport Ongekend onrecht) zorg voor een betere dienstverlening aan de burger vanuit alle onderdelen van de overheid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4).
  6. Medeoverheden worden gecompenseerd voor de uitgaven en derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van publieke schulden aan gedupeerden van de toeslagenaffaire (Stcrt. 2021, 47680).

Financieren

  1. Op basis van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) is de Minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
  2. Tevens financiert de Minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  1. Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de Minister van BZK en de Minister van Financiën.
  2. Op basis van de Gemeentewet (Gemw) en Provinciewet (PW) is de Minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
  3. Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de Kieswet (KW), die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.
  4. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de daarbij behorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De Mininister van BZK heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie.

Uitvoeren

  1. Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De Minister van BZK voert de Wet financiering politieke partijen(Wfpp) uit en financiert deze ook.
  2. De Minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
  3. Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de leefsituatie en het perspectief van bewoners in de kwetsbaarste gebieden te verbeteren, stimuleert de Minister voor VRO de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De minister faciliteert alle betrokken partijen door zorg te dragen voor kennisontwikkeling en –verspreiding.

Regisseren

  1. De Minister voor VRO coördineert aan rijkszijde de integrale aanpak van de grootstedelijke problematiek vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
  2. De minister kan op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de minister stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.
  3. Daar waar het juridisch instrumentarium ontoereikend is voor het oplossen van de grootstedelijke problematiek en een integrale aanpak in de weg staat, zal door de Minister voor VRO meer ruimte worden gecreëerd voor experimenten en maatwerk.

C. Beleidswijzigingen

Verkiezingen

De regering vindt het van belang de kwaliteit van het verkiezingsproces te versterken. Dat wordt ook onderschreven door de Kiesraad, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken in de gezamenlijke Verkiezingsagenda 2030 die 18 juni 2021 aan het parlement is verzonden (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40). Vanaf 2023 worden hier structureel extra middelen voor vrijgemaakt, waarbij ook gemeenten worden tegemoetgekomen in de stijgende uitvoeringskosten van het verkiezingsproces. De kwaliteitsversterking richt zich onder meer op de verzwaring van de rol van de Kiesraad in het verkiezingsproces en de verbetering en vereenvoudiging van de procedure rondom kandidaatstellingen. Als de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen in werking treedt wordt een aantal wijzigingen in de Kieswet (KW) ingevoerd, zoals de introductie van een nieuwe manier van vaststellen van verkiezingsuitslagen.

Politieke partijen

Voor het goed functioneren van de democratie is het van belang om de transparantie over de financiering van politieke partijen te vergroten en het risico van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding te beperken. Het voorstel tot wijziging van de Wet financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van deze wet (Evaluatiewet Wfpp) (Kamerstukken II 2020/21, 35657, nr. 2) bevat hier maatregelen voor. Zo moeten politieke partijen gaan melden wie de uiteindelijk belanghebbenden achter giften van rechtspersonen zijn, komt er een actuele meldplicht voor giften vanaf € 10.000,- per donateur per jaar en wordt voorgesteld om giften van buiten Nederland te verbieden. Het voorstel is op 12 april 2022 aangenomen door de Tweede Kamer en in behandeling bij de Eerste Kamer.

Regio Deals

In de vorige kabinetsperiode is gestart met een Regio Enveloppe en het maken van Regio Deals tussen het Rijk en de verschillende regio’s onder eindverantwoordelijkheid van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in afstemming met de Minister van BZK.

In het huidige Coalitieakkoord (CA) ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ is opgenomen dat de Regio Deals worden voortgezet. Hiervoor is een incidenteel bedrag van € 900 mln. gereserveerd voor nieuwe Regio Deals. Daarbij is afgesproken dat de Minister van BZK verantwoordelijk is voor zowel de inrichting en uitvoering van de nieuwe Regio Deals als voor de uitvoering van de bestaande Regio Deals.

De afgelopen jaren zijn er dertig Regio Deals gesloten. In 2023 zal er een nieuwe tranche Regio Deals worden afgesloten. Het gaat daarbij om het verbeteren van de brede welvaart in de regio's en dan met name in de regio’s waar die brede welvaart het meest onder druk staat. Bij de verdere uitwerking van de nieuwe Regio Deals wordt per regio kritisch gekeken naar de opgaven en de vraagstukken die er spelen in dat specifieke gebied en hoe er zo doeltreffend mogelijk omgegaan kan worden met inzet van middelen. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande kennis en ervaring bij het Rijk en de regio. Daarnaast wordt nadrukkelijk ook de link gelegd met andere gebiedsgerichte trajecten, zodat daar werk met werk gemaakt kan worden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 110.874 105.104 392.387 110.721 97.174 96.396 94.396
Uitgaven 101.285 107.262 394.545 112.879 97.174 96.396 94.396
1.1 Bestuur en regio 39.255 41.946 315.407 33.749 23.126 22.378 22.378
Subsidies (regelingen)
POK - Multiproblematiek 154 1.569 969 969 1.400 1.400 1.400
POK - Antidiscriminatie 13 150 150 150 150 150 150
Oorlogsgravenstichting 3.738 3.724 3.724 3.718 3.718 3.718 3.718
Bestuur en regio 2.692 3.333 1.909 1.623 1.378 1.359 1.209
POK - Basisinfrastructuur 0 4.500 5.500 10.000 0 0 0
Opdrachten
POK - Multiproblematiek 40 1.083 800 800 800 800 800
Bestuur en regio 1.461 2.125 2.525 2.525 3.875 3.875 4.025
Grenstesten Duitsland Covid-19 344 0 0 0 0 0 0
POK - Antidiscriminatie 65 347 420 420 420 920 920
Regiodeals 0 1.513 2.893 1.230 1.229 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 587 259 259 257 257 257 257
POK - Antidiscriminatie 23 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Compensatiepakket Zeeland 9.479 0 0 0 0 0 0
Lokale culturele voorzieningen 4.102 0 0 0 0 0 0
Groeiopgave Almere 9.277 9.364 9.364 9.364 9.364 9.364 9.364
Evides 6.250 1.250 1.250 1.250 0 0 0
Diverse bijdragen 0 40 0 0 0 0 0
Regiodeals 0 0 284.200 0 0 0 0
Bevolkingsdaling 0 11.245 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal 35 36 36 35 35 35 35
Bijdrage aan agentschappen
RVB 87 0 0 0 0 0 0
RWS 908 908 908 908 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
POK - Multiproblematiek 0 500 500 500 500 500 500
1.2 Democratie 62.030 65.316 79.138 79.130 74.048 74.018 72.018
Subsidies (regelingen)
Politieke partijen 27.646 29.449 28.861 28.837 24.958 24.958 24.958
Comité 4/5 mei 118 122 122 122 122 122 122
ProDemos 8.125 9.009 9.009 8.994 8.994 8.994 8.994
Verbinding inwoner en overheid 4.309 2.660 1.534 1.522 1.522 1.507 1.507
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 3.135 3.677 2.448 2.425 2.116 2.115 2.115
Weerbaar bestuur 1.261 1.388 2.244 1.668 1.734 1.734 734
Stichting Thorbeckeleerstoel 99 0 0 66 0 0 0
Opdrachten
Verbinding inwoner en overheid 2.786 4.409 10.228 10.022 9.097 9.097 9.097
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 289 673 673 673 673 659 659
Weerbaar bestuur 2.528 2.034 8.227 9.111 9.167 9.167 8.167
Inkomensoverdrachten
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 6.175 7.032 7.032 7.032 7.032 7.032 7.032
Vergoeding rouwvervoer 46 18 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 3.238 3.525 3.525 3.525 3.500 3.500 3.500
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal 116 102 102 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Publiek en Communicatie 2.157 1.218 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
RvIG 2 0 0 0 0 0 0
RVO 0 0 25 25 25 25 25
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (B) 0 0 4.108 4.108 4.108 4.108 4.108
Ontvangsten 25.369 15.056 14.765 14.765 14.765 24.765 24.765

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 94,1%
bestuurlijk gebonden 3,9%
beleidsmatig gereserveerd 1,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,8%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 94,1% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Subsidies (regelingen)

Het budget is voor 93,0% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies aan de politieke partijen, de Oorlogsgravenstichting (OGS), ProDemos en Multiproblematiek en Basisinfrastructuur als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft met name de nieuwe Regio Deals vierde tranche. Daarnaast betreft het een bijdrage inzake de Groeiopgave Almere en de ontvlechting van drinkwaterbedrijf Evides aan de Zeeuwse overheden.

Inkomensoverdrachten

Het budget is voor 100 % juridisch verplicht. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige burgemeesters.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

POK - Multiproblematiek

Ook in 2023 zal het Ministerie van BZK subsidies verstrekken voor activiteiten in opvolging van de Kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Dit betreft onder andere activiteiten ter vergroting van de uitvoeringskracht bij gemeenten voor de ondersteuning van inwoners in kwetsbare posities. Het Samenwerkingsplatform Sociaal domein zal hierbij een centrale rol innemen.

Oorlogsgravenstichting

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting (OGS) wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De OGS ontvangt een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting.

Bestuur en regio

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) ontvangt een subsidie voor het onderzoek naar een laagdrempelige informatievoorziening over economische en financiële aspecten van medeoverheden. De subsidieregeling COELO is per 1 januari 2022 verlengd (na het uitvoeren van een evaluatie) tot 31 december 2025.

Het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) ontvangt een subsidie. Dit is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW), dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de medeoverheden.

Platform31 ontvangt jaarlijks een subsidie voor de organisatie van de Dag van de Stad. Steden worden in de gelegenheid gesteld een uitgebreid voorstel in te dienen om gaststad van de Dag van de Stad te worden.

POK - Basisinfrastructuur

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontvangt een subsidie die besteed wordt aan een gemeentelijk ondersteuningsprogramma voor de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) middelen. Dit programma ondersteunt de gemeenten actief bij de inzet van de POK-middelen voor het versterken van de gemeentelijke uitvoering (onder andere rechtsbescherming, versterking wijkteams, toekomstscenario kind- en gezinsbescherming). Daarnaast ondersteunt dit programma het versterken van het leervermogen binnen de gemeente, tussen gemeenten en tussen Rijk en gemeenten voor de basisinfrastructuur versterking dienstverlening.

Opdrachten

Bestuur en regio

De kennisopbouw en -uitwisseling over en in het openbaar bestuur richt zich vooral op het vergroten van het feitelijke inzicht in de slagkracht en prestaties van het openbaar bestuur. In 2023 worden opdrachten verstrekt voor (integrale) monitoren, online dashboards, de ontwikkeling van regionale kennis- en leernetwerken, symposia, publicaties en onderzoek over de inrichting, werking en bijdrage van het openbaar bestuur aan het leven en welzijn van inwoners in Nederland.

Voor het Programma Regio's aan de grens worden opdrachten verstrekt voor onder andere onderzoek en organisatie van kennisbijeenkomsten, de organisatie van de grenslandconferentie en uitvoering van de aanbevelingen van de Bestuurlijke werkgroep Donner-Berx.

In de jaren 2023 en 2024 worden op wens van de Kamer evaluaties uitgevoerd in de herindelingsgemeenten Maashorst en Dijk en Waard (Kamerstukken II 2020/21, 35619, nr. 12 en Kamerstukken II 2020/21, 35621, nr. 7). Voor deze evaluaties zullen twee onafhankelijke externe bureaus worden ingeschakeld.

Regio Deals

Naast de personele kosten, zal er een onderzoek- en monitoringsproject worden opgezet, gericht op het versterken van de kennis over brede welvaart ten behoeve van de regio's en de Regio Deals. Daarnaast wordt onder meer gewerkt met een toegankelijke website, nieuwsbrief en een jaarlijkse conferentie om regio's te informeren over Regio Deals, de geleerde kennis verder te brengen en regio's elkaar te laten inspireren.

Bijdrage aan medeoverheden

Groeiopgave Almere

Almere ontvangt sinds 2021 een bijdrage via een specifieke uitkering vanaf de begroting van BZK. In verband met de uitzonderlijke groeikosten van Almere ontvangt zij deze bijdrage vanaf 2015. Deze uitkering is gebaseerd op de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0. Doel van de uitkering is Almere in staat te stellen zijn bijdrage aan de gemaakte groeiafspraken te leveren.

Evides

Als onderdeel van het pakket «Wind in de zeilen» ondersteunt de Rijksoverheid de provincie Zeeland (en hiermee indirect alle Zeeuwse aandeelhouders en dus de Zeeuwse overheden) bij de ontvlechting van drinkwaterbedrijf Evides (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit geschiedt door een totale bijdrage van € 10 mln. van het Rijk aan de Provincie Zeeland om de aankoop van Evides mogelijk te maken (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 34). Een overzicht van de Rijksuitgaven Wind in de zeilen is opgenomen in bijlage 8 bij deze begroting.

Regio Deals

Voor 2023 is er een bedrag van € 284,2 mln. in de begroting opgenomen voor het afsluiten van de nieuwe Regio Deals vierde tranche. Hiervoor zal in de periode van 15 juli ‒ 15 november 2022 een uitvraag aan alle regio’s in Nederland gedaan worden voor het indienen van proposities. Alle binnengekomen proposities worden beoordeeld aan de hand van het afwegingskader. Op basis van deze beoordeling besluit het kabinet over toekenning van middelen voor de Regio Deals. Vervolgens worden met de geselecteerde regio’s een concrete, te ondertekenen Regio Deal uitgewerkt. Het streven is dat de eerste Deals van de vierde tranche medio 2023 tussen Rijk en regio worden gesloten en dat de uitvoering van deze Deals na de zomer 2023 starten.

Bevolkingsdaling

Negen gemeenten in de door het Kabinet aangewezen krimpregio’s ontvangen in 2022 een specifieke uitkering voor het onderwerp bevolkingsdaling op grond van artikel 17, tweede lid, Financiële-verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht. Het betreft de grootste gemeente in de regio die voldoet aan het criterium van minimaal 3% verwachte bevolkingsdaling. Concreet betreft het de volgende gemeenten met bijbehorende bedragen:

Heerlen € 3.910.787
Oldambt € 2.242.805
Eemsdelta € 1.203.399
Doetinchem € 1.012.240
Maastricht € 844.762
Sittard-Geleen € 765.230
Het Hogeland € 543.064
Terneuzen € 395.667
Achtkarspelen € 326.571

Bijdrage aan agentschappen

RWS

Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt voor de periode 2021 tot en met 2024 een bijdrage in verband met het oprichten en beheren van een landelijk kenniscentrum voor gemeenten die te maken hebben met explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Het Ministerie van BZK is opdrachtgever van dit kenniscentrum. De evaluatie van het kenniscentrum zal plaatsvinden in 2024.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan de in deze wet genoemde voorwaarden. Tijdens de begrotingsbehandeling in 2019 is door het lid Jetten een motie ingediend over het verhogen van het budget voor de ondersteuning van parlementariërs en de subsidie aan politieke partijen. Door het kabinet is uitvoering gegeven aan de motie Jetten c.s. door het Wfpp budget op te hogen in de periode 2020-2024 met circa € 8,7 mln. (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8). De aanpassing van de Wfpp, waarin deze verhoging wordt meegenomen, is op 12 april 2022 aangenomen door de Tweede Kamer. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie over 2021 zal de subsidie worden aangepast aan de nieuwe zetelverdeling in de Tweede Kamer.

VVD 3.244.870 4.641.213 4.664.102 4.896.107
D66 2.161.786 3.087.320 3.337.587 3.707.027
CDA 2.162.654 3.132.970 2.835.280 2.486.720
PvdA 1.433.278 2.086.432 2.019.425 2.016.859
GL 1.761.067 2.584.496 2.192.533 1.854.541
SP 1.558.208 1.936.019 2.177.704 1.810.762
FvD 701.273 1.304.581 1.724.057 1.512.982
PvdD 931.194 1.234.883 1.318.224 1.512.645
CU 989.166 1.402.136 1.375.863 1.381.159
SGP 900.252 1.239.422 1.246.100 1.229.609
Volt Nederland 0 0 788.239 955.383
DENK 582.608 883.489 802.126 827.209
JA21 0 0 794.890 818.652
50PLUS 645.138 936.597 769.171 758.666
BIJ1 0 0 528.464 656.596
OPNL (voorheen OSF) 372.083 545.108 568.785 559.647
Belang van Nederland 0 0 0 548.794
BoerBurgerBeweging 0 0 0 435.511
Totaal 17.443.578 25.014.666 27.142.550 27.968.869
  1. Het betreft hier voorlopige bedragen voor de jaren 2021 en 2022. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen 2021 en 2022 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt. De reeks loopt nu van 2019 tot en met 2022. De Minister van BZK beslist voor 1 november 2022 over de aanvragen tot vaststelling over 2021, die de politieke partijen uiterlijk 1 juli 2022 moesten aanleveren.
  2. Het budget voor de Wfpp wordt in de periode 2020-2024 opgehoogd door het kabinet omwille van motie Jetten met een bedrag van € 8.650.000. Vanaf 2025 wordt dit structureel € 5.000.000 per jaar.

ProDemos

ProDemos, Huis voor Democratie en Rechtsstaat, ontvangt een subsidie voor activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid en kennis van de democratische rechtsstaat, zoals het programma Parlement op School en het verzorgen van bezoeken van scholieren aan het parlement met de daarbij behorende educatieve programma’s.

Verbinding inwoner en overheid

In 2023 worden subsidies verstrekt om de bewustwording en de weerbaarheid van burgers rondom de verspreiding van online desinformatie te vergroten, zoals een bijdrage aan Netwerk Mediawijsheid voor de website www.isdatechtzo.nl, die burgers informeert over de werking van desinformatie en hoe zij dit kunnen herkennen.

Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) en de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangen subsidies voor het bevorderen van actieve burgerbetrokkenheid.

Voor de looptijd van de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer 2019-2023 (BFTK) (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 83) begroot het Ministerie van BZK jaarlijks € 0,11 mln. voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, wordt subsidie verstrekt aan de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers, waaronder het Nederlands Genootschap van Burgemeesters. Ook ontvangen de Vereniging van Griffiers, de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies en de VNG subsidie om passende opleidingen en programma’s te organiseren (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 328).

Kennispunt Lokale Politieke Partijen, beheerd door ProDemos, ontvangt in de periode 2020-2024 jaarlijks een subsidie van circa € 0,4 mln. voor fysieke en online trainingen aan besturensleden en vrijwilligers van lokale politieke partijen.

Weerbaar bestuur

Binnen het programma Weerbaar bestuur zet het Ministerie van BZK samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers, bestuurdersverenigingen van landelijke politieke partijen, koepels van medeoverheden en diverse andere partners zich meerjarig in voor de verhoging van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisatie tegen ondermijnende invloeden (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236). Netwerkpartners ontvangen subsidies voor (gezamenlijke) activiteiten, waaronder het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Ook wordt via een subsidie aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ondersteuning geboden bij veilig wonen door het faciliteren van een woningscan en een veiligheidsgesprek met advies over basismaatregelen.

CCV ontvangt ook subsidie ter bevordering van de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen gemeenten, provincies en andere betrokken partijen over de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast en de gebiedsgerichte aanpak van ondermijnende criminaliteit.

Vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid worden subsidies verstrekt voor onderzoek, kennisdeling (onder andere via de website www.WijkWijzer.org), netwerken van samenwerkingspartners, pilots en ondersteuningstrajecten in verschillende gemeenten en het inrichten van een structuur tussen Rijk en gemeenten die snelle besluitvorming bevordert over de adressering van problemen (casuïstiek) en het aandragen van oplossingen daarvoor (Kamerstukken II 2021/2022, 30995, nr. 100). Dit moet resulteren in een ‘lerende aanpak’ die beleidsmakers, (wijk)professionals en actieve bewoners stimuleert en ondersteunt in de verbetering van de leefsituatie en het perspectief van bewoners van de meest kwetsbare gebieden in Nederland.

De Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) ontvangt subsidie voor de versterking van de lokale rekenkamers en de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid. De NVRR verzorgt daarmee onder andere handreikingen en scholing van rekenkameronderzoekers.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Er worden voorbereidingen getroffen voor de verkiezingen in maart 2023 voor provinciale staten en waterschappen in Europees Nederland en voor de eilandsraden en kiescolleges in Caribisch Nederland. Door de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) wordt met ondersteuning van het Ministerie van BZK een informerende campagne gevoerd.

Daarnaast worden opdrachten verstrekt in het kader van het Actieplan toegankelijk stemmen. Hierbij wordt, in aanvulling op de landelijke publiekscampagne waarmee kiezers worden geïnformeerd over de verkiezingen, ingezet op communicatie richting kiezers met een beperking of laaggeletterde kiezers.

De voorbereidingen in het wetgevingstraject worden vervolgd om te kunnen experimenteren met hulp in het stemhokje aan ook andere kiezers dan kiezers die vanwege hun lichamelijke gesteldheid niet zelfstandig kunnen stemmen.

Voorbereidingen worden gestart voor de eerste experimenten met een nieuw stembiljet.

Het Ministerie van BZK zet zich als coördinerend ministerie voor de aanpak van desinformatie in op het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving tegen de impact van desinformatie. In 2023 is er extra aandacht voor de Provinciale staten- en Waterschapsverkiezingen, waarbij de betrokken organisaties bewust worden gemaakt van het mogelijke gevaar van desinformatie. Met het Instituut voor Beeld en Geluid wordt een Nederlands desinformatie kennisnetwerk opgezet.

Er worden enkele opdrachten verstrekt om democratische innovatie te onderzoeken en bevorderen en te monitoren hoe invulling wordt gegeven aan de versterking van participatie.

Tot slot ontvangst het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal ook een bijdrage.

Weerbaar bestuur

Verschillende opdrachten worden uitgezet voor het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid. Er wordt ingezet op maatregelen voor het veiliger maken van woningen van decentrale bestuurders. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar passende ondersteuning voor decentrale overheidsorganisaties bij het signaleren en versterken van kwetsbare processen in de organisatie. Ook wordt verkend op welke wijze decentrale overheidsorganisaties ondersteund kunnen worden bij zeer complexe juridische procedures vanuit de ondermijningsaanpak. Om de meldingsbereidheid van decentrale politieke ambtsdragers en ambtenaren te vergroten worden bijeenkomsten georganiseerd waarin de collectieve norm «agressie en intimidatie is niet normaal, meld dit altijd» voor politici, bestuurders en ambtenaren verder wordt verspreid. In samenwerking met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur wordt passende ondersteuning geboden na incidenten bij decentrale politieke ambtsdragers. Het ministerie van BZK werkt bij deze activiteiten samen met de partners van het Netwerk Weerbaar Bestuur en gemeenten en provincies.

Er worden kennisbijeenkomsten georganiseerd voor betrokken gemeenten over de uitvoering van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) en selectieve woningtoewijzing. Verder wordt de Leefbaarometer uitgevoerd en het onderhoud van de gelijknamige website voortgezet.

Vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid worden opdrachten verstrekt voor onderzoek, kennisdeling (onder andere voortzetting van het Kennis- en leernetwerk Leefbaarheid en Veiligheid en de website www.WijkWijzer.org) en het uitvoeren van pilots en ondersteuningstrajecten in verschillende gemeenten (Kamerstukken II 2021/22, 30995, nr. 100). Ook wordt opdracht gegeven voor onderhoud van de Leefbaarometer en bijbehorende website www.leefbaarometer.nl (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 880).

Tot slot worden er opdrachten ter versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen verstrekt (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 14).

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het Ministerie van BZK financiert de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige burgemeesters.

Bijdrage aan ZBO/RWT

Diverse bijdragen

ICTU en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontvangen bijdragen binnen het programma Weerbaar bestuur ten behoeve van de doorontwikkeling van 'Zicht op Ondermijning', waarmee de informatiepositie van het lokaal bestuur voor de preventieve aanpak van ondermijning wordt verbeterd. Het dashboard ‘Zicht op ondermijning’ is uitgegroeid tot een intensieve samenwerking tussen veertien gemeenten en de resultaten zijn beschikbaar voor alle gemeenten. Met het dashboard www.zichtopondermijning.nl krijgen gemeenten, toezichthouders en handhavers beter inzicht in patronen die duiden op ondermijnende criminaliteit op gemeente- en wijkniveau (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst publiek en Communicatie

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de landelijke campagne om kiezers te informeren over de verkiezingen. In 2023 betreft dit de campagne over de provinciale staten- en de waterschapsverkiezingen. Hiervoor wordt een bijdrage verstrekt aan de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het Ministerie van Algemene Zaken.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Gemeentefonds (B)

De Gemeente Den Haag is op grond van de Kieswet verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezing voor de Nederlandse kiezers in het buitenland en voor de (permanente) registratie van deze kiezers. Voor de kosten hiervan ontvangt de gemeente een uitkering uit het gemeentefonds (B). Dit bedrag is herijkt en structureel verhoogd met € 0,8 mln.

De Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen kan kosten meebrengen voor gemeenten (Kamerstukken II 2021/22, 35489, nr. A). Hiervoor wordt structureel een toevoeging gedaan van € 3,3 mln. aan de algemene uitkering van het gemeentefonds (B).

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen grotendeels de bijdragen van de waterschappen aan de uitvoeringskosten van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en de kosten worden gezamenlijk gedragen door het Rijk, gemeenten en waterschappen. De waterschappen betalen jaarlijks hun aandeel in de uitvoeringskosten via het Rijk aan de gemeenten. Vanuit het Coalitieakkoord gaan zij voor de periode van 2022-2025 jaarlijks € 10 mln. minder bijdragen. In 2025 vindt een evaluatie plaats van de WOZ, die als basis kan dienen voor de bijdragen in 2026 en verder.

Daarnaast ontvangt het Ministerie van BZK jaarlijks een bedrag van € 2,8 mln. van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten, die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken, worden vergoed door de waterschappen. Sinds 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag is reeds overgeboekt vanuit de begroting van BZK (VII). Daartegenover incasseert het Ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de waterschappen.

3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  1. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
  1. Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de Minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

C. Beleidswijzigingen

De AIVD doet haar werk op basis van de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2023-2026). De GA I&V wordt opgesteld in samenspraak met de behoeftestellers. In 2023 treedt nieuwe GA voor de komende vier jaar in werking.

Coalitieakkoord

Met de in het Coalitieakkoord opgenomen investeringen in de AIVD (oplopend tot € 86,5 mln. in 2027) zet het kabinet een wezenlijke stap om -onder een verslechterd dreigingsbeeld- de slagkracht te verbeteren en daarmee de gekende dreigingen te kunnen adresseren.

Met de in het Coalitieakkoord opgenomen investeringen zal de AIVD, goeddeels met veiligheidspartners zoals de MIVD en deels zelf, deze middelen langs drie hoofdlijnen aanwenden. Ten eerste investeert de AIVD in het herstel van de verminderde operationele slagkracht van de dienst. Ten tweede investeert de AIVD in de gerichte transformatie en innovatie naar een slagvaardige, data gedreven en technisch toekomstbestendige dienst. Ten derde investeert de AIVD in de structurele versterking van inlichtingen posities voor de verhoging van de weerbaarheid op cyber, economische veiligheid en bescherming van vitale sectoren en processen, in aansluiting op de behoefte van veiligheidspartners.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 365.885 379.570 400.347 431.376 428.822 427.792 444.587
Uitgaven 356.541 379.570 400.347 431.376 428.822 427.792 444.587
AIVD apparaat 341.042 362.388 383.165 414.193 411.640 410.610 427.405
AIVD geheim 15.499 17.182 17.182 17.183 17.182 17.182 17.182
Ontvangsten 14.858 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 100,0%
bestuurlijk gebonden 0,0%
beleidsmatig gereserveerd 0,0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Omdat het budget als apparaat wordt aangemerkt, is het gehele budget juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijk geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt lukt alleen door veel samen te werken en alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister voor VRO medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister voor VRO is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  1. De Minister voor VRO voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister voor VRO de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
  1. De Minister voor VRO is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.
  1. Tevens draagt de Minister voor VRO zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  1. De Minister voor VRO draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C. Beleidswijzigingen

Om meer regie te nemen in de volkshuisvestelijke opgave en de inrichting van Nederland, heeft de Minister voor VRO de Nationale Woon- en Bouwagenda met zes onderliggende programma’s gecreëerd. Hierin worden woningbouw, de huisvesting van aandachtsgroepen en ouderen, leefbaarheid en verduurzaming nader uitgewerkt.

Met deze programmatische aanpak wordt directer ingezet op concrete doelen, monitoring en sturing. Op basis hiervan kan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goede afspraken maken met betrokken partijen, waarbij iedereen zijn eerlijke aandeel neemt in het oplossen van volkshuisvestelijke en ruimtelijke opgaven.

In de eerste helft van 2022 is het programma Woningbouw gepresenteerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878 ). Hierin wordt beschreven op welke manier de woningbouw versneld wordt en hoe de woningvoorraad past bij de woonwensen.

In het programma «Een thuis voor iedereen» (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883) werken we aan voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding, onder andere door in de woningbouwprogrammering toe te werken naar een gelijke verdeling van sociale huurwoningen via het uitwerken van integrale woonzorgvisies door gemeenten.

Naar verwachting wordt in het najaar 2022 het programma «Wonen en zorg voor ouderen» geïntroduceerd, waar het Ministerie van BZK en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samen werken aan meer woningen voor ouderen en het verbeteren van de doorstroming en dragen we bij aan een betere leefomgeving waardoor mensen langer zelfstandig kunnen wonen.

Verbetering van de betaalbaarheid van het wonen komt terug in het programma betaalbaar wonen (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906). Belangrijke beleidswijzigingen hierin zijn de hervorming van de huurtoeslag, het maken van prestatieafspraken met corporaties, de afschaffing van de verhuurderheffing, het afsluiten van een sociaal huurakkoord, beschermen van de huurprijzen in het middensegment, de regulering van het koopproces, maar ook de invoering van de wet Goed verhuurderschap (Kamerstukken II 2021/22, 36130, nr.1) en de wijziging van de huisvestingswet.

Om de koopkrachtdaling van mensen te verzachten wordt de eigen bijdrage van de huurtoeslag verlaagd. Omdat het inkomensbereik van de huurtoeslag beperkt is, komt deze maatregel ook alleen bij huishoudens met een laag inkomen (en wonend in een gereguleerde huurwoning) terecht.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.343.930 5.368.115 6.146.610 5.431.222 5.548.945 5.718.480 5.740.714
Uitgaven 5.411.477 5.438.120 6.176.615 5.431.222 5.548.945 5.718.480 5.740.714
3.1 Woningmarkt 4.426.334 4.575.192 5.110.281 5.228.863 5.386.463 5.569.317 5.739.714
Subsidies (regelingen)
Bevordering eigen woningbezit 3.198 4.800 8.600 10.000 5.600 500 200
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit 20.000 0 0 0 0 0 0
Woningmarkt 7.804 13.909 3.573 3.529 3.329 3.220 3.220
Opdrachten
WSW risicovoorziening 1.099 0 0 0 0 0 0
NHG risicovoorziening 63.547 61.653 0 0 0 0 0
Woningmarkt 3.435 3.625 2.916 2.859 2.859 2.859 2.859
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag 4.311.856 4.471.739 5.081.785 5.194.785 5.356.985 5.545.300 5.716.900
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt 2.791 3.119 3.038 3.258 3.258 3.258 3.258
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie 11.657 14.626 8.715 8.688 8.688 8.436 8.430
ILT (Autoriteit Woningcorporaties) 947 0 0 0 0 0 0
RVO (Uitvoeringskosten BEW) 0 0 153 4.243 4.243 4.243 3.624
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 0 500 500 500 500 500 222
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 0 1.221 1.001 1.001 1.001 1.001 1.001
3.3 Woningbouw 985.143 862.928 1.066.334 202.359 162.482 149.163 1.000
Subsidies (regelingen)
Woningbouw 348 177 73 0 50 0 0
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit 0 22.000 0 0 0 0 0
Caribisch Nederland 0 1.400 0 0 0 0 0
Garanties
Herplaatsingsgarantie 0 20.000 0 0 0 0 0
Opdrachten
Woningbouwimpuls 636 361 100 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 743 103 1.000 1.000 1.000 950 0
Woningbouw 696 2.335 2.047 1.620 1.650 0 0
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie 0 6.000 8.000 0 0 0 0
Grootschalige woningbouwgebieden 0 1.000 0 300 300 1.000 1.000
Bijdrage aan medeoverheden
Woningbouwimpuls 499.473 380.921 222.552 0 0 0 0
Volkshuisvestingsfonds 413.165 0 143.516 143.639 143.632 143.563 0
Ouderenhuisvesting 0 20.000 18.000 0 0 0 0
Flexpools 14.183 40.000 0 40.000 0 0 0
Kwetsbare groepen 49.059 52.135 38.205 0 0 0 0
Woondeals 0 6.500 4.500 5.000 5.000 0 0
Grootschalige woningbouwgebieden 0 0 475.000 0 0 0 0
Flexwoningen 0 5.000 0 0 0 0 0
Wadden 0 5.000 0 0 0 0 0
Versnelling huisvesting 0 100.000 0 0 0 0 0
Overlooplocaties 0 96.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVO.nl 0 4.346 8.441 6.200 6.250 1.250 0
RVB 6.840 99.650 144.900 4.600 4.600 2.400 0
Ontvangsten 368.749 428.653 495.600 445.400 346.500 335.900 328.700

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 99,7%
bestuurlijk gebonden 0,0%
beleidsmatig gereserveerd 0,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 99,7% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Inkomensoverdrachten

Het huurtoeslagbudget 2022 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven voor de bijdragen aan medeoverheden zijn voor 99,8% juridisch verplicht. Dit betreffen vooral bijdragen aan medeoverheden vanuit de woningbouwimpuls, het Volkshuisvestingsfonds en de middelen voor grootschalige woningbouw.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven aan bijdrage aan agentschappen zijn voor 94,9% juridisch verplicht. Het betreft vooral bijdragen aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor met name de realisatie van flexwoningen en de daarbij behorende apparaatskosten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. Tot 2025 stijgt het budget van de BEW als gevolg van de betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste komende 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2027 plaatsvinden.

Woningmarkt

Dit betreffen diverse subsidies voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreffen zowel incidentele subsidies op het gebied van de woningmarkt, als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond, om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, dataverzameling, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Circa 1,5 mln. huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is.

Het kabinet heeft daarnaast een aantal maatregelen genomen om de gevolgen van de koopkrachtdaling voor mensen te verzachten, waaronder drie met gevolgen voor de huurtoeslag. Deze maatregelen omvatten een verlagen van de opslag op de eigen bijdrage, het verhogen van het wettelijk minimumloon en een vervroeging van de huurverlaging voor sociale minima wonend in corporatiewoningen. Dit leidt per saldo tot hogere uitgaven binnen de huurtoeslag.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

In 2023 wordt de opslag op de eigen bijdrage verlaagd. Uit de grafieken blijkt dat hierdoor het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2023 voor de voorbeeldhuishoudens afneemt.

Figuur 3 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden4

Figuur 4 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden5

Figuur 5 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden ouderen6

Figuur 6 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden ouderen7

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Om huurders en verhuurders te helpen bij het oplossen van onderlinge problemen ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van BZK. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt niet alleen gevormd door het gereguleerde deel van de huursector. Ook huurders in de vrije sector kunnen binnen 6 maanden na aanvang van hun contract hun aanvangshuur laten toetsen. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs, gebreken aan de woonruimte, servicekosten of een gedraging van de verhuurder en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Toeslagen voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt jaarlijks een bijdrage voor het WNT-toezicht bij woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en voor de uitvoering van SBR-wonen.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Woningbouwimpuls

Voor de Woningbouwimpuls worden opdrachten verstrekt voor expertise en beoordeling van de projectaanvragen en voor het doen van onderzoek. Om de effectiviteit van de Woningbouwimpuls vast te stellen wordt daarnaast ook gebruik gemaakt van een jaarlijkse monitoring, een voortgangsrapportage en tussenevaluatie.

Volkshuisvestingfonds

Middels het volkhuisvestingfonds kunnen gemeenten investeren in de verbetering van woonkwaliteit, leefomgeving en verduurzaming in kwetsbare gebieden.

Naast een specifieke uitkering zal een deel van de middelen worden ingezet voor programma- en apparaatskosten om de realisatie, uitvoering en beheer te financieren van het Volkshuisvestingsfonds en onderdelen van het bredere Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Woningbouw

Dit betreft opdrachten aan onderzoek- en adviesbureaus ten behoeve van voor het oplossen van knelpunten bij de woningbouw.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

De vraag naar woningen is sterk toegenomen, maar de bouw van woningen is achtergebleven. Hierdoor is er nu een groot tekort aan betaalbare en geschikte woningen. Met de regeling Woningbouwimpuls (Wbi) kunnen gemeenten een bijdrage krijgen om dit tekort op te lossen. De beschikbare middelen van € 222 mln. zijn bestemd voor de vijfde tranche van de Wbi.

Ouderenhuisvesting

Begin 2022 is de regeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting opengesteld. Voor ouderenhuisvesting is in 2023 € 18 mln. beschikbaar. Met het totale bedrag kunnen ongeveer 250 ontmoetingsruimten worden gebouwd. Een geclusterde woonvorm met één ontmoetingsruimte omvat gemiddeld 47 woningen. In totaal kunnen hierdoor ongeveer 12.000 ouderenwoningen mogelijk worden gemaakt.

Volkshuisvestingsfonds

In het Coalitieakkoord van 2021 is het vervolg van het Volkshuisvestingsfonds (VHF) aangekondigd. Voor het fonds worden extra middelen gereserveerd per 2023 tot en met 2026. Het fonds is gericht op herstructurering van de bestaande woningvoorraad in kwetsbare gebieden door middel van een impuls in leefbaarheid, (maatschappelijke) voorzieningen en buitenruimte. In 2023 wordt ten behoeve van medeoverheden € 142,5 mln. beschikbaar gesteld.

Kwetsbare groepen

Voor kwetsbare groepen is de Regeling huisvesting aandachtsgroepen (RHA) in het leven geroepen. Deze regeling is in 2022 geevalueerd. Naar aanleiding hiervan zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd in de regeling, waarvan het belangrijkste maximum uit te keren bedrag per gemeente van € 1 mln. euro naar € 1,5 mln. gaat.

Woondeals

De woondeals zijn prestatieafspraken die het ministerie van BZK heeft gemaakt met een aantal (stedelijke) regio’s ten aanzien van de bouw van woningen. Voor deze woondeals zijn in 2023 € 4,5 mln. aan middelen beschikbaar.

Grootschalige woningbouwgebieden

Dit betreffen middelen voor de inzet van brede gebiedsontwikkeling in de 17 grootschalige NOVEX woningbouwlocaties en daarbuiten. In 2023 wordt er € 475 mln. beschikbaar gesteld aan gemeenten voor deze gebieden.

Omdat het financiële afspraken met medeoverheden betreft, en de primaire verantwoordelijkheid voor gebiedsontwikkeling bij gemeenten ligt, worden de middelen verdeeld via een specifieke uitkering.

Besluitvorming over de inzet van middelen heeft plaatsgevonden via de Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT)-systematiek.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding, uitvoering en beheer van de regeling woningbouwimpuls, de regeling kwetsbare groepen, het volkshuisvestingfonds en het Expert team Woningbouw.

RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.

RVB

Deze middelen voor het RVB zijn grotendeels bestemd voor het uitvoeren van het huisvestingspakket in het kader van de asielopvang, zoals gemeld in de derde incidentele suppletoire begroting 2022. Dit budget is voor de realisatie van flexwoningen en de daarbij behorende apparaatskosten. Dit budget omvat daarnaast coördinatiekosten van het RVB voor het laten transformeren van enkele bestaande en te verwerven panden.

De overige middelen voor het RVB zijn bedoeld voor de eerste fase van het tot stand brengen van een ontwikkeleenheid binnen het Rijksvastgoedbedrijf die zich bezig gaat houden met gebiedsontwikkeling en de versnelling van woningbouw.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan grotendeels uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en Toeslagen en na afloop van het toeslagjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd als gevolg van de verkoop van (een deel van) de flexwoningen in het kader van het huisvestingspakket asielopvang.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Hypotheekrenteaftrek 8.832 8.964 9.266
Aftrek financieringskosten eigen woning 238 190 151
Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming 31 31 31
Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning 10 9 8
Eigenwoningforfait ‒ 2.817 ‒ 2.821 ‒ 2.762
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld 583 586 589
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning 173 173 22
OVB Verlaagd tarief woning niet-starters2 2.470 2.843 4.353
OVB Vrijstelling woning starters 360 414 453
OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen 6 36 54
Vermindering verhuurderheffing 240 656 0
Kamerverhuurvrijstelling 10 12 15
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. OVB = Overdrachtsbelasting

3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden:

  1. De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot.;
  1. Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid;
  1. Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw, door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval, draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  1. Vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 55% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV;
  1. Aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;
  1. Samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;
  2. In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust ingericht;
  3. Verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Samen met medeoverheden, corporaties, netbeheerders, energiebedrijven, de financiële sector, de ontwerp-, bouw- en technieksector en talloze andere bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties gaan we, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, mensen helpen met het verduurzamen van hun huis of gebouw. We maken wetgeving, stellen normen aan de huursector, bestaande gebouwen en installaties. De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft hierbij een stimulerende, regisserende en normerende rol.

Stimuleren

Op basis van artikel 120 van de Woningwet, hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer en de Kadasterwet is de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister voor VRO geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Klimaatakkoord waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De Minister voor VRO stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van de artikel 2 van de Woningwet is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidswijzigingen

Verduurzaming Gebouwde Omgeving

Voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving werken we met een programmatische aanpak om te kunnen versnellen en opschalen. Het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) bestaat uit vijf programmalijnen (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911):

  1. Gebiedsgerichte aanpak warmtetransitie
  1. Individuele aanpak woningen
  1. Aanpak utiliteitsgebouwen
  1. Bronnen en infrastructuur
  1. Innovatie in de bouw

Hieronder volgt een uitwerking van de activiteiten voor 2023 die vallen onder de vier eerstgenoemde programmalijnen. Actielijn vier 'Bronnen en infrastructuur' valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Klimaat en Energie.

1. Gebiedsgerichte warmtetransitie

  1. In 2023 gaan gemeenten de transitievisies warmte concretiseren in uitvoeringsplannen per wijk of buurt, met betrokkenheid van bewoners en stakeholders. Een uitvoeringsplan beschrijft voor één of meerdere buurten of wijken op welk duurzaam alternatief deze buurt(en) of wijk(en) overgaan, per wanneer, en welke maatregelen hiervoor nodig zijn. Bij het opstellen en uitvoeren van de uitvoeringsplannen worden gemeenten ondersteund door het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). 
  1. Het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) en het Expertise Centrum Warmte (ECW) gaat in 2023 over in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). Dit programma ondersteunt gemeenten in de volle breedte van de warmte­ transitie in de gebouwde omgeving. Onderdeel van het NPLW is een regionale ondersteuningsstructuur, die vanaf 2023 operationeel zal zijn.
  1. Vanaf 2023 kunnen gemeenten plannen indienen voor de lokale aanpak (actielijn 1) van het Nationaal Isolatieprogramma (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787). Hieraan worden in 2023 de middelen die door het vorige kabinet zijn gereserveerd voor de lokale aanpak toegevoegd. Deze maatregel is een stap naar een meer fundamentele en structurele aanpak van grootschalige isolatie via het Nationaal Isolatieprogramma.

2. Verduurzaming individuele aanpak woningen

Koopwoningen

Individuele woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) krijgen in 2023 handelingsperspectief. Dit gaat onder andere om het bieden van toegankelijke informatie, verregaande ontzorging, praktische ondersteuning, subsidie en financieringsmogelijkheden. Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma budget om woningeigenaren en VvE’s te ondersteunen en informatie te bieden op lokaal niveau. Op nationaal niveau is er onder meer hulp en informatie via het landelijk digitaal platform (verbeterjehuis.nl).

Met de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) kunnen VvE’s hun appartementen en woningen verduurzamen. Vanaf 1 januari 2023 kunnen VvE’s deze subsidie ook ontvangen als zij één isolatiemaatregel nemen. Tot nu toe kon dat bij minimaal twee maatregelen. Verder gaat de subsidie voor warmte-opties gericht op VvE's per 1 januari 2023 uit de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) over naar de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH). Hierdoor wordt de SEEH de centrale regeling voor VvE’s. Dit zal het proces van aanvragen en uitvoeren van maatregelen versimpelen en versoepelen. Individuele woningeigenaren kunnen voor verduurzaming gebruik maken van de subsidie van de ISDE van de minister van EZK.

Huurwoningen

Door de afschaffing van de verhuurderheffing hebben corporaties (en andere grote verhuurders) in 2023 en verdere jaren extra investeringsruimte gekregen die ze kunnen besteden aan nieuwbouw, verduurzaming, leefbaarheid en betaalbaarheid. Om ervoor te zorgen dat die investeringsruimte optimaal wordt ingezet, ook op het terrein van verduurzaming, zijn er in 2022 prestatieafspraken met corporaties gemaakt. De uitvoering hiervan vindt in 2023 plaats (Kamerstukken II, 2021/22, 29453, nr. 551 ). Er wordt gestuurd op de doelen uit het Coalitieakkoord: het aardgasvrij maken van 450.000 corporatiewoningen en het mede daarmee zorgen voor het verduurzamen van circa 675.000 corporatiewoningen naar minimaal de standaard voor woningisolatie tot en met 2030. Om de verduurzaming te stimuleren worden in 2023 diverse regelingen aangepast of voortgezet.

  1. Om opschaling bij verduurzaming van (huur)woningen te bevorderen, wordt de Renovatieversneller aangepast naar een subsidieregeling voor zowel de procesondersteuning als voor vraag- en aanbodbundeling van marktpartijen die op grote schaal willen renoveren.
  1. In 2023 werken we aan vereenvoudiging van de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) om deze voor corporaties of gemengde VvE’s gemakkelijker te maken.
  1. De Regeling Vermindering Verhuurderheffing (RVV-V) vervalt per 2023: een heffingsvermindering is niet meer aan de orde als de verhuurderheffing wordt afgeschaft.

3. Aanpak utiliteitsgebouwen

We voeren de Aanpak Utiliteitsbouw uit zoals deze beschreven is in het Programma verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) (Kamerstukken II, 2021/22, 32847, nr. 911). Dit houdt onder meer het volgende in:

  1. Publicatie van de Eindnorm Utiliteitsbouw in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving. Het schetst het punt op de horizon waar eigenaren van bestaand vastgoed naar toe moeten renoveren, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord.
  1. Nieuwe normering voor de utiliteitsbouw, zoals het uitfaseren van slechte energielabels, is afhankelijk van de publicatie van de EPBD IV door de Europese Commissie.
  1. Nieuwe normering voor gebouwen die vallen onder de gebruiksfunctie industrie is in ontwikkeling, in eerste instantie voor nieuwbouw, op termijn via de Eindnorm voor bestaande bouw.
  1. Verder maken we in 2023 een start met een Ontzorgingsprogramma voor MKB’ers en gaan we bezien hoe verder met het versnellingsprogramma bedrijventerreinen te verduurzamen.
  1. De Erkende maatregelenlijst Gebouwen wordt naast de Erkende maatregelenlijsten Activiteiten geïntroduceerd, voor alle bedrijven en instellingen die aan de Energiebesparingsplicht moeten voldoen. Eind 2023 moeten alle bedrijven en instellingen voor de tweede maal voldoen aan de informatieplicht.

4. Innovatie in de bouw

In het kader van het PVGO bevordert het kabinet de ontwikkeling van de markt naar innovatiever en duurzamer bouwen.

Daarnaast zal in 2023 worden ingezet op het organiseren van een continue voorspelbare bouwstroom. Door gezamenlijke ondersteuningspro­gramma’s met de markt voor vraagbundeling en aanbodontwikkeling moet het marktaandeel van innovatief en duurzaam (ver)bouwen substantieel gaan toenemen. Zo komt er voor de bestaande woningbouw een ‘versnellingsprogramma verduurzaming woningen’ dat een doorstart beoogt te zijn van het huidige ondersteuningspro­gramma van de Renovatieversneller die hiervoor wordt aangepast.

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Met inwerkingtreding van het stelsel van de Omgevingswet per 1 januari 2023 zal het Bouwbesluit 2012 ingetrokken en opgevolgd worden door het Besluit bouwwerken leefomgeving. In 2023 en verder wordt gewerkt aan nieuwe wijzigingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de implementatie daarvan, die nodig zijn in het kader van het actueel houden van de regelgeving, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en implementatie van Europese regelgeving. Ook zal in 2023 worden gewerkt aan verbetering van de bouwregelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor de woningbouw, zoals is opgenomen in het Coalitieakkoord. Over dit voornemen en de uitwerking daarvan is de Tweede Kamer per brief (Kamerstukken II 2021/2022, 32757, nr. 168) geïnformeerd. Daarin wordt onder andere voorgenomen om de lokale maatwerkregels voor de energie- en milieuprestatie te heroverwegen, de landelijk geldende voorschriften voor de bouw van tijdelijke woningen te verduidelijken of aan te passen en om in te kaart brengen hoe klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen, inrichten en beheren juridisch kan worden geborgd.

Toekomstbestendige gebouwde omgeving

Bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving hebben we ook aandacht voor klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen. Het is noodzakelijk om zowel in de nieuwbouw als de bestaande voorraad rekening te houden met toenemende weersextremen: wateroverlast, overstromingsrisico, hitte en droogte. Groen kan hierbij een middel zijn, dat tevens bijdraagt aan biodiversiteitsherstel en een prettige en gezonde leefomgeving. We werken aan een minder vrijblijvende nationale aanpak voor klimaatadaptatief en natuurinclusief bouwen.

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

Met ingang van 1 januari 2023 wordt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) stapsgewijs ingevoerd (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 178 en Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 220). Het doel van de wet is het verbeteren van de bouwkwaliteit en het versterken van de positie van de bouwconsument. Tot aan inwerkingtreding van de Wkb kunnen alle betrokken partijen door middel van proefprojecten ervaring opdoen, zodat zij goed voorbereid zijn op het nieuwe stelsel.

Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

Per 1 januari 2023 mogen verschillende werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties alleen nog worden uitgevoerd door bedrijven die daarvoor gecertificeerd zijn (Stb. 2021, 555).

Circulair bouwen

Het Ministerie van BZK bevordert de toepassing van circulair bouwen als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 (UPCE). Het UPCE wordt vervangen door het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE), dat eind 2022 aan de Kamer wordt aangeboden (Kamerstukken II 2021/22. 32852, nr. 204). Het Ministerie van BZK continueert in 2023 de uitvoering hiervan in samenwerking met partijen in de bouw en andere overheden voor het bereiken van de doelen van het programma Nederland circulair in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). In 2023 wordt besloten hoe de halvering van de milieuprestatie-eis wordt vervroegd van 2030 naar 2025 en hoe het klimaatdoel voor circulair bouwen wordt geïmplementeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847/28089, nr. 825). Daarnaast worden wijzigingen geïmplementeerd voor de milieuprestatie van bouwwerken ten behoeve van enerzijds de implementatie van wijzigingen in de Europese norm (EN15804) en anderzijds de waardering van milieueffecten van de koolstofvastlegging in biobased materialen (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94 en Aanhangsel van de Handelingen, 2020/21, nr. 1528).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 463.639 775.858 816.057 668.832 249.336 161.808 171.990
Uitgaven 505.776 784.601 786.147 679.145 272.856 183.218 217.977
4.1 Energietransitie en duurzaamheid 498.141 770.216 773.676 667.840 260.823 172.572 208.899
Subsidies (regelingen)
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 0 2.239 34.646 42.000 52.500 13.600 4.200
Nationaal Isolatie Programma 0 0 50.000 50.000 0 0 0
Energiebesparing Koopsector 90.134 13.677 18.888 17.100 7.700 5.500 2.500
Energiebesparing Huursector 18.225 18.951 0 0 0 0 0
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 2.640 3.900 3.900 700 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 41.500 155.000 144.300 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 13.377 29.460 14.736 8.732 3.077 4.502 4.552
Renovatieversneller 0 0 21.750 32.750 42.750 0 0
SAH 13.986 4.310 42.200 10.500 24.000 17.000 39.500
Warmtefonds 27.400 80.600 97.390 93.000 77.000 77.000 103.000
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 0 0 6.000 6.000 6.000 0 0
Opdrachten
Energietransitie en duurzaamheid 4.880 5.283 3.400 3.900 2.700 3.200 3.200
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Energietransitie en duurzaamheid 4.277 1.045 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Programma reductie energieverbruik 95.736 0 0 0 0 0 0
Aardgasvrije wijken 54.677 62.560 0 0 0 0 0
Ontzorging maatschappelijk vastgoed 15.317 0 0 0 0 0 0
Ventilatie in scholen 125.619 72.434 0 0 0 0 0
Nationaal Isolatie Programma 0 0 250.000 190.500 0 0 0
Ondersteuning aanpak energiearmoede 0 358.959 0 0 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 17.000 0 0 0 0 0
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 0 0 9.000 9.000 9.000 0 0
Bijdrage aan agentschappen
ILT (Handhaving Energielabel) 11 24 527 529 523 523 523
RVO (Uitvoering Energieakkoord) 25 3.977 20.989 19.387 14.831 13.180 8.362
Dienst Publiek en Communicatie 903 1.085 1.000 1.000 0 0 0
Diverse Agentschappen 0 370 0 0 0 0 0
RVO (Energietransitie en duurzaamheid) 30.934 32.946 13.655 7.019 6.823 6.823 6.823
RVB 0 970 3.640 12.140 6.050 6.250 8.450
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 4.600 9.200 9.200 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (B) 0 1.000 0 0 0 0 0
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 0 6.698 7.198 0 0 0 0
EGO 0 6.377 10.132 9.933 7.719 23.244 26.039
Handhaving energielabel C 0 251 425 150 150 1.750 1.750
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 7.635 14.385 12.471 11.305 12.033 10.646 9.078
Subsidies (regelingen)
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 5.745 12.280 8.543 5.460 5.988 4.203 2.248
Opdrachten
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 1.699 2.009 2.063 3.075 3.075 3.075 3.075
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Overige bijdragen 191 41 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 0 0 1.510 2.015 2.015 1.913 1.900
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 0 55 355 755 955 1.455 1.855
Ontvangsten 1.371 91 91 91 91 91 91

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 37,9%
bestuurlijk gebonden 57,8%
beleidsmatig gereserveerd 0,6%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 3,7%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 37,9% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 36,3% juridisch verplicht. De subsidies zijn in het kader van de energietransitie en duurzaamheid voor onder andere de stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) , het Warmtefonds, subsidieregeling voor koopsector (VvE’s) en Nationaal Isolatieprogramma. In het kader van bouwregelgeving en bouwkwaliteit betreft het onder andere subsidies voor Stichting Bouwkwaliteit en de Nederlandse Norm (NEN).

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 44,0% juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage voor lokale aanpak en nationaal programma lokale warmtetransitie.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 12,9% juridisch verplicht. Het betreft grotendeels een bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voor de uitvoering van het energieakkoord en de energietransitie.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies

Verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Om particuliere verhuurders en institutionele beleggers gedeeltelijk tegemoet te komen voor de huurbevriezing (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13) wordt er een subsidieregeling opengesteld. De regeling is een tegemoetkoming voor uitgaven die verhuurders doen in het kader van onderhoud en verduurzaming.

Nationaal Isolatie Programma

Het Nationaal Isolatie Programma (NIP) is een belangrijk onderdeel van het programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving. Het programma is aangekondigd in de brief van 14 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 137). Het NIP richt zich op een lokale aanpak en biedt mogelijkheden om koopwoningen en huurwoningen beter te isoleren.

Energiebesparing Koopsector

Om ondersteuning te bieden aan woningeigenaren van Verenigingen van Eigenaren (VvE's) die hun woning verduurzamen, wordt de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) voor VvE’s voortgezet (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667). 

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

Met het kennis- en innovatieprogramma bouwproductie Stikstof wordt een bijdrage geleverd aan de kennis en ontwikkeling van emissiearme bouwconcepten en bouwlogistiek, zodat dit emissiereductiemaatregelen worden die effectief kunnen worden opgeschaald. Dit programma bestaat uit drie lijnen, waarvan twee onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK vallen en één onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat valt. Met deze subsidie wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een afsprakenstelsel voor digitalisering van het bouwproces en de bouwlogistieke stromen gericht op stikstofreductie.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Het kabinet heeft op Prinsjesdag 2021 aangekondigd € 525 mln. ter beschikking te stellen voor verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed. Het grootste gedeelte, zo’n € 340 mln., wordt besteed in de vorm van een subsidieregeling. Hiermee krijgt de verduurzaming van zorg-, sport-, onderwijs- en overheidsgebouwen en ook een deel van de rijksmonumenten een belangrijke impuls.

Energietransitie en duurzaamheid

In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit Klimaatakkoord verstrekt het Ministerie van BZK in 2023 subsidies aan enkele partijen, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal. Zij zorgen voor het klantcontact en informatievoorziening over het energielabel voor woningen en andere gebouwen.

Renovatieversneller

Om de opschaling van de verduurzaming van (huur)woningen te bevorderen, wordt de huidige Renovatieversneller aangepast voor vraag-en aanbodbundeling van marktpartijen die op grote schaal willen renoveren. In 2023 wordt dit verder ontwikkeld en vormgegeven.

Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH)

De Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) verleent subsidies aan gemengde VvE's en sociale en particuliere verhuurders voor het aardgasvrij maken van woningen. In 2023 wordt er gewerkt aan de vereenvoudiging van de SAH.

Warmtefonds

Het Warmtefonds biedt bredere en betere financieringsmogelijkheden, in het bijzonder voor woningeigenaren met een laag inkomen en kleine VvE’s. Vanaf 1 juli 2022 is het mogelijk om via het Nationaal Warmtefonds zonnepanelen en elektrisch koken gefinancierd te krijgen. En vanaf 1 oktober 2022 kunnen woningeigenaren zonder leenruimte en met een laag inkomen de financiering krijgen tegen een rente van 0%. In 2023 is € 97,4 mln. beschikbaar voor het Warmtefonds dat tegen aantrekkelijke voorwaarden financiering verstrekt aan woningeigenaren en VvE’s die hun woning verduurzamen. Er is meerjarig geld beschikbaar voor het Warmtefonds tot en met 2030.

Opdrachten

Energietransitie en duurzaamheid

Ter uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving verstrekt het Ministerie van BZK in 2023 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het energielabel. Daarnaast zijn middelen toegevoegd voor het Nationale Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). Het NPLW is een interbestuurlijk programma van het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Deze middelen zijn bedoeld voor de landelijke activiteiten (programma en apparaat).

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Isolatie Programma

In het Coalitieakkoord zijn middelen gereserveerd voor het Nationaal Isolatie Programma (NIP) en de lokale aanpak. Er is € 67,5 mln. uit de gereserveerde middelen naar voren gehaald uit 2027 en toegevoegd aan 2023. In overleg met medeoverheden worden afspraken over de verdeling gemaakt.

In aanvulling hierop wordt er in zowel 2023 als 2024 € 150 mln. vrijgemaakt om kwetsbare huishoudens financieel te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen. Over de exacte inzet van deze middelen vindt nog besluitvorming plaats. Op een later moment worden deze middelen verdeeld over verschillende financiële instrumenten.

Het NPLW is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Onderdeel van het NPLW is een regionale ondersteuningsstructuur, die vanaf 2023 operationeel is. Hiervoor is € 9 mln. per jaar beschikbaar voor de periode 2023 tot en met 2025.

Bijdrage aan agentschappen

ILT (handhaving energielabel)

In 2023 voert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) werkzaamheden uit op het gebied van de handhaving van de naleving van de verplichtingen met betrekking tot het energielabel in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD III).

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Het betreft onder andere de middelen voor de uitvoering van het Kennis en Innovatieplatform Maatschappelijk Vastgoed, de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) en de uitvoering van de lokale aanpak woningisolatie en kennis- en innovatieplatform.

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2023 dat RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK uitvoert, voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen. Daarnaast betreft dit ook de bijdrage voor de RVO.nl voor de uitvoering van diverse regelingen. Deze uitgaven worden op dit instrument verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.

RVB

In het kader van het stikstofbeleid wordt een bijdrage verstrekt om aanbestedende rijksdiensten in staat te stellen om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. Dit betreft de middelen die het Ministerie van BZK inzet voor de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

Voor de uitvoering van het realiseren van zonnepanelen op bestaande Rijksdaken en het nemen van extra energiebesparende maatregelen zijn er tot en met 2025 middelen beschikbaar. Dit betreft de middelen die het Ministerie van BZK inzet voor de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

Met het kennis en innovatieprogramma wordt een bijdrage geleverd aan de kennis en ontwikkeling van emissiearme bouwconcepten en bouwlogistiek, zodat dit emissiereductiemaatregelen worden die effectief kunnen worden opgeschaald. Dit programma bestaat uit drie lijnen, waarvan twee onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK vallen en één onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat valt. Via kennisontwikkeling en innovaties worden toepassing van lichtere bouwmaterialen, meer off-site-productie (prefab) en efficiëntere bouwprocessen gestimuleerd. Dit wordt uitgevoerd door TNO. Hiervoor zullen de middelen in 2023 worden overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

EGO

In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via een aantal innovatieprogramma’s als de Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) en de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI). Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI regeling). Daarnaast wordt geïnvesteerd in kennisopbouw en uitwisseling rondom maatschappelijk vastgoed, via het kennis- en innovatieplatform maatschappelijk vastgoed.

Handhaving energielabel C

In het Bouwbesluit is vastgelegd dat per 1 januari 2023 kantoren energielabel C of hoger moeten hebben om nog als zodanig gebruikt te mogen worden. Het bevoegd gezag is de gemeente en zij zullen hier ook op gaan handhaven.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidies (regeling)

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

In 2023 verstrekt het Ministerie van BZK diverse subsidies in het kader van onderzoek naar mogelijke aanpassingen in de bouwregelgeving en overige onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en gezondheid van gebouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument.

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Het Ministerie van BZK verstrekt ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving in 2023 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Vanuit de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» worden waar nodig wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving aangebracht.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Deze middelen zijn bestemd voor het stimuleren van hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen met Rijksinkoop. Dit geeft een impuls richting de markt via de voorbeeldrol en inkoopkracht van het Rijk met circulair inkopen en aanbesteden (Kamerstukken 2017/18, 32852, nr. 59). 2018).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

Deze middelen zijn bestemd voor de nieuwe Markt Toezicht Verordening ten behoeve van het uitvoeren van een HUF (handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheids-)toets uitgevoerd door ILT.

Ontvangsten

Dit betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl en uit boetes wegens het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van het energielabel bij verkoop en verhuur van gebouwen.

3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de invoering van de herziening van het stelsel van omgevingsrecht, dat nationale wettelijke kaders en instrumenten geeft waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk werken aan veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor VRO is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:

  1. de minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
  1. de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet Ruimtelijke ordening (Wro) en na de inwerkingtreding voor de Omgevingswet;
  1. het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.
  1. het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
  1. het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
  1. de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het Ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De Minister voor VRO heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De Minister voor VRO geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  1. het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geo-informatie en de bijbehorende voorzieningen;
  2. het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
  3. het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie Geo Samen;
  4. het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze nationale geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).

De Minister voor VRO heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:

  1. het afbouwen en door ontwikkelen van de Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden;
  1. faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;
  1. de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW); het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over de nieuwe wet- en regelgeving;
  1. het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van de landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.

C. Beleidswijzigingen

Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is begin 2021 vastgesteld (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80) en geeft het integrale beleid voor de leefomgeving voor 2030 en verder. De NOVI is hiermee ook kaderstellend -het rijksbeleid voor de ruimtelijke ordening. Bij vaststelling verving de NOVI op nationaal niveau de Structuurvisie infrastructuur en ruimte (SVIR) en de strategische ruimtelijke delen van het verkeers- en vervoerplan, het nationale waterplan, de natuurvisie en het milieubeleidsplan. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt de NOVI als nationale visie onder de Omgevingswet.

De nieuwe Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft een regiefunctie gekregen voor wat betreft de opgaven in de fysieke leefomgeving. Aan deze regiefunctie wordt invulling gegeven met de actualisatie van de NOVI, de uitvoering van de NOVEX (het uitvoeringsprogramma onder de NOVI) en de realisatie van het programma Mooi Nederland. Daarnaast werkt de Minister voor VRO samen met zijn collega-bewindspersonen aan bestuurlijke afspraken met mede-overheden op basis waarvan de ruimtelijke puzzel gelegd gaat worden.

Omgevingswet

Op 12 juli 2022 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de motie Rietkerk (Kamerstukken I, 2021/22, 33118, DZ.). Deze motie spreekt onder meer uit dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 het uitgangspunt is en blijft, zodat de bevoegd gezagen hun voorbereidingen daarop kunnen inrichten en de uitvoering geen vertraging oploopt.

De activiteiten die de uitvoering en invoering van de Omgevingswet ondersteunen, zoals afbouw, beheer en doorontwikkeling en uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en invoeringsondersteuning lopen in 2023 door.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 177.669 130.314 132.468 85.771 82.934 77.766 77.796
Uitgaven 167.275 130.314 132.468 85.771 82.934 77.766 77.796
5.1 Ruimtelijke ordening 65.818 56.948 59.579 49.314 48.086 48.113 48.043
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp 0 300 1.500 1.500 0 0 0
Basisregistraties 374 515 547 547 547 547 447
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 174 300 300 300 300 300 300
Basisregistraties Ondergrond 96 25 0 0 0 0 0
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp 570 1.009 1.304 1.363 2.961 2.961 2.961
Basisregistraties Ondergrond 1.084 1.983 2.470 0 0 0 0
Gebiedsontwikkeling 967 1.308 908 1.050 1.050 1.050 1.050
Geo-informatie 18 758 0 0 0 0 0
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 1.933 2.717 2.226 2.306 2.306 2.315 2.345
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (basisregistraties) 27.305 33.337 31.788 28.004 28.146 28.164 28.164
Geo-informatie 5.144 4.838 2.379 2.354 2.354 2.354 2.354
Basisregistraties Ondergrond 1.405 234 450 0 0 0 0
Diverse bijdragen 251 109 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit 560 131 5.174 3.481 2.736 2.736 2.736
Gebiedsontwikkeling 15.419 470 0 0 0 0 0
Ruimtelijk ontwerp 41 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
ESPON 479 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 3.493 3.569 3.136 3.136 2.413 2.413 2.413
RIVM 37 49 126 126 126 126 126
RWS (leefomgeving) 5.844 4.946 5.191 5.147 5.147 5.147 5.147
Basisregistraties Ondergrond 533 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Economische Zaken en Klimaat (XIII) 0 0 2.080 0 0 0 0
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 91 350 0 0 0 0 0
5.2 Omgevingswet 101.457 73.366 72.889 36.457 34.848 29.653 29.753
Subsidies (regelingen)
Eenvoudig Beter 23.564 3.213 1.000 0 0 0 0
Opdrachten
Eenvoudig Beter 256 0 0 0 0 0 0
Aan de Slag 1.310 2.094 8.974 8.440 8.440 3.310 3.410
Serviceteam Rijk 127 650 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster 26.504 23.799 48.565 22.894 22.085 22.020 22.020
Geonovum 5.125 3.500 600 0 0 0 0
ICTU 775 467 300 0 0 0 0
Aan de Slag 120 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 109 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Eenvoudig Beter 93 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Aan de Slag 43.389 39.643 13.450 5.123 4.323 4.323 4.323
Diverse agentschappen 85 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 10.875 6.468 3.824 3.824 3.824 3.824 3.824

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 78,8%
bestuurlijk gebonden 5,2%
beleidsmatig gereserveerd 14,9%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 1,1%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 78,8% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is voor 99,5% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het Kadaster voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties, beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) en het Nationaal GeoRegister (NGR).

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 63,3% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan Rijkswaterstaat (RWS) ten behoeve van de Ruimtelijke Inpassingsplannen en de ontwikkeling van het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarnaast betreft het een bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor het uitvoeren van verschillende projecten in het kader van het Regionaal Ontwikkelprogramma onder andere gebiedsverkenningen, -analyses en -projecten.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 64,6% juridisch verplicht. Het betreft de slotbetaling van het Nieuwe Sleutel Project (NSP) Breda (verbeteren van de situatie in het stationskwartier van Breda).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies (regelingen)

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 (‘Ontwerp verbindt’, Kamerstukken II 2020/21, 31535, nr. 12, bijlage 962435) is gericht op een effectieve inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente en complexe maatschappelijke opgaven. Deze subsidie is gericht op de inzet van ontwerp en ontwerpers zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten om complexe veranderingen te laten slagen. Het is een instrument om de impact van vaak abstracte opgaven op straat-, buurt-, stads- en landschapsniveau concreet te maken.

Basisregistraties

Aan de Stichting Geonovum wordt een subsidie verleend voor het basisprogramma: ontwikkelen en beheren van geo-standaarden, kennisoverdracht en advisering over geo-informatie en geo-informatie-infrastructuur.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

Dit budget is bedoeld voor incidentele inititiatieven die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 (‘Ontwerp verbindt’, Kamerstukken II 2020/21, 31535, nr. 12, bijlage 962435) is gericht op een effectieve de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente en complexe maatschappelijke opgaven. De belangrijkste elementen in het programma zijn:

  1. het stimuleren van lokale en regionale initiatieven;
  2. het ondersteunen van het College van Rijksadviseurs ten behoeve van advies aan het Rijk inzake omgevingskwaliteit en de inzet van ontwerp bij nationale programma's en rijksprojecten;
  3. het organiseren van ontwerpdialoog om nieuwe doelgroepen te betrekken.

Basisregistraties Ondergrond

De Basisregistraties Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Dit betreffen programmakosten voor de opname van gegevens over Bodemverontreiniging in de Basisregistraties ondergrond (BRO). Hiervoor wordt budget ingezet in diverse opdrachten.

Gebiedsontwikkeling

In 2022 zijn zeven stedelijke regio’s in de RO-brief (Kamerstukken II 2021/2022, 34682, Nr 92) van de minister voor VRO, samen met zeven andere regio's aangewezen als NOVEX-gebied. Dit zijn gebieden waar de nationale opgaven dusdanig opstapelen dat een gebiedsgerichte ordening en prioritering van verschillende opgaven noodzakelijk is. De financiële middelen vanuit dit budget worden ingezet ter ondersteuning van de uitvoering van de aanpak in deze zeven gebieden. Het betreft de Metropool Regio Amsterdam, de regio Utrecht-Amersfoort, de Zuidelijke Randstad, Groningen-Assen, regio Zwolle, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley en Stedelijk Brabant.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

In februari 2021 is de NOVI definitief vastgesteld. De financiële middelen voor het Ruimtelijk instrumentarium worden in 2023 daarmee met name ingezet voor onder andere:

  1. de uitvoering van de NOVI (NOVI-gebieden en (juridische) instrumentering NOVI) en de NOVI-cyclus (een NOVI-conferentie, de monitor van de NOVI en de inrichting van de beleidsevaluatie van de NOVI);
  2. de verdere ontwikkeling van een Monitor landschap en het opstellen van een Nationaal ruimtelijke strategie - Landelijk Gebied;
  3. de stikstofproblematiek;
  4. het beheer en onderhoud van het ruimtelijk deel van het stelsel van de Omgevingswet (Ow).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud. Tevens gaat het om beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie «Publieke Dienstverlening op de Kaart» (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen.

Daarnaast zijn in het Coalitieakkoord middelen gereserveerd voor de uitvoering van het programma Werk aan Uitvoering. Aan het Kadaster wordt een bijdrage verstrekt waarmee een 3D informatiebasis kan worden gerealiseerd voor datagedreven en participatief volkshuisvesting- en ruimtelijke ordeningsbeleid.

Geo-informatie

In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein worden bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn INSPIRE en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties.

Basisregistraties Ondergrond

Het Kadaster ontvangt een bijdrage voor Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) voor de ontsluiting van gegevens over Bodemverontreiniging in de Basisregistraties ondergrond (BRO).

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

De slotbetaling van het Nieuwe Sleutel Project (NSP) Breda is voorzien in 2023. Door de komst van de Hogesnelheidslijn-Zuid is er in 1997 besloten tot de aanpak van de aanliggende stations, de Nieuwe Sleutelprojecten. Het laatste nog lopende project NSP Breda is gericht op het verbeteren van de situatie in het stationskwartier van Breda.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt een (jaarlijkse) bijdrage voor gebiedsverkenningen, -analyses en -projecten met (mogelijk) maatschappelijke meerwaarde door inzet van rijksvastgoed (gronden en gebouwen). Bij voorkeur gaat het hier om integrale trajecten met een bijdrage aan meerdere beleidsdoelen, zoals volkshuisvesting, energietransitie en stikstof. 

RWS (leefomgeving)

Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ontvangt een bijdrage voor TNO, dat de Landelijke Voorziening BRO beheert. Dit betreffen programmakosten voor de opname van gegevens over Bodemverontreiniging in de Basisregistraties ondergrond (BRO).

5.2 Omgevingswet

Subsidies

Eenvoudig Beter

Dit betreft subsidies aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen en het IPO voor de implementatie van de Omgevingswet.

Opdrachten

Aan de Slag

Ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij de invoering en implementatie van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) worden bijeenkomsten, workshops en webinars georganiseerd, handleidingen en voorlichtingsmateriaal gecreëerd en er worden praktijkvoorbeelden gepubliceerd. Dit alles helpt bevoegd gezagen bij het werken met het DSO. Daarnaast worden diverse opdrachten verstrekt voor onderzoeken en evaluatie.

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

Kadaster

Kadaster is tactisch beheerder van het DSO. Hiervoor ontvangt het Kadaster een bijdrage van het Ministerie van BZK. Daarnaast ontvangt het Kadaster een bijdrage voor de afbouw, implementatie en uitbouw van het DSO.

Geonovum

Geonovum is operationeel beheerder van het DSO. Hiervoor ontvangt het Geonovum een bijdrage van het Ministerie van BZK.

ICTU

Dit betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties gesteld staan om te kunnen werken met het DSO.

Bijdrage aan agentschappen

Aan de Slag

Dit betreft een bijdrage aan Rijkswaterstaat (RWS) voor het beheer van het Informatiepunt en voor DSO.

De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), organisatieonderdeel Kennis- en Exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties (KOOP), ontvangt een bijdrage voor het beheer en doorontwikkeling van het Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (LVBB) en de Standaard Officiële Publicaties (STOP), beide onderdeel van het DSO.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen aan het Kadaster voor de basisregistraties.

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  1. een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;
  1. een toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
  2. een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;
  1. bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;
  2. het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.
  3. het stimuleren van het verantwoord gebruik van nieuwe technologieen voor het verbeteren van overheidsdienstverlening en het oplossen van maatschappelijke vragen.
  4. het aangaan van internationale samenwerking om met gelijkgestemde landen wet- en regelgeving te beinvloeden, overheidsdienstverlening over de grenzen heen te realiseren, gezamenlijke maatschappelijke vragen op te lossen.

Een digitale samenleving over de grenzen heen die rekening houdt met burgers en maatschappelijke vragen oplost.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen en het bevorderen van het inzetten van digitale innovaties voor het oplossen van maatschappelijke vragen.

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.
  2. De minister van BZK stimuleert internationale samenwerking op het realiseren van diensten over de grenzen heen en het met like minded landen zorgen voor wet- en regelgeving die recht doet aan de Nederlandse situatie.

Regisseren

  1. De minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering.
  2. De minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.
  1. De minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.
  1. De minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.
  1. De minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.
  1. De minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidswijzigingen

Generieke Digitale Infrastructuur

De evaluatie van de governance en financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) is samen met een kabinetsreactie op 13 juli 2020 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 706). Uit de evaluatie bleek dat de doorbelasting van de beheerkosten een belemmerend effect heeft op de doorontwikkeling en het gebruik van de GDI. Dit heeft negatieve effecten op de dienstverlening aan burgers en ondernemers. Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken om te komen tot een aanpassing van de besturing van de GDI en een centrale financiering van alle kosten van de GDI door BZK.

De nieuwe besturing van de GDI is vanaf 2022 van start gegaan, waarbij de politieke verantwoordelijkheid en de opdrachtgeversrol van BZK beter zijn verankerd. De centrale financiering loopt vanaf 2023. Gezien de gebruikers niet meer financieel hoeven bij te dragen aan de kosten van de GDI, wordt het eenvoudiger om het gebruik van de GDI te bepalen op basis van de meerwaarde voor burgers en ondernemers.

Hiernaast heeft BZK met de departementen, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden overeenstemming bereikt om te komen tot de vorming van een centraal budget waaruit alle kosten die samenhangen met de GDI worden gefinancierd. Aan dit budget wordt bijgedragen door de gebruikers van de GDI en door middelen van Werk Aan Uitvoering.

Werk Aan Uitvoering

In het Coalitieakkoord 2021-2025 is vastgelegd dat het kabinet werkt aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en het programma Werken aan Uitvoering voortzet. BZK zet hierbij in op de digitale identiteit, regie op gegevens, een voortgang van de datastrategie en een centraal digitaal loket binnen Europa. Ook wordt met andere departementen verder gewerkt aan de 1 loketfunctie en het handelingsperspectief voor gemeenten en uitvoeringsorganisaties.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 222.162 234.239 468.592 482.022 492.902 492.397 486.538
Uitgaven 213.854 234.239 468.592 482.022 492.902 492.397 486.538
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 97.433 84.985 72.348 76.231 78.465 78.427 79.740
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening 3.778 5.896 2.106 1.997 1.979 1.970 1.970
Opdrachten
Informatiebeleid 1.646 3.908 1 0 1.707 1.707 207
Overheidsdienstverlening 2.189 9.306 13.879 13.718 14.291 14.291 15.791
Informatiesamenleving 517 3.850 19.259 24.649 24.621 24.595 25.908
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS 40 35 127 123 123 121 121
RDW 3.297 1.600 0 0 0 0 0
KvK 3.782 5.279 5.410 6.946 6.946 6.946 6.946
ICTU 8.693 7.613 5.408 4.197 4.197 4.197 4.197
Diverse bijdragen 978 1.754 200 130 130 130 130
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 422 600 600 670 670 670 670
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening 565 180 85 85 85 85 85
Bijdrage aan agentschappen
RVO 9.832 10.169 94 90 90 90 90
UBR 19.275 12.032 7.476 7.476 7.476 7.476 7.476
Telecom 1.796 1.600 1.645 1.629 1.629 1.629 1.629
Logius 34.205 20.637 16.008 14.471 14.471 14.470 14.470
RvIG 6.266 204 0 0 0 0 0
AZ-DPC 0 145 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 139 15 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Buitenlandse Zaken (V) 13 162 50 50 50 50 50
6.5 Identiteitsstelsel 51.928 38.866 38.735 35.450 35.461 35.460 35.460
Opdrachten
Identiteitsstelsel 421 1.501 5.268 1.532 1.543 1.543 1.543
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 267 1.553 2.550 3.000 3.000 3.000 3.000
Diverse bijdragen 0 250 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 287 51 146 147 147 147 147
Bijdrage aan agentschappen
RvIG 50.953 35.511 30.771 30.771 30.771 30.770 30.770
6.6 Investeringspost digitale overheid 50.286 61.624 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 3.507 8.444 0 0 0 0 0
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 377 8.017 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
KvK 393 856 0 0 0 0 0
ICTU 1.168 1.306 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 2.235 1.008 0 0 0 0 0
RDW 1.505 330 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 0 565 0 0 0 0 0
Provincies 0 101 0 0 0 0 0
Waterschappen 0 651 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Diverse bijdragen 197 36 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVO 3.987 2.490 0 0 0 0 0
UBR 397 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 696 2.201 0 0 0 0 0
Logius 33.791 32.541 0 0 0 0 0
RvIG 1.162 871 0 0 0 0 0
AZ-DPC 827 2.207 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 44 0 0 0 0 0 0
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 14.207 48.764 59.293 57.435 55.901 53.853 45.624
Subsidies (regelingen)
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 214 2.665 3.668 3.668 3.668 3.668 3.668
VNG 257 1.847 3.846 3.846 3.846 3.846 3.846
Opdrachten
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 673 1.105 1.088 872 851 122
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 1.409 10.157 3.768 3.248 3.248 3.248 3.248
RDW 11.400 8.435 20.950 20.950 20.950 20.950 20.950
CBS 23 22 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 0 2.000 2.000 1.000 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Logius 288 2.398 2.398 2.398 2.398 2.398 2.398
RvIG 0 10.600 11.091 11.070 11.052 9.025 1.525
AZ-DPC 320 9.365 9.865 9.565 9.265 9.265 9.265
Overige bijdragen 296 602 602 602 602 602 602
6.8 Generieke Digitale Infrastructuur 0 0 298.216 312.906 323.075 324.657 325.714
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie 0 0 62.193 62.193 62.193 62.193 62.193
Bijdrage aan agentschappen
KvK 0 0 6.345 6.345 6.345 6.345 6.345
Logius 0 0 214.295 228.985 239.154 240.736 241.793
RvIG 0 0 5.485 5.485 5.485 5.485 5.485
RVO 0 0 7.469 7.469 7.469 7.469 7.469
KOOP 0 0 1.724 1.724 1.724 1.724 1.724
Telecom 0 0 705 705 705 705 705
Ontvangsten 12.349 448 10.927 10.927 10.927 10.927 10.927

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 6,3%
bestuurlijk gebonden 70,7%
beleidsmatig gereserveerd 8,7%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 14,3%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 6,3% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is voor 5,7% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan UBR voor het Basiswettenbestand, Open Data Portaal en Overheid.nl.

Subsidies

Het budget is voor 14,1% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies binnen het programma Digitale Inclusie.

Bijdrage ZBO's/RWT's

Het budget is voor 2,1% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de ICTU voor het beheren en doorontwikkelen van het Digitaal Ondernemersplein en NORA, de basisinfrastructuur voor publieke dienstverlening.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontvangt een subsidie ten behoeve van het aanjagen van de digitale toegankelijkheid bij gemeenten. Ook ontvangt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een subsidie voor implementatie van bestuurlijke gespreksrondes over informatieveiligheid.

De Alliantie Digitaal Samenleven ontvangt een subsidie ter bevordering van de digitale bewustwording ten behoeve van mensen die niet mee kunnen doen in de digitale samenleving.

Opdrachten

Overheidsdienstverlening

Dit betreffen opdrachten op het gebied van publieke waarden, de Interbestuurlijke Datastrategie en informatieveiligheid.

Informatiesamenleving

Dit betreffen opdrachten op het gebied van digitale inclusie, vermindering van regeldruk voor burgers, digitaal bewustzijn en zelfredzaamheid.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

KvK

De Kamer van Koophandel ontvangt een bijdrage voor de levensgebeurtenisaanpak. Voor het ondernemersdomein wordt op basis van gebruikersonderzoek in kaart gebracht hoe ondernemers bijvoorbeeld het starten of stoppen van een bedrijf ervaren. Op basis daarvan worden met betrokken overheden concrete voorstellen voor verbeteringen gemaakt.

ICTU

ICTU ontvangt een bijdrage voor activiteiten voor de Single Digital Gateway. Het betreft ondersteuning in contacten met Nederlandse overheidspartijen, belanghebbenden en van BZK in de rol van Nationaal Coördinator Single Digital Gateway in contacten met de Europese Commissie ter uitvoering van de Single Digital Gateway. Daarnaast voert ICTU activiteiten uit om overheidsorganisaties te stimuleren de Single Digital Gateway in Nederland te implementeren. De activiteiten in 2023 staan in het teken van het optimaliseren van informatie en procedures die via het portaal Your Europe beschikbaar worden gesteld.

ICTU ontvangt ook een bijdrage voor de uitvoering van het interbestuurlijk programmaplan voor de verbetering van het stelsel van basisregistraties en de doorontwikkeling van het stelsel van basisregistraties naar een federatief datastelsel, zoals genoemd in de Interbestuurlijke Datastrategie (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 797).

ICTU ontvangt een bijdrage voor het stimuleren van het respons- en herstelvermogen van de overheid. Zodoende wordt een vervolg gegeven aan de jaarlijks overheidsbrede cyberoefening die sinds 2019 plaatsvindt.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Dit betreft een bijdrage aan gemeenten die DigiD’s aan niet-ingezetenen verstrekken.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Digitale Dienstverlening

De stichting Routerings Instituut (Inter)Nationale Informatiestromen (RINIS) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van het nationale knooppunt in het eDelivery-netwerk voor internationale gegevensuitwisseling tussen overheidspartijen.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

RVO ontvangt een bijdrage voor de lopende en nieuwe SBIR (Small Business Innovation Research) waarmee het innovatieve MKB oplossingen ontwikkelt voor maatschappelijke vragen van de overheid.

RVO ontvangt een bijdrage voor de Community of Practice en samenwerking in buyergroup(s) voor aanbesteden vragen met inzet van nieuwe technologieen (Artificial Intelligence).

KOOP

Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) ontvangt een bijdrage voor het beheer en exploitatie van de open data portal data.overheid.nl.

Telecom

Agentschap Telecom (AT) ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD) in het bedrijven-domein. Het toezicht op het afsprakenstelsel eTD bestaat uit inspecties, rapporteren, adviseren, ondersteunen van de commissie van deskundigen en de minister, samenwerken en communicatie. Daarnaast ontvangt AT een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het Pan-European Public Procurement Online (PEPPOL) afsprakenstelsel dat de infrastructuur levert om e-factuur en e-procurement berichten uit te kunnen wisselen.

Logius

Logius ontvangt een bijdrage voor DigiToegankelijk.nl. Dit betreft de ondersteuning aan overheidsorganisaties bij het implementeren van de toegankelijkheidsrichtlijn WCAG2.1. Zo dienen websites en apps voor iedereen bruikbaar te zijn; jong, oud, met of zonder beperking.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Buitenlandse Zaken (V)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt een bijdrage voor de uitgifte van DigiD’s in het buitenland.

6.5 Identiteitstelsel

Opdrachten

Identiteitsstelsel

Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel is nodig voor de vaststelling van wie welke rechten en plichten heeft. De belangrijkste elementen van het huidige identiteitsstelsel zijn de Basisregistratie Personen en het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten. Het Ministerie van BZK werkt aan vernieuwing van de bestaande voorzieningen en aan nieuwe voorzieningen voor digitale identiteit.

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor het beheer en onderhoud van de centrale voorzieningen voor de Basisregistratie Personen (BRP) en voor de bevolkingsregistratie in het Caribisch deel van het Koninkrijk (de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA).

De kwaliteit van de gegevens is belangrijk voor het goed kunnen uitvoeren van overheidsdienstverlening. Het adresgegeven in de BRP wordt in veel regelingen gebruikt om te bepalen welke rechten en plichten een burger heeft. RvIG ontvangt daarom een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA), ter ondersteuning van gemeenten bij het doen van onderzoek naar juistheid van de adresregistratie. RvIG ontvangt ook bijdragen voor activiteiten om burgers te ondersteunen bij identiteitsfraude en fouten in overheidsorganisaties.

Het ministerie van BZK werkt in 2023 aan verbeteringen in het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten, RvIG ontvangt een bijdrage voor het meerjarige programma Vernieuwing Reisdocumentenstelsel.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK), heeft het Kabinet een aantal maatregelen aangekondigd voor de verbetering van dienstverlening.

Onderdeel daarvan is het slimmer en breder inrichten van de loketfunctie en het beter kunnen en mogen delen van informatie tussen verschillende overheden en uitvoeringsorganisaties.

In het kader van beter delen van informatie worden wijzigingen doorgevoerd in de Basisregistratie Personen (BRP). De BRP bevat de persoonsgegevens van 26 miljoen mensen, waaronder de ruim 17,5 miljoen inwoners van Nederland. Vanuit de BRP worden deze gegevens overheidsbreed gedeeld en gebruikt. Wat en hoe is geregistreerd in de BRP, is daarmee bepalend voor hoe en wat terecht komt in vele honderden overheidsregistraties. Er wordt als onderdeel van de Ontwikkelagenda BRP gewerkt aan betere mogelijkheden tot gegevensuitwisseling. Hiervoor zijn aanpassingen nodig in de huidige voorzieningen, zoals het mogelijk maken van verstrekken van antwoord op informatievragen in plaats van verstrekken van de gegevens op de persoonslijsten.

Subsidies

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Dit betreft de subsidie Brightlandscampus voor ELSA (ethical, legal, societal aspects) lab schulden en armoede. Dit is onderdeel van het programma Innovatie in Dienstverlening, horend bij budgettaire maatregelen in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

VNG

De VNG ontvangt een subsidie voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO). Daarnaast ontvangt de VNG een subsidie voor de verdere ontwikkeling van de omnichannel aanpak en de bijbehorende implementatie.

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

TNO ontvangt een opdracht voor de verdere ontwikkeling van norm engeneering. Dit om ervoor te zorgen dat een praktisch hulpmiddel wordt ontwikkeld om wet- en regelgeving uitvoerbaar te maken en op maat te kunnen snijden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Gebruikerscentraal ontvangt een bijdrage voor het werken aan de gebruiksvriendelijke, begrijpelijke, inclusieve (online) dienstverlening en communicatie van de overheid.

RDW

Het RDW krijgt een bijdrage voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO). Alle burgers kunnen terecht bij dit fysieke hulppunt in de buurt voor problemen of vragen over (online) overheidsdienstverlening.

Bijdragen aan medeoverheden

Gemeenten

Gemeenten ontvangen bijdragen voor aanpassingen in de decentrale voorzieningen van de Basisregistratie Personen als gevolg van wijzigingen in de centrale voorzieningen. Daarnaast ontvangen gemeenten vergoeding voor deelname aan experimenten ten behoeve van verbeteringen in het BRP-stelsel, waaronder een experiment met het bijhouden van tijdelijke verblijfsadressen van arbeidsmigranten.

Bijdragen aan agentschappen

Logius

Logius ontvangt in 2023 een bijdrage uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld naar aanleiding van het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, om te verkennen hoe burgers meer reactiemogelijkheden kunnen krijgen via MijnOverheid.

RvIG

De Rijksdient voor Identiteitsgegevens ontvangt in 2023 een bijdrage uit de middelen die beschikbaar gesteld zijn naar aanleiding van het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, om te werken aan verbeteringen in de centrale voorzieningen van de Basisregistratie Personen (BRP).

AZ-DPC

Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het ministerie van Algemene Zaken ontvangt een bijdrage voor de ontwikkeling van het programma 1Overheid. Het programma 1Overheid komt voort uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld naar aanleiding van het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Het programma 1Overheid organiseert de overheid meer vanuit de leefwereld van burgers, onder meer door het realiseren van een centraal (digitaal) loket om de vindbaarheid van overheidsdiensten te vergroten en mensen beter te kunnen helpen. Het huidige rijksoverheid.nl vormt een belangrijke basis voor de ontwikkeling van 1Overheid. Het programma werkt ook aan een verbeterde overheidsbrede feedbackfunctie.

Ook ontvangt de Dienst Publiek en Communicatie middelen voor het doorzetten van de levensgebeurtenis aanpak. Met de levensgebeurtenisaanpak wordt de klantreis rond een levensgebeurtenis in kaart gebracht op basis van de ervaringen van burgers. Op basis hiervan worden concrete verbetervoorstellen in kaart gebracht en in gang gezet.

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

In de reactie op de evaluatie van de governance en financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) heeft het kabinet de voorzieningen en functionaliteiten in de GDI afgebakend (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 706). Deze functionaliteiten zijn te verdelen in de publicatie van wet- en regelgeving, veilige communicatie met de overheid, veilige digitale toegang voor burgers en bedrijven bij de overheid, de basisregistraties en de afspraken, (open) standaarden en stelselvoorzieningen die ervoor zorgen dat overheden met elkaar kunnen communiceren en samenwerken.

Alle kosten die voortvloeien uit het beheer, de doorontwikkeling en vernieuwing van de GDI worden vanaf 2023 uit dit artikel gefinancierd.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie

De Investeringspost digitale overheid is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de GDI. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid en wordt opgenomen in de Investeringsagenda Digitale Overheid. Om innovatie te stimuleren is budget gereserveerd voor het interbestuurlijk aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Waaronder ook het verbeteren van de overheidsdienstverlening en basisinfrastructuur. Hiermee worden partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Het doel hierbij is om door middel van het initiëren van een creatief denkproces nieuwe digitale technologieën te ontwikkelen.

Bijdrage aan agentschappen

KvK

De Kamer van Koophandel (KvK) ontvangt een bijdrage voor het beheer, de exploitatie en de doorontwikkeling van het Digitaal Ondernemersplein. Via het Ondernemersplein vinden ondernemers informatie en advies van de gehele (semi-)overheid over alles wat zij nodig hebben om te ondernemen.

Logius

Logius ontvangt een bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van verschillende voorzieningen en functionaliteiten in de GDI:

  1. Een bijdrage voor de doorontwikkeling van MijnOverheid: het centrale digitale portaal met persoonlijke, overzichtelijke en vertrouwelijke informatie. De doelen van MijnOverheid zijn de informatiepositie van de burger te verstevigen, de transparantie van de overheid te vergroten en de dienstverlening servicegerichter te maken. In de komende jaren is de uitdaging om MijnOverheid meer compleet te maken en betekenisvoller voor de gebruiker.

    1. Op dit moment zijn 450 overheidsorganisaties aangesloten op MijnOverheid en de Berichtenbox. De verwachting is dat met de invoering van de wetswijziging Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer nog meer overheidsorganisaties aansluiten.
    2. MijnOverheid zal gebruikers de mogelijkheid bieden om zijn persoonlijke situatie vanuit levensgebeurtenissen inzichtelijk te maken.
    3. De rol van MijnOverheid bij Digitale Identiteit en Regie-op-Gegevens zal zich verder ontwikkelen.
  1. Een bijdrage voor het beheer en de herbouw van Digipoort. De herbouw is een meerjarig programma dat wordt afgerond in 2025. In de tussenliggende jaren worden functies vervangen en zullen informatiestromen gefaseerd over de herbouwde voorziening omgezet.
  2. Een bijdrage voor het beheer van het afsprakenstelsel Standard Business Reporting (SBR), de uitvoering van de activiteiten uit de Roadmap SBR 2020-2025 en het intensiveren van de kennisdeling over SBR en andere relevante ICT-standaarden via het kenniscentrum XBRL.
  3. Een bijdrage voor het Forum Standaardisatie. Het Forum bevordert overheidsbreed de naleving van open informatieveiligheidsstandaarden, monitort de stand van implementatie in de tweejaarlijkse informatieveiligheidsmeting en brengt in kaart welke standaarden in aanmerking komen voor verplichtstelling.
  4. Een bijdrage voor de doorontwikkeling en voor het beheer en exploitatie van het eID-stelsel (BSNk, Routerings voorziening).
  5. Een bijdrage voor het (technische) beheer van het (afspraken)stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD), voor ondersteuning van overheidsuitvoerders bij het aansluiten op eHerkenning en communicatie naar ondernemers.
  6. Een bijdrage voor het beheer en de uitvoering van de Nederlandse PEPPOL autoriteit (NPa) voor e-factuur en e-procurement berichten en voor de invulling van de helpddesk e-factureren in 2023. De NPa ziet er op toe dat alle Service Providers die onder contract staan van de NPa zich blijven conformeren aan het PEPPOL afsprakenstelsel.

Daarnaast is het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor verschillende elektronische publicaties en voor de digitale infrastructuur waarmee decentrale overheden hun algemene bekendmakingen en kennisgevingen publiceren. Daarom ontvangt het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiele Overheidspublicaties (KOOP) bij Logius een bijdrage voor het beheer van onder andere Wetten.nl, Overheid.nl en de Staatscourant.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BV-BSN). De BV-BSN zorgt voor het toekennen van een uniek Burgerservicenummer bij inschrijving in de Basisregistratie Personen en het beheer van deze nummers om een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties te maken.

RVO

Dit betreffen diverse bijdragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO ontvangt bijdragen voor:

  1. het beheren en doorontwikkelen van enkele innovatietrajecten en digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals de berichtenbox voor bedrijven;
  2. het beter toegankelijk maken van informatie over wet- en regelgeving van de overheid voor ondernemers en ontsluit deze vanuit het perspectief van de ondernemer via het Digitaal Ondernemersplein;
  3. uitvoerende activiteiten die zijn gerelateerd aan de Peppolautoriteit voor e-factuur en e-procurement berichten;
  4. de uitvoering van de Nederlandse PEPPOL autoriteit (NPa) voor e-factuur en e-procurement berichten;
  5. de lopende en nieuwe SBIR (Small Business Innovation Research) waarmee het innovatieve MKB oplossingen ontwikkelt voor maatschappelijke vragen van de overheid;
  6. de Community of Practice en samenwerking in buyergroup(s) voor aanbesteden vragen met inzet van nieuwe technologieen; en
  7. werkzaamheden in het kader van het Knooppunt Digitaal Europa. Focus is het benutten van de Europese Fondsen, vooral het Digital Europe Programme.

KOOP

Het Kenniscentrum en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) ontvangst een bijdrage voor het beheer en exploitatie van het open data portal data.overheid.nl.

Telecom

In 2023 wordt het beheer door Telecom en ICTU, de doorontwikkeling en de stimulering van het gebruik van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) uitgevoerd. Het Coalitieakkoord heeft gevolgen voor de teksten en uitleg van de NORA met betrekking tot data en AI, security en eID. In 2023 zal de NORA ondersteunend werken voor de architectuur van de GDI en de trajecten in het kader van Werk aan Uitvoering.

Dit betreft tevens een bijdrage voor Telecom voor het toezicht op het PEPPOL afsprakenstelsel dat de infrastructuur levert om e-factureren en e-procurement berichten uit te kunnen wisselen.

Ontvangsten

Centrale financiering Generieke Digitale Infrastructuur

Dit betreffen diverse ontvangsten vanuit andere begrotingshoofdstukken en medeoverheden. Voor een aantal gebruikers van de Generieke Digitale Infrastructuur is het niet mogelijk om bij te dragen middels begrotingsmutaties, zoals bijvoorbeeld in het geval van waterschappen. Deze bijdragen worden op dit artikel ontvangen door middel van jaarlijkse facturatie.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert.

De minister draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

De rol en verantwoordelijkheid die de Minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele rijksoverheid of de rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een bredere scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  1. de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);
  2. de overheidspensioenen (publieke sector)
  3. een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);
  4. de normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).

Stimuleren

  1. De Minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
  1. De Minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.
  1. De Minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
  1. De Minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.
  1. De Minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  1. Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  1. De Minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de rijksoverheid.
  2. De Minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
  3. De Minister heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
  1. De Minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.
  1. Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de Minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.
  1. De Minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan hij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de Minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van een departementale Chief Information Officer (CIO) kan alleen plaatsvinden na overleg met de Minister van BZK.
  2. De Minister van BZK regisseert de versterking van kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  1. Tenslotte houdt de Minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  1. De Minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
  2. De Minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod voor een grote groep (top)managers.
  3. De Minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om tot een diverse en inclusieve rijksdienst te zijn en zet daarbij in op verdere stijging van het percentage vrouwen en medewerkers met een niet-westerse achtergrond in topfuncties.
  4. De Minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
  5. De Minister van BZK werkt aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding via het programma Open op Orde 2021-2026. Het meerjarige Rijksprogramma voor Duurzame Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is hierin geïntegreerd. Bewustzijnscampagnes en opleidingen voor ambtenaren op het gebied van het omgaan met en beheren van informatie maken onderdeel uit van het programma. Verder wordt enerzijds - vanwege de verwachte vraag naar capaciteitsuitbreiding - via een rijksbrede arbeidsmarktcampagne het werken bij de overheid op gebied van informatiehuishouding onder de aandacht gebracht. Anderzijds wordt ook de impact van het programma Open op Orde op de ICT-voorzieningen van de Rijksdienst in kaart gebracht.
  6. De Minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  7. De Minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
  8. De Minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
  9. De Minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
  10. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidswijzigingen

Coalitieakkoord

Digitalisering heeft onze maatschappij verbonden, verrijkt en efficiënter gemaakt, ons leven aangenamer en gemakkelijker gemaakt en biedt ook in de toekomst kansen. De Staatssecretaris voor digitalisering zal uitvoering geven aan de afspraken in het Coalitieakkoord (Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 77). Onder haar regie zal de rijksoverheid volop inzetten op het benutten van de kansen die de digitale transitie ons biedt en, meer dan voorheen, normerend optreden naar publieke en private partijen. De werkagenda Digitalisering, voortvloeiend uit de hoofdlijnenbrief over digitalisering (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 842), wordt nader geconcretiseerd.

Met de benoeming van de regeringscommissaris Informatiehuishouding is het politiek en bestuurlijk draagvlak voor het programma Open op Orde (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 291) versterkt en zal de commissaris als aanjager stimuleren dat ministeries, vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, de informatiehuishouding verbeteren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 51.973 106.091 113.263 116.927 116.531 113.125 115.597
Uitgaven 45.570 108.591 113.263 116.927 116.531 113.125 115.597
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 38.718 101.753 106.925 111.089 111.193 108.287 111.259
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 772 1.249 1.247 1.247 1.247 1.247 1.247
Overlegstelsel 1.187 2.401 2.401 2.401 2.401 2.401 2.401
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 250 250 250 250 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 418 750 212 212 212 212 212
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 16 48 48 48 80 0
Kwaliteit management rijksdienst 0 27 27 27 1 1 1
Ondersteuning koepels implementatie Woo 0 863 863 863 863 863 863
Compensatie Waterschappen Woo (structureel) 0 0 3.047 3.047 3.586 3.586 3.586
Opdrachten
Bedrijfsvoeringsbeleid 2.897 8.108 11.784 19.051 18.805 19.283 22.383
Kwaliteit management rijksdienst 2.924 3.902 3.902 3.902 3.929 3.929 3.929
Werkgeversbeleid 1.402 1.485 1.982 2.023 2.023 2.023 2.023
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 1.844 1.965 0 0 0 0 0
Informatiehuishouding 1 12.231 57.570 54.936 55.007 55.022 56.022
POK - Ambtelijk Vakmanschap 17 1.259 2.427 2.406 2.406 1.000 1.000
POK - Staat van de Uitvoering 0 0 150 150 150 150 150
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 1.173 730 780 830 328 408
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 874 514 282 324 292 292
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 0 612 714 155 237 155 155
Open Overheid 0 675 0 0 0 0 0
Adviescollege ICT 0 270 0 0 0 0 0
Personele inzet crisisopvang 0 33.100 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 0 235 0 0 0 0 0
POK - Ambtelijk Vakmanschap 5 42 39 36 36 8 8
Bedrijfsvoeringsbeleid 1.454 2.086 0 0 0 0 0
Werkgeversbeleid 1.616 1.700 1.700 2.100 2.100 2.100 2.100
POK - Staat van de Uitvoering 2.350 2.550 2.150 2.050 1.950 1.950 1.950
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 0 14 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel) 0 1.084 1.084 1.084 1.931 1.084 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Werkgeversbeleid 50 47 47 47 47 47 47
Bijdrage aan agentschappen
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 1.206 74 69 69 17 17
UBR (arbeidsmarkt communicatie) 8.619 7.573 9.675 9.681 9.682 9.680 9.646
Werkgeversbeleid 2.614 3.171 2.496 2.449 1.265 1.241 1.231
Bedrijfsvoeringsbeleid 3.548 2.447 1.527 1.527 1.527 1.326 1.326
I-Functie Rijk 428 130 0 0 0 0 0
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 879 0 0 0 0 0 0
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 26 139 34 35 36 31 31
Diverse bijdragen 5.245 0 0 0 0 0 0
KOOP 0 8.089 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoeringsbeleid 422 30 231 231 231 231 231
7.2 Pensioenen en uitkeringen 6.852 6.838 6.338 5.838 5.338 4.838 4.338
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen 6.852 6.838 6.338 5.838 5.338 4.838 4.338
Ontvangsten 1.613 594 64 64 64 64 64
  1. Inclusief tweede incidentele suppletoire begroting inzake personele inzet voor crisisopvang (Kamerstukken II 2021/22, 36177 VII, nr. 1)

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 15,1%
bestuurlijk gebonden 6,7%
beleidsmatig gereserveerd 74,9%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 3,3%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 7 is 15,1% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan ZBO/RWT's

Het budget is voor 77,1% juridisch verplicht. Het betreft bijdrage aan ICTU voor het programma internetspiegel en een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

Subsidies (regelingen)

Het budget is voor 55,3% juridisch verplicht. Het betreft onder andere een subsidie aan het Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie Studies, de subsidie voor de ondersteuning van de koepels voor het implementeren van de Wet open overheid (WOO) en een subsidie voor de Waterschappen als compensatie voor het implementeren van de WOO.

Opdrachten

Het budget is voor 3,8% juridisch verplicht. Dit omvat onder andere de selectie van en ontwikkeltrajecten voor managers binnen de Rijksdienst en het uitvoeren van Rijksbrede bedrijfsvoering.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Er worden diverse subsidies verstrekt voor kennisontwikkeling.

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) is een netwerkorganisatie, die zich richt op de professionalisering van het management binnen het openbaar bestuur. Het Ministerie van BZK verstrekt de VOM een subsidie om diverse initiatieven die daartoe bijdragen te ondersteunen, zoals de organisatie van periodieke Reuring! cafés met debatten over management- en organisatievraagstukken en de Overheidsawards die worden uitgereikt aan de Overheidsmanager van het Jaar en de Beste Overheidsorganisatie van het Jaar. Deze verkiezingen hebben tot doel kennis uit te wisselen en dienen ter inspiratie voor overheidsorganisaties, managers en medewerkers.

Het Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies (IPSE) is een instituut dat onderzoek doet naar de productiviteitsontwikkeling en doelmatigheid binnen de publieke sector. Om de kennisontwikkeling op dit vlak te ondersteunen ten behoeve van het management van overheidsorganisaties en de beleidsontwikkeling verstrekt het Ministerie van BZK een subsidie aan IPSE.

Het European Institute of Public Administration (EIPA) ontvangt een jaarlijkse subsidie voor een meerjarig internationaal benchmark programma inzake de prestaties van de publieke sector.

Overlegstelsel

De Minister van BZK draagt bij aan het in stand houden van een adequaat overleg tussen overheidswerkgevers en vakcentrales over arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarktbeleid en andere relevante thema’s. Dit doet de minister onder andere door subsidies te verstrekken aan koepels van overheidswerkgevers en –werknemers. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ontvangt een subsidie met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.

POK Ambtelijk Vakmanschap

Stichting beroepseer is een kennisinstituut en netwerkorganisatie die opkomt voor het belang van professionaliteit en beroepseer. De stichting ontvangt een subsidie voor het ontwikkelen van een leergang ‘duiding Ambtelijk Vakmanschap’. Hiervoor worden drie pilots gedraaid bij twee gemeentes en een uitvoeringsorganisatie. Uiteindelijk zal er gekeken worden of deze leergang breder binnen de Rijksoverheid aangeboden kan worden.

Bedrijfsvoeringsbeleid

In 2021 is een doorlopende meerjarige subsidie toegekend aan de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, die partijen in de schoonmaak-, catering-, beveiligings- en verhuisbranche oproept om aandacht te hebben voor werkdruk, kwaliteit van het werk, bejegening van werknemers en de verharding van marktverhoudingen.

Het ministerie van BZK verstrekt jaarlijks een subsidie aan het kennisinstituut Center for People and Buildings voor de Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving voor Rijksambtenaren dat tijd- en plaatsonafhankelijk (samen)werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en aspecten van de FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk. In het programma hybride werken wordt gebruik gemaakt van de FWR bij de herinrichting van de fysieke werkom geving.

POK Leiderschap, Diversiteit en Inclusie

Radboud Universiteit ontvangt een subsidie voor een meerjarig onderzoeksproject (2022 - medio 2026) met de ambitie om de komende jaren inclusie binnen het Rijk te bevorderen door dit meetbaar te maken met een Rijksbrede inclusiemonitor. Het doel hiervan is stuurinformatie te verkrijgen voor beleid en gerichte interventies rond gelijkheid, diversiteit en inclusie. Verder zijn er middelen vrijgemaakt om interdepartementale samenwerking rond diversiteit en inclusie te versterken en dialoog op de werkvloer te stimuleren.

Ondersteuning koepels implementatie Woo

De VNG, het IPO en het Waterschapshuis ontvangen over de periode 2022-2026 een subsidie voor het ondersteunen van respectievelijk gemeenten, provincies en waterschappen bij de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid. Deze middelen zijn vrijgemaakt bij de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Compensatie Waterschappen Woo (structureel)

De structurele middelen voor de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid bij de waterschappen worden aan de Unie van Waterschappen verstrekt middels een subsidie. Deze middelen zijn vrijgemaakt bij de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

I-strategie Rijk 2021-2025

Dit betreffen meerdere opdrachten voor met name het Rijks ICT Dashboard voor rapportage van Rijks ICT kosten, I-Stelsel, Informatiebeveiliging en Cryptostrategie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de I-Strategie Rijk 2021-2025. Deze strategie draagt bij aan efficiënte overheidsprocessen, betere digitale dienstverlening voor burgers en bedrijven door digitale dienstverlening.

Daarnaast worden opdrachten verstrekt in lijn met de Nationale Cryptostrategie met als doel te zorgen dat de Nederlandse overheid zich kan verzekeren van de beschikbaarheid van hoogwaardige informatiebeveiligingsmiddelen voor gerubriceerde informatie. Hierbij is het streven naar digitale autonomie; voor staatsgeheimen is er geen afhankelijkheid van buitenlandse producten. De opdrachten worden centraal door BZK voor de Rijksoverheid verstrekt, omdat de Nederlandse high assurance industrie internationaal competitief is.

Duurzaam bedrijfsvoeringsbeleid en duurzame inkoop

Dit betreft een opdracht voor een nieuw rijksbreed programma dat gericht is op het bevorderen van effect door departementen te helpen bij het formuleren, vastleggen en uitwerken van de duurzaamheidsambities. Het programma zal de rijksbrede communicatie verzorgen en goede voorbeelden delen via de communicatiestrategie DenkDoeDuurzaam. Ook faciliteert het programma de uitvoering via de community of practice voor de CO2 -prestatieladder en biedt het instrumenten aan als de Maatschappelijk Verantwoord Inkoop-criteria. Tevens wordt inzicht gegeven in de voortgang via een dashboard duurzaamheid.

Datagedreven bedrijfsvoeringbeleid

Dit betreffen opdrachten voor de ontwikkeling naar datagedreven bedrijfsvoeringbeleid. Zo wordt de ICT- werkplek uitgerust met nieuwe programmatuur die beter past bij de werkzaamheden. Verder worden stappen zetten op automatisering en standaardisatie van onze systemen en werkwijze intern. Er wordt gebouwd aan één centrale database (datawarehouse), hetgeen zal het Rijk helpen om de kwaliteit en consistentie van de data te verhogen.

Kwaliteit management rijksdienst

Dit betreft onder meer een bijdrage voor leer- en ontwikkelactiviteiten voor (potentiële) topmanagers bij het Rijk en voor een informatiesysteem dat inzicht geeft in de werving en selectie, ontwikkeling en mobiliteit in de top van de Rijksdienst.

Werkgeversbeleid

In het kader van hybride werken is in de zomer van 2022 een Werkomgeving Belevingsonderzoek (WOBO) uitgevoerd, de opvolger van het rijksbreed interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (iKTO). Verbeteracties naar aanleiding van dit onderzoek worden na de uitvoering in gang gezet en doorgevoerd. Het WOBO wordt in beginsel jaarlijks uitgevoerd.

Integriteit

De minister van BZK richt zich vanuit haar coördinerende rol op een rijksbrede infrastructuur ter ondersteuning van het integriteitsbeleid van de ministeries. Er wordt een opdracht verstrekt voor een kader uniforme basiseisen vertrouwenspersonen Rijksoverheid, waarmee de rol en taken van de vertrouwenspersoon binnen het Rijk formeel worden vastgelegd en de positie en professionaliteit van de vertrouwenspersoon verder worden versterkt. Daarnaast is het CAOP is gevraagd te ondersteunen bij het opstellen van een Rijksbrede klachtenregeling ongewenste omgangsvormen en er wordt toegewerkt naar een gezamenlijke klachtencommissie voor de sector Rijk.

Er wordt een opdracht verstrekt om de Gedragscode Integriteit Rijk te actualiseren en er wordt een proces ingericht om de gedragscode makkelijker actueel te houden. Belangrijk onderdeel van integriteit is ook het afleggen van de ambtseed door nieuwe medewerkers. Dit markeert de start van de ambtelijke loopbaan bij het rijk en raakt aan de kern van ons ambtelijk vakmanschap.

Veilig werken

Dit betreffen opdracht voor het bevorderen van een veilige werkomgeving voor ambtenaren op het niveau van rijksoverheid, gemeenten, provincies en waterschappen. De ambitie is om de komende jaren in sterke mate bij te dragen aan het bevorderen van een agressie- en geweldsvrije werkomgeving binnen het openbaar bestuur. Er worden opdrachten verstrekt ten behoeve van het ontwikkelen en uitdragen van een collectieve norm, het vergroten van de meldingsbereidheid, het ontwikkelen van trainingen, het in kaart brengen van best practices, het versterken van netwerken en het borgen in de bedrijfsprocessen van organisaties.

Informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen vrijgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding en actieve openbaarmaking bij het Rijk. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering door departementen, uitvoeringsorganisaties en ZBO's. Het Ministerie van BZK heeft een coördinerende rol in de verdeling en monitoring van deze middelen.

Door het Ministerie van BZK is een generiek actieplan opgesteld waarin is opgenomen hoe deze benodigde verbetering met nieuwe én versnelling van lopende initiatieven de komende jaren wordt uitgevoerd.

De verandering die nodig is voor het verbeteren en toekomstbestendig maken van de informatiehuishouding kost tijd, kennis en middelen. Het kabinet gaat daarom uit van een rijksbrede verbeteroperatie tot en met 2026, waarbij we ook na 2026 de aandacht, kennis en middelen structureel op peil moeten houden.

POK - Ambtelijk Vakmanschap

Het ambtelijk vakmanschap wordt versterkt, mede ingegeven door de Kabinetsreactie op het verslag van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Om deze versterking aan te jagen wordt ingezet op bewustwording van de impact die iedere Rijksambtenaar heeft op mens en maatschappij. Er worden onder andere opdrachten verstrekt voor een praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en de opleiding en training van ambtenaren. Daarmee wordt onder andere bijgedragen aan een overheid die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, opgavegericht werkt waarbij de bedoeling van het beleid centraal staat en waar de menselijke maat voorop staat. Ook wordt jaarlijks met iedere Rijksambtenaar het gesprek gevoerd over de Ethiek achter hun werk. Aan deze transitie wordt gewerkt via een programma Grenzeloos Samenwerken en Ambtelijk Vakmanschap, dat in ieder geval doorloopt tot 2025.

POK - Staat van de Uitvoering

Er worden opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de totstandkoming van een jaarlijkse Staat van de Uitvoering. Doel van de Staat van de Uitvoering is het bieden van handreikingen om de uitvoeringspraktijk in meest brede zin te verbeteren.

POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie

Het ministerie van BZK zet zich in om binnen de Rijksdienst de werkcultuur te verbeteren en racisme en discriminatie op de werkvloer te voorkomen en tegen te gaan. De maatregelen richten zich primair op het bevorderen van bewustwording, waakzaamheid, handelingsbekwaamheid en weerbaarheid van ambtenaren. Hiertoe worden in 2023 verschillende opdrachten verstrekt, zoals de uitrol van een Rijksbreed aanbod van succesvol gebleken gesprekken en trainingen ter ondersteuning van medewerkers. Voor leidinggevenden, die een cruciale rol hebben in het herkennen en aanpakken van discriminatie, wordt een specifiek aanbod ontwikkeld. Een en ander zal worden gebundeld in een ‘gereedschapskist’ voor leidinggevenden. In het kader van het verbeteren van de bekendheid en toegankelijkheid van het stelsel van vertrouwenspersonen, integriteitscoördinatoren en klachtencommissies worden communicatietools ontwikkeld. Ook wordt de waakzaamheid ten aanzien van discriminatie bevorderd, mede door het organiseren van activiteiten als theatervoorstellingen over alledaags racisme, lezingen en masterclasses.

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Dit betreft een opdracht voor een campagne met als doel werkgevers te stimuleren en te ondersteunen bij het vormgeven van een veilig werk- en meldklimaat bij organisaties. Dit moet ertoe leiden dat mogelijke misstanden sneller en beter bespreekbaar zijn binnen de organisatie en opgelost kunnen worden en dat medewerkers vertrouwen kunnen hebben in een goede afwikkeling van uitgesproken signalen en de gedane melding(en).

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

Dit betreft een opdracht voor een pilot juridische ondersteuning en mediation voor klokkenluiders bij de sector Rijk met een looptijd van 1 januari 2022 tot 1 januari 2024. De pilot is afgesproken in het Sectoroverleg Rijk. Deze pilot wordt in 2023 geëvalueerd. Dit betreft tevens een opdracht aan Stichting Slachtofferhulp voor de ondersteuning van melders op psychosociaal vlak. Deze opdracht is gestart in september 2022 en kent een looptijd van 2 jaar. In 2022 heeft de minister van BZK uw Kamer geïnformeerd over het voornemen in 2023 te starten met een brede pilot juridische ondersteuning voor klokkenluiders (Kamerstukken II, 2021/22, 35851, nr. 11).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

POK - Ambtelijk Vakmanschap

Er wordt een bijdrage verstrekt aan ICTU om de impact van het programma Grenzeloos Samenwerken en Ambtelijk Vakmanschap meetbaar te maken.

Werkgeversbeleid

Ter ondersteuning van beleidsmakers binnen het openbaar bestuur wordt HR en organisatie-beleid periodiek gemonitord in samenwerking met het CBS. Daarmee wordt onder andere inzicht gegeven in de ontwikkeling van de tevredenheid en betrokkenheid van personeel, vertrekmotieven, organisatiecultuur en door medewerkers ervaren integriteits- en sociale veiligheidsproblemen. Daarnaast wordt met de ontwikkeling van het Register van Overheidsorganisaties (ROO) gewerkt aan een register waarin alle kenmerken van overheidsorganisaties in één openbaar register toegankelijk worden. Met beleidsreconstructies (project ‘het geheugen van BZK’) en interviews met oud-topambtenaren en oud-ministers (project ‘de top kijkt om’) worden samen met oud-bestuurders en wetenschappers lessen getrokken uit het verleden.

Individuele organisaties binnen het openbaar bestuur kunnen daarnaast gebruik maken van diverse voor hen ontwikkelde benchmarktools (zoals InternetSpiegel medewerkersonderzoek) en participeren in bestaande leergroepen (zoals Vensters voor Bedrijfsvoering) om zicht te krijgen op verbetermogelijkheden in hun bedrijfsvoering. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten, die in opdracht van het Ministerie van BZK worden uitgevoerd, een jaarlijkse bijdrage.

POK - Staat van de Uitvoering

Het Ministerie van BZK faciliteert met het verzamelen en analyseren van gegevens over de daadwerkelijke uitvoering van overheidstaken de totstandkoming van een jaarlijkse Staat van de Uitvoering. Deze Staat van de Uitvoering vloeit voort uit het traject Werk aan Uitvoering en is aangekondigd in de Kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht». Doel van de Staat van de Uitvoering is het bieden van handreikingen om de uitvoeringspraktijk in meest brede zin te verbeteren. Met de verzamelde informatie en beschouwingen biedt de Staat een unieke mogelijkheid om het reflecteren en leren binnen het hele beleidssysteem – «van beleid tot balie»- te bevorderen. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten, die in opdracht van het Ministerie van BZK worden uitgevoerd, een jaarlijkse bijdrage.

Bijdrage aan medeoverheden

Compensatie Waterschappen Woo

Dit betreft de incidentele bijdrage aan Waterschappen voor de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid. Deze middelen zijn vrijgemaakt bij de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Werkgeversbeleid

Dit betreft de jaarlijkse bijdrage aan Workplace Pride ter bevordering van diversiteit en inclusie bij het Rijk.

Bijdrage aan agentschappen

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

Dit betreft een bijdrage aan UBR Personeel voor onder meer het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt UBR Personeel ervoor dat de Rijksoverheid zich positioneert en profileert als één aantrekkelijke werkgever, aansluitend op actuele ontwikkelingen in de maatschappij en de arbeidsmarkt. Dit vertaalt zij door in zowel de externe als de interne werving, onder meer via de websites WerkenvoorNederland.nl en mobiliteitsbank.nl en de sociale media kanalen. Zij ondersteunt en adviseert organisatieonderdelen binnen het Rijk bij arbeidsmarktvraagstukken en draagt bij aan betere verbinding met en tussen de organisaties.

Er wordt tevens een bijdrage verstrekt aan UBR voor versterking HR ICT Rijksdienst. Het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst heeft als doel het aantrekken en vasthouden van jong talent, het verbeteren van de ICT-expertise en het versterken van de kennisfunctie op I binnen het Rijk.

Werkgeversbeleid

Dit betreft een bijdrage aan UBR Personeel voor het uitvoeren van diverse opdrachten voor de implementatie van het werkgeversbeleid.

Daarnaast ontvangt UBR Rijksconsultants diverse bijdragen voor de inzet van Rijksconsultants, onder andere ten behoeve van het programma Grenzeloos Samenwerken en ambtelijk vakmanschap, de organisatie van de week van de integriteit en de organisatie van workshops sociale veiligheid. Ook ontvangt UBR KOOP een bijdrage voor het beheer van het ZBO Register.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het rijksbrede inkoopstel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan agentschappen om het rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. Met Strategisch Leveranciersmanagement Rijk is de sturing op een aantal grote ICT leveranciers waar het Rijk zaken mee doet de afgelopen jaren effectiever en efficiënter georganiseerd. De bijdragen worden ingezet om Rijksbrede elementen van het Strategisch leveranciers management te versterken, door investeringen in onder andere verbetering Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, privacy aspecten en verbetering inkoopeisen ten aanzien van veilige software.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Bedrijfsvoeringsbeleid

Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het Rijksbrede inkoopstelsel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan andere begrotingshoofd stukken om het Rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. De bijdragen dienen hetzelfde doel als de bijdrage ten behoeve van Strategisch Leveranciersmanagement onder het instrument bijdrage aan agentschappen.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

Dit betreft de bijdrage aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), die verantwoordelijk is voor de uitkering van pensioenen voor gewezen overheidspersoneel in de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. De rijksbijdrage bestaat uit middelen om de pensioenen en toeslagen uit te keren (inkomens) en middelen om de regeling uit te voeren (uitvoeringskosten).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de Garantiewet Surinaamse Pensioenen van de SAIP. Het Ministerie van BZK verrekent jaarlijks een deel van dit bedrag met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  1. het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;
  1. het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  1. de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van AZ;
  1. de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
  1. het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
  1. de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister voor VRO als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  1. het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
  1. de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
  1. ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 176.305 165.159 145.527 149.409 150.465 172.813 167.693
Uitgaven 182.305 165.159 145.527 149.409 150.465 172.813 167.693
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting 80.916 93.161 75.832 79.714 80.770 103.118 98.728
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat) 53.331 42.860 41.924 46.498 47.555 69.903 65.613
RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 12.979 17.130 17.135 17.135 17.135 17.135 17.135
RVB (Bijdrage voor monumenten) 2.926 3.077 3.060 3.060 3.060 3.060 3.060
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) 8.029 6.842 6.443 6.443 6.443 6.443 6.443
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) 3.651 23.252 7.270 6.578 6.577 6.577 6.477
9.2 Beheer materiële activa 101.389 71.998 69.695 69.695 69.695 69.695 68.965
Bijdrage aan agentschappen
RVB 12.268 13.171 12.923 12.923 12.923 12.923 12.790
RVB (Onderhoud en beheerkosten) 35.709 5.030 5.075 5.075 5.075 5.075 4.478
RVB (Zakelijke lasten) 53.412 53.797 51.697 51.697 51.697 51.697 51.697
Ontvangsten 223.964 121.210 120.282 102.984 102.984 92.820 91.172

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 96,9%
bestuurlijk gebonden 0,0%
beleidsmatig gereserveerd 3,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 9 is 96,9% juridisch verplicht en dit betreft het volgende instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is voor 96,9% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de gebruiksvergoedingen en de bevoorschotting.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In 2023 zijn er kosten gerelateerd aan de rente en afschrijving van de tijdelijke huisvesting. In 2021 is gestart met de renovatie van het Binnenhof, die naar verwachting in 2026 zal worden opgeleverd. In deze begrotingsreeks zijn derhalve ook de kosten van de renovatie van het Binnenhof opgenomen.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

Krachtens artikel vier van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van BZK.

De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt € 16,4 mln. en is opgebouwd uit de volgende componenten:

  1. Circa € 8,1 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB;
  1. Circa € 7,3 mln. voor regulier onderhoud. Hiermee worden onder meer technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen en worden gebouwen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt - vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten - een hogere norm dan voor kantoren.
  1. Het restant van circa €1,0 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (onder andere brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.

Conform een door de minister-president gedane toezegging bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning, geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud en renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVIII, nr. 45).

Onderzoek
Renovatie/groot onderhoud:
Paleis Huis ten Bosch geen geen geen geen geen geen geen
Koninklijk Paleis Amsterdam geen geen Start onderhoud dak lopend lopend lopend geen
Paleis Noordeinde geen geen geen geen geen geen geen

De werkzaamheden met betrekking tot het groot onderhoud aan het dak van het Koninklijk Paleis Amsterdam zullen naar verwachting in 2023 aanvangen. Dit als gevolg van de nodige vergunningsaanvragen en levering van materialen. De investeringskosten voor het groot onderhoud zijn begroot op circa € 23 mln. conform de brief aan de Kamer uit maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139). Na oplevering van het groot onderhoud medio 2025 ‒ 2026 worden de kosten geactiveerd, dit betreft een structurele verhoging van de gebruikersvergoeding van ca. € 800.000 die binnen de bestaande meerjarige begrotingsmiddelen van Artikel 9 van de Begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan worden opgevangen.

RVB (Bijdrage voor monumenten)

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing, duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en een doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel. Maar ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Daarnaast gebeurt dit onder meer door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst.

Binnen het RVB loopt het Programma Groene Innovaties (PGI, voorheen het programma Groene Technologieën). In 2023 ligt de focus op vier thema’s waarin innovatieve ontwikkeling noodzakelijk is om de duurzaamheidsdoelen te halen. De vier thema’s zijn Energietransitie, Circulariteit, Klimaatadaptatie en Biodiversiteit. PGI is een programma van bescheiden omvang, maar kan door ‘groene’ innovatieruimte te bieden wel een vliegwieleffect bewerkstelligen. Zo kan PGI op concreet niveau in de projecten bijdragen aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van het RVB.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ). Dit betreffen ook middelen voor enkele investeringen, met name ICT infrastructuur en beveiliging op het Catshuisterrein.

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders - niet zijnde Rijksgebruikers - van door het RVB betaalde belastingen en heffingen opgelegd door gemeenten en waterschappen.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (onder andere agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.

Generale ontvangsten

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen. Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het Ministerie van BZK vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van BZK op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.

3.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief (vervallen)

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.420.428 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 1.001.555 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma 33 0 0 0 0 0 0
Woonbedrijf 3.028 0 0 0 0 0 0
Diverse subsidies 1.205 0 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord 242.140 0 0 0 0 0 0
Versterkingsoperatie 62.842 0 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming aan huurders 254 0 0 0 0 0 0
Nieuwbouwregeling 104 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Werk- en onderzoeksbudget 1.789 0 0 0 0 0 0
Versterkingsoperatie 289.581 0 0 0 0 0 0
Woonbedrijf 11 0 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord 5.939 0 0 0 0 0 0
Industrie 93 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Werk- en onderzoeksbudget 101 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Groningen 155.039 0 0 0 0 0 0
Compensatie gemeenten en provincie 112.661 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.600 0 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord 123.808 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Werk- en onderzoeksbudget 210 0 0 0 0 0 0
(Schade)vergoeding
Versterkingsoperatie 1.117 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 234.830 0 0 0 0 0 0

Toelichting

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is met ingang van het kabinet Rutte IV niet meer verantwoordelijk voor het beleid van dit artikel. Dit artikel is per eerste suppletoire begroting 2022 herverkaveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 1).

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.

Verplichtingen 674.586 636.602 540.397 527.010 515.554 507.552 502.584
Uitgaven 648.056 637.247 541.071 527.684 516.228 508.226 502.584
Personele uitgaven
Eigen personeel 259.735 278.331 248.053 244.893 232.504 227.036 221.850
Inhuur externen 74.546 42.681 26.099 17.315 18.000 15.461 15.461
Overige personele uitgaven 2.740 5.736 4.404 4.384 4.384 4.384 4.384
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's 288.218 283.962 249.136 248.102 247.412 247.427 247.427
ICT 9.463 8.695 1.405 1.230 1.210 1.210 1.210
Overige materiële uitgaven 11.162 17.590 11.938 11.569 12.526 12.517 12.062
Bijdrage aan agentschappen
Diverse bijdragen 2.192 252 36 191 192 191 190
Ontvangsten 109.153 84.766 19.303 19.303 19.303 19.303 19.303

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK) en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Vanwege het specifieke karakter zijn deze begroot op beleidsartikel 2.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor de acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD aangegeven.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 989.098 999.635 924.236 941.877 927.868 918.836 929.989
Kerndepartement 648.056 637.247 541.071 527.684 516.228 508.226 502.584
Algemene Inlichtingen en veiligheidsdienst 341.042 362.388 383.165 414.193 411.640 410.610 427.405

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

Totaal apparaatskosten Agentschappen 1.507.192 1.539.623 1.770.942 1.821.963 1.844.311 1.838.386 1.843.609
RvIG 128.811 125.185 138.149 171.569 184.600 182.788 187.888
Logius 241.491 249.392 348.626 348.626 348.626 348.626 348.626
P-Direkt 101.835 106.454 112.939 113.715 113.856 113.856 113.856
UBR 330.799 316.478 325.110 343.245 351.526 351.526 351.526
FMH 127.254 141.590 157.816 157.816 157.816 157.816 157.816
SSC-ICT 248.162 260.856 292.440 289.952 291.292 285.417 285.417
RVB 311.127 320.641 377.733 379.088 378.612 380.899 381.028
DHC 17.713 19.027 18.130 17.952 17.984 17.458 17.452
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's1 294.941 333.502 326.497 321.490 317.384 313.235 313.235
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 1.341 1.502 1.497 1.490 1.384 1.235 1.235
Kadaster 293.600 332.000 325.000 320.000 316.000 312.000 312.000
  1. BZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. Voor meer informatie over de ZBO’s en RWT’s van BZK zie de bijlage ZBO’s en RWT’s in de begrotingshoofdstukken IIB en VII.

Apparaatsuitgaven per Directoraat-Generaal

Om de Tweede Kamer inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein wordt in onderstaande tabel weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het Ministerie van BZK.

Algemene Bestuursdienst (DGABD) 42.032
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) 2.500
Openbaar Bestuur en Democratische Rechtstaat (DGOBDR) 4.135
Volkshuisvesting en Bouwen (DGVB) 4.906
Koninkrijksrelaties (DGKR) 1.054
Programma Directoraat-generaal, Ruimtelijke Ordening (pDGRO) 11.126
Digitalisering en Overheidsorganisatie (DGDOO) 239.999
Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) 12.749
Cluster Mensen en Middelen (MenM) 213.726
Cluster Bestuurondersteuning (BO) 3.639
Huis voor Klokkenluiders (HvK) 5.205
Totaal apparaat 541.071

4.2 Artikel 12. Algemeen

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 265.557 50.305 25.640 27.908 42.016 12.015 12.075
Uitgaven 34.225 210.443 95.890 28.158 42.266 12.265 12.075
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 1.063 1.159 757 674 559 558 338
Koninklijk Paleis Amsterdam 50 55 55 55 55 55 55
Opdrachten
(Inter)nationale samenwerking 126 214 211 211 234 234 264
Diverse opdrachten 49 295 325 427 427 427 427
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 180 183 4 6 6 6 6
Bijdrage aan medeoverheden
Verzameluitkeringen 334 0 0 0 0 0 0
Kwijtschelden publieke schulden 0 164.579 72.003 15.800 30.000 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage 1.575 5.500 11.550 0 0 0 0
POK –BZK transparant 916 1.257 1.257 1.257 1.257 1.257 1.257
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 29.932 37.201 9.728 9.728 9.728 9.728 9.728
Ontvangsten 36.244 34.174 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Dit betreft grotendeels een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Daarnaast betreft het o.a. een subsidie voor programmering van de Urban Futures studio onderdeel van universiteit Utrecht en een subsidie aan Stichting Montesquieu.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Dit betreft de jaarlijkse subsidie voor de openstelling van het Koninklijk Paleis Amsterdam.

Opdrachten

(Inter)nationale samenwerking

Het betreft middelen voor het versterken van de strategische, constitutionele en wetgevende, internationale en economische advisering voor BZK breed. De advisering dient als verbindende spil tussen de (beleids)directies onderling en de politieke en ambtelijke leiding. Hier worden opdrachten verstrekt die ondersteunend zijn aan bovengenoemd doel en daarbij vaak een (specifiek) beleidsveld overstijgend karakter hebben.

Diverse opdrachten

Een veilige informatievoorziening en verbetering van de ICT is een prioriteit. De Chief Information Office (CIO-office) van het departement zorgt voor samenhang in de informatievoorziening en voor de verdere versterking van de beheersing van projecten met een ICT-component, waaronder het meehelpen bij het doorvertalen van beleidsdoelen naar ICT. Het budget voor de CIO-office wordt aangewend om bij te dragen aan de verdere inrichting van strategische advisering en toezicht, IT-governance en securitygovernance, informatievoorziening en professionalisering.

Daarnaast zijn middelen bestemd voor de inrichting van de crisisbeheersingsorganisatie bij BZK en voor fysieke- en informatiebeveiliging van de organisatie op basis van risicomanagement.

Bijdrage aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

In 2021 is in samenwerking met de publieke schuldeisers en de verantwoordelijke departementen het kwijtschelden van publieke schulden verder uitgewerkt. Met de medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaats vindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Ook de uitvoeringskosten van de kwijtscheldingsregelingen en de uitvoeringskosten die samenhangen met het compenseren van gemeenten worden vergoed. Het uiteindelijke aantal ouders dat recht heeft op de herstel-regelingen en de hoogte van de publieke schulden zijn onzeker.

Bijdrage aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage

Het betreft middelen voor de doorontwikkeling SSC-ICT.

POK - BZK transparant

Naar aanleiding van de kabinetsreactie POK, zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. Daardoor ontvangt elk departement een structureel basisbudget. Dit betreft het basisbudget voor BZK.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het Ministerie van BZK en daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (Vpb) worden afgedragen. De uitgaven aan Vpb betreffen de aanslagen over de belastbare winst op de generale ontvangsten en een deel van de specifieke ontvangsten van artikel 9 (Uitvoering Rijksvastgoedbeleid) van deze begroting.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 ‒ 33.100 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 ‒ 33.100 0 0 0 0 0
Nog te verdelen
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 ‒ 33.100 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
  1. Inclusief tweede incidentele suppletoire begroting inzake personele inzet voor crisisopvang (Kamerstukken II 2021/22, 36177 VII, nr 1)

Nog te verdelen

Onvoorzien

Ten behoeve van de personele inzet voor de crisisopvang van asielzoekers zijn per tweede incidentele suppletoire begroting 2022 middelen toegevoegd aan artikel 7 op het instrument «personele inzet crisisopvang» (Kamerstukken II 2021/22, 36177 VII, nr. 1). Het kabinet heeft op 1 juli 2022 afgesproken dat de middelen hiervoor middels een verdeelsleutel worden opgehaald bij alle departementen. De bijdragen worden middels overboekingen verwerkt bij de tweede suppletoire begroting 2022.

5. Begroting agentschappen

5.1 Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens en is de uitvoeringsorganisatie op het gebied van persoonsgegevens en reisdocumenten voor het Koninkrijk der Nederlanden. In een constant veranderende samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van groot belang.

RvIG is verantwoordelijk voor de volgende diensten:

  1. de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP);
  2. de beheervoorziening burgerservicenummer (BV-BSN);
  3. het systeem van aanvraag, productie en distributie van reisdocumenten;
  4. de persoonsinformatievoorziening van het Caribisch gebied (PIVA);
  5. het beheren van voorzieningen ten behoeve van het eIDAS-stelsel;
  6. het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI);
  7. de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA);
  8. het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO).

Ontwikkelingen

RvIG vervult een rol in de strategische Digitale agenda Rijkdienst. Hierbij wordt samengewerkt met publieke-, private- en wetenschappelijke partijen. De maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen ook om nieuwe technologieën voor in het digitale domein. In 2023 (en verder) zullen deze nader worden uitgewerkt en beproeft. Het gaat dan onder andere om ontwikkelingen ten aanzien van de Digitale Identiteit.

Ook de impact van diverse onderzoeken, zoals Werk aan Uitvoering (WAU) en de aanbevelingen door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) hebben invloed op de organisatie RvIG. De Rijksbrede doelstellingen zoals BZK-transparant en de BZK I-strategie zijn de kapstok voor daaruit voortvloeiende activiteiten.

Voor de BRP wordt gewerkt aan een plan van aanpak met als doel om op beheersbare wijze de komende jaren stapsgewijze verbeteringen door te voeren.

Voor het BSN lopen er ontwikkelingen die kunnen leiden tot een breder gebruik. Daarnaast wordt de implementatie van het BSN binnen Caribisch Nederland voorbereid in opmaat naar de overgang naar de Nederlandse Identiteitsinfrastructuur.

Bij het CMI en MFO blijft het aantal meldingen over identiteitsfraude toenemen en zal extra aandacht worden besteed aan bewustwording. Verder wordt er op het gebied van de aanvraag, personalisatie en uitgifte van reis- en identiteitsdocumenten gewerkt aan verschillende verbeteringen om ID fraude tegen te gaan en de dienstverlening te verbeteren. De projecten Verbeteren Reisdocumenten Stelsel (VRS) en live enrolment dragen hieraan bij.

Basis Registratie Personen (BRP)

Op basis van de Wet BRP voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, de Basis Registratie Personen (BRP) en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties hebben als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land. Hierdoor hoeven andere overheden die informatie niet steeds weer bij de burger uit te vragen. Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Burgerservicenummer (BSN)

RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers. Daarnaast beheert RvIG het foutenmeldpunt voor het melden van vermoedens over BSN-nummerfouten en worden mogelijk dubbelinschrijvingen gecontroleerd via de voorziening permanente monitoring dubbelinschrijvingen.

Reisdocumenten

RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (eNIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG de registers ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).

In 2023 gaat RvIG verder met de verbetering van het reisdocumentenstelsel. Hierbij wordt onder andere het aanvraag- en uitgifteproces onder handen genomen. Op dit moment vereisen deze kennisintensieve processen nog veel handmatige handelingen. Een simpeler en minder mens-afhankelijk proces zal worden ingericht met als doel o.a. onterechte verstrekking van reisdocumenten en onterecht vervallen van reisdocumenten te voorkomen en zo het betrouwbare imago van het Nederlandse reisdocument hoog te houden.

Caribisch gebied

RvIG is verantwoordelijk voor de centrale voorzieningen en het stelsel van berichtuitwisseling ten behoeve van het bijhouden van de basisadministraties van de openbare lichamen, de verstrekkingenvoorziening en de systematische verstrekking van gegevens. Daarnaast beheert RvIG de apparatuur, software en voorraden ten behoeve van de lokaal geproduceerde ID-kaart BES.

Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS)

RvIG voert het stelselbeheer over diverse voorzieningen binnen eIDAS. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat op basis van de uit Europa meegegeven set aan gegevens, via een bevraging in de beheervoorziening BSN, een BSN van de betreffende persoon wordt gezocht. Een dienstverlener kan op basis van het BSN zijn diensten aan de burger verlenen. Daarnaast is RvIG in het kader van eIDAS verantwoordelijk voor de toetsing op het gebruik van BSN’s door eIDAS uitvoerende instanties.

Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI)

RvIG begeleidt naast slachtoffers van identiteitsfraude ook burgers met fouten met betrekking tot hun persoonsgegevens. RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig ketenpartners zoals Politie, Belastingdienst, RDW, IND en Logius in.

Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA)

De LAA kan gezien worden als de samenwerking van de toekomst. Rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties werken nauw samen met gemeenten om op basis van risicosignalen risicoadressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Deze intensieve manier van samenwerken over alle lagen van de overheid heen is van grote meerwaarde voor de kwaliteit van de BRP, helpt in het oplossen van maatschappelijke problemen en is tegelijkertijd een effectieve werkwijze in het kader van adres gerelateerde fraude.

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

Het MFO is een meldpunt voor fouten in basisregistraties waar burgers en geregistreerden zich tot kunnen wenden als zij vastlopen binnen de overheid. De fouten op het terrein van Identiteit kunnen daarin worden meegenomen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 123.076 106.234 112.388 180.326 198.943 214.476 220.605
waarvan omzet moederdepartement 56.458 42.368 45.302 45.416 45.557 49.498 51.386
waarvan omzet overige departementen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan omzet derden 66.618 63.866 67.086 134.910 153.386 164.978 169.219
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 44.159 19.918 26.905 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 167.235 126.152 139.293 180.326 198.943 214.476 220.605
Lasten
Apparaatskosten 128.811 125.185 138.149 171.569 184.600 182.788 187.888
- Personele kosten 32.715 27.990 34.913 35.369 34.499 35.001 35.511
waarvan eigen personeel 22.648 23.641 27.612 29.674 30.119 30.571 31.030
waarvan inhuur externen 9.667 4.349 6.268 4.662 3.347 3.397 3.448
waarvan overige personele kosten 400 0 1.033 1.033 1.033 1.033 1.033
- Materiële kosten 96.096 97.195 103.236 136.200 150.101 147.787 152.377
waarvan apparaat ICT 632 958 375 375 375 375 375
waarvan bijdrage aan SSO's 179 275 200 200 200 200 200
waarvan overige materiële kosten 95.285 95.962 102.661 135.625 149.526 147.212 151.802
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 4.307 7.566 9.936 11.440 11.590 12.290 12.290
- Materieel 3.497 4.566 7.996 8.960 8.960 9.660 9.660
waarvan apparaat ICT 0 50 100 100 100 100 100
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 3.497 4.516 7.896 8.860 8.860 9.560 9.560
- Immaterieel 810 3.000 1.940 2.480 2.630 2.630 2.630
Overige lasten 0 0 0 6.415 12.162 22.219 20.427
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 6.415 12.162 22.219 20.427
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 133.118 132.751 148.085 189.424 208.352 217.297 220.605
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 34.117 ‒ 6.599 ‒ 8.792 ‒ 9.098 ‒ 9.409 ‒ 2.821 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 34.117 ‒ 6.599 ‒ 8.792 ‒ 9.098 ‒ 9.409 ‒ 2.821 0

Toelichting

Baten

Omzet

De omzet van RvIG is als volgt over de diverse opdrachten begroot:

BRP 20.467 0 16.508 36.975
BSN 5.692 0 0 5.692
Reisdocumenten 0 0 50.558 50.558
Caribisch Gebied 1.835 0 20 1.855
eIDAS 4.883 0 0 4.883
CMI 1.600 0 0 1.600
LAA 9.807 0 0 9.807
MFO 1.018 0 0 1.018
Totaal 45.302 0 67.086 112.388

Waarvan omzet derden

Als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheid voor reisdocumenten worden er in de jaren 2019 tot en met 2023 structureel minder reisdocumenten uitgegeven dan in de jaren 2024 tot en met 2028. Hierdoor is de in 2023 begrote omzet derden lager dan in de jaren daarna.

Vrijval voorzieningen

Om te voorkomen dat er grote fluctuaties in de kostprijs van reisdocumenten ontstaan als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheid, heeft RvIG een egalisatiereserve opgebouwd. Deze egalisatiereserve wordt in de dipperiode (2019-2023) aangewend, zodat tarieven in de dipperiode niet hoeven te worden verhoogd als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid. Dit maakt realisatie van kostendekkendheid over 10 jaar mogelijk. Vanaf 2019 valt per jaar een deel van het opgebouwde bedrag op de egalisatiereserve vrij om de kostprijs gelijk te houden. In 2023 is dat bedrag € 40,7 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele lasten bedragen € 34,9 mln. De verhoging van de personele kosten heeft onder andere te maken met de voorgenomen personele uitbreiding ter vermindering van de werkdruk en verdere uitbreiding van taken binnen RvIG.

Materiële kosten

Het grootste gedeelte van de lasten betreft de kosten die worden gemaakt voor de productie en distributie van de reisdocumenten, het in stand houden van het BRP-netwerk, het beheer van de centrale verstrekkingvoorziening van de BRP (GBA-V en RNI) en de beheervoorziening BSN, CMI, PIVA-V en Sédula. Voor de uitvoering van de taken maakt RvIG gebruik van geautomatiseerde systemen.

Afschrijvingskosten

Op de materiële activa wordt in 2023 € 8,0 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op de investering van de vernieuwde RvIG-infrastructuur en de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten. Daarnaast is sprake van afschrijvingen ad € 1,9 mln. op immateriële vaste activa, zijnde de ontwikkelde (IT-)verbeteringen binnen VRS.

Saldo van baten en lasten

De kosten voor het beheren van de BRP worden doorberekend aan de gebruikers met een kostendekkend tarief in de vorm van een abonnementsprijs. Deze doorberekening vindt deels via het Ministerie van BZK en deels rechtstreeks aan derden plaats. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen, innovatie, investering en de kosten van de productie en distributie worden in de huidige systematiek gedekt uit het tarief dat RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties. De overige opdrachten worden betaald door de opdrachtgever, namelijk het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RvIG is een kostendekkende exploitatie.

Schuld aan gebruikers BRP

Het exploitatieresultaat over eerdere boekjaren met betrekking tot de BRP wordt met de gebruikers van de BRP vereffend door de staffelprijs van de BRP in 2022 en latere jaren te laten dalen ten opzichte van de staffelprijs in 2021. Hierdoor zijn de tarieven in 2023 niet volledig kostendekkend en ontstaat een begroot negatief saldo van baten en lasten. Dit negatieve saldo ad € 8,8 mln. wordt met de openstaande schuld aan gebruikers BRP verrekend. Ultimo 2021 bedraagt de openstaande schuld € 30,1 mln.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 85.049 54.689 43.275 89 929 11.732 39.880
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 72.480 106.234 112.388 180.326 198.943 214.476 220.605
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 70.301 ‒ 125.185 ‒ 138.149 ‒ 171.569 ‒ 184.600 ‒ 182.788 ‒ 187.888
2. Totaal operationele kasstroom 2.179 ‒ 18.951 ‒ 25.761 8.757 14.343 31.688 32.717
-/- totaal investeringen ‒ 14.748 ‒ 10.254 ‒ 32.625 ‒ 4.877 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 14.748 ‒ 10.254 ‒ 32.625 ‒ 4.877 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 ‒ 3.040 ‒ 3.040 ‒ 3.040 ‒ 3.040
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 15.200 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 15.200 ‒ 3.040 ‒ 3.040 ‒ 3.040 ‒ 3.040
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 72.480 25.484 89 929 11.732 39.880 69.057

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2023 vertoont de operationele kasstroom een negatief saldo. Dit wordt met name veroorzaakt doordat vanaf 2019 het aantal aangevraagde 10-jarige reisdocumenten terugloopt, waardoor de kasontvangsten teruglopen.

Investeringskasstroom

Voor 2023 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 32,6 mln. Dit betreft investeringen ten behoeve van het programma VRS en de vervanging van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Financieringskasstroom

In 2023 wordt naar verwachting een beroep op de leenfaciliteit gedaan ad € 15,2 mln. ter gedeeltelijke financiering van de vervanging van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 252 280 324 324 324 324 324
Saldo van baten en lasten (%) 25,6% ‒ 5,0% ‒ 5,4% ‒ 4,8% ‒ 4,5% ‒ 4,5% ‒ 4,6%
Klanttevredenheid n.v.t. 7,7% n.v.t. 7,8% n.v.t. 8,0% n.v.t.
Omschrijving Specifiek Deel
Kostprijzen per product (in €)
Abonnementsstructuur (B) 2.430 2.000 970 970 970 970 970
Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar 23,68 23,98 24,39 24,80 25,22 25,65 26,09
Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar 41,90 42,45 43,17 43,90 44,65 45,41 46,18
Identiteitskaart 5 jaar 7,52 6,06 6,16 6,26 6,37 6,48 6,59
Identiteitskaart 10 jaar 38,64 34,59 35,18 35,78 36,39 37,01 37,64
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid GBA netwerk 100% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Beschikbaarheid GBA-V 100% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Responsetijd GBA-V <3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec
Beschikbaarheid basisregister 100% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Beschikbaarheid verificatieregister 100% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Beschikbaarheid BSN 100% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Doorlichting uitgevoerd c.q. gepland in 2023

Toelichting

Generiek Deel

Fte-totaal

Het aantal FTE neemt in 2023 verder toe als gevolg van de voorgenomen personele uitbreiding ter vermindering van de werkdruk en verdere uitbreiding van taken binnen RvIG.

Klanttevredenheid

Tweejaarlijks vindt er een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Het eerstvolgende klanttevredenheidsonderzoek zal plaatsvinden in 2024.

Specifiek Deel

Kostprijzen per product

RvIG streeft ernaar om de kostprijzen per product zo constant mogelijk te houden.

De hoogte van de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten, de buitenlandse posten en de Caribische gemeenten (Bonaire, Eustatius en Saba), is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen.

Beschikbaarheid

De doelstelling in 2023 met betrekking tot de beschikbaarheid van de diverse ICT-voorzieningen is het halen van de gestelde normen, als opgenomen onder de kwaliteitsindicatoren in bovenstaande tabel.

5.2 Logius

Inleiding

Logius is de dienst digitale overheid en onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Logius beheert en ontwikkelt producten en diensten voor de overheid en organisaties met een publieke taak, zodat burgers en bedrijven met hen digitaal hun zaken kunnen regelen. Dankzij producten en diensten zoals DigiD, MijnOverheid en Digipoort kunnen burgers onder andere digitaal belastingaangifte doen, digitale post ontvangen en veilig privacygevoelige data delen met onder andere de overheid en zorgverzekeraars. Logius zorgt voor een veilige toegang tot en gegevensuitwisseling binnen de digitale overheid. Daar waar er reeds succesvolle oplossingen beschikbaar zijn wordt het gebruik van (open) standaarden gestimuleerd door Logius en organiseert zij dat dergelijke oplossingen eenvoudig en eenduidig met elkaar samenwerken in stelsels zoals bijvoorbeeld Diginetwerk en PKIoverheid. Er wordt hiervoor nauw samengewerkt met andere overheden en organisaties met een publieke taak waar de behoefte van eindgebruikers, burgers en bedrijven, centraal worden gezet. De werkwijze is dan ook gericht op het flexibel en wendbaar kunnen inspelen op deze behoeften om onze dienstverlening continue te verbeteren.

Ten opzichte van voorgaande jaren vindt vanaf 2023 een verandering in de financieringssystematiek plaats. Dit betekent dat financiering voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) centraal plaatsvindt via het moederdepartement met als doel de administratieve lasten bij Logius te verminderen. Daarnaast blijft Logius ook financiering vanuit overige departementen en derden ontvangen voor de overige dienstverlening.

Als gevolg van de ontvlechting van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) is Kennis- en Exploitatiecentrum Officiele Overheidspublicaties (KOOP) vanaf 2023 opgehangen onder Logius. KOOP is de drijvende kracht achter de grootste portalen met overheidsinformatie op internet: overheid.nl, wetten.nl en officiëlebekendmakingen.nl.

Dienstverlening

Logius biedt dienstverlening op de volgende gebieden:

Toegang

Logius biedt inlogmethodes waardoor mensen en organisaties veilig toegang krijgen tot de digitale overheid.

Interactie

Mogelijkheid voor burgers en ondernemers om op een veilige en toegankelijke manier te worden geattendeerd op belangrijke zaken met een digitaal bericht. Regie over deze persoonsgegevens, ligt bij de burgers en ondernemers.

Gegevensuitwisseling

Logius biedt oplossingen voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheden en hun ketenpartners. Dit maakt het ontsluiten en beschikbaar stellen van gegevens mogelijk én hierdoor wordt informatie maar één keer aangeleverd.

Standaarden en stelsels

Via standaarden en stelsels zorgt Logius voor eenduidigheid, herbruikbaarheid en generieke oplossingen binnen de digitale overheid.

Logius investeert naast het borgen van continuïteit en veiligheid van haar dienstverlening, ook in het fundament voor een veilige, flexibele en wendbare digitale overheid. De volgende vier elementen vormen tezamen de kapstok voor ons werk in de komende jaren.

Continuïteit en veiligheid dienstverlening

De continuïteit en veiligheid van onze dienstverlening staat centraal bij ons. Dit doet Logius door alles wat het in beheer heeft te onderhouden en hierop kleine doorontwikkeling door te voeren. Dat betekent dat Logius ook in 2023 zal investeren in een betrouwbare dienstverlening dat op een solide infrastructuur draait, waar blijvend aandacht is voor beveiligingsaspecten. Daarom staat in 2023 naast continuïteit en veiligheid ook incident- en crisismangement hoog in het vaandel bij Logius.

Vernieuwen van het fundament

Logius zet belangrijke stappen om het fundament voor de digitale overheid te vernieuwen, waardoor dit toekomstbestendig wordt, beter schaalbaar is en flexibel ingezet kan worden. Denk daarbij aan een nieuwe infrastructuur conform cloud-principes en zogeheten microservices. Met deze microservices wordt het mogelijk om bepaalde functionaliteiten generiek te ontwikkelen, zodat hergebruik mogelijk is. Hiermee wil Logius op termijn afstappen van ‘grote’, op zichzelf staande, voorzieningen.

Wet- en regelgeving

Logius geeft invulling aan de implementatie van wet- en regelgeving. Denk daarbij aan de wet Digitale Overheid of de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Hiervoor moeten bestaande producten en diensten aangepast worden of moet Logius de dienstverlening richting andere overheidsdienstverleners ontsluiten.

Nieuwe ontwikkelingen

Logius levert, met nieuwe ontwikkelingen (elektronische identiteitskaart, digitalisering 'aanpak levensgebeurtenissen') en doorontwikkeling (begrijpelijkere toegang) ook een bijdrage aan de dienstverlening bij de invulling van de NL Digibeter agenda. Om verder invulling te geven aan de NL Digibeter agenda moet Logius investeren in de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening (denk aan de routeringsvoorziening of nieuwe machtigingsoplossingen) en bestaande voorzieningen doorontwikkelen (bijvoorbeeld DigiD Substantieel en Hoog). Hierbij zet Logius ook in op het inrichten van afsprakenstelsels en verdere standaardisatie van de generieke digitale infrastructuur (GDI).

Staat van Baten en Lasten

Baten
- Omzet 239.148 249.392 348.626 348.626 348.626 348.626 348.626
waarvan omzet moederdepartement 71.958 82.367 300.787 300.787 300.787 300.787 300.787
waarvan omzet overige departementen 141.232 139.276 39.840 39.840 39.840 39.840 39.840
waarvan omzet derden 25.958 27.749 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 760 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 239.908 249.392 348.626 348.626 348.626 348.626 348.626
Lasten
Apparaatskosten 241.491 249.392 348.626 348.626 348.626 348.626 348.626
- Personele kosten 80.056 77.513 109.971 109.971 109.971 109.971 109.971
waarvan eigen personeel 37.215 48.116 69.153 69.153 69.153 69.153 69.153
waarvan inhuur externen 41.176 25.942 36.021 36.021 36.021 36.021 36.021
waarvan overige personele kosten 1.665 3.455 4.797 4.797 4.797 4.797 4.797
- Materiële kosten 161.435 171.879 238.655 238.655 238.655 238.655 238.655
waarvan apparaat ICT 5.301 6.704 9.309 9.309 9.309 9.309 9.309
waarvan bijdrage aan SSO's 848 902 1.252 1.252 1.252 1.252 1.252
waarvan overige materiële kosten 155.286 164.273 228.094 228.094 228.094 228.094 228.094
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 400 0 0 0 0 0 0
- Materieel 400 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 400 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Overige lasten 19 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 19 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 241.910 249.392 348.626 348.626 348.626 348.626 348.626
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 2.002 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 2.002 0 0 0 0 0 0
DigiD 55.665 0 0 55.665
DigiD Machtigen 26.000 0 0 26.000
MijnOverheid Gegevens 21.997 0 0 21.997
MijnOverheid Berichtenbox 33.541 0 0 33.541
Digipoort (SBR, e-Factureren, FS, Sociaal) 61.126 0 0 61.126
Stelseldiensten 17.862 0 0 17.862
eHerkenning 5.020 0 0 5.020
PKIOverheid 2.036 0 0 2.036
Samenwerkende Catalogi 311 0 0 311
Diginetwerk 1.310 0 0 1.310
EIDAS 1.392 0 0 1.392
Digitoegankelijk 2169,590281 0 0 2.170
0 0 0 0
Subtotaal Beheer & Exploitatie (GDI) 228.430 0 0 228.430
Centraal Aansluitpunt (CA) 0 2.272 0 2.272
Standaard Platform (SP) 0 0 7.823 7.823
Haagse Ring & Netwerkdiensten 0,0 14.901,7 0 14.902
DigiInkoop 3.254 360 0 3.614
Bekendmakingen 0 0 0 0
ROAP 0 0 0 0
Peppol Autoriteit 0 0 0 0
Samenwerkende/Centrale catalogi 0,0 600 0 600
Bureau Forum Standaardisatie (BFS) 0 0 0 0
0 0 0 0
Subtotaal Beheer & Exploitatie (Overig) 3.254 18.134 7.823 29.210
Totaal Beheer & Exploitatie 231.684 18.134 7.823 257.640
Doorontwikkeling 30.059 21.706 177 0
Totaal Doorontwikkeling 30.059 21.706 177 51.942
KOOP 36.700 0 0 36.700
Overig 2.344 0 0 2.344
Totaal Overig 39.044 0 0 39.044
Totaal 300.787 39.840 8.000 348.626

Toelichting

Baten

Omzet

De totale omzet ten opzichte van 2022 neemt toe tot € 348,6 mln. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de omhanging van KOOP per 1 januari 2023. Het betreft een budgettair neutrale verschuiving van UBR naar Logius. In totaal gaat het om € 36,7 mln. Daarnaast stijgt de bijdrage voor doorontwikkeling met € 12,5 mln. tot € 51,9 mln. De voorziene omzet voor de exploitatie van de voorzieningen stijgen met circa € 47,6 mln. Dit betreft zowel de GDI als niet-GDI dienstverlening. Belangrijkste onderdelen zijn o.a. Digipoort (€ 19,0 mln.), MijnOverheid (€ 13,3 mln.) en DigiD Machtigen (€ 10,0 mln.). Voorts zijn er ook een aantal nieuwe opdrachten toegevoegd aan het portfolio.

Omzet moederdepartement

Omzet moederdepartement bestaat uit de centrale financiering voor de GDI-dienstverlening, overige dienstverlening gefinancierd door BZK en de bijdrage voor doorontwikkeling. Deze omzet zal ten opzichte van 2022 toenemen van € 84,7 mln. naar € 300,8 mln. in 2023.

Omzet overige departementen

De omzet voor niet-GDI dienstverlening komt naast het moederdepartement ook vanuit andere departementen, die vooralsnog wel apart in de omzet vermeld worden. Dit geldt ook voor een aantal opdrachten uit de doorontwikkeling. De omzet andere departementen uit niet-GDI en doorontwikkeling bedraagt in 2023 ongeveer € 40 mln.

Omzet derden

Omzet derden bedraagt in 2023 € 8,0 mln. en bestaat uit omzet voor het Centraal aansluitpunt en een aantal kleine posten voor dienstverlening wat niet onder GDI valt, zoals diensten voor de waterschappen.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

In de personeelslasten is rekening gehouden met de nieuwe CAO voor 2023. De stijging van personele kosten zijn het gevolg van de omhanging van KOOP, uitbreiding van de dienstverlening, vertraging in migraties en de krapte op de arbeidsmarkt. De personeelskosten stijgen hierdoor tot € 30 mln. in 2023. Het merendeel wordt geïnvesteerd in eigen personeel. Een belangrijk speerpunt is de verdere verambtelijking van haar organisatie. Logius investeert hier in en voorziet een stijging van het aantal ambtenaren in vaste dienst met circa 25 FTE. Dit maakt een daling in de externe inhuurkosten mogelijk. Externe inhuur wordt geprognosticeerd op € 10 mln. Het gaat hier vooral om personeelskosten voor beheer en verdere ontwikkeling van de regiefunctie.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hier de contractkosten onder voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO’s. De bijdrage aan SSO’s (Shared Service Organisaties) stijgen jaarlijks met gelijke tred. Denk hierbij aan UBR en P-direct. De apparaat ICT, huur laptops, software licenties en mobiele telefonie stijgen naar verwachting harder. Deze is gekoppeld aan de uitbreiding van de dienstverlening.

Overige materiele kosten stijgen in 2023 met ruim € 40 mln. tot € 228,1 mln.

De uitbreiding van de dienstverlening zorgt ook voor een kostenstijging voor generieke Infrastructuur, mede als gevolg van de vertraging in migraties en een te lage kostenschatting 2022. Voor 2023 zijn de kosten naar boven bijgesteld (€ 16,4 mln.). Voorts zien we extra migratiekosten als gevolg van de omhang van KOOP, Standaard Platform en Logius Private Cloud.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 67.239 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 261.164 249.392 348.626 348.626 348.626 348.626 348.626
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 240.038 ‒ 249.392 ‒ 348.626 ‒ 348.626 ‒ 348.626 ‒ 348.626 ‒ 348.626
2. Totaal operationele kasstroom 21.126 0 0 0 0 0 0
-/- totaal investeringen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 88.365 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404

Toelichting

Operationele kasstroom

In alle jaren is uitgegaan van exploitatieresultaat dat nihil is. Er wordt afgerekend op basis van werkelijke kosten.

Omschrijving Generiek Deel
Verloop kostprijs MijnOverheid-Berichtenbox € 0,49 € 0,32 € 0,39 € 0,40 € 0,40 € 0,41 € 0,42
Verloop kostprijs DigiD € 0,11 € 0,13 € 0,11 € 0,10 € 0,10 € 0,09 € 0,09
Verloop kostprijs DigiD Machtigen € 1,22 € 0,88 € 1,86 € 0,89 € 0,46 € 0,44 € 0,42
Verloop uurtarief 90,97 81,58 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totale omzet Logius € 239 mln. € 249 mln. 349 349 349 349 349
Fte overhead 20,0% 23,0% 22,2% 22,2% 22,2% 22,2% 22,2%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 394 548 701 701 701 701 701
Saldo van baten en lasten (%) 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Klanttevredenheid (KTO) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 7,1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Benchmark uitgevoerd gepland gepland gepland gepland gepland gepland
Omschrijving Specifiek Deel
DigiD
* Aantal DigiD authenticaties 557 mln. 474 mln. 517 mln. 558 mln. 603 mln. 651 mln. 703 mln.
DigiD Machtigen
* Aantal DigiD Machtigen authenticaties 14 mln. 30 mln. 60 mln. 65 mln. 70 mln.
MijnOverheid
* Aantal berichten 81 mln. 85 mln. 86 mln. 87 mln. 88 mln. 89 mln. 90 mln.
Digipoort
* Aantal berichten via Digipoort 67 mln. 40 mln. 67 mln. 67 mln. 67 mln. 67 mln. 67 mln.
Beschikbaarheid Dienstverlening
DigiD 99,78% 99,5% 99,5% 99,5% 99,5% 99,5% 99,5%
DigiD Machtigen 99,98% 99,5% 99,5% 99,5% 99,5% 99,5% 99,5%
MijnOverheid 99,99% 99,0% 99,0% 99,0% 99,0% 99,0% 99,0%
PKIoverheid 100,00% 99,0% 99,0% 99,0% 99,0% 99,0% 99,0%
Diginetwerk 100,00% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) 99,83% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)
- Operational Excellence 99,75% 99,7% 99,7% 99,7% 99,7% 99,7% 99,7%
- Baseline 100,00% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0%
- B2 100,00% 99,7% 99,7% 99,7% 99,7% 99,7% 99,7%
BSN Koppelregister 100,00% 99,2% 99,2% 99,2% 99,2% 99,2% 99,2%
Beschikbaarheid eerstelijns burgerondersteuning
Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 70,90% 97,0% 97,0% 97,0% 97,0% 97,0% 97,0%
- MijnOverheid 97,50% 97,0% 97,0% 97,0% 97,0% 97,0% 97,0%
ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 32,70% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0%
- MijnOverheid 64,40% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0%
Doorlichting gepland c.q. uitgevoerd 2022

Toelichting

Voor alle doelmatigheidsindicatoren geldt dat Logius afhankelijk is van externe opdrachtgevers (bijvoorbeeld belastingdienst) als het gaat om de volumes.

Generiek deel

Verloop kostprijs MijnOverheid-Berichtenbox

De kostprijs van MijnOverheid-Berichtenbox is gebaseerd op de kosten MijnOverheid-Berichten gedeeld door het aantal berichten. Door de vele ontwikkelingen is het moeilijk om meerjarige tarieven af te geven. Vooralsnog gaat Logius ervan uit dat toekomstige kostenstijgingen gecompenseerd worden door toename van gebruik.

De inschatting van toekomstige volumes voor de prognoses, is een inschatting die Logius zelf moet maken. De stijging van het tarief is vooralsnog het gevolg van een conservatieve inschatting van de aantallen.

Verloop kostprijs MijnOverheid-Gegevens

De kostprijs van MijnOverheid-Gegevens is gebaseerd op de kosten MijnOverheid-Gegevens (buiten de btw).

Verloop kostprijs DigiD

De kostprijs van DigiD is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto). Door de vele ontwikklingen is het moeilijk om meerjarige tarieven af te geven. Vooralsnog gaat Logius ervan uit dat toekomstige kostenstijgingen gecompenseerd worden door toename van gebruik.

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

De kostprijs van DigiD Machtigen is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal gebruikte machtigingen (netto). Door de vele ontwikkelingen is het moeilijk om meerjarige tarieven af te geven. Vooralsnog gaat Logius ervan uit dat toekomstige kostenstijgingen gecompenseerd gaan worden door toename van gebruik. De stijging van het tarief is vooralsnog het gevolg van een zeer conservatieve inschatting van de aantallen.

Specifiek deel

Aantal DigiD authenticaties

De fluctuatie in de DigiD aantallen werden eerder vooral veroorzaakt door incidentele aantallen als gevolg van COVID-19 (testen- en vaccinatie). Onze verwachting is dat die aantallen voor 2023 zullen dalen. Echter het gebruik in algemene zin zal toenemen. Door het meer vertrouwd raken met DigiD door de burger (na COVID-19), maar ook de uitbreiding van het portfolio en de bredere dienstverlening.

5.3 P-Direkt

Inleiding

P-Direkt levert voor circa 150.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de Rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De personeelsadministratie, salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.

De kernwaarden van P-Direkt zijn: betrouwbaar, efficiënt, klantgericht en innovatief (BEKI). Met elkaar en in deze volgorde geven deze kernwaarden richting aan de ontwikkeling van de dienstverlening van P-Direkt.

De samenvoeging tot Organisatie & Personeel samenwerking Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (O&P VBR)

O&P VBR is een samenvoeging per 1 januari 2023 van de shared service organisatie P-Direkt en de onderdelen Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)-Personeel en UBR-Binnenwerk van de shared service organisatie UBR. De maatschappelijke dynamiek en de veelal complexe, departement overstijgende maatschappelijke opgaves, vragen om een wendbare overheid met een interdepartementale aanpak. Herpositionering van een toekomstbestendige bedrijfsvoering is noodzakelijk om daarop te kunnen aansluiten.

In het kalenderjaar 2022 is dit geeffectueerd op het gebied van personeel, financien, (mede)zeggenschap, agentschapsvorming, topstructuur en O&F-plannen. De activiteiten van 2023 zullen voor een belangrijk deel in het teken staan van de volledige integratie van de samengevoegde onderdelen.

De dienstverlening

P-Direkt heeft in een masterplan voor de jaren 2020-2025 inzichtelijk gemaakt hoe de dienstverlening zich in de komende jaren ontwikkelt en hoe wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. De hoofdpunten voor 2023 zijn hierna samengevat.

Verbeteren van de dienstverlening

De technologische ontwikkeling gaat snel. Dit opent mogelijkheden om onze bestaande diensten te verbeteren. In 2023 wordt verder gegaan met (de voorbereiding van) de transitie van de on-premises-applicaties met een rijksbreed karakter naar applicaties in de cloud: met veel aandacht voor de veiligheid. Voordelen daarvan zijn onder andere flexibele opslag en rekencapaciteit en makkelijke bereikbaarheid voor medewerkers en afnemers.

Verdiepen van de dienstverlening

P-Direkt wil de bestaande dienstverlening verdiepen en verbeteren door proactief mee te denken en te adviseren over wet- en procesharmonisatie en een betere rechtspositie in het kader van de ‘één werkgever Rijk’ gedachte.

Verbreden van de dienstverlening

P-Direkt draagt vanuit de bedrijfsvoering bij aan grenzeloos samenwerken en de uitvoering van het strategisch personeelsbeleid Rijk. De verdergaande digitalisering biedt mogelijkheden om de HR-processen betreffende de werving en selectie, ontwikkelplannen en interne mobiliteit meer en beter te ondersteunen. Daarbij staat voorop dat verbreding moet passen bij de kernwaarden.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 107.288 108.986 115.204 115.807 115.643 115.479 115.479
waarvan omzet moederdepartement 97.784 99.620 104.020 104.019 103.855 103.691 103.691
waarvan omzet overige departementen 9.028 8.981 10.672 11.276 11.276 11.276 11.276
waarvan omzet derden 476 385 512 512 512 512 512
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 188 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 463 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 107.939 108.986 115.204 115.807 115.643 115.479 115.479
Lasten
Apparaatskosten 101.835 106.454 112.939 113.715 113.856 113.856 113.856
- Personele kosten 60.635 64.307 68.753 68.905 69.046 69.046 69.046
waarvan eigen personeel 50.835 53.910 58.415 58.920 59.420 59.420 59.420
waarvan inhuur externen 9.303 9.052 9.173 8.814 8.455 8.455 8.455
waarvan overige personele kosten 497 1.345 1.165 1.171 1.171 1.171 1.171
- Materiële kosten 41.200 42.147 44.186 44.810 44.810 44.810 44.810
waarvan apparaat ICT 10.693 10.423 11.608 12.096 12.096 12.096 12.096
waarvan bijdrage aan SSO's 27.876 29.249 30.662 30.793 30.793 30.793 30.793
waarvan overige materiële kosten 2.631 2.475 1.916 1.921 1.921 1.921 1.921
Rentelasten 47 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 3.500 2.532 2.265 2.092 1.787 1.623 1.623
- Materieel 201 200 100 100 100 100 100
waarvan apparaat ICT 144 150 100 100 100 100 100
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 57 50 0 0 0 0 0
- Immaterieel 3.299 2.332 2.165 1.992 1.687 1.523 1.523
Overige lasten 1.860 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 768 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 1092 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 107.242 108.986 115.204 115.807 115.643 115.479 115.479
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 697 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 697 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Generieke Dienst 98.078 1.381 163 99.622
Specifiek/Maatwerk 5.942 8.266 349 14.557
Projecten 0 1.025 0 1.025
Overige Ontvangsten / bijdragen 0 n.v.t. n.v.t. 0
Totaal 104.020 10.672 512 115.204

Omzet

De omzet stijgt in 2023 ten opzichte van 2022 door een stijging van de aantallen medewerkers bij de departementen met ruim 5.500 individuele arbeidsrelaties (IAR), de uitbreiding van de basis dienstverlening met de dienst Kennispunt Financiële Rechtspositie (KFR) en een aantal maatwerk diensten als de Rijks Rooster Applicatie (RRA) en Werving en Selectie Succesfactors.

Omzet Moederdepartement

De generieke omzet betreft de centrale financiering van de P-Direkt basisdienstverlening voor de ministeries. Het bevat o.a. de personeelsadministratie, de salarisbetaling en de informatievoorziening. De maatwerk omzet betreft o.a. de centrale financiering van de mobiliteitswebsites van de Rijksoverheid en het Identity Management beheer (IDM-beheer) voor het Ministerie van BZK.

Omzet overige departementen

Dit betreft de doorbelasting van projecten en maatwerk dienstverlening zoals de interne controle over de HR-keten en meerwerk zoals dataleveringen en interfaces. Daarnaast betreft het de doorbelasting van rijksbrede ICT-voorzieningen zoals de Rijkspas, het Rijks Identity Management (RIdM) en het beheer van het rijks identificerend nummer (BvRIN).

Omzet derden

P-Direkt levert basis dienstverlening aan twee ZBO’s met eigen rechtspersoonlijkheid en de rijksbrede ICT-voorziening Rijkspas aan de Nationale Politie.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De stijging van de kosten van eigen personeel is het gevolg van benodigde extra capaciteit om het extra werkaanbod, door de stijging van het aantal departementale werknemers en nieuwe dienstverlening, te kunnen opvangen, en geprognosticeerde CAO-loonstijging.

P-Direkt zet in op verlaging van de kosten van extern personeel maar voor sommige rijksbrede programma’s en samenwerking blijft de inhuur van specialistische expertise vaak wel noodzakelijk. Omdat die oftewel uniek is en niet te internaliseren, dan wel niet structureel noodzakelijk en daarom niet efficiënt om in dienst te nemen.

Materiële kosten

Bijdrage aan SSO’s

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten. De stijging van deze kosten is enerzijds het gevolg van meer afname, o.a. huisvesting en kantoorautomatisering, en anderzijds het gevolg van hogere prijsstelling door de betreffende Shared Service Organisaties. Ook betreft het inbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het ministerie van BZK.

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties en uitbestede systeemontwikkeling- en beheer. Ook betreft het de uitbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. De grootschalige P-Direkt-systemen Payroll, het Portaal, het HR-registratiesysteem, het Electronisch personeelsarchief en het Contact center/Optimaal Verbinden zijn in 2022 volledig afgeschreven. P-Direkt is bezig met een vernieuwingsprogramma waarin de systemen minder grootschalig worden gemoderniseerd. De vrijkomende afschrijvingsruimte is benut voor kort cyclische ontwikkeling middels eigen personeel.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 16.366 10.064 20.959 15.704 13.621 15.178 15.226
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 119.434 108.986 115.204 115.807 115.643 115.479 115.479
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 109.082 ‒ 107.453 ‒ 117.939 ‒ 116.215 ‒ 113.856 ‒ 113.856 ‒ 113.856
2. Totaal operationele kasstroom 10.352 1.533 ‒ 2.735 ‒ 408 1.787 1.623 1.623
-/- totaal investeringen ‒ 1.120 ‒ 2.945 ‒ 1.740 ‒ 895 ‒ 230 ‒ 1.575 ‒ 3.600
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 1.120 ‒ 2.945 ‒ 1.740 ‒ 895 ‒ 230 ‒ 1.575 ‒ 3.600
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 3.802 ‒ 2.120 ‒ 780 ‒ 780 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 2.695 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 3.802 575 ‒ 780 ‒ 780 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 21.796 9.227 15.704 13.621 15.178 15.226 13.249

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2023 verwacht P-Direkt een lagere operationele kasstroom door een afloop van de schuldposten nog te ontvangen facturen en vooruit gefactureerde termijnen.

Investeringskasstroom

In 2023 gaat P-Direkt door met de realisatie van de investeringsagenda. Dat betreft voornamelijk de vervanging van software die aan het eind van de levensduur is en de verbetering van de efficiency en klantinteractie door onder andere chatbot en robotisering ten behoeve van vraagsturing. Maar ook de verdere ontwikkeling van de P-Direkt App, het datagedreven werken en het breed mogelijk maken van hybride werken binnen P-Direkt.

Financieringsstroom 

Voor 2023 en volgende jaren wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de financiering van de systeeminvesteringen. De investeringsomvang is de laatste jaren van zodanige omvang dat P-Direkt voldoende eigen vermogen heeft om de investeringen voor te financieren. De leningen worden bij aanvang van de dienstverlening of bij oplevering van het gerealiseerde actief in vijf jaar afgelost en afgeschreven.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

P-Direkt streeft naar operational excellence waarbij maximaal wordt afgestemd op de behoefte van de gebruiker. P-Direkt zet methodes in als Lean en Agile-Scrum zodat de organisatie in staat is om (continue) kort cyclisch verbeteringen door te voeren voor onze klanten en op onze processen.

P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep) 656,8 670,0 680,25 680,25 680,25 680,25 680,25
Verloop tarieven/uur (basisjaar = € 713) 114,2 94,0 95,4 95,4 95,4 95,4 95,4
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) 144.626 144.435 149.964 149.964 149.964 149.964 149.964
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) 91.746 94.403 99.622 99.622 99.622 99.622 99.622
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) 15.542 14.583 15.582 16.185 16.021 15.857 15.857
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 637,4 729,9 742,4 745,6 745,6 745,6 745,6
Saldo van baten en lasten (%) 0,65% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Medewerkerstevredenheid 6,4 7 7 7 7 7 7
Omschrijving Specifiek Deel
Gebruikerstevredenheid
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt 7,4 >7 >7 >7 >7 >7 >7
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten
P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. 93,2% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. 83,6% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen. 89,3% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. 270 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec
Beschikbaarheid systeem
Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. 100,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Bereikbaarheid
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur 99,5% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Betrouwbaarheid
P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. 99,8% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste manier. 99,5% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in 2024

Toelichting

Generiek deel

Kostprijs per productgroep

P-Direkt realiseert in opdracht van de eigenaar jaarlijks goedkopere basisdienstverlening. P-Direkt heeft ook voor 2023 weer afgesproken om minimaal 1% op de totale kosten van de uitvoering te besparen. We zien dat desondanks de verloop tarief indicator in 2023 wel stijgt ten opzichte van 2022. Naast het verwerken van de door het Centraal Planbureau geprognosticeerde prijsstijging 2023 wordt dit veroorzaakt door een uitbreiding van de basis dienstverlening met de dienst KFR.

Fte-Totaal

Ondanks de personeelsdaling in het kader van de efficiencytaakstelling groeit de formatie van P-Direkt in verband met de gestegen aantallen departementale IAR’s (plus ruim 5.500) en de uitbreiding van de dienstverlening.

Specifiek deel

ICT diensten

P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening, beschikbaarheid en bereikbaarheid.

Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. P-Direkt informeert de stakeholders periodiek over de servicelevels.

5.4 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Inleiding

Als Rijksbrede dienstverlener werkt UBR elke dag aan het beter, sterker en slimmer maken van het Rijk. UBR bestaat uit 19 sterke merken welke verdeeld zijn over 10 verschillende UBR-onderdelen. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek. Zo levert UBR op verschillende terreinen advies-, transitie- en innovatiediensten en is UBR een expert in (rijks)beveiliging en in het afhandelen van koeriers- en transportdiensten.

UBR focust op het exploitabel maken van technologische ontwikkelingen, innovatieve dienstverleningsconcepten en nieuwe manieren van werken. Daarmee draagt UBR bij aan het invullen van politiek-bestuurlijke ambities en Rijksbrede prioriteiten. Binnen UBR draaien verschillende programma’s welke zijn geënt op het binden aan de Rijksoverheid van schaarse en hoogwaardige technische kennis.

Daarnaast draagt UBR bij aan de arbeidsmarktopgaven van de maatschappij en het Rijk voor mensen met een arbeidsbeperking. Het organisatieonderdeel Binnenwerk creëert banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor rijksonderdelen verzorgt Binnenwerk het werven, begeleiden en organiseren van banen. Binnenwerk treedt op als gemandateerd werkgever voor verschillende rijksonderdelen en geeft invulling aan de Wet Arbeidsparticipatie en het convenant Banenafspraak. Binnenwerk wordt gefinancierd vanuit deelnemende rijksonderdelen.

De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (veelal p x q). Het onderdeel Personeel i.o. heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budget gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.

De voorbereidingen voor de ontvlechting van KOOP uit UBR zijn in gang gezet en zal begin 2023 effectief worden. In de ontwerpbegroting UBR 2023 is KOOP om deze reden ook niet meer meegenomen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 330.324 317.896 325.110 343.245 351.526 351.526 351.526
waarvan omzet moederdepartement 102.800 124.559 108.346 108.415 108.486 108.559 108.633
waarvan omzet overige departementen 224.325 182.685 212.322 230.389 238.599 238.526 238.452
waarvan omzet derden 3.199 10.653 4.441 4.441 4.441 4.441 4.441
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 1.613 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
Totaal baten 331.937 317.896 325.110 343.245 351.526 351.526 351.526
Lasten
Apparaatskosten 330.799 316.478 325.110 343.245 351.526 351.526 351.526
- Personele kosten 219.401 208.115 220.410 235.852 242.821 242.821 242.821
waarvan eigen personeel 167.855 178.091 189.585 204.357 211.326 211.326 211.326
waarvan inhuur externen 47.649 22.358 21.397 21.397 21.397 21.397 21.397
waarvan overige personele kosten 3.897 7.666 9.428 10.097 10.097 10.097 10.097
- Materiële kosten 111.398 108.363 104.066 106.759 108.071 108.071 108.071
waarvan apparaat ICT 3.876 4.714 5.715 5.723 5.723 5.723 5.723
waarvan bijdrage aan SSO's 20.280 21.294 19.416 20.856 21.576 21.576 21.576
waarvan overige materiële kosten 87.242 82.353 78.936 80.181 80.773 80.773 80.773
Rentelasten 0 2 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 484 1.419 634 634 634 634 634
- Materieel 140 323 335 335 335 335 335
waarvan apparaat ICT 83 23 185 185 185 185 185
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 57 300 150 150 150 150 150
- Immaterieel 344 1.096 299 299 299 299 299
Overige lasten 1.014 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 1.014 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
Totaal lasten 332.297 317.896 325.110 343.245 351.526 351.526 351.526
0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 360 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 360 0 0 0 0 0 0

NB: In de kolom vastgestelde begroting 2022 is voor overige materiële kosten een aanpassing doorgevoerd van € 0,9 mln. waardoor de gepresenteerde cijfers afwijken van de gepubliceerde begroting 2022. De totale materiële kosten blijven ongewijzigd.

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de begroting 2023 is uitgegaan van de 2022 tarieven geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 3,16%. Voor de verwachte omvang van de afzet is rekening gehouden met de ontwikkelingen in het verzorgingsgebied welke leiden tot een toenemende of afnemende vraag.

Omzet

In onderstaande tabel zijn de begrote omzetcijfers 2023 per organisatieonderdeel (afgerond op miljoenen euro’s) weergegeven:

Rijks Beveiligings Organisatie (RBO) 100,3
Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD) 16,5
Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) 17,5
I-Interim Rijk (IIR) 35,0
Organisatie 17,5
Personeel (UBR|P) 64,9
Binnenwerk (BW) 38,4
Ontwikkelbedrijf (OW) 28,6
Bedrijfsvoering & Financiën (Bv&F) 6,4
Totale omzet UBR 325,1

Hoewel KOOP (begrote omzet 2022: € 33,2 mln.) niet is meegenomen in de ontwerpbegroting 2023, komt de totale begrote omzet 2023 voor UBR € 7,2 mln. hoger uit dan de vastgestelde begroting voor 2022. Dit is grotendeels te herleiden naar een toename van de omzet bij BW (€ 6,7 mln.), RBO (€ 14,7 mln.) en UBR|P (€ 8 mln.) OW, Organisatie, Bv&F en IIR voorzien een toename in de omzet van respectievelijk € 4,2 mln., € 3,7 mln., € 2,3 mln. en € 1 mln.

BW verwacht in 2023 een sterke toename van het aantal gerealiseerde participatiebanen. De begrote omzet 2023 is om deze reden met € 6,7 mln. naar boven bijgesteld ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022. Omdat steeds meer departementen aansluiten bij RBO is de begrote omzet 2023 van RBO € 14,7 mln. hoger dan de vastgestelde begroting 2022.

UBR P laat in de ontwerpbegroting 2023 een omzetstijging zien ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 van € 8 mln. Dit is gebaseerd op de toenemende vraag naar de diensten van Arbeidsmarktcommunicatie en Bedrijfszorg wat leidt tot een verwachte omzetstijging van € 5,3 mln. De indexatie van de tarieven leidt bij UBR P tot een omzetstijging voor 2023 van € 2,7 mln.

De omzetstijging van OW in de ontwerpbegroting 2023 van € 4,2 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 is het gevolg van de definitieve toekenning van structurele financiering voor het programma HR-ICT Rijksdienst (programma HR-ICT). De vraag naar de dienstverlening van Rijksconsultants (RC) neemt sterk toe. Tegelijkertijd is een groei zichtbaar in de detachering van interim functionarissen (IF-ers) bij RC waardoor meer opdrachten kunnen worden ingevuld. Dit leidt tot een toename in de begrote omzet 2023 van Organisatie van € 3,7 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022. De groei in de begrote omzet 2023 ten opzichte van 2022 van Bv&F met € 2,3 mln. is te herleiden naar de nieuwe dienstverlening, het beheren van het applicatie ontwikkelplatform |(WEM) en het ontwikkelen van applicaties hierop. Daarnaast voert Bv&F als eigenaar het beheer uit op het inkoopsysteem elektronisch Contracteren Bestellen en Factureren (eCBF) waarvoor de afnemers zullen worden doorbelast. De hogere begrote omzet 2023 van IIR (€ 1 mln.) ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 wordt voornamelijk veroorzaakt door de indexatie.

Lasten

Apparaatskosten

De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR en de transitie van KOOP naar Logius.

Personele kosten

De toename van de begrote personele kosten ten opzichte van de vastgestelde begroting ligt in lijn met de begrote stijging van de omzet.

Waarvan eigen personeel

De kosten voor eigen personeel zijn € 11,5 mln. hoger begroot dan de vastgestelde begroting. Dit is gerelateerd aan de hogere begrote omzet van € 7,2 mln. in combinatie met een verschuiving van uitbesteding en externe inhuur naar kosten eigen personeel als gevolg van verambtelijking.

Waarvan externe inhuur

De begrote externe inhuur 2023 is € 1 mln. lager dan de vastgestelde begroting 2022. Dit is het gevolg van verambtelijking van functies en de opdracht aan de organisatieonderdelen om externe inhuur terug te dringen.

Waarvan overige personele kosten

De toename van de begrote overige personele kosten met € 1,8 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting is volledig te herleiden naar de onderdelen OW, IIR en Organisatie. In het kader van opleiding en kennisontwikkeling is voor alle drie deze onderdelen de begroting van overige personele kosten naar boven bijgesteld.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten 2023 komen € 4,3 mln. lager uit dan de vastgestelde begroting 2022. Dit wordt enerzijds verklaard door de ontvlechting van KOOP uit UBR en anderzijds door een verschuiving van uitbesteding naar kosten eigen personeel als gevolg van verambtelijking.

Afschrijvingskosten

De begrote afschrijvingskosten 2023 zijn € 0,8 mln. lager dan de vastgestelde begroting 2022. Deze bijstelling is gebaseerd op de gerealiseerde afschrijving in 2021 en de verwachte investeringen materiële en immateriële activa de komende jaren.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 50.936 47.890 46.890 45.890 44.890 43.890 42.890
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 383.599 317.896 325.110 343.245 351.526 351.526 351.526
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 360.645 ‒ 317.896 ‒ 325.110 ‒ 343.245 ‒ 351.526 ‒ 351.526 ‒ 351.526
2. Totaal operationele kasstroom 22.954 0 0 0 0 0 0
-/- totaal investeringen ‒ 826 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 4 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 822 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 2.296 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 143 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 2.439 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 70.629 46.890 45.890 44.890 43.890 42.890 41.890

Toelichting

Het rekening-courantsaldo ultimo 2023 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de investeringskasstroom. De investering van € 1 mln. voor de jaren 2023 tot en met 2027 is begroot voor de verwachte vervanging van materiële en immateriële activa. Voor de financiering van de investeringen zal naar verwachting geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 0,1% 0 0 0 0 0 0
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 1986 2265 2205 2513 2667 2667 2667
Kwaliteitsindicator 1 - MTO 6,6 >7 >7 >7 >7 >7 >7
Omschrijving Specifiek Deel
UBR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 121,6 125,4 125,4 125,4 125,4 125,4
Tarieven/uur (indexcijfer) 121,6 125,4 125,4 125,4 125,4 125,4
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 140 147 147 147 147 147
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7 >7
UBR|Personeel
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 122,4 120,9 124,7 124,7 124,7 124,7 124,7
Tarieven/uur (indexcijfer) 122,4 120,9 124,7 124,7 124,7 124,7 124,7
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 216 174 196 196 196 196 196
Tevredenheid dienstverlening >7 > 7 > 7 > 7 > 7 > 7
UBR|Binnenwerk
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 122,8 120,9 124,7 124,7 124,7 124,7 124,7
Tarieven/uur (indexcijfer) 122,8 120,9 124,7 124,7 124,7 124,7 124,7
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 38 43 49 49 49 49 49
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7 >7
UBR|HIS
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 122,1 124,4 128,3 128,3 128,3 128,3 128,3
Tarieven/uur (indexcijfer) 122,1 124,4 128,3 128,3 128,3 128,3 128,3
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 163 149 154 154 154 154 154
Tevredenheid dienstverlening 8,39 >8 >8 >8 >8 >8 >8
UBR|Organisatie
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 118,6 120,9 124,7 124,7 124,7 124,7 124,7
Tarieven/uur (indexcijfer) 118,6 120,9 124,7 124,7 124,7 124,7 124,7
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 184 171 176 176 176 176 176
Tevredenheid dienstverlening 8,6 >7 > 7 > 7 > 7 > 7 > 7
UBR|IIR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 120,6 122,9 126,8 126,8 126,8 126,8 126,8
Tarieven/uur (indexcijfer) 120,6 122,9 126,8 126,8 126,8 126,8 126,8
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 160 162 163 163 163 163 163
Tevredenheid dienstverlening >7 > 7 > 7 > 7 > 7 > 7
UBR|IPKD
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 122,1 124,5 128,2 128,2 128,2 128,2 128,2
Tarieven/uur (indexcijfer) 122,1 124,5 128,2 128,2 128,2 128,2 128,2
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 115 89 70 70 70 70 70
Tevredenheid dienstverlening 7,7 >7 >7 >7 >7 >7 >7
UBR|RBO
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 121,0 122,0 125,4 125,4 125,4 125,4 125,4
Tarieven/uur (indexcijfer) 121,0 122,0 125,4 125,4 125,4 125,4 125,4
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 56 89 69 69 69 69 69
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7 >7
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

Toelichting

Algemeen deel

Aantal fte totaal

Het aantal begrote fte’s laat in vergelijking met de vastgestelde begroting een daling zien van 60 fte. Dit wordt grotendeels verklaard door de transitie van KOOP (95 fte in de vastgestelde begroting) naar Logius. Het aantal begrote fte van BW vertoont een daling van 44 fte. Dit is het gevolg van de vertraagde groei van het aantal participatiebanen. RBO, IPKD en Organisatie begroten een toename van het aantal fte met respectievelijk 43, 25 en 13. Bij RBO en IPKD wordt deze toename veroorzaakt door verambtelijking. Organisatie breidt het aantal fte uit om aan de toenemende vraag naar de dienstverlening van RC te kunnen voldoen.

Klanttevredenheid

Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per organisatieonderdeel. De onderliggende methodiek bij het vaststellen van dit cijfer en de periodiciteit van afname verschilt vanwege de verschillen in dienstverlening per organisatieonderdeel. UBR streeft ernaar minimaal hoger dan een 7 te scoren.

Medewerkers onderzoek, werkplezier en werkdruk

Het medewerkers onderzoek (MO) wordt bij UBR om de twee jaar uitgevoerd. In het kader van de transitie is het medewerkers onderzoek zowel in 2021 als in 2022 uitgevoerd. UBR heeft als doelstelling een medewerkers onderzoek score > 7.

Omzet per fte

UBR breed vertoont de begrote omzet per fte een stijging van zevenduizend euro per fte. Dit is het gevolg van een toenemende omzet per fte bij alle organisatieonderdelen met uitzondering van RBO en IPKD. Deze onderdelen begroten een afname van de omzet per fte voor RBO en IPKD met respectievelijk twintigduizend en negentienduizend euro. Deze afname van de omzet per fte is het gevolg van een groei in het aantal fte (zoals onder FTE’s toegelicht) als gevolg van verambtelijking. RBO begroot een toename in de omzet van € 14,7 mln. en een verhoging van uitbesteding met € 11 mln. Wat in combinatie met de relatief grote toename van het aantal fte leidt tot een verlaging van de omzet per fte. De begrote omzetstijging voor UBR P leidt bij een gelijkblijvend aantal fte tot een omzetstijging per fte van tweeëntwintig duizend euro. Door de begrote groei in aantal banen bij BW wordt de omvang van de staf ten opzichte van het aantal banen steeds geringer wat leidt tot een grotere groei in omzet per fte dan de indexatie. De begrote omzet per fte ligt voor HIS en Organisatie in lijn met de indexatie van 3,16%. Bij IIR blijft de begrote omzet per fte nagenoeg gelijk aan de vastgestelde begroting.

Specifiek deel

Indexcijfer kostprijzen en tarieven

UBR breed geldt dat de kostprijzen per product en de tarieven per uur zijn geïndexeerd met 3,16%, Dit is de indexatie welke is bepaald op basis van de Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (IMOC), de loonvoet sector overheid en de verhouding loongevoelige versus prijsgevoelige component in de jaarrekening UBR 2021.

5.5 FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden zorgt voor een comfortabele en veilige werkomgeving voor rijksambtenaren, met aandacht voor mens en aarde. Bij ons werken vakmensen met hart voor de klant waardoor de klant focus kan houden op de eigen dagelijkse werkzaamheden.

Samen met onze rijkspartners en leveranciers zorgen wij, in een veranderende wereld, voor de best passende werkomgeving voor onze klant. Wij werken vanuit onze kernwaarden: samen, herkenbaar, eigenaarschap en enthousiasme. Dit vertaalt zich in herkenbare en gastvrije dienstverlening.

Wij leveren facilitaire producten en diensten (onder andere beveiliging, kunst, vergaderservice, catering, post en reprografische diensten, vervoer, gebouwbeheer, schoonmaak en werkomgeving) voor vrijwel alle departementen. Uitstekende service staat bij ons hoog in het vaandel.

Als een van de grootste facilitaire dienstverleners kan FMH met zijn dienstverlening echt impact maken. Daarom nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid op het gebied van duurzaamheid en circulariteit en willen wij proactief de negatieve impact van onze producten en diensten op de aarde verkleinen. De ambitie is om in 2030 als organisatie te transformeren naar een volledig circulaire facilitaire dienstverlener met een neutrale CO₂-impact. Om dit te kunnen realiseren moeten de komende jaren alle producten en diensten worden herijkt. Elektrificatie van het wagenpark en het vervoer, het verminderen van restafval, het verduurzamen van de catering en groenvoorziening en het hanteren van de principes van circulariteit zijn belangrijke speerpunten.

Naast de ambities op het gebied van duurzaamheid blijft FMH werken aan - en stappen zetten op het gebied van - service in nabijheid. Dit doet FMH samen met de Rijkspartners. FMH werkt aan herkenbare integrale dienstverlening met een grote mate van servicegerichtheid en aan een voorspelbare en beheersbare bedrijfsvoering. Ambities zoals een actieve betrokkenheid bij ons verzorgingsgebied en het versneld doorvoeren van veranderingen in ons verzorgingsgebied krijgen met het oog op het hybride werken een extra dimensie. FMH zal samen met de facilitaire concerndienstverleners op basis van deze ontwikkelingen de dienstverlening hierop aanpassen en zorg blijven dragen voor een comfortabele en inspirerende werkomgeving.

Baten
- Omzet 136.246 147.445 164.154 164.154 164.154 164.154 164.154
waarvan omzet moederdepartement 114.263 124.161 139.269 139.269 139.269 139.269 139.269
waarvan omzet overige departementen 19.135 19.577 21.292 21.292 21.292 21.292 21.292
waarvan omzet derden 2.848 3.707 3.593 3.593 3.593 3.593 3.593
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 136.246 147.445 164.154 164.154 164.154 164.154 164.154
Lasten
Apparaatskosten 127.254 141.590 157.816 157.816 157.816 157.816 157.816
- Personele kosten 44.637 47.787 56.255 56.255 56.255 56.255 56.255
waarvan eigen personeel 41.166 43.807 50.629 50.629 50.629 50.629 50.629
waarvan inhuur externen 3.471 3.980 5.626 5.626 5.626 5.626 5.626
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0 0 0 0
- Materiële kosten 82.617 93.803 101.561 101.561 101.561 101.561 101.561
waarvan apparaat ICT 138 71 75 75 75 75 75
waarvan bijdrage aan SSO's 64.335 66.615 72.627 72.627 72.627 72.627 72.627
waarvan overige materiële kosten 18.144 27.117 28.859 28.859 28.859 28.859 28.859
Rentelasten 141 94 101 101 101 101 101
Afschrijvingskosten 5.511 5.761 6.237 6.237 6.237 6.237 6.237
- Materieel 5.511 5.761 6.237 6.237 6.237 6.237 6.237
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 5.511 5.761 6.237 6.237 6.237 6.237 6.237
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 132.906 147.445 164.154 164.154 164.154 164.154 164.154
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 3.340 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 3.340 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement heeft met name betrekking op de generieke facilitaire dienstverlening binnen het verzorgingsgebied. De budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De toename is het gevolg van uitbreiding van het verzorgingsgebied met Bruggebouw Oost en dienstwoningen. Tevens is sprake van een uitbreiding van vervoer van bewindspersonen en de ambtelijke top.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op de generieke dienstverlening van de nog niet centraal bekostigde departementen/organisatieonderdelen en de specifieke dienstverlening die geleverd wordt aan de overige departementen. De toename is het gevolg van meer vraag naar specifieke dienstverlening en vervoer van de ambtelijke top.

Omzet derden

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en Autoriteit Persoonsgevens. De afname ten opzichte van 2022 is het gevolg van het vertrek van de Kanspelautoriteit uit het verzorgingsgebied van FMH.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De toename van de personele kosten is, naast de loonontwikkeling, het gevolg van uitbreiding van de dienstverlening.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit directe inkoopkosten van de dienstverlening (circa 89% van de materiële kosten). De inkoopkosten zijn opgenomen onder de posten bijdrage Shared Service Organisaties (SSO's) en overige materiële kosten. De toename is het gevolg van de extra dienstverlening die wordt geleverd.

In de bijdrage aan SSO’s hebben de kosten van de Rijksbeveiligingsorganisatie (RBO) en de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) een groot aandeel (62%). Daarnaast zijn de kosten voor onder andere Rijnstraat 8 door het consortium DBFMO (Design Build Finance Maintain Operate) hier opgenomen, aangezien deze kosten via het Rijksvastgoedbedrijf bij FMH in rekening worden gebracht. De toename van de bijdrage aan SSO’s is het gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening.

Afschrijvingskosten

De overgenomen activa (met name meubilair) van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het ministerie van Financiën.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.949 13.089 15.129 14.655 15.135 15.782 17.337
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 140.687 147.445 164.154 164.154 164.154 164.154 164.154
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 125.550 ‒ 141.684 ‒ 157.917 ‒ 157.917 ‒ 157.917 ‒ 157.917 ‒ 157.917
2. Totaal operationele kasstroom 15.137 5.761 6.237 6.237 6.237 6.237 6.237
-/- totaal investeringen ‒ 3.639 ‒ 2.290 ‒ 8.400 ‒ 4.310 ‒ 2.500 ‒ 1.960 ‒ 1.960
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 3.732 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 93 ‒ 2.290 ‒ 8.400 ‒ 4.310 ‒ 2.500 ‒ 1.960 ‒ 1.960
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 77 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 6.110 ‒ 3.721 ‒ 6.711 ‒ 5.756 ‒ 5.590 ‒ 4.682 ‒ 4.292
+/+ beroep op leenfaciliteit 1.647 2.290 8.400 4.310 2.500 1.960 1.960
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 4.540 ‒ 1.431 1.689 ‒ 1.446 ‒ 3.090 ‒ 2.722 ‒ 2.332
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 31.639 15.129 14.655 15.135 15.782 17.337 19.282

Toelichting

Investeringskasstroom

FMH investeert voornamelijk in meubilair. De hogere investeringen in 2023 zijn het gevolg van hybride werken. Dit vraagt ander type meubilair.

Financieringskasstroom

De aflossing heeft betrekking op lopende en toekomstige leningen. Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom.

Omschrijving Generiek Deel
Omzet per productgroep (PxQ) 136.246 147.445 164.154 164.154 164.154 164.154 164.154
Generiek 123.560 134.177 148.122 148.122 148.122 148.122 148.122
Specifiek 12.646 13.268 16.031 16.031 16.031 16.031 16.031
Overig 40 0 0 0 0 0 0
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 519 564 602 602 602 602 602
Saldo van baten en lasten (%) 2,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Omschrijving Specifiek Deel
Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening 91:9 91:9 90:10 90:10 90:10 90:10 90:10
Personele kosten als % van totale kosten 33,6% 32,4% 34,3% 34,3% 34,3% 34,3% 34,3%
Materiële kosten als % van totale kosten 66,4% 67,6% 65,7% 65,7% 65,7% 65,7% 65,7%
Apparaatskosten (in €) 55.019 58.105 67.427 67.427 67.427 67.427 67.427
Tarieven
Regiotarief (facilitair) 190 202 210 210 210 210 210
Tevredenheid
Klanttevredenheid n.v.t. n.v.t Tevreden Tevreden Tevreden Tevreden Tevreden
Tevredenheid specifieke dienstverlening 8 7 7 7 7 7 7
Medewerkerstevredenheid n.v.t. n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden
Doorlichting gepland c.q. 2025

Toelichting

Generiek deel

Omzet per productgroep

De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product of dienst betaalt (bijvoorbeeld catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (bijvoorbeeld de uitvoering van maatwerkprojecten).

Saldo van baten en lasten (%)

Het saldo baten en lasten van 0% geeft een sluitende begroting weer.

Specifiek deel

Verhouding generiek versus specifieke dienstverlening

Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet.

Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten

Dit betreft de procentuele verhouding van respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten. Het aandeel van de personele kosten in de totale kosten laat een lichte stijging zien. Dit komt met name door de uitbreiding van vervoer. Dit is een arbeidsintensieve dienst waardoor het personele aandeel in de totale kosten toeneemt.

Apparaatskosten

De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten exclusief de inkoopkosten voor de dienstverlening. De toename is het gevolg van extra dienstverlening waardoor meer inzet van personeel benodigd is.

Regiotarief (facilitair)

De verrekeningsystematiek voor de generieke dienstverlening is een tarief per m2 bruto vloeroppervlak. Het regiotarief geldt voor de kantoorpanden in het verzorgingsgebied van FMH. Specialty panden en panden waar FMH beperkte dienstverlening levert zijn uitgesloten. De stijging van het tarief is het gevolg van de verwachte loonprijsontwikkeling van gemiddeld 4,2%.

5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte Rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 40.000 ambtenaren werken via de ICT-omgeving. Sinds de start van de COVID-19 pandemie in 2020 doen zij dit veelal vanuit huis. Inmiddels wordt steeds meer hybride gewerkt, dus deels vanuit huis en deels op kantoor. SSC-ICT beheert verder ruim 2.000 applicaties en ondersteunt internationale missies.

In 2023 continueert SSC-ICT de in 2022 in gang gezette transformatiefase in relatie tot de I-strategienota Rijk 2021-2025. SSC-ICT werkt verder aan belangrijke speerpunten voor de komende jaren. Dit betreft het verhogen van de klantgerichtheid en het verbeteren van de digitale weerbaarheid. Maar ook het moderniseren van de dienstverlening zoals het ondersteunen van het hybride werken en het incorporeren van het Cloud-beleid Rijk alsmede het (door)ontwikkelen van de organisatie(cultuur) en talent.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 298.515 311.820 324.405 330.293 337.463 340.417 340.417
waarvan omzet moederdepartement 82.566 74.002 89.727 91.355 93.370 94.196 94.196
waarvan omzet overige departementen 215.090 237.203 233.778 238.038 243.193 245.321 245.321
waarvan omzet derden 859 615 900 900 900 900 900
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
0
Totaal baten 298.515 311.820 324.405 330.293 337.463 340.417 340.417
Lasten
Apparaatskosten 248.162 260.856 292.440 289.952 291.292 285.417 285.417
- Personele kosten 133.503 137.887 160.272 152.497 148.339 136.746 136.746
waarvan eigen personeel 87.787 93.888 98.057 105.128 107.014 104.185 104.185
waarvan inhuur externen 44.217 37.881 56.881 41.642 35.494 26.887 26.887
waarvan overige personele kosten 1.499 6.118 5.334 5.727 5.831 5.674 5.674
- Materiële kosten 114.659 122.969 132.168 137.455 142.953 148.671 148.671
waarvan apparaat ICT 93.613 97.849 108.294 112.626 117.131 121.816 121.816
waarvan bijdrage aan SSO's 19.313 19.245 20.858 21.692 22.560 23.462 23.462
waarvan overige materiële kosten 1.733 5.875 3.016 3.137 3.262 3.393 3.393
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 44.653 57.764 43.515 40.341 46.171 55.000 55.000
- Materieel 36.733 54.539 35.682 33.080 37.860 45.100 45.100
waarvan apparaat ICT 36.733 54.539 35.682 33.080 37.860 45.100 45.100
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 7.920 3.225 7.833 7.261 8.311 9.900 9.900
Overige lasten 2.620 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 327 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 2.293 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 295.435 318.620 335.955 330.293 337.463 340.417 340.417
Saldo van baten en lasten alle bedrijfsuitoefening 3.080 ‒ 6.800 ‒ 11.550 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 4 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 3.076 ‒ 6.800 ‒ 11.550 0 0 0 0
Programmakosten Transitie 15.270 6.800 11.550
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 18.346 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Voor de Ontwerpbegroting 2023 is uitgegaan van de Jaarrekening 2021, de begroting 2022, het CAO akkoord 2022 en de ontwikkelingen binnen het dienstverleningspakket die effect hebben op de meerjaren begroting van SSC-ICT.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De stijging in de loonkosten ambtelijk personeel is, naast de effecten van het CAO akkoord 2022, het gevolg van de verdere invulling van de personele bezetting in 2023. Met deze invulling, zowel op kwantitatief als op kwalitatief niveau, wil SSC-ICT de continuïteit van de dienstverlening waarborgen. In het meerjaren perspectief staat het aandeel externen in verhouding met de verwachte stijging bij het eigen personeel. Als gevolg van de blijvende vraag naar specialistische ICT kennis, mede als gevolg van het dalende aanbod van ICT personeel op de arbeidsmarkt, zal externe expertise blijvend noodzakelijk zijn. In de personele begroting zijn de kosten opgenomen van de in de inleiding genoemde transformatie.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hosting van applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting en de servicekosten BZK onder deze post. De verwachting is dat als gevolg van de hoge inflatie en soms langere levertijden door tekorten aan onderdelen de kosten zullen stijgen met gemiddeld 4%. Verder is rekening gehouden met een extra prijsstijging, als gevolg van de aanpassing van het meerjarige contract van een grote leverancier voor software besturingssystemen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT. Door het achterblijven van investeringen in voorgaande jaren vallen de afschrijvingskosten lager uit.

Saldo van baten en lasten

Het saldo baten en lasten voor 2023, op basis van alle activiteiten, is geraamd op een tekort van € 11,5 mln. als gevolg van geraamde kosten voor de transformatiefase. De transformatie heeft een meerjarig effect waarvan de financiële dekking zal plaatsvinden middels het eigen vermogen van SSC-ICT.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 13.804 13.861 14.397 17.412 17.253 12.824 17.224
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 300.354 311.821 324.405 330.293 337.463 340.417 340.417
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 268.137 ‒ 260.857 ‒ 292.440 ‒ 289.952 ‒ 291.292 ‒ 285.417 ‒ 285.417
2. Totaal operationele kasstroom 32.217 50.964 31.965 40.341 46.171 55.000 55.000
-/- totaal investeringen ‒ 54.191 ‒ 67.000 ‒ 60.000 ‒ 60.000 ‒ 58.000 ‒ 55.000 ‒ 55.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 2.293 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 51.898 ‒ 67.000 ‒ 60.000 ‒ 60.000 ‒ 58.000 ‒ 55.000 ‒ 55.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 3.356 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 9.000 6.800 11.550 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 37.686 ‒ 57.228 ‒ 40.500 ‒ 40.500 ‒ 50.600 ‒ 50.600 ‒ 60.000
+/+ beroep op leenfaciliteit 40.550 67.000 60.000 60.000 58.000 55.000 61.000
4. Totaal financieringskasstroom 8.508 16.572 31.050 19.500 7.400 4.400 1.000
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 2.631 14.397 17.412 17.253 12.824 17.224 18.224

Toelichting

De belangrijkste ontwikkeling qua kaseffect, zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Het gaat hierbij om periodieke vervanging persoonlijke mobiele apparatuur, netwerkapparatuur in het Overheid Data Centrum Rijswijk, servers en licenties. Tevens betreft het de vervanging van technische verouderde systemen. De eenmalige storting door moederdepartement betreft de bijdrage ter dekking middels het eigen vermogen van de eerder genoemde transformatie.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 986,0 1.081 1.040 1.115 1.135 1.105 1.105
Aantal externe fte's in % van totale fte's 20,4% 18,0%
Saldo van baten en lasten (%) 0,0% 0,0% ‒ 4,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Klanttevredenheid (KTO) n.b. 7 7 7 7 7 7
Gebruikerstevredenheid beleving (GTO) 7,3 7 7 7 7 7 7
Medewerkertevredenheid (MTO) 6,7 7 7 7 7 7 7
Kostprijs
Digitale werkplekomgeving basis 570 759 884 919 956 994 1.034
Digitale werkplekomgeving online 730 593 619 644 669 696 724
Digitale werkplekomgeving light 255 265 281 292 304 316 328
Basisinrichting kantoorpand 73 66 69 71 74 77 80
Fat client DWR special 810 842 879 914 951 989 1.028
Kiosk PC incl. monitor 720 749 780 811 844 877 912
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)
Generiek 10.835 9.355 9.732 9.909 10.124 10.213 10.213
Gemeenschappelijk 259.830 268.166 278.988 284.052 290.218 292.759 292.759
Klantspecifiek 27.850 34.300 35.685 36.332 37.121 37.446 37.446
Totaal 298.515 311.821 324.405 330.293 337.463 340.417 340.417
Omschrijving Specifiek Deel
Beschikbaarheid kernsystemen 99,8% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50%
Grote incidenten 63 75 75 75 75 75 75
Geleverd binnen gestelde termijn 95,4% 90,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0%
Life Cycle Management hardware in support 98,7% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0%
Life Cycle Management software in support 89,4% 80,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
Doorlichting uitgevoerd cq gepland 2024

Toelichting

Generiek deel

Fte

Fte totaal betreft de maximale bezetting van ambtelijk personeel welke benodigd is voor continuering van de dienstverlening. Hierbij is 1,0 fte gelijk aan een aanstelling van 36,0 uur per week. Vanaf 2023 zal het percentage externe fte’s geen onderdeel meer uitmaken van de doelmatigheidstabel.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten dient minimaal nihil te zijn. Dit betreft het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van SSC-ICT, voor zover afkomstig uit reguliere financiële activiteiten, zoals inkomsten op basis van standaard leveringsafspraken met afnemers, maatwerkopdrachten en personele- en materiele uitgaven. Voor 2023 komt het saldo uit op ‒ 4%. Dit zal worden gedekt middels het eigen vermogen.

Klanttevredenheid

SSC-ICT streeft naar een volwassen opdrachtgevers-opdrachtnemers relatie. Om de tevredenheid van de stakeholders van SSC-ICT in beeld te krijgen worden periodiek metingen verricht. Dit betreft de tevredenheid van de stakeholders/opdrachtgevers en klanten in de klantcontacten met SSC-ICT. Dit staat los van de tevredenheid die gemeten wordt bij gebruikers en na projecten. Deze stakeholders/opdrachtgevers en klanten hebben contact met SSC medewerkers op verschillend strategisch/tactische lagen in de organisatie. De norm voor dit onderzoek is een zeven.

Gebruikerstevredenheid.

SSC-ICT streeft naar een actueel beeld van de tevredenheid van de eindgebruikers over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit betreft de beoordeling door de eindgebruiker van de gehele dienstverlening van SSC-ICT in de context waar Shared Service Organisaties voor in het leven zijn geroepen. Tien keer per jaar wordt één tiende deel van de eindgebruikers bevraagd middels een enquête waarin deze vraag is opgenomen. In de maanden augustus en december vindt er geen GTO plaats vanwege de vakanties in die maanden en de daarbij gepaarde lage respons. De norm voor dit onderzoek is een zeven.

Medewerkerstevredenheid.

SSC-ICT wil een goede werkgever zijn, waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van haar medewerkers voorop staan. In periodieke metingen wordt dat beeld binnen de organisatie opgehaald. Dit betreft de periodieke meting van de tevredenheid bij onze medewerkers.

Kostprijs

De gepresenteerde tarieven zijn voorlopig en gebaseerd op de tarieven zoals deze zijn opgenomen prijsstijging van gemiddeld 4%. De tarieven voor 2023 zijn op het moment van verschijnen van deze begroting nog niet definitief vastgesteld.

De persoonlijke digitale werkomgeving (DWO) wordt hier weergegeven in drie aparte voorzieningen, namelijk: Basis, Online en Light. Basis betreft de volledige Windowsomgeving met basisfunctionaliteiten en – applicatie. Online betreft de digitale werkplek op Cloudbook, Kiosk PC of een eigen device in combinatie met een token. Light betreft de digitale werkomgeving met beperkte functionaliteiten, voornamelijk voor tablets en smartphones.

Basisinrichting kantoorpanden basisdiensten is conform de Rijks PDC Pand gebonden ICT diensten in het rijkskantoor (V2.0) en wordt verrekend per m². Iedere rijksambtenaar van elke rijksoverheidsorganisatie kan gebruik maken van deze pand-gebonden ICT-voorzieningen. Dit betreft o.a. werkplek- en afdrukdiensten, LAN- en wifiverbinding, telefonie en video vergader- en presentatiefaciliteiten.

Fat client DWO Special betreft een DWO Basis, geïnstalleerd op een laptop. De Kiosk PC betreft thin client computer waarmee de eigen virtuele ruimte DWR Next werkplek worden ontsloten met gebruikersnaam en wachtwoord.

Omzet

De totale omzet betreft de geraamde kostendekkende opbrengsten welke grotendeels worden gerealiseerd op basis van financiële afspraken met de klanten. Deze worden per afnemer binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT vastgelegd in het Dossier Financiële Afspraken (DFA). De verwachte totale omzet per product/dienst 2023 betreft de begroting gebaseerd op de Jaarrekening 2021, begroting 2022 en de ontwikkelingen in de dienstverlening die effect hebben de (meerjaren) begroting van SSC-ICT.

Specifiek Deel

Beschikbaarheid kernsystemen

SSC-ICT streeft naar een hoge beschikbaarheid van haar dienstverlening. Om de basis dienstverlening te kunnen garanderen zijn twintig kernsystemen en kerndiensten gedefinieerd waarvoor een hoge beschikbaarheid gewenst is. Deze kernsystemen zijn voorwaardelijk voor de werkzaamheden van 40.000 Rijksambtenaren. De twintig kernsystemen/diensten zijn gegroepeerd over vier categorieën. Over deze categorieën wordt de beschikbaarheid gerapporteerd. Met andere woorden, als een van de kernsystemen uit een van deze vier categorieën uitvalt, gaat de beschikbaarheid van die specifieke categorie naar beneden. Voor alle kernsystemen geldt een beschikbaarheidsnorm van 99,5%.

Major Incidents en hersteltijd

SSC-ICT streeft naar een minimaal aantal major incidenten om de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk te houden. Dit betreft het totaal aantal major Incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een major incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm is 75 major incidents per jaar.

Levertijd standaard diensten

SSC-ICT levert standaard diensten conform afgesproken service levels. Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen voor items die in de PDC genoemd staan onder «Servicegroep Rijkswerkomgeving» met een afgesproken maximale levertijd. De norm is dat 90% van de aanvragen binnen de streeftijd is geleverd.

Hard- en software in support

Hardware in support. SSC-ICT wil veroudering van infrastructuur componenten voorkomen. De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage.

Software in support. SSC-ICT zorgt voor een veilige werkomgeving. Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier security up-dates (support) levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm is 90%.

5.7 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland. Maar het RVB doet meer. Zo zet het RVB het rijksvastgoed steeds vaker in voor maatschappelijke opgaven. Denk onder andere aan de inzet van rijksgronden voor de energietransitie en woningbouw en de aanwending van vastgoed voor opvang van vluchtelingen. Deze inzet wordt in de komende jaren verder geïntensiveerd.

In het Coalitieakkoord is specifieke aandacht besteed aan de uitvoering van een aantal van deze cruciale maatschappelijk opgaven. Zo is aangekondigd dat het Rijk met zijn vastgoed en grondpositie bij gaat dragen aan het terugdringen van de woningnood door extra betaalbare huur- en koopwoningen te realiseren. Hiervoor is het Rijksvastgoedbedrijf de aangewezen partij, vanwege zijn bestaande taken op het gebied van privaatrechtelijk beheer van het rijksvastgoed en zijn ervaring met het ontwikkelen van woningbouwlocaties. Het RVB en haar opdrachtgevers werken momenteel nog aan het scherp krijgen van de precieze opgaven uit het Coalitieakkoord. Gezamenlijk zal worden bekeken hoe we deze opgaven in de komende jaren daadwerkelijk kunnen gaan oppakken en uitvoeren. Om die reden zijn de opgaven nog niet volledig in de begroting verwerkt.

Het RVB is een baten-lastenagentschap. Zijn vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het gaat in totaal om 11,7 miljoen vierkante meters aan gebouwen en circa 83.000 hectare aan grond. De activiteiten die met deze portefeuille samenhangen zijn omvangrijk. Het RVB spant zich in om een aantrekkelijke werkgever te zijn, maar behoud en uitbreiding van de capaciteit is in het licht van de huidige, zeer gespannen arbeidsmarkt complex. Deze spanning is met name terug te zien bij het vervullen van technische vacatures, maar ook bij meer specialistische profielen, zoals op het terrein van ICT.

De door het RVB uitgerolde vastgoedportefeuillestrategie draagt bij aan een toekomstbestendige vastgoedportefeuille die is bestand tegen snelle en soms onvoorspelbare schommelingen in de vraag naar vastgoed. Door een strategische samenstelling en opbouw van onze vastgoedportefeuille is het RVB voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. De portefeuille draagt daarmee op een effectieve en efficiënte manier bij aan financieel en maatschappelijk rendement voor het Rijk.

Het RVB verzorgt onder andere:

  1. de Rijkshuisvesting via kantoren en specialties;
  1. de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;
  1. het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en terreinen;
  1. projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
  1. de doelmatige verkoop van overtollig Rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;
  1. uitgifte in pacht van gronden en de inzet van gronden en vastgoed voor stikstofproblematiek, maatschappelijke doelen en duurzaamheid;
  1. de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn;
  1. de bijdrage aan urgente opgaven in het ruimtelijk domein.

Het RVB werkt vraaggestuurd. Deze vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie, de behoefte aan te verkopen/ontwikkelen projecten/gebieden en de vraag vanuit beleidsdepartementen voor de inzet van Rijksvastgoed voor strategische beleidsopgaven.

Externe ontwikkelingen in de kantorenportefeuille volgend uit de Rijksdienst 2022 kunnen, mede als gevolg van de ontwikkeling van het hybride werken, de vraag voor het RVB nog behoorlijk beïnvloeden. Dit geldt ook voor actuele beleidsmatige keuzes over bijdragen die het RVB kan leveren door Rijksvastgoed in te zetten voor strategische opgaven. Zoals op het gebied van duurzaamheid, de bevordering van woningbouw en de inzet van vastgoed voor de (tijdelijke) huisvesting van kansarmen. Ten slotte zullen ook de ontwikkelingen rond de Defensieportefeuille, zoals het revitaliseringsprogramma en het IBO Vastgoed Defensie gevolgen hebben voor de omvang van de dienstverlening door het RVB en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd.

De begrotingsposten van het RVB betreffen slechts een deel van de dienstverlening. De staat van baten en lasten geeft daarom onvoldoende inzicht in de productie van het RVB. Dit komt omdat op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving diverse posten niet tot omzet mogen worden gerekend. Omdat deze niet in de verantwoording mogen worden opgenomen, worden de posten ook niet begroot. Aan het eind van de paragraaf ‘Overzicht doelmatigheidsindicatoren’ is een tabel opgenomen die een vollediger inzicht geeft in de totale productie van het RVB.8

Baten
- Omzet 1.267.062 1.309.532 1.366.843 1.401.242 1.440.307 1.479.627 1.521.397
waarvan omzet moederdepartement 191.186 127.971 169.300 170.466 172.137 193.541 186.419
waarvan omzet overige departementen 946.218 1.047.460 1.109.236 1.144.521 1.178.560 1.223.377 1.251.732
waarvan omzet derden 129.658 134.101 88.307 86.256 89.610 62.709 83.246
Rentebaten 387 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 768 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 65.393 73.045 103.295 106.866 106.199 106.006 104.937
Totaal baten 1.333.610 1.382.577 1.470.138 1.508.108 1.546.506 1.585.633 1.626.334
Lasten
Apparaatskosten 311.127 320.641 377.733 379.088 378.612 380.899 381.028
- Personele kosten 248.155 242.954 292.491 294.612 292.519 290.485 289.989
waarvan eigen personeel 210.541 209.015 248.115 250.235 248.142 246.109 245.613
waarvan inhuur externen 36.702 33.939 44.377 44.377 44.377 44.377 44.377
waarvan overige personele kosten 912 0 0 0 0 0 0
- Materiële kosten 62.972 77.687 85.241 84.476 86.093 90.414 91.039
waarvan apparaat ICT 30.007 21.425 24.054 23.333 23.951 28.380 27.865
waarvan bijdrage aan SSO's 0 31.664 36.410 36.410 36.952 36.952 37.532
waarvan overige materiële kosten 32.965 24.598 24.777 24.733 25.190 25.082 25.641
Rentelasten 81.716 90.987 90.584 92.512 94.975 98.181 108.763
Afschrijvingskosten 354.214 406.088 431.351 461.696 495.152 528.910 537.261
- Materieel 354.214 406.088 431.351 461.696 495.152 528.910 537.261
waarvan apparaat ICT 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 354.214 406.088 431.351 461.696 495.152 528.910 537.261
- Immaterieel 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 5.764 0
Overige lasten 572.866 564.862 570.470 574.812 577.767 577.644 599.282
waarvan bijzondere lasten 567.102 564.862 570.470 574.812 577.767 577.644 599.282
Totaal lasten 1.319.923 1.382.577 1.470.138 1.508.108 1.546.506 1.585.633 1.626.334
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 13.687 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 13.687 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De Minister voor VRO betaalt de kosten voor een aantal taken aan het RVB. Het gaat met name om de kosten van

  1. het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de Rijkshuisvesting;
  1. het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken;
  1. huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van AZ, de staatspaleizen en het Ministerie van BZK.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met oplevering van projecten vanuit de geactualiseerde masterplannen, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten.

Voor wat betreft de dienstverlening aan het Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB opgenomen, omdat de programmagelden niet tot de omzet mogen worden gerekend.

In komende jaren is sprake van een stijgende lijn die samenhangt met uitbreidingen in de vastgoedportefeuille en een toename van de tarieven als gevolg van vervangingsinvesteringen.

Omzet derden

Deze omzet betreft de baten uit verhuur aan musea en internationale organisaties, de baten vanuit de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages. Ook wordt rekening gehouden met afnemerszaken die extern worden gefactureerd en omzet gerelateerd aan gebiedsontwikkeling. De daling ten opzichte van 2021 wordt verklaard door incidentele extra opbrengsten die zich hebben voorgedaan in 2021. Ten opzichte van 2022 worden er minder baten uit projectrealisatie ten behoeve van internationale organisaties verwacht.

Rentebaten

Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreft met name het deel van de apparaatsinzet bij projecten dat wordt geactiveerd. De verwachte stijging van de baten komt voor rekening van de producten Verkoop en Projectrealisatie.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten van eigen personeel en inzet van externe inhuur. Voor de komende jaren is rekening gehouden met extra inzet van personeel om tegemoet te komen aan de extra vraag naar capaciteit, vooral bij de uitvoering van projecten. Daarnaast is rekening gehouden met de afspraken die in de nieuwe CAO Rijk 2022 gemaakt zijn.

Materiële kosten

Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik. De bijdrage aan de SSO’s omvat zowel ICT kosten als kosten voor de eigen huisvesting van het RVB. In de begroting is rekening gehouden met hogere uitgaven als gevolg van het insourcen van I-functie onderdelen, uitvoering van het programma DIT (onderhouds managementsysteem) en extra investeringen in het kader van de nieuwe I-strategie.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor Rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en Kader Overname Rijksvastgoed (KORV)- en ontwikkelprojecten. Daarnaast is rente opgenomen op DBFMO-contracten. De stijging van de verwachte rentelasten is een gevolg van nieuw opgeleverde investeringsprojecten voor Rijkshuisvesting, inclusief de daarbij behorende Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO)-contracten.

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorieën: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, vervoermiddelen 4-6 jaar en inventaris 3-15 jaar. Ook hier nemen de kosten toe als gevolg van nieuwe opleveringen en vervangingsinvesteringen voor Rijkshuisvesting.

Overige lasten

De bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de primaire processen van het RVB. In de volgende tabel is een specificatie opgenomen.

Markthuren 149.686 156.159 156.614 150.106 144.326 141.651 141.651
DBFMO-lasten 82.474 113.269 121.831 124.383 126.935 129.487 151.129
Onderhoud rijkshuisvesting 107.531 116.000 117.500 117.500 117.500 117.500 117.500
Belastingen en heffingen 25.002 25.701 26.837 26.837 26.837 26.837 26.837
Energielasten 21.887 30.992 53.000 59.000 59.000 59.000 59.000
Ontwikkeling en verkoop OG 20.675 22.623 5.000 6.000 13.000 13.000 13.000
Onderhoud DVO's 21.581 24.000 23.000 23.000 23.000 23.000 23.000
Servicekosten inhuurpanden 27.449 20.614 23.467 24.888 24.888 24.888 24.888
Facilitaire kosten leegstand 7.654 14.397 10.907 10.907 10.102 10.102 10.102
Direct verrekenen 45.571 20.129 15.138 15.015 15.003 15.003 15.000
Overige bijzondere lasten 57.592 20.978 17.176 17.176 17.176 17.176 17.176
Totaal overige lasten 567.102 564.862 570.470 574.812 577.767 577.644 599.282

Toelichting Overige lasten

Markthuren

Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de vierkante meters huurhuisvesting en de kosten voor deze vorm van huisvesting af.

DBFMO-lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe DBFMO-contracten met marktpartijen. In principe wordt het investeringsdeel (Design - Build - Finance) van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. De verwachte toename in latere jaren heeft betrekking op een tweetal nieuwe contracten (RIVM en Croeselaan 16, Utrecht).

Onderhoud

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de Rijkshuisvestingsportefeuille. Voor een belangrijk deel van de activiteiten zijn op basis van aanbestedingen meerjarige contracten met de markt afgesloten.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting en de waterschapslasten over de eigen voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor Rijkshuisvesting.

Energielasten

Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de Rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief. Op grond van de huidige prijsontwikkelingen op de energiemarkt is rekening gehouden met fors hogere kosten voor energie.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).

Onderhoud dienstverleningsovereenkomst (DVO)

Dit betreft de onderhoudskosten die buiten het normale tarief vallen en voortvloeien uit dienstverleningsovereenkomsten. Vanwege het relatief hoge volume wordt deze post, samen met de hieronder genoemde posten vanaf 2023 separaat weergegeven.

Servicekosten inhuurpanden

Dit betreffen de servicekosten voor de aangehuurde panden.

Facilitaire kosten leegstand

Deze kosten hebben betrekking op de facilitaire kosten voor panden die niet in gebruik zijn.

Direct verrekenen

Deze post heeft betrekking op kleine investeringen die direct worden gefactureerd aan de klant.

Overige bijzondere lasten

De overige lasten hebben met name betrekking op projectkosten regiotarief, asbestkosten en de kosten herstel onderhoud.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 210.801 321.970 303.182 363.162 415.513 457.927 498.007
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 2.428.266 2.231.351 2.343.253 2.285.798 2.320.913 2.345.119 2.376.996
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 1.932.422 ‒ 1.898.309 ‒ 1.911.902 ‒ 1.824.102 ‒ 1.825.761 ‒ 1.816.209 ‒ 1.839.735
2. Totaal operationele kasstroom 495.844 333.042 431.351 461.696 495.152 528.910 537.261
-/- totaal investeringen ‒ 639.441 ‒ 739.000 ‒ 772.000 ‒ 630.000 ‒ 619.000 ‒ 486.000 ‒ 486.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 33.299 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 606.142 ‒ 739.000 ‒ 772.000 ‒ 630.000 ‒ 619.000 ‒ 486.000 ‒ 486.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 28.945 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 286.954 ‒ 351.830 ‒ 371.372 ‒ 409.345 ‒ 452.738 ‒ 488.829 ‒ 542.434
+/+ beroep op leenfaciliteit 627.911 739.000 772.000 630.000 619.000 486.000 486.000
4. Totaal financieringskasstroom 312.012 387.170 400.628 220.655 166.262 ‒ 2.829 ‒ 56.434
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 412.515 303.182 363.162 415.513 457.927 498.007 492.834

Toelichting op het Kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotings-verband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.

Investeringskasstroom

De investeringen in Rijkshuisvesting en het daaruit voortvloeiende beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestings- en instandhoudingsprojecten in het betreffende jaar. In het voorjaar wordt de leenfaciliteit voor dat jaar geactualiseerd. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. De stijging ten opzichte van voorgaande jaren komt voornamelijk door de toenemende productie, zoals ook te zien is in de productietabel. In de opgave voor de leenfaciliteit is rekening gehouden met lopend werk, verwachte aankopen en de investeringen in pachtboerderijen.

Financieringskasstroom

De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen. Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de Rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.

Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. De investeringen van publiek-private samenwerkingen en investeringen door het RVB in projecten die buiten de baten- en lasten vallen, zijn daarbij niet opgenomen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren 

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) 2.271 2.335 2.444 2.434 2.406 2.396 2.396
Apparaat-omzetindicator 24,6% 25,9% 29,9% 29,3% 28,4% 27,7% 26,9%
Saldo baten en lasten 13.687 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten (%) 1,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Omzet per product (bedragen x € 1.000)
Ingebruikgeving 1.002.654 973.816 1.039.551 1.074.065 1.106.467 1.145.275 1.187.878
Waarvan extern 21.442 18.552 14.662 14.653 14.686 14.699 14.712
In stand houden vastgoed 71.074 191.755 186.422 186.422 186.422 186.422 186.422
Waarvan andere eigenaar 45.453 49.924 49.430 49.430 49.430 49.430 49.430
Projectrealisatie 129.927 66.273 74.667 74.544 74.532 74.532 74.529
Waarvan andere eigenaar 50.669 46.144 59.529 59.529 59.529 59.529 59.529
Verkoop 19.000 40.325 13.275 13.277 18.699 19.227 19.754
Expertise en advies 44.407 37.362 52.928 52.935 54.187 54.172 52.816
Omschrijving specifiek deel
Rijkshuisvestingsvoorraad x 1.000m² BVO1 5.680 5.495 5.163 5.131 5.169 5.235 5.264
Waarvan verhuurd 4.957 4.872 4.705 4.712 4.760 4.863 4.960
Waarvan leeg frictie 41 79 99 116 101 101 101
Waarvan leeg renovatie 367 239 232 200 195 158 86
Waarvan leeg afstoot 315 180 118 95 103 103 107
Waarvan derden NNB 20 10 10 10 10 10
Waarvan eigendom 4.671 4.485 4.302 4.294 4.377 4.455 4.468
Waarvan huur 1.009 1.011 861 838 792 780 797
Indicator technische kwaliteit rijkshuisvesting 2,23 2,1-2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Gebouwen x 1.000 m² BVO1 6.046 5.886 5.729 5.680 5.666 5.576 5.576
Terreinen x 1.000 m² 342.396 339.292 337.970 337.547 337.462 333.717 333.717
Doelmatigheid verkoop vastgoed ‒ 4.586 > 0 > 0 > 0 > 0 > 0 > 0
Bezetting ambtelijke fte's ultimo 2.217 2.335 2.444 2.434 2.406 2.396 2.396
Projecten binnen budget gerealiseerd 80% 85% 85% 85% 85% 85% 85%
Projecten tijdig gerealiseerd 69% 85% 85% 85% 85% 85% 85%
Productiviteit 1.052 1.025 1.025 1.025 1.025 1.025 1.025
Prijsontwikkeling kantoren
Regiotarief
Gemiddeld kostprijstarief 270 278 332
Waarvan normatieve tarief- componenten per m2 eigendom*
Apparaatskosten: ontwikkeling volgt CPI** 20,62 21,12 22,95
Onderhoud kantoren aangepast aan prijsontwikkelingen markt 21,62 22,35 26,82
Energielasten aangepast aan prijsontwikkeling markt 18,26 18,70 33,65
Heffingen aangepast aan prijsontwikkeling markt 5,36 5,49 6,49
Uurtarieven** 127 123 134
* Bij huurpanden gelden andere opslagen en inflatie wordt afgetopt
** Rekening gehouden met nieuwe Cao Rijk 2022 ‒ 2024; voorlopig CPI juni nog aanpassen naar CPI aug
  1. Bruto vloeroppervlak (BVO)

Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren

Generiek Deel

Omzet per product

Met de producten raakt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. De groei van de omzet voor ingebruikgeving heeft zowel te maken met de eerder ingezette toename in de vraag naar huisvesting vanuit de departementen als met het feit dat de voorraad met nieuwe huisvesting verjongt. Daarmee is sprake van hogere afschrijvingslasten, die worden doorberekend in de tarieven. De omzet voor projectrealisatie heeft met name betrekking op het realiseren van projecten in kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie. De omzet voor expertise en advies neemt licht toe, onder andere als gevolg van de toename in expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers voor actuele maatschapelijke opgaven.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten geeft een meerjarig, sluitend resultaatbeeld.

Specifiek Deel

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad neemt de komende jaren af door verkoop van eerder overtollig gesteld vastgoed. Het overtollig vastgoed is een gevolg van enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting. Daarnaast is rekening gehouden met de verwachte overdracht van de objecten van de voormalige KLPD aan de Nationale Politie.

Indicator technische kwaliteit (ITK) Rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt medebepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad wordt dan een lagere ITK-score geaccepteerd.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Met een norm van 85% is het doel om het overgrote deel van de projecten binnen het afgesproken budget uit te voeren. De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is, onder meer omdat de uitkomsten van aanbestedingen zich lastig laten voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.

Projecten tijdig gerealiseerd

De norm voor het percentage projecten tijdig gerealiseerd is sinds 2016 getegen van 80% tot 85%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 15% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering knelpunten aan het licht komen waar vooraf geen rekening mee is gehouden.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd.

Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO

De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille. Het voorgenomen Strategisch Vastgoedplan Defensie kan daarmee de komende jaren nog effect hebben op de nu opgenomen meerjarige reeks.

Regiotarief

Voor de kantoorhuisvesting worden jaarlijks drie regiotarieven vastgesteld: voor Den Haag, voor de rest van de Randstad en voor overig Nederland. Het cijfer voor 2023 geeft een indicatie van het gemiddelde tarief per vierkante meter voor komend jaar. Omdat de tarieven tot op heden worden geënt op basis van een vijfjaars-gemiddelde en nu nog onvoldoende inschatting kan worden gemaakt van onder meer de ontwikkelingen na 2027 en de prijsstijgingen als gevolg van inflatie, wordt alleen een verwacht tarief voor 2023 gepresenteerd. Het definitieve tarief wordt ultimo 2022 vastgesteld.

Normatieve tariefcomponenten

Naast de werkelijke gebouwgebonden investeringskosten van rente en afschrijving, bevat het regiotarief ook een viertal normatieve tariefcomponenten per m2. Dit zijn de apparaatskosten, onderhoud, energielasten en heffingen. De hier gepresenteerde cijfers over 2023 bevatten de verwachte kosten per vierkante meter.

Uurtarieven

Voor alle producten uit de Producten Diensten Catalogus waarvoor het RVB de dienstverlening levert, geldt een uurtarief. Het gemiddelde uurtarief van het RVB is in 2022 vastgesteld op € 123,-. De afspraken die zijn gemaakt in de nieuwe CAO Rijk 2022-2024 zijn, net als de prijsontwikkeling van de overige materiële kosten, verwerkt in de kosten voor 2023. De verwachting is dat de tarieven conform de CPI zullen stijgen in 2023. Op basis van de CPI juni stijgen de tarieven naar € 134,-. Deze zullen uiteindelijk nog worden aangepast naar de CPI augustus. Ook voor het uurtarief geldt namelijk dat deze nog definitief moet worden vastgesteld ultimo 2022.

Productie RVB

De verwachte stijging in de opgave voor ingebruikgeving ten opzichte van 2022 heeft betrekking op rente en afschrijvingen van DBFMO die is meegenomen in de begroting. In de opgave voor projectrealisatie is rekening gehouden met lopend werk, verwachte aankopen en de investeringen in pachtboerderijen.

Ingebruikgeving 660.222 440.135 752.219 752.083 746.187 735.491 755.134
Onderhoud 404.169 477.092 438.423 404.423 400.423 395.423 392.423
Project realisatie 941.032 1.155.710 1.243.458 1.067.981 1.059.645 926.291 921.947
Verkoop 161.000 97.623 74.178 56.883 62.305 62.832 63.359
Expertise en Advies 174.021 128.751 145.329 140.115 139.130 139.388 137.360
Totaal productie 2.340.444 2.299.311 2.653.608 2.421.484 2.407.690 2.259.424 2.270.223

5.8 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt voor het grootste deel gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen over de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) en geschillen die voortvloeien uit klachten van de huurder over het handelen of nalaten van de verhuurder bij de producten en diensten die hij aan de huurder levert.

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door het agentschap de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie. Door de verwevenheid van het ZBO met DHC worden de kosten van het ZBO in de begroting van de Dienst van de Huurcommissie verwerkt.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het binnen gestelde termijn beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de Rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

Daarnaast is de Huurcommissie officieel buitengerechtelijke geschillenbeslechter in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (ofwel een Europese Alternative Dispute Resolution (ADR) instantie). De Huurcommissie voldoet aan de eisen die aan zo’n geschillenbeslechter – in dit geval voor huurprijsgeschillen – worden gesteld.

Ook de dienstverlening van de Huurcommissie wordt continu verbeterd. Prioriteit van de Huurcommissie is daarom gelegen in de activiteiten die worden ondernomen in het kader van het traject Werken aan Uitvoering (WaU) gericht op een betere dienstverlening richting burgers en bedrijven, de huurders en verhuurders. Hiervoor zijn extra middelen voor ontvangen in het kader van de WaU. De belangrijkste activiteiten in dit kader zijn:

  1. de verdere uitrol van het nieuwe ICT systeem met inzagefunctionaliteit. Het systeem moet leiden tot een intern efficiënter werkproces. En het aanwezige klantportaal moet leiden tot een meer inzichtelijke geschilbeslechting, huurders en verhuurders kunnen hiermee hun eigen dossier inzien. Deze functionaliteit zal in 2023 verder worden uitgebreid;
  1. De verdere vormgeving van het nieuwe klantcontactcentrum. Focus van dit centrum is een adequate informatieverschaffing en daarmee het borgen van de nabijheid van de Huurcommissie. Ook zonder lopend geschil kan contact worden opgenomen met de Huurcommissie;
  1. Het tezamen met de beleidsdirectie van het ministerie van BZK uitwerken van het Coalitieakkoord in eventuele nieuwe wet- en regelgeving. Deze zijn gelegen in een mogelijke uitbreiding van taken en een uitbreiding van het domein richting middenhuur.

Instroom en productie

Uit een extern onderzoek is naar voren gekomen dat de instroom sterk samenhangt met inflatie, de huurverhoging, economische groei, werkloosheid en de introductie van nieuwe wetgeving (bijlage bij Kamerstukken II 2020/2021, 27926, nr. 338). De huidige economische omstandigheden met een hoge inflatie en oplopende rentestand leidt ertoe dat in 2023 duidelijk meer instroom te verwachten is. Hier zal de Huurcommissie zich op voorbereiden door een verdere verambtelijking van externe inhuur en de live-gang van het nieuwe zaaksysteem. Dit laat onverlet dat de piekbelasting in 2023 wordt opgevangen door externen.

Eind 2022 kan aan de hand van de dan geldende data en inzichten een juiste inschatting gemaakt worden van de te verwachte instroom in 2023. Ook is dan een nieuw normtijdenonderzoek vormgegeven op basis waarvan het kostprijsmodel van de Huurcommissie kan worden herijkt. Op basis van deze informatie wordt de offerte van het uitvoeringsjaar 2023 vormgegeven en verwerkt in de eerste suppletoire begroting. De meerjarige financiële doorvertaling hiervan zal zijn plek krijgen in de begroting van 2024.

Wetswijzigingen 2023

In 2023 wordt volgens planning het wetsvoorstel goed verhuurderschap van kracht. Daarmee krijgen gemeenten onder meer de mogelijkheid om een gebiedsgerichte verhuurdervergunning te introduceren om malafide verhuurderschap te voorkomen en tegen te gaan. Gemeenten kunnen daarbij de Huurcommissie gaan vragen om verklaringen hiertoe af te geven.

Naast de afschaffing van de verhuurderheffing in 2023 zal ook de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte worden gewijzigd. De in die wet vastgelegde maximering van de jaarlijkse huurverhoging voor vrije sectorwoningen zal per 1 januari 2023 worden vervangen door een bij ministeriële regeling vast te stellen maximering. Tenslotte worden in dit jaar de voorbereidingen getroffen voor het wetsvoorstel waarmee huurders in de middenhuursector toegang krijgen tot de Huurcommissie en andere wet- en regelgeving die zal voortvloeien uit het Coalitieakkoord en/of de Nationale Bouw- en Woonagenda. Dit zal naar verwachting in de jaren 2024 en verder leiden tot wetswijzigingen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 17.170 19.060 18.229 18.026 18.026 17.524 17.518
waarvan omzet moederdepartement 9.697 11.896 8.715 8.688 8.688 8.436 8.430
waarvan omzet overige departementen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan omzet derden 7.473 7.164 9.514 9.338 9.338 9.088 9.088
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 768 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 8 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 17.946 19.060 18.229 18.026 18.026 17.524 17.518
Lasten
Apparaatskosten 17.713 19.027 18.130 17.952 17.984 17.458 17.452
- Personele kosten 14.401 14.750 14.881 14.703 14.735 14.209 14.203
waarvan eigen personeel 7.864 8.800 10.588 10.692 10.893 10.541 10.535
waarvan inhuur externen 6.152 5.400 3.643 3.361 3.192 3.018 3.018
waarvan overige personele kosten 385 550 650 650 650 650 650
- Materiële kosten 3.312 4.277 3.249 3.249 3.249 3.249 3.249
waarvan apparaat ICT 1.139 2.030 1.110 1.110 1.110 1.110 1.110
waarvan bijdrage aan SSO's 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële kosten 2.173 2.247 2.139 2.139 2.139 2.139 2.139
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 62 33 99 74 42 66 66
- Materieel 62 33 99 74 42 66 66
waarvan apparaat ICT 54 33 93 68 36 55 55
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 8 0 6 6 6 11 11
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Overige lasten 871 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 46 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 825 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 18.646 19.060 18.229 18.026 18.026 17.524 17.518
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 700 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 700 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

De verwachte productie voor 2023 zal worden afgestemd op de te verwachte instroom in het uitvoeringsjaar. Doelstelling is het behouden van een acceptabele werkvoorraad waarmee de doorlooptijden kunnen worden gehaald. De behandeltermijn van een geschil is maximaal vier maanden. Een acceptabele werkvoorraad wordt dus gezien als de instroom van de laatste vier maanden met een evenwichtige verdeling tussen de verschillende fasen in het proces.

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor omzet moederdepartement in de jaren 2023 ‒ 2027 heeft betrekking op de bekostiging van de Huurcommissie ten laste van artikel 3 Woningmarkt van de ontwerpbegroting 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Omzet derden

Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Hiervoor is circa € 1 mln. geraamd.

Verhuurders dragen bij aan de kosten van de Huurcommissie. Bij de introductie van deze verhuurderbijdrage in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is als uitgangspunt genomen dat verhuurders en het Rijk op termijn een gelijke bijdrage zouden leveren. In de afgelopen jaren is de Rijksbijdrage echter sterk gestegen zonder dat de verhuurderbijdrage hierop is aangepast. Gezien de opgave waarvoor de Huurcommissie is gesteld in 2023 en latere jaren wordt deze bijdrage nu weer in lijn gebracht aan de geraamde bijdrage van het Rijk.

Met ingang van het jaar 2023 wordt de verhuurdersheffing afgeschaft. De gegevens van deze heffing vormen de grondslag van de verhuurderbijdrage het jaar erop volgend. De verhuurderbijdrage wordt dus in 2023 voor het laatste geïnd op basis van de gegevens van de verhuurderheffing. Naar een nieuwe grondslag wordt gezocht om de bijdrage van de verhuurders ook in latere jaren plaats te kunnen laten vinden.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van het ZBO Huurcommissie en de Raad van Advies.

Personele kosten

De personele kosten betreffen de salarissen van de vaste medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie en het ZBO Huurcommissie en de inhuur van externe medewerkers. Aan de hand van de productieraming die ultimo 2022 wordt opgesteld en die uitmondt in de offerte 2023 wordt de inzet nader bepaald.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Afgeschreven wordt op ICT-middelen en kantoorinventaris.

Saldo van baten en lasten

Net als in 2022 wordt een saldo van baten en lasten geraamd van nul. De doelstelling is een sluitende begroting.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 3.323 2.504 2.696 2.730 2.739 2.716 2.713
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 18.389 19.060 18.229 18.026 18.026 17.524 17.518
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 18.618 ‒ 19.027 ‒ 18.130 ‒ 17.952 ‒ 17.984 ‒ 17.458 ‒ 17.452
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 229 33 99 74 42 66 66
-/- totaal investeringen ‒ 157 0 ‒ 65 ‒ 65 ‒ 65 ‒ 69 ‒ 65
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 157 0 ‒ 65 ‒ 65 ‒ 65 ‒ 69 ‒ 65
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 433 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 159 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 433 159 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 2.504 2.696 2.730 2.739 2.716 2.713 2.714

Toelichting

De operationele kasstroom in 2023 zal ten tijde van de eerste suppletoire begroting 2023 naar boven worden aangepast aan de dan overeengekomen opdracht van dat jaar. De nieuwe verantwoordingswijze van de door BZK gefinancierde bedrijfsvoeringsactiviteiten leidt tot een meer inzichtelijke investeringskasstroom en daarmee een beter beeld.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld integraal tarief per geschil € 1.115 € 1.217 € 1.224 € 1.244 € 1.227 € 1.193 € 1.192
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 91 97 104 104 104 104 104
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 4,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Productie per zaaksoort
Huurprijsgeschillen 7.770 5.660 5.434 6.234 6.234 6.234 6.234
Servicekostengeschillen 5.030 3.250 3.306 3.261 3.261 3.261 3.261
Huurverhogingsgeschillen1 491 5.570 5.342 3.792 3.792 3.792 3.792
Overige geschillen 533 400 415 405 405 405 405
Verzet 2.792 2.500 1.550 1.055 1.055 1.055 1.055
Verklaringen goed verhuurderschap 400 800 1.000 1.000 1.000
Totaal 16.616 17.380 16.447 15.547 15.747 15.747 15.747
Omschrijving Specifiek Deel
% Huurpijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden 30% > 60% > 80% > 80% > 80% > 80% > 80%
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden 21% > 60% > 80% > 80% > 80% > 80% > 80%
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden 29% > 60% > 80% > 80% > 80% > 80% > 80%
% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden 79% > 90% > 90% > 90% > 90% > 90% > 90%
% ADR-geschillen afgerond binnen 90 dagen 59% > 90% > 90% > 90% > 90% > 90% > 90%
Doorlichting uitgevoerd c.q. gepland in 2022

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

In 2022 is de verhouding tussen vast en extern personeel meer in balans gekomen. Hierdoor blijft kennis langer behouden voor de Huurcommissie en dit zorgt voor meer stabiliteit binnen de organisatie. Een proces van continue werving is opgestart om de bemensing op niveau te houden.

Productie per dienst

Sinds eind 2020 is de Huurcommissie gestart met het doen van kennelijke voorzittersuitspraken. Een kennelijke voorzittersuitspraak is mogelijk als over de uitkomst van een zaak geen twijfel bestaat. Hierdoor hoeft het geschil niet op zitting te komen en kan daarmee snel binnen de wettelijke doorlooptijd worden afgewikkeld. Bij de toepassing van kennelijke voorzittersuitspraken zijn de belangen van huurder en verhuurder goed gewaarborgd door de mogelijkheid van kosteloos verzet. In het jaar 2023 wordt dit verzet, net als in 2022, nauwkeurig gevolgd. Mutaties in de ramingen genoemd bij de triggers voor de instroom van geschillen zijn bepalend voor het wel of niet behalen van de productiedoelstellingen in 2022.

Specifiek deel

Doorlooptijden

De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden. In de eerste plaats de doorlooptijd voor de hele procedure, gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Deze telt vanaf het moment dat de verzoeker het voorschot op de leges heeft betaald tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd.

In de tweede plaats de doorlooptijd van ADR-geschillen, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft. Deze telt vanaf het moment dat het dossier van een zaak compleet is.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de Wohv-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder toezicht van de Huurcommissie in de wetenschap dat dit overleg in de praktijk meer tijd vergt dan de termijn van acht weken die er voor staat. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de Wohv-geschillen) vier maanden geformuleerd.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Huis voor klokkenluiders ZBO artikel 11 5.205 N.v.t.1 2025
Kadaster (basisregistraties) ZBO artikel 5 80.353 2020 2025
Huurcommissie ZBO artikel 3 8.715 2014 2022
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) RWT en ZBO artikel 7 6.338 N.v.t.2 N.v.t.
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw ZBO artikel 11 2.674 N.v.t.3 2025
Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland ZBO artikel 3 2019 2024
Keuringsinstanties Bouwproducten ZBO artikel 11 N.v.t. N.v.t.
  1. Het Huis voor klokkenluiders bestaat sinds 2016.
  2. De SAIP valt niet onder de kaderwet ZBO's.
  3. De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw bestaat sinds 1 sept 2021.
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek OCW ZBO artikel 1 25
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) EZK ZBO artikel 1, 3, 6 4.665
Kamer van Koophandel (KvK) EZK ZBO artikel 6 5.410
Rijksdienst wegverkeer (RDW) IenW ZBO artikel 6 20.950
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) SZW ZBO artikel 6 200

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. Hieronder een overzicht met de specifieke uitkeringen en voornemens tot specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit).

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

V Naam Groeiopgave Almere 8,9 8,9 8,9 8,9 8,9 8,9
Korte duiding Almere ontvangt deze uitkering in verband met de uitzonderlijke groeikosten van Almere. De uitkering is gebaseerd op de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering groeiopgave Almere
Maatschappelijke effecten Het doel van de uitkering is om de gemeente Almere in staat te stellen om haar bijdrage aan de gemaakte groeiafspraken te leveren.
Ontvangende partijen Gemeente Almere
Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie
C62 Naam Kwijtschelden publieke schulden 160,0 70,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Het betreft de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten voor de derving van inkomsten en bekostiging van de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen van gedupeerden door de toeslagenaffaire.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Maatschappelijke effecten Het doel van het kwijtschelden van publieke schulden zorgt ervoor dat gedupeerden van de toeslagenaffaire in staat worden gesteld om meer financieel zelfredzaam te worden. Daarbij zal het ook een positief effect hebben op het psychisch welbevinden van de gedupeerden.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie
C52 Naam Pakket ‘Wind in de zeilen’: Fiche1K Ontvlechten Evides en PZEM 6,25 1,25 1,25 1,25 0,0 0,0
Korte duiding Als onderdeel van het pakket «Wind in de zeilen» ondersteunt de Rijksoverheid de provincie Zeeland (en hiermee indirect alle Zeeuwse aandeelhouders en dus de Zeeuwse overheden) bij de ontvlechting van drinkwaterbedrijf Evides.
Juridische grondslag Begrotingswet ogv 17 lid 2 Fvw. jo. 4:23 lid 3 onder c Awb.
Maatschappelijke effecten Het pakket aan maatregelen heeft als doel om te investeren in de kracht en kansen van Vlissingen en Zeeland en de randvoorwaarden te scheppen voor een nog beter vestigingsklimaat in de regio.
Ontvangende partijen provincie Zeeland
Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie
V Naam Huisvesting aandachtsgroepen 40,0 40,0 10,0 10,0 0,0 0,0
Korte duiding Realisatie van woonruimten voor aandachtsgroepen
Juridische grondslag Regeling meerjarige specifieke uitkeringen tbv realisatie van woonruimten voor aandachtsgroepen
Maatschappelijke effecten Deze uitkering stelt gemeenten in staat om huisvesting te realiseren voor onder andere mensen met sociale en/of medische urgentie (onder wie mensen die dak- en thuisloos zijn of dreigen te worden), statushouders, mensen die uitstromen vanuit een intramurale situatie, arbeidsmigranten, uitwonende studenten en woonwagenbewoners.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 3. Woningmarkt
C9 Naam Woningbouwimpuls 360,0 221,9 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Deze uitkering stelt gemeenten in staat om de woningbouw te versnellen; het vergroot het aantal nieuwbouwwoningen; maakt woningen betaalbaar en zorgt dat dat de woningbouwlocaties geschikt worden gemaakt.
Juridische grondslag Regeling Woningbouwimpuls
Maatschappelijke effecten Versnellen van woningbouw
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 3. Woningmarkt
V Naam Flexpoolregeling 40,0 0,0 40,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Deze uitkering zorgt voor bundeling van flexibele inzet van expertise en capaciteit die in de provincies, gemeenten of bij waterschappen worden ingezet ter bevordering van de snelheid in de voorfase van de woningbouw.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkeringen flexibele inzet ondersteuning woningbouw
Maatschappelijke effecten Versnellen van woningbouw
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 3. Woningmarkt
V Naam Volkshuisvestingsfonds 0,0 142,5 142,5 142,5 142,5 0,0
Korte duiding Verbetering leefbaarheid en verduurzaming woningvoorraad
Juridische grondslag Regeling Volkshuivestingsfonds
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan verbetering van de leefbaarbeid en verduurzaming van de woningvoorraad in de meest kwetsbare gebieden van gemeenten.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 3. Woningmarkt
V Naam Ouderenhuisvesting 20,0 18,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Vergroten woonanbod voor ouderen.
Juridische grondslag Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO)
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan vergroting van het woningaanbod voor ouderen
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 3.Woningmarkt
V Naam Grootschalige woningbouwlocatie 0,0 475,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Deze uitkering is bestemd voor brede gebiedsontwikkeling voor woningbouw
Juridische grondslag Regeling moet nog worden vormgeven. (zie kamerbrief 2021D42104)
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan het vergroten van het aantal nieuwbouwwoningen
Ontvangende partijen Gemeente
Artikel 3. Woningmarkt
V Naam Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed tranche II 0,0 17,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Kwaliteitsimpuls stationsomgevingen.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed tranche II
Maatschappelijke effecten Dit programma stimuleert CO2-reductie. CO2-reductie heeft positieve gevolgen zoals het tegengaan van klimaatverandering en het verschonen van de leefomgeving. Ook verbetert het de waarde van het maatschappelijk vastgoed in Nederland.
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
C55 Naam Aanpak energiearmoede en Nationaal isolatie programma 359,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Ondersteuning huishoudens met laag besteedbaar inkomen en hoge energielasten.
Juridische grondslag Eerste suppletoire wet, begrotingsartikel 4, eenmalig en de Financiele verhoudingswet, artikel 17, lid 1
Maatschappelijke effecten Dez uitkering draagt bij met het bestrijden van energiearmoede en het versnellen van de isolatie van woningen.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Naam Lokale aanpak nationaal isolatie programma 0,0 100,0 40,5 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Lokale aanpak, isoleren van koopwoningen samen met gemeenten.
Juridische grondslag SPUK en grondslag zijn voornemen.
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan de aanpak van energetisch slechte woningen.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
V Naam Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) 0,0 9,0 9,0 9,0 0,0 0,0
Korte duiding Het NPLW is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie doorkennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie.
Juridische grondslag SPUK en grondslag zijn voornemen
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan de deling van kennis en expertise met gemeenten om te voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
V Naam Nationaal Isolatieprogramma (NIP) 4,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Nationaal Isolatieprogramma / Natuurinclusieve aanpak/soortenbescherming
Juridische grondslag SPUK en grondslag zijn voornemen
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan een natuur inclusieve aanpak gericht op soortenbescherming. Deze uitkering is randvoorwaardelijk voor het Nationaal Isolatieprogramma. De aanpak wordt samen met het ministerie van LNV ontwikkeld.
Ontvangende partijen Provincies
Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
C72 Naam Derde ronde proeftuinen van het programma aardgasvrije wijken 62,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Toepassen van een wijkgerichte aanpak die gericht is op het aardgasvrij maken van gebouwen, of op het met behulp van een stapsgewijze aanpak gereed maken van gebouwen voor aansluiting op een duurzame warmtebron.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering voor de derde ronde proeftuinen van het programma aardgasvrije wijken.
Maatschappelijke effecten Gericht op de verduurzaming van bestaande woningen en andere gebouwen stelt deze uitkering gemeenten in staat om kennis op te doen hoe de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
C12 Naam Nieuwe Sleutelprojecten (NSP) 0,0 4,9 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Kwaliteitsimpuls stationsomgevingen.
Juridische grondslag Wet ruimtelijke ordening
Besluit ruimtelijke ordening
Maatschappelijke effecten Door deel te nemen aan de NSP kan deze uitkering een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit, leefbaarheid en sociale veiligheid nabij stations en binnensteden.
Ontvangende partijen Gemeente Breda
Artikel 5. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
C25 Naam Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) 0,0 0,0 3,3 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Regeling voor versterking van ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden.
Juridische grondslag Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
Maatschappelijke effecten Deze uitkering draagt bij aan de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 5. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Totaal 1.060,8 1.108,5 255,5 171,7 151,4 8,9

Bijlage 3: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 86.576 78.545 78.620 70.291 70.777
Mutatie nota van wijziging 20221 10.000 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 ‒ 9.066 14.947 19.079 11.535 11.500 11.500
Extrapolatie 70.777
Nieuwe mutaties 19.752 301.053 15.180 15.348 14.119 12.119
Waarvan:
1) Regio Deals vierde tranche 0 284.200 0 0 0 0
2) Bestuurlijke weerbaarheid 6.100 6.100 6.100 6.100 6.100 6.100
3) City Deal Zicht op Ondermijning 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
4) Regio Deals organisatiekosten 1.200 1.200 1.200 1.200 0 0
5) Programma Nationaal Leefbaarheid en Veiligheid 0 2.000 2.000 2.000 2.000 0
6) Specifieke uitkering bevolkingsdaling 11.245 0 0 0 0 0
7) Impuls weerbaarheid ‒ 4.800 0 0 0 0 0
8) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 2.919 4.123 2.455 2.222 2.202 2.202
Stand ontwerpbegroting 2023 107.262 394.545 112.879 97.174 96.396 94.396
  1. nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 50).

Toelichting

1. Regio Deals vierde tranche

Naar aanleiding van het Coalitieakoord (CA) is voor 2023 een bedrag van € 284,2 mln. in de begroting opgenomen voor het afsluiten van de nieuwe Regio Deals vierde tranche. De middelen zijn vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financien naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) overgeheveld.

2. Bestuurlijke weerbaarheid

In de bestrijding van ondermijning worden voor het versterken van bestuurlijke weerbaarheid, middelen structureel overgeheveld van de begroting van Justitie en Veiligheid (VI) naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Het betreft middelen die in het kader van het tegengaan van ondermijning bij de Miljoenennota 2022 beschikbaar zijn gekomen.

3. City Deal Zicht op Ondermijning

In de bestrijding van ondermijning worden voor de City Deal Zicht op Ondermijning, middelen structureel overgeheveld van de begroting van Justitie en Veiligheid (VI) naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Het betreft middelen die in het kader van het tegengaan van ondermijning bij de Miljoenennota 2022 beschikbaar zijn gekomen.

4. Regio Deals organisatiekosten

Het betreft een reallocatie van middelen om de organisatiekosten van de Regio Deals op het juiste instrument te verantwoorden.

5. Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Dit betreft een reallocatie ten behoeve van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid vanuit het Volkshuisvestingsfonds van artikel 3 naar artikel 1.

6. Specifieke uitkering bevolkingsdaling

De invoering van het nieuwe verdeelmodel van de algemene uitkering gemeentefonds (B) is uitgesteld tot 2023. Daarom wordt voor 2022 de specifieke uitkering bevolkingsdaling verstrekt. Tot en met 2021 werden deze middelen verstrekt via een decentralisatie-uitkering. Hiervoor zijn middelen overgeheveld vanuit de begroting van het gemeentefonds (B) naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

7. Impuls weerbaarheid

BZK verstrekt binnen het programma Weerbaar Bestuur via het Provinciefonds (C) een eenmalige financiële bijdrage van € 0,4 mln. aan iedere provincie (totaal € 4,8 mln.). Met deze bijdragen kunnen de provincies de komende jaren de slagkracht van met name kleinere gemeenten tegen ondermijnende invloeden vergroten.

8. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 24.765 24.765 24.765 24.765 24.765
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 0 0
Extrapolatie 24.765
Nieuwe mutaties 291 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 15.056 14.765 14.765 14.765 24.765 24.765

Beleidsartikel 2. Nationale Veiligheid

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 344.621 347.366 344.992 344.939 344.924
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 13.450 39.910 73.434 71.934 71.934 86.351
Extrapolatie 347.224
Nieuwe mutaties 21.499 13.071 12.950 11.949 10.934 11.012
Waarvan:
1) Nationale Cryptostrategie 5.160 0 0 0 0 0
2) Bedrijfsvoeringskosten 5.000 0 0 0 0 0
3) Infobox Contraterrorisme 1.000 1.000 1.000 1.000 0 0
4) Kasschuif kabelinterceptie ‒ 2.000 1.000 1.000 0 0 0
5) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 11.982 12.076 11.995 11.994 11.994 12.062
Stand ontwerpbegroting 2023 379.570 400.347 431.376 428.822 427.792 444.587

Toelichting

1. Nationale Cryptostrategie

De AIVD ontvangt de opdracht om werkzaamheden uit te voeren in het kader van de nationale Cryptostrategie en Coalition of the Willing.

2. Bedrijfsvoeringskosten

Jaarlijks verrekenen het Ministerie van BZK en Defensie de bedrijfvoeringskosten van de diensten (AIVD en MIVD). Voor 2022 ontvangt de AIVD hier € 5 mln. vanuit het Ministerie van Defensie.

3. Infobox Contraterrorisme

Dit betreft een structurele bijdrage aan de Contraterrorisme Infobox (CTI).

4. Kasschuif kabelinterceptie

Deze kasschuif betreft middelen voor kabelinterceptie. Vanwege complexe technische uitdagingen en de supplychain (levertijden) is het budget in 2023 en 2024 nodig.

5. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0 0
Extrapolatie 14.714
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714

Beleidsartikel 3. Woningmarkt

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 4.632.089 4.666.585 4.805.321 4.947.021 5.076.836
Mutatie amendement 20221 30.000 30.000 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 20222 449.142 797.980 316.839 302.954 332.054 207.804
Extrapolatie 5.223.758
Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2022 193.450 143.900 3.600 3.600 1.400 0
Nieuwe mutaties 133.439 538.150 305.462 295.370 308.190 309.152
Waarvan:
1) Vijfde tranche Woningbouwimpuls 0 221.875 0 0 0 0
2) Achtervangvergoeding NHG 2021 61.653 0 0 0 0 0
3) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 21.779 2.231 1.823 1.816 1.638 556
4) Wet Goed Verhuurderschap 0 ‒ 16.592 ‒ 7.404 ‒ 7.404 ‒ 7.404 ‒ 7.404
5) Uitbreiding Omgevingskamer ‒ 3.000 ‒ 3.000 ‒ 3.000 ‒ 3.000 0 0
6) Uitvoering aandachtgroepen regeling ‒ 2.865 ‒ 3.865 ‒ 1.465 ‒ 1.465 0 0
7) Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ‒ 4.258 ‒ 1.043 ‒ 85 0 0 0
8) Kasschuif aandachtsgroepen 15.000 2.070 ‒ 8.535 ‒ 8.535 0 0
9) Vervroegen inkomensafhankelijke huurverlaging 0 ‒ 114.000 0 0 0 0
10) Doorwerking van stijging WML op huurtoeslag 18.400 150.500 27.250 17.000 17.000 17.000
11) Verhoging huurtoeslag 25.000 299.000 299.000 299.000 299.000 299.000
Stand ontwerpbegroting 2023 5.438.120 6.176.615 5.431.222 5.548.945 5.718.480 5.740.714
  1. amendement op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 12) en (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 52).
  2. inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)

Toelichting

1. Vijfde tranche Woningbouwimpuls

Dit betreft een overboeking van de middelen voor de vijfde tranche van de Woningbouwimpuls en de daarbij behorende uitvoeringskosten van de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën voor 2023.

2. Achtervangvergoeding NHG 2021

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2021 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln. ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2021 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 326,4 mln.

3. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

4. Wet Goed Verhuurderschap

In het Coalitieakkoord is afgesproken dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om malafide verhuurderschap en discriminatie op de huurmarkt tegen te gaan. Deze afspraken worden grotendeels uitgevoerd met het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap. Gemeenten worden gecompenseerd voor de extra kosten die voortkomen uit dit wetsvoorstel. Per 2023 worden deze middelen toegevoegd aan de Algemene Uitkering in het gemeentefonds.

5. Uitbreiding Omgevingskamer

De Raad van State ontvangt over de periode 2022 ‒ 2025 € 12 mln. van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het vergroten van de capaciteit van de Omgevingskamer. Hiermee kunnen zaken met betrekking tot woningbouw sneller afgedaan worden.

6. Uitvoering aandachtsgroepen regeling

Dit betreft een reallocatie van middelen naar artikel 11 voor de uitvoering en capaciteitskosten van de middelen voor de regeling voor aandachtsgroepen.

7. Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt bijdragen van het Ministerie van BZK voor meerdere activiteiten. Zo ontvangen de RVO onder andere middelen voor het realiseren van beoogde activiteiten en doelen met betrekking tot het Huisvestingfonds. Ook ontvangt de RVO middelen voor de inzet van onafhankelijke experts om woningbouwvraagstukken te onderzoeken.

8. Kasschuif aandachtsgroepen

Dit betreft een kasschuif om de middelen die momenteel op de begroting staan voor aandachtsgroepen in het juiste kasritme te zetten. Dit vanwege de urgentie om huisvesting voor aandachtsgroepen sneller te realiseren.

9. Vervroegen inkomensafhankelijke huurverlaging

In de Nationale Prestatieafspraken was een huurverlaging voor sociale minima wonend in corporatiewoningen aangekondigd voor 2024. Om de koopkrachtdaling in 2023 al te verzachten, wordt deze huurverlaging al in 2023 uitgevoerd. Dit leidt tot een inverdieneffect in de huurtoeslag van ca. € 114 mln. Dit zal worden ingezet voor de (gedeeltelijke) dekking van de verhoging van de huurtoeslag in 2023.

10. Doorwerking van stijging WML op huurtoeslag

De verhoging van het wettelijk minimumloon leidt tot extra uitgaven huurtoeslag. De minimum-inkomensijkpunten in de huurtoeslag zijn wettelijk gekoppeld aan de bijstand en de AOW, die weer gekoppeld zijn aan het wettelijk minimumloon. Een verhoging hiervan leidt via de bijstand en de AOW ook tot extra uitgaven huurtoeslag.

11. Verhoging huurtoeslag

De opslag op de eigen bijdrage van de huurtoeslag wordt verlaagd van € 16,94 naar € 0. Hierdoor ontvangen vrijwel alle huurtoeslagontvangers ca. €203 meer huurtoeslag per jaar.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 354.100 358.900 346.000 339.800 332.600
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 12.900 500 8.500 8.700 3.300 ‒ 3.900
Extrapolatie 332.600
Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2022 0 140.300 95.000 0 0 0
Nieuwe mutaties 61.653 ‒ 4.100 ‒ 4.100 ‒ 2.000 0 0
Waarvan:
1) Achtervangvergoeding NHG 2021 61.653 0 0 0 0 0
2) Kwijtschelden publieke schulden 0 ‒ 4.100 ‒ 4.100 ‒ 2.000 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 428.653 495.600 445.400 346.500 335.900 328.700

Toelichting

1. Achtervangvergoeding NHG 2021

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2021 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2021 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 326,4 mln.

2. Kwijtschelden publieke schulden

Ouders die in aanmerking komen voor een herstelregeling kinderopvangtoeslag krijgen de nog openstaande schulden bij de overheid kwijtgescholden. De ontvangstenraming van de huurtoeslag wordt hiervoor naar beneden bijgesteld. Compensatie hiervoor komt uit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën.

Beleidsartikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 445.486 262.755 217.138 235.050 179.106
Mutatie nota van wijziging 20221 309.000 272.050 276.050 6.250 3.250
Mutatie incidentele suppletoire begroting 20222 58.432 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 20223 ‒ 29.395 11.679 10.051 5.010 ‒ 8.580 60.790
Extrapolatie 148.951
Nieuwe mutaties 1.078 239.663 175.906 26.546 9.442 8.236
Waarvan:
1) Lokale aanpak woningisolatie 0 150.000 150.000 0 0 0
2) Nationaal Isolatieprogramma 0 62.500 0 0 0 0
3) Nationaal Programma Warmtetransitie 0 15.000 15.000 15.000 0 0
4) Stimuleren Circulair Bouwen 0 1.500 2.000 2.000 1.900 1.900
5) Aanpak energiearmoede ‒ 5.662 0 0 0 0 0
6) Gecentraliseerd opdrachtgeverschap RVO 5.119 1.072 85 0 0 0
7) Verduurzaming VvE'S (ISDE) 0 500 700 900 1.000 1.000
8) Klimaatuitgaven & Kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed ‒ 1.829 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 300
9) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 3.000 9.366 8.346 8.921 6.817 5.636
Stand ontwerpbegroting 2023 784.601 786.147 679.145 272.856 183.218 217.977
  1. nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 50).
  2. incidentele suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1)
  3. inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)

Toelichting

1. Lokale aanpak woningisolatie

Om (kwetsbare) huishoudens te ondersteunen bij het nemen van energiebesparende maatregelen stelt het kabinet in 2023 en 2024 in totaal € 300 mln. beschikbaar voor het Nationaal Isolatieprogramma.

2. Nationaal Isolatieprogramma

Op de Aanvullende Post (AP) bij het Ministerie van Financiën zijn middelen gereserveerd voor het Nationaal Isolatieprogramma. Vanuit deze middelen wordt er € 62,5 mln. overgeboekt voor de lokale aanpak woningisolatie.

3. Nationaal Programma Warmtetransitie

Het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Aanvullend daarop is er een regionale ondersteuningsstructuur om de samenwerking tussen gemeenten te ondersteunen. De leer- en ontwikkelactiviteiten van het Programma Aardgasvrije Wijken en vanuit het Expertise Centrum Warmte gaan integraal op in het NPLW.

4. Stimuleren Circulair Bouwen

Met als doel om CO2-emissie in de bouw te reduceren wordt het hergebruik van recyclaat in bouwmaterialen gestimuleerd. Enerzijds via bindende afspraken bij Rijksinkoop over de meest effectieve circulaire strategie, zoals een bepaald percentage recyclaat of de hergebruik in bouwmaterialen. Anderzijds via de normering met streefcijfers en het maken van convenanten.

5. Aanpak energiearmoede

Het kabinet heeft op 11 maart 2022 maatregelen aangekondigd om huishoudens verder tegemoet te komen vanwege de sterk gestegen energieprijzen en de dalende koopkracht (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XV, nr. 111). Hiertoe worden middelen die in het Coalitieakkoord zijn gereserveerd voor het Nationaal Isolatieprogramma naar voren gehaald (in totaal € 150 mln.) om de aanpak energiearmoede - waarin huishoudens ondersteund worden bij het nemen van energiebesparende maatregelen - te intensiveren. Een deel van deze middelen zijn reeds verantwoord in de 1e suppletoire begroting 2022. Deze mutatie betreft de afdracht aan het BTW-compensatiefonds.

6. Gecentraliseerd opdrachtgeverschap RVO

Het gecentraliseerd opdrachtgeverschap aan RVO is belegd binnen het beleidsartikel 4. Alle bijdragen van BZK aan de Jaaropdracht RVO worden daarom op dit artikel verantwoord. De Jaaropdracht RVO bestaat onder andere uit een bijdrage aan het Expertteam Woningbouw voor kortdurende inzet van experts en maatwerkadviezen. Dit bedraagt in totaal € 2,1 mln. verspreid over 2022, 2023 en 2024. Daarnaast betreft dit bijvoorbeeld een bijdrage voor de Woningbouwimpuls 2022-2023 (in totaal € 1,2 mln. verspreid over 2022 tot en met 2024) voor het realiseren van de voortgang van de te bouwen woningen en de beoogde activiteiten en doelen.

7. Verduurzaming VvE's (ISDE)

BZK heeft middelen ontvangen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) vanwege het uitbreiden van een regeling voor investeringen in isolatiemaatregelen door VvE's.

Vanuit de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing regeling (ISDE) van het Ministerie van EZK worden subdidies verstrekt voor investeringen in warmtetechnieken (warmtepompen, zonneboilers en collectieve warmtenetaansluitingen) aan onder meer Vereningen van Eigenaren (VvE's). BZK beschikt echter reeds over een regeling die specifiek gericht is op investeringen in isolatiemaatregelen door VvE's. Vanaf 2023 zal de regeling van BZK worden aangepast zodat ook investeringen door VvE's in de genoemde warmetechnieken onder deze regeling vallen in plaats van onder de ISDE.

8. Klimaatuitgaven & Kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Dit betreffen verschillende uitgaven omtrent de nationale klimaatadaptatiestrategie en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, waaronder een structurele bijdrage aan de rekenmeesterfunctie van het Planbureau voor de Leefomgeving en verschillende bijdragen aan de uitvoering van het kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed (KIP MV).

9. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 91 91 91 91 91
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0 0
Extrapolatie 91
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 91 91 91 91 91 91

Beleidsartikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 122.548 86.406 82.886 81.888 76.824
Mutatie eerste suppletoire begroting 20221 1.955 27.732 1.710 ‒ 131 ‒ 131 ‒ 231
Extrapolatie 76.824
Nieuwe mutaties 5.811 18.330 1.175 1.177 1.073 1.203
Waarvan:
1) Omgevingswet 0 12.000 0 0 0 0
2) BRO Fase 2 - IenW 5.000 5.000 0 0 0 0
3) Landelijke voorziening BRO ‒ 4.100 0 0 0 0 0
4) Serviceteam Rijk 3.168 0 0 0 0 0
5) Grootschalige woningbouwgebieden ‒ 1.500 0 0 0 0 0
6) Doorvaart en medegebruik windparken Noordzee ‒ 686 ‒ 686 ‒ 686 ‒ 686 ‒ 686 ‒ 686
7) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 3.539 2.303 2.148 2.115 1.984 1.984
Stand ontwerpbegroting 2023 130.314 132.468 85.771 82.934 77.766 77.796
  1. inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)

Toelichting

1. Omgevingswet

Deze middelen dienen als incidentele dekking in 2023 voor de beheerkosten van het Digitaal Stelsel Omgevingswet die gemeenten en provincies maken. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de Aanvullende Post, die gereserveerd staan voor de Uitvoeringskosten Omgevingswet.

2. BRO Fase 2 - IenW

Dit betreft een overheveling vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) als bijdrage voor de opname van gegevens over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond (BRO).

3. Landelijke voorziening BRO

Dit betreft een overheveling naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII). De middelen dienen als bijdrage aan TNO voor het beheer en de realisatie van wijzigingsverzoeken voor aanvullende functionaliteit van de Landelijke Voorziening BRO.

4. Serviceteam Rijk

Deze middelen betreffen bijdragen vanaf andere begrotingen die door diverse departementen worden gedaan voor de kosten van het Serviceteam Rijk (STR). Het STR ondersteunt rijkspartijen bij het digitaliseren van de regelgeving ten aanzien van de Omgevingswet.

5. Grootschalige woningbouwgebieden

Dit betreft een reallocatie van de middelen naar het juiste artikel en instrument voor het project ten aanzien van de aanpak van grootschalige woningbouwgebieden.

6. Doorvaart en medegebruik windparken Noordzee

Dit betreft een overboeking in het kader van de overdracht van de beleidsportefeuille Doorvaart en medegebruik van windparken op de Noordzee van BZK naar IenW per uiterlijk 1 januari 2022, inclusief bijbehorende personele en financiële aspecten. De overdracht van taken is in december 2021 geëffectueerd middels een Koninklijk Besluit.

7. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 3.824 3.824 3.824 3.824 3.824
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0 0
Extrapolatie 3.824
Nieuwe mutaties 2.644 0 0 0 0 0
Waarvan:
1) Beheerbijdrage Digitaal Stelsel Omgevingswet 1.650 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 6.468 3.824 3.824 3.824 3.824 3.824

Toelichting

1. Beheerbijdrage Digitaal Stelsel Omgevingswet

Voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ontvangt BZK een bijdrage van het Interprovinciaal Overleg (IPO).

Beleidsartikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 216.284 153.542 146.143 146.671 144.582
Mutatie nota van wijziging 20221 26.400 42.950 42.950 42.950 19.950
Mutatie eerste suppletoire begroting 20222 ‒ 20.367 ‒ 8.865 ‒ 6.631 ‒ 6.649 16.342 ‒ 78.658
Extrapolatie 251.532
Nieuwe mutaties 11.922 280.965 299.560 309.930 311.523 313.664
Waarvan:
1) Centrale financiering GDI 0 155.783 147.783 147.783 147.783 147.783
2) Doorontwikkeling en innovatie 0 62.193 62.193 62.193 62.193 62.193
3) Werk aan Uitvoering 0 56.200 79.000 89.100 90.800 92.500
4) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 5.609 4.372 4.424 4.529 4.440 3.431
5) Gebruiker Centraal 2.996 0 0 0 0 0
6) Bijdrage BRP 2.580 0 0 0 0 0
7) Bijdrage Inlichtingendiensten 0 3.460 7.170 7.170 7.170 8.620
8) Koepels Wet open overheid ‒ 23 ‒ 863 ‒ 863 ‒ 863 ‒ 863 ‒ 863
Stand ontwerpbegroting 2023 234.239 468.592 482.022 492.902 492.397 486.538
  1. nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 50).
  2. inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)

Toelichting

1. Centrale financiering GDI

De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) wordt vanaf 2023 centraal gefinancierd op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Hiervoor zijn middelen overgeheveld vanuit alle departementen en de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën. Daarnaast worden middelen gedesaldeerd voor organisaties, die niet middels begrotingsmutaties kunnen bijdragen. De middelen zijn verdeeld over de verschillende leveranciers (Kamer van Koophandel, Logius, RvIG, RVO, KOOP, Telecom/ ICTU.

2. Doorontwikkeling en innovatie

De middelen voor doorontwikkeling en innovatie van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) worden per 2023 structureel overgeheveld van de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën ter borging van de continuïteit.

3. Werk aan Uitvoering

In het Coalitieakkoord is vastgelegd dat het kabinet werkt aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en het programma Werken aan Uitvoering voortzet. Hiervoor zijn meerjarig middelen toegevoegd aan de begroting.

4. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

5. Gebruiker Centraal

Dit betreft een reallocatie om de bijdrage aan ICTU voor het POK-project Gebruiker Centraal op het juiste instrument te kunnen verantwoorden.

6. Bijdrage BRP

Het Ministerie van SZW en de VNG hebben extra gebruik gemaakt van de Basisregistratie Personen (BRP). Het extra verbruik wordt doorbelast aan het Ministerie van SZW en de VNG. Voor het Ministerie van SZW betreft dit een bijdrage voor 2022. Voor de VNG betreft dit zowel 2021 als 2022.

7. Bijdrage Inlichtingendiensten

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor de Inlichtingendiensten. Vanuit deze reeks wordt geïnvesteerd in cybersecurity en vitaal.

8. Koepels Wet open overheid

Dit betreft een reallocatie van middelen van artikel 7 om de bijdragen aan Koepels WOO (Wet open overheid) van het nieuwe programma Open Overheid op het juiste artikel te kunnen verantwoorden.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 448 423 423 423 423
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0 0
Extrapolatie 423
Nieuwe mutaties 0 10.504 10.504 10.504 10.504 10.504
Waarvan:
1) Desaldering financiering GDI 0 10.504 10.504 10.504 10.504 10.504
Stand ontwerpbegroting 2023 448 10.927 10.927 10.927 10.927 10.927

1. Desaldering financiering GDI

Voor een aantal gebruikers van de Generieke Digitale Infrastructuur is het niet mogelijk om bij te dragen middels begrotingsmutaties, zoals bijvoorbeeld in het geval van de waterschappen. Deze bijdragen worden op dit artikel ontvangen door middel van jaarlijkse facturatie. Deze middelen worden via desaldering toegevoegd aan de uitgavenkant voor de bijdrage aan agentschappen.

Beleidsartikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 193.597 188.016 161.251 160.572 157.021
Mutatie eerste suppletoire begroting 20221 ‒ 113.992 ‒ 60.679 ‒ 52.554 ‒ 52.267 ‒ 52.565 ‒ 50.649
Mutatie tweede incidentele suppletoire begroting 20222 33.100 0 0 0 0 0
Extrapolatie 156.521
Nieuwe mutaties ‒ 4.114 ‒ 14.074 8.230 8.226 8.669 9.725
Waarvan:
1) Additioneel budget informatiehuishouding ‒ 6.400 ‒ 20.176 0 0 0 0
2) Nationale Cryptostrategie ‒ 5.160 0 0 0 0 0
3) Informatiehuishouding DNB 1.686 1.686 1.686 1.686 1.686 1.686
4) Cybersecurity 0 2.000 4.850 4.850 4.850 5.950
5) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 5.898 834 818 810 732 688
6) Koepels Wet open overheid 23 863 863 863 863 863
7) Versterking HR ICT Rijksdienst 917 0 0 0 0 0
8) Kasschuif WaU I-vakmanschap ‒ 685 685 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 108.591 113.263 116.927 116.531 113.125 115.597
  1. inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)
  2. (Kamerstukken II 2021/22, 36177, nr. 2)

Toelichting

1. Additioneel budget informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie POK, zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. De verdeling aan de departementen van de additionele budgetten voor 2023 zijn vastgesteld. Onder andere JenV (€ 5,5 mln.), Defensie (€ 5 mln.), Financiën (€ 3,1 mln.) IenW (€ 2,1 mln.) en EZK (€ 1,9 mln.) ontvangen conform de vastgestelde verdeling een additioneel budget voor 2023.

Doc-direkt ontvangt voor 2022 een additioneel budget voor de informatiehuishouding van € 6,4 mln.

2. Nationale Cryptostrategie

De AIVD ontvangt de opdracht om werkzaamheden uit te voeren in het kader van de nationale Cryptostrategie en Coalition of the Willing.

3. Informatiehuishouding DNB

Naar aanleiding van de kabinetsreactie POK, zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. In 2021 is vastgesteld dat de De Nederlandsche Bank (DNB) een structureel basisbudget ontvangt. Conform de procedure zijn deze middelen overgeboekt naar het Ministerie van Financiën. Het moederdepartement blijkt deze middelen niet rechtstreeks te kunnen overboeken aan DNB en daarom vindt overboeking plaats via de begroting van BZK.

4. Cybersecurity

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor activiteiten rondom de rijksbrede cybersecurity.

5. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

6. Koepels Wet open overheid

Dit betreft een reallocatie van middelen van artikel 7 om de bijdragen aan Koepels WOO (Wet open overheid) van het nieuwe programma Open Overheid te kunnen verantwoorden.

7. Versterking HR ICT Rijksdienst

In 2018 is het programma Versterking HR ICT Rijksdienst gestart om IT'ers aan te trekken en te ontwikkelen. Er zijn middelen beschikbaar gesteld voor het vergroten van de instroom en doorstroom van I-professionals bij het Rijk, faciliteren van kennisontwikkeling van I-professionals en creëren van meer inzicht in de relevante ICT-ontwikkelingen.

8. Kasschuif WaU I-vakmanschap

Voor I-vakmanschap is meer voorbereidingstijd nodig om de maatregelen op te starten. Om de middelen zo effectief mogelijk in lijn te kunnen brengen met het benodigde kasritme voor I-vakmanschap voor middelen doorgeschoven van 2022 naar 2023.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 64 64 64 64 64
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 78 0 0 0 0 0
Extrapolatie 64
Nieuwe mutaties 452 0 0 0 0 0
Waarvan:
1) Opdracht integriteit UBR personeel 270 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 594 64 64 64 64 64

Toelichting

1. Opdracht integriteit UBR personeel

UBR Personeel ontvangt middelen voor een opdracht betreffende integriteit.

Beleidsartikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 136.948 137.025 138.157 139.166 160.555
Mutatie amendement 20221 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 21.413 1.700 4.400 4.400 4.400 2.400
Extrapolatie 158.501
Nieuwe mutaties 5.798 5.802 5.852 5.899 6.858 6.792
Waarvan:
1) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 5.798 5.802 5.852 5.899 6.858 6.792
Stand ontwerpbegroting 2023 165.159 145.527 149.409 150.465 172.813 167.693
  1. amendement op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 12) en (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 52).

Toelichting

1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 120.282 120.282 102.984 102.984 92.820
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 ‒ 6.561 0 0 0 0 0
Extrapolatie 91.172
Nieuwe mutaties 7.489 0 0 0 0 0
Waarvan:
1) Bodemmaterialen 7.489 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 121.210 120.282 102.984 102.984 92.820 91.172

Toelichting

1. Bodemmaterialen

Dit betreft de definitieve afrekening van de bevoorschotting in 2021 aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat hier om de meerontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen.

Beleidsartikel 10. Groningen versterken en perspectief

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 1.124.308 831.919 778.271 760.737 758.580
Mutatie Nota van Wijziging 20221 145.800 0 0 0 0
Mutatie incidentele suppletoire begroting 20222 250.000 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 ‒ 1.520.108 ‒ 831.919 ‒ 778.271 ‒ 760.737 ‒ 758.580 ‒ 757.280
Extrapolatie 757.280
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0 0
  1. nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 50).
  2. incidentele suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1)

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 490.000 661.000 661.000 661.000 661.000
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 ‒ 490.000 ‒ 661.000 ‒ 661.000 ‒ 661.000 ‒ 661.000 ‒ 661.000
Extrapolatie 661.000
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0 0

Niet-beleidsartikel 11. Centraal apparaat

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 584.253 567.199 566.451 548.458 548.051
Mutatie eerste suppletoire begroting 20221 9.315 ‒ 73.388 ‒ 83.145 ‒ 75.609 ‒ 80.891 ‒ 85.808
Extrapolatie 548.051
Nieuwe mutaties 43.679 47.260 44.378 43.379 41.066 40.341
Waarvan:
1) Additioneel budget informatiehuishouding 6.400 1.223 0 0 0 0
2) Tarief gefinancierde dienstverlening Doc-Direkt ‒ 6.247 0 0 0 0 0
3) Vijfde tranche woningbouwimpuls 0 3.400 5.400 5.400 5.400 5.400
4) Afrekening P-Direkt afwijking in IAR's 2.365 2.365 2.365 2.365 2.365 2.365
5) Correctie digibetisme 0 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000 ‒ 2.000
6) Inzet overheidsdienstverlening 291 2.533 2.500 2.500 2.500 2.500
7) Regiodeals organisatiekosten ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 0 0
8) Uitvoering aandachtgroepen regeling 1.465 1.965 1.465 1.465 0 0
9) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 35.979 29.977 26.821 26.652 25.335 24.711
10) Uitvoering regie ruimtelijke ordening 382 2.930 2.930 2.930 2.930 2.930
Stand ontwerpbegroting 2023 637.247 541.071 527.684 516.228 508.226 502.584
  1. inclusief nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)

Toelichting

1. Additioneel budget informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie POK, zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. In de ICBR van 19 april 2022 is de verdeling van de additionele budgetten vastgesteld. Doc-Direkt ontvangt conform de vastgestelde verdeling een additioneel budget voor 2022.

2. Tarief gefinancierde dienstverlening Doc-Direkt

Bij voorjaar is de jaarlijkse desaldering voor Doc-Direkt uitgevoerd waarbij het budget voor de tariefgefinancierde dienstverlening van Doc-Direkt wordt gedesaldeerd met de ontvangsten voor deze dienstverlening. Abusievelijk zijn in deze mutatie ook de te ontvangen middelen verbetering informatiehuishouding (IHH) meegenomen. Dat was onjuist aangezien deze middelen met een budgetoverheveling worden overgeheveld. Derhalve wordt dat deel van de desaldering nu teruggedraaid.

3. Vijfde tranche woningbouwimpuls

Dit betreft een overboeking van de middelen voor de vijfde tranche van de woningbouwimpuls en de daarbij behorende uitvoeringskosten van de aanvullende post van het ministerie van Finaniën voor 2023. Tevens is na afstemming de reeks voor capaciteit tot en met 2027 overgeboekt van de aanvullende post, conform afgestemd bestedingsvoorstel.

4. Afrekening P-Direkt afwijking in IAR's

De afrekening P-Direkt vloeit voort uit de besluitvorming in de ICBR van 15 augustus 2017, waar de spelregel is afgesproken dat indien per departement het aantal te verzorgen personen meer dan 5% afwijkt van het aantal personen waarvoor budget is afgedragen er afgerekend zal worden met dat departement. Op grond van de telling van IAR's is er voor dit jaar sprake van een afwijking van meer dan 5%.

5. Correctie digibetisme

In lijn met het Coalitieakkoord worden de middelen voor digibetisme gerealloceerd om de uitgaven op het juiste instrument te verantwoorden. Bij de start was voorzien dat de capaciteit het eerste jaar uit externe inhuur moest worden gerealiseerd maar de inzet zal met een opdracht worden ingevuld.

6. Inzet overheidsdienstverlening

Dit betreft een reallocatie om de bijdrage aan de werkzaamheden voor de invoering van de BSN en BRP op de BES-eilanden op het juiste instrument te verantwoorden. Dit jaar gaat het om voorbereidende activiteiten als een impactanalyse en kwaliteitsmaatregelen.

7. Regiodeals organisatiekosten

Het betreft een reallocatie van middelen om de organiatiekosten van de Regiodeals op het juiste instrument te verantwoorden.

8. Uitvoering aandachtsgroepen regeling

Dit betreft een reallocatie van artikel 3 voor de uitvoering en capaciteitskosten van de middelen voor de regeling voor aandachtsgroepen.

9. Loon- en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2022.

10. Uitvoering regie ruimtelijke ordening

In het Coalitieakkoord zijn grote fysieke opgaven neergelegd ten aanzien van klimaat en energie, stikstof en natuur en wonen. In het kader hiervan zijn voor diverse taken bij de directe ruimtelijke ordening extra fte benodigd vanuit de sectorale departementen EZK, LNV en I&W. Vanuit de middelen die uit het Coalitieakkoord zijn ontvangen boekt EZK meerjarig budget over naar BZK voor 11 fte (gemiddeld schaal 12). De reeks begint in 2022 en eindigt in 2031.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 89.293 109.293 109.293 109.293 109.293
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 741 ‒ 90.000 ‒ 90.000 ‒ 90.000 ‒ 90.000 ‒ 90.000
Extrapolatie 109.293
Nieuwe mutaties ‒ 5.268 10 10 10 10 10
Waarvan:
1) Tarief gefinancierde dienstverlening Doc-Direkt ‒ 6.247 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 84.766 19.303 19.303 19.303 19.303 19.303

Toelichting

1. Tarief gefinancierde dienstverlening Doc-Direkt

Bij voorjaar is de jaarlijkse desaldering voor Doc-Direkt uitgevoerd waarbij het budget voor de tariefgefinancierde dienstverlening van Doc-Direkt wordt gedesaldeerd met de ontvangsten voor deze dienstverlening. Abusievelijk zijn in deze mutatie ook de te ontvangen middelen verbetering informatiehuishouding (IHH) meegenomen. Dat was onjuist aangezien deze middelen met een budgetoverheveling worden overgeheveld. Derhalve wordt dat deel van de desaldering nu teruggedraaid.

Niet-beleidsartikel 12. Algemeen

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 171.560 81.173 11.201 11.086 11.085
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 34.248 12.669 1.119 1.142 1.142 1.172
Extrapolatie 10.865
Nieuwe mutaties 4.635 2.048 15.838 30.038 38 38
Waarvan:
1) Prijsbijstelling tranche 2022 4.635 2.048 38 38 38 38
2) Toeslagen ex-partnerregeling 0 0 15.800 30.000 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 210.443 95.890 28.158 42.266 12.265 12.075

Toelichting

1. Prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de toedeling van de prijsbijstelling tranche 2022.

2. Toeslagen ex-partnerregeling

Er komt een schuldenregeling voor ex-partners van gedupeerden van de toeslagen affaire (naar analogie van de eerdere regeling voor slachtoffers zelf). Hiermee is een bedrag gemoeid van € 45,8 mln. De regeling moet voorjaar 2023 verschijnen en per 1 juli 2023 in werking treden, met een kasritme van € 15,8 mln. in 2024 en € 30 mln. in 2025. Dit betreft de reeks voor de medeoverheden.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 34.174 0 0 0 0 0
Extrapolatie 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 34.174 0 0 0 0 0

Niet-beleidsartikel 13. Nog onverdeeld

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 165.369 117.419 108.262 107.550 104.590 102.469
Mutatie tweede incidentele suppletoire begroting 20221 ‒ 33.100 0 0 0 0 0
Extrapolatie 0
Nieuwe mutaties ‒ 165.369 ‒ 117.419 ‒ 108.262 ‒ 107.550 ‒ 104.590 ‒ 102.469
Waarvan:
1) Loon- en prijsbijstelling herverkaveling ‒ 64.621 ‒ 48.146 ‒ 45.429 ‒ 44.509 ‒ 44.376 ‒ 44.303
2) Loon- en prijsbijstelling tranche 2022 ‒ 100.748 ‒ 69.273 ‒ 62.833 ‒ 63.041 ‒ 60.214 ‒ 58.166
Stand ontwerpbegroting 2023 ‒ 33.100 0 0 0 0 0
  1. (Kamerstukken II 2021/22, 36177 VII, nr 2)

Toelichting

1. Loon - en prijsbijstelling herverkaveling

Betreft de loon - en prijsbijstelling overboeking voor Groningen en Versterken (artikel 10) naar het Minsiterie van EZK in verband met de herverkaveling.

2. Loon - en prijsbijstelling tranche 2022

Dit betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie eerste suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Extrapolatie 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0 0

Bijlage 4: Moties en toezeggingen

De motie van het lid Geurts c.s.: Verzoekt de regering een duidelijke definitie van harde en/of zachte bouwplannen vast te stellen en deze bouwplannen dit jaar toegankelijk te publiceren; Verzoekt voorts in 2022 een volledige planningskaart voor Nederland met de reeds bekende ruimtelijke opgave tot 2050 te maken. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 113 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Pouw-Verweij; Verzoekt het kabinet samen met de provincie Overijssel zo snel mogelijk een oplossing te vinden voor het continueren van woningbouw in Overijssel. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 128 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Peter de Groot en Van der Plas; Verzoekt de regering om een klein team van kwartiermakers gericht in te gaan zetten bij gemeenten, waarbij deze kwartiermakers veel ervaring hebben met het sluitend maken van de businesscases van woningbouwprojecten. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 872 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering om op korte termijn met de gemeenten in overleg te gaan en te inventariseren welke problemen gemeenten ervaren en aan adequate oplossingen te werken om ervoor te zorgen dat woningbouw prioriteit krijgt boven de uitbreiding van het aantal recreatiewoningen, en de Tweede Kamer over de uitkomsten voor 1 maart 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 835 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering om de 500 miljoen euro ook ter beschikking te stellen voor Amersfoort. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 59 Afgedaan. Met het programma Woningbouw is invulling gegeven aan de motie.
De motie van de leden Koerhuis en Boulakjar: Verzoekt de regering om transformaties te laten aansluiten in het nieuwe programma versnellen woningbouw. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 60 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om in de vierde tranche van de Woningbouwimpuls als voorwaarde te laten opnemen dat de gemiddelde koopprijs niet hoger mag zijn dan de NHG-grens. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 61 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de betreffende gemeenten over een woondeal Breda-Tilburg. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 62 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van het lid Grinwis c.s.: Verzoekt de regering de vierde tranche van de Woningbouwimpuls ook beschikbaar te maken voor het bevorderen en versnellen van betaalbare woningbouw in kleine(re) kernen, bijvoorbeeld door de provincies deze projecten te laten bundelen en namens de betreffende gemeenten een aanvraag te doen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 73 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De motie van de leden Bromet en Nijboer; Verzoekt de regering actiever dan nu het geval is in te zetten op transformatie van leegstaande gebouwen, en de Tweede Kamer over deze extra inzet voor 1 maart 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 76 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering het percentage van 50% in de vierde tranche te verhogen, bijvoorbeeld naar 60%, zodat meer betaalbare woningen gebouwd kunnen worden met ondersteuning vanuit de Woningbouw-impuls. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 80 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering deze doelstellingen per nota van wijziging in de begrotingswet/nota van toelichting op te nemen, samen met doelstellingen over het aantal betaalbare huur- en koopwoningen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 89 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 99).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, om water en wateropgaven een sturend onderdeel te laten zijn bij ruimtelijke ordenings- en woningbouwvraagstukken; Verzoekt de regering tevens, om klimaatadaptieve en waterrobuuste inrichting als voorwaarde te stellen, ten minste bij door haar meegefinancierde woningbouwprojecten. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 780 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2022 per brief geïnformeerd (Reactie op advies Deltacommissaris klimaatadaptatie en woningbouw).
De motie van het lid Pieter Heerma c.s.; Verzoekt de regering, om het Rijksvastgoedbedrijf aan te moedigen en in staat te stellen om vastgoed dat geschikt gemaakt kan worden voor huisvesting van spoedzoekers daarvoor ook beschikbaar te stellen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 767 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, bij het verlenen van financiële steun, zoals uit het Volkshuisvestingsfonds of de RVV, te eisen dat zeggenschap voor bewoners goed geregeld is en dat bewoners recht op terugkeer hebben. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 770 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om in de derde tranche van de woningbouwimpuls zoveel mogelijk te bewerkstelligen dat de gemiddelde koopprijs niet hoger is dan de NHG-grens en de Tweede Kamer hierover achteraf te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 805 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering, om de mogelijkheden uit de Wet voorkeursrecht gemeenten op korte termijn nadrukkelijk onder de aandacht van gemeenten te brengen en om hen bij het gebruik van deze bevoegdheden zo mogelijk te ondersteunen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 774 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, om zich, samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Katwijk, in te spannen om de financiële knelpunten bij de gebiedsontwikkeling Valkenhorst op te lossen, bijvoorbeeld door haar te betrekken bij bestaande regelingen als de Woningbouwimpuls, en over de voortgang de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 782 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met gemeenten, provincies en brancheorganisaties om te bezien hoe tegemoetgekomen kan worden aan hun bezwaren, en de Tweede Kamer voor 2022 over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 783 Afgedaan. De minister is in overleg met brancheorganisatie en medeoverheden om nader onderzoek te doen naar de neveneffecten van de wijzingen van het Besluit omgevingsrecht en mogelijke oplossingsrichtingen. Op deze wijze zal ik uitvoering geven aan de motie Bisschop (recreatiewoningen). De uitkomsten van dit onderzoek wordt meegenomen in het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht (recreatiewoningen).
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, om voor de begrotingsbehandeling Wonen de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de inventarisatie van de transformatiebrigades, inclusief het schetsen van vervolgstappen om op de geïdentificeerde locaties woningen te bouwen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 799 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering, te komen tot betere consumentenbescherming bij erfpacht waarbij de rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, transparantie en participatie voor erfpachters beter geborgd worden. Kamerstukken II 2021/22, 35 232, nr. 6 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering, te komen tot betere consumentenbescherming bij erfpacht en hierbij de AFM als toezichthouder op financiële producten te betrekken. Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 8 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 32847, nr. 828).
De motie van het lid Werner: Verzoekt de regering de Rijksbouwmeester advies te vragen over (ver)bouwen voor ouderen en hun leefomgeving. Kamerstukken II 2021/22, 35503, nr. 4 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van de leden Terpstra en Amhaouch; Verzoekt de regering bij deze scenario’s en andere onderzoeken naar de Lelylijn substantiële woningbouw langs het tracé toe te voegen en over de mogelijkheden hiertoe de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 52 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 A, nr. 33).
De motie van de leden Boulakjar en Koerhuis; Verzoekt de regering, om geconstateerde belemmeringen rondom het plaatsen van prefabwoningen, zoals locaties en vergunningverlening, in kaart te brengen en oplossingen hiervoor uit te werken met betrokken partijen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 734 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering om met gemeenten en provincies in gesprek te treden om experimenten met bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren; Verzoekt de regering tevens te bezien hoe belemmeringen die gemeenten en provincies in de uitvoering van deze experimenten ondervinden weggenomen kunnen worden. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 64 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van de leden Nijboer en Beckerman: Verzoekt de regering, om samen met huurdersorganisaties te onderzoeken op welke manieren het WWS-systeem inzichtelijk uitlegbaar kan worden gemaakt zodat huurders zelf ook beter zicht hebben op wat een eerlijke en rechtvaardige huur zou moeten zijn. Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 356 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van het lid Hermans; verzoekt de regering de begroting dan wel het Belastingplan voor 2022 aan te passen conform onderstaande voorstellen: – met 500 miljoen euro de verhuurderheffing te verlagen in combinatie - met prestatieafspraken betreffende woningbouw en verduurzaming; – met 500 miljoen euro de salarissen in het primair onderwijs te verbeteren; – met 300 miljoen euro de onderhoudsachterstanden bij Defensie te verkleinen; – met 200 miljoen euro veiligheid en handhaving te versterken, onder andere door het aantal wijkagenten en (groene) boa’s te vergroten; – met 375 miljoen euro de energierekening voor huishoudens te verlagen door verlaging van de ODE op elektriciteit in de eerste schijf en verhoging van de belastingvermindering energiebelasting; – met 125 miljoen euro de elektrificatie in het mkb bevorderen door verlaging van de ODE op elektriciteit in de tweede en derde schijf; – met 120 miljoen euro verhoging van de algemene heffingskorting; – bovenstaande maatregelen te dekken uit de BIK-gelden (1 miljard euro), aanscherping van de earningsstripping (700 miljoen euro, waarbij woningcorporaties worden gecompenseerd), en de resterende opgave in het EMU-saldo te laten lopen, wat gerechtvaardigd is gelet op de inverdieneffecten van de extra salarisverhogingen. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 121).
De motie van de leden Segers en Marijnissen; Verzoekt de regering, om in overleg met de VNG en de G4 te komen tot een plan op maat voor dakloze EU-arbeidsmigranten, waarin aandacht is voor de mogelijkheden voor kortdurende opvang en begeleiding die gericht is op werkhervatting of terugkeer naar het thuisland, en de Tweede Kamer hierover voor het Kerstreces te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 35 Afgedaan. Er wordt gewerkt aan een plan van aanpak, waar wij vanuit BZK slechts zijdelings op aangehaakt zijn. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, om deze regelgeving in het licht van de huidige woningmarktcrisis met spoed te evalueren en deze regelgeving zo nodig ook met spoed aan te passen, zodat prijsopdrijving en verlies van woningen in het betaalbare segment worden voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 51 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 849).
De motie van de leden Grinwis en Heerma; verzoekt de regering, bij het onderzoek naar mogelijke vormen van huurprijsregulering in de vrije sector varianten voor uitbreiding van het woningwaarderingsstelsel uit te werken die met name middeninkomens op de huurmarkt meer bescherming én een grotere kans op betaalbare huurwoningen bieden, en het onderzoek uiterlijk tegelijk met de aankomende rijksbegroting aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 801 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 347).
De motie van de leden Grinwis en Den Haan; Verzoekt de regering, bij de uitwerking van de regeling ontmoetingsplaatsen in ouderenhuisvesting obstakels en financiële drempels weg te nemen, zodat geclusterde woonvormen makkelijker gerealiseerd kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover nog in 2021 te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 802 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer na de zomer te informeren hoe ze hier uitvoering aan wil geven. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 803 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of, in samenwerking met de VNG, door alle gemeenten eenzelfde onderzoek uitgevoerd kan gaan worden teneinde een goed en eenduidig beeld te krijgen van discriminatie op de woningmarkt en op basis daarvan de Tweede Kamer geïnformeerd kan worden. Kamerstukken II 2020/21, motie 30950, nr. 262 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, overtredingen van de Woningwet stevig te beboeten. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 785 Afgedaan. De motie is verwerkt in het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap.
De motie van het lid Jansen; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de effecten zijn van het verder verlagen van de wegingsfactor van studieschuld op de leencapaciteit. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 787 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 823).
De motie van het lid Koerhuis; Spreekt uit dat dit niet de bedoeling is geweest van de Huisvestingswet 2014 en dat er wel rechtsbescherming moet zijn. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 789 Afgedaan. Het betreft een Spreekt-uit motie. Reactie regering is niet nodig.
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, om flexwerkers vanwege de coronacrisis tegemoet te komen en toe te staan dat een paar maanden inkomen mogen worden gemist voor het krijgen van een flexhypotheek. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 792 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 814).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om te bewerkstelligen dat er geen onnodige of niet toegestane procedurele hordes opgeworpen worden bij aanvragen voor huurverlaging op grond van een inkomensdaling. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 795 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 360).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de effecten zijn van de kostendelersnorm op de beschikbaarheid van woonruimte. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 796 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847 nr. 883).
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering een wettelijke grondslag te onderzoeken over wat als ‘redelijke borg’ en ‘redelijke borgvoorwaarden’ gezien kan worden, teneinde misstanden te voorkomen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 804 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om het mysteryguestonderzoek naar discriminatie op de woningmarkt minstens jaarlijks te herhalen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 777 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, deze problematiek in kaart te brengen, met oplossingen te komen en de Tweede Kamer na de zomer te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 749 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of de Ierse aanpak ook in Nederland navolging zou kunnen krijgen en de Tweede Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren voor de begroting voor het jaar 2022. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 750 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 347).
De motie van het lid Agema c.s.; Verzoekt de regering, centrale regie te organiseren voor de ouderenhuisvesting op korte, middellange en lange termijn. Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 573 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 607).
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering, om gemeenten ertoe aan te zetten om samen met relevante organisaties met betrekking tot onder meer zorg, welzijn en onderwijs voor eind 2021 een integrale woonleefvisie op te stellen en daarin prestatieafspraken te laten opnemen met corporaties en zorgorganisaties. Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 578 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 607).
De motie van het lid Werner c.s.; Verzoekt de Minister, het uitgangspunt van voorzieningen in de buurt bij de verdere uitwerking van bouwplannen te betrekken en met het veld, zoals woningbouwcorporaties, hierover in gesprek te gaan. Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 580 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 607).
De motie van de leden Tellegen en Koerhuis; Verzoekt de regering, om binnen de Expertteams Woningbouw specifieke kennis en expertise in te zetten op het gebied van seniorenhuisvesting om gemeenten te ondersteunen bij het vertalen van de woonzorgvisies naar concrete prestatieafspraken en vervolgens naar potentiële locaties en verdere realisatie van geschikte woningen voor senioren, geclusterde woonzorgvormen en verpleeghuisplekken. Kamerstukken II 2020/21 31765, nr. 583 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 607).
De motie van het lid Bikker c.s.; Verzoekt de regering, te onderzoeken welke aanvullende (zo nodig wettelijke) instrumenten nodig zijn om de afspraken over de woonzorgvisie en de prestatieafspraken te halen, deze instrumenten in te zetten en de Tweede Kamer hierover dit najaar te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 586 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 607).
De motie van de leden Koerhuis en Agnes Mulder; Verzoekt de regering, om voorlopig niet over te stappen op het nieuwe model en het taxatierapport goedkoop te houden. (Tevens wordt de Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van het hybride taxatie product). Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 696 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2021 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 4006).
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt het kabinet, in overleg met betrokken partijen voorstellen te doen om de toewijzing van nieuwbouwwoningen eerlijk, duidelijk en navolgbaar vorm te geven en dit ook te handhaven. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 731 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 826).
De motie van de leden Dik-Faber en Terpstra; Verzoekt de regering, om de kosten en effecten van fiscaal gunstig bouwsparen voor starters in kaart te brengen, en de Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35 517, nr. 69 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 850).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt het kabinet, om ervoor te zorgen dat de oplossingsrichting voortvarend wordt geïmplementeerd, en dat het kabinet daartoe onder andere (maar niet uitsluitend) zorgt dat de leningruil fiscaal neutraal verloopt voor Vestia en de andere corporaties die bij de leningruil zijn betrokken; Verzoekt het kabinet, tevens om in kaart te brengen of en op welke wijze het kabinet zelf financieel bij kan dragen om deze langlopende ellende voor Vestia en tienduizenden huurders voorgoed op te lossen, en de Tweede Kamer op gepaste tijden over de voortgang te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 61 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 539).
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar mogelijke vormen van huurprijsregulering in de vrije sector én de gevolgen van de verschillende mogelijkheden. Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 15 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 347).
De motie van de leden Peters en Terpstra; Verzoekt de regering, de problematiek in beeld te brengen, de Kamer daarover te informeren en daarna een verkenning van mogelijke regelingen of oplossingen uit te voeren en de Tweede Kamer ook deze toe te sturen voor de zomer van 2021. Kamerstukken II 2020/21, 35570 XVI, nr. 122 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De motie van het lid Futselaar c.s.; Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat ook in 2022 een bedrag van 20 miljoen beschikbaar gesteld wordt om de 'totstandkoming van ontmoetingsruimten in wooncomplexen te ondersteunen waardoor vormen van zorgbuurthuizen gerealiseerd worden. Kamerstukken II 2020/21, 35600, nr. 36 Afgedaan. De regeling is op maandag 29 november 2021 in de Staatscourant verschenen. Initiatiefnemers kunnen vanaf 10 januari 2022 een aanvraag indienen bij de RVO.
De motie van het lid Van Dijk; Verzoekt de regering, dit advies zo spoedig mogelijk om te zetten in beleid. Kamerstukken II 2020/21, 29861, nr. 56 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29861, nr. 77).
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om alle gemeenten de mogelijkheid te geven om verhuurdersvergunningen in te voeren en de juridische en praktische belemmeringen hiervoor weg te nemen. Kamerstukken II 2020/21, 29861, nr. 63 Afgedaan. De motie is uitgevoerd via het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap dat inmiddels bij de Raad van State ligt. Naar verwachting gaat het voorstel in het voorjaar van 2022 naar de Kamer.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar het potentiële prijsopdrijvende effect van toeristische verhuur in Nederland, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35353, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, een commissie op te starten die deze problematiek in kaart brengt, waarbij duidelijk wordt welke corporaties wel en welke corporaties niet de menselijke maat toepassen (en waarom niet), en die met oplossingen komt, waarbij het uitgangspunt is dat kinderen worden ondersteund om hun leven weer op te pakken. Kamerstukken II 2020/21, 35370 VII, nr. 42 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 341).
De motie van de leden Terpstra en Nijboer; Verzoekt de regering, de mogelijkheden om te komen tot een vernieuwde vorm van premie-A-woningen, zoals een kooppremie bij nieuwbouw die (deels) terugbetaald moet worden, te onderzoeken om de positie van starters te verbeteren binnen de volkshuisvesting. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 51 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 852).
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze de huurders die buiten deze wet vallen maar in een vergelijkbare situatie verkeren, tegemoetgekomen kunnen worden, en daarover de Eerste Kamer ruim voor 1 juli 2021 te informeren. Kamerstukken I 2020/21, 35578, nr. G Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2012/22, 35578, nr. L).
De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, te monitoren wat het effect van de inhaalhuurverhoging is op de huurders en met Aedes of de betrokkenen om tafel te gaan om schulden en huisuitzettingen als gevolg van een inhaalhuurverhoging te voorkomen. Kamerstukken II 2020/21, 35516, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, het Nibud te verzoeken om onderzoek te doen naar de financiële positie van huurders in de sociale en vrije sector en de resultaten te betrekken bij Prinsjesdag 2021. Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 763).
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een voorstel te doen over het vaker opnemen van afspraken over de vrije toewijzingsruimte door corporaties in de prestatieafspraken. Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 766).
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, zich er richting de woningcorporaties maximaal voor in te spannen dat zij het woningverdeelsysteem zo aanpassen dat deze groep niet automatisch meer wordt afgewezen. Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 20 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 766).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, oplossingen voor dit probleem in kaart te brengen, en de Tweede Kamer daarover zo snel mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 22 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, teneinde te kunnen beoordelen of betere aansluiting tussen de gereguleerde en de vrije huursector onderzocht moet worden, in de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt ook cijfers over de hierboven genoemde vorm van doorstroming mee te nemen. Kamerstukken II 2015/16, 34373, nr. 42 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, een kosten-batenonderzoek te doen naar het bevorderen van samenwonen, met daarin aandacht voor het schrappen van regelgeving die samenwonen financieel onaantrekkelijk maakt. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 563 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II2020/21, 27926, nr. 343).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering in kaart te brengen wat er nodig is om meer goedkope sociale huurwoningen te bouwen en welke knelpunten er momenteel worden ervaren en met VNG en Aedes af te spreken om het aanbod van deze woningen te stimuleren door te zorgen dat er bij lokale afspraken tussen gemeenten, huurders en corporaties expliciet aandacht voor is; Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer hierover in het najaar van 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 511 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 763).
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om periodiek te monitoren hoe de huurprijsontwikkeling van kleine huurwoningen zich ontwikkelt, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 723 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 771).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering een kenniscentrum op te richten waar kennis, expertise en goede voorbeelden over de huisvesting van statushouders worden samengebracht. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2799 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De motie van het lid Marijnissen; Verzoekt de regering om het totaal aantal sociale huurwoningen niet verder te laten afnemen. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 126 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34974, nr. 10).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om met een herijkt plan van aanpak tegen woning-marktdiscriminatie te komen, waarin de nieuwe en de bestaande maatregelen in samenhang worden bezien en de strijd tegen woning-marktdiscriminatie wordt opgevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 3595 VII, nr. 114 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 922).
De motie van het lid Beckerman: Verzoekt de regering om uitvoering te geven aan de aanbeveling van het College voor de Rechten van de Mens om dakloosheid tot topprioriteit te maken. Kamerstukken II 2021/2, 35925 VII, nr. 63 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29325, nr. 134).
De motie van de leden Boulakjar en Geurts; Verzoekt de regering om uitbreiding van het takenpakket van de Huurcommissie naar de vrije sector te onderzoeken, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 69 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van de leden Boulakjar en Belhaj; Verzoekt de regering afdwingbare regels te maken in de aanpak van discriminatie bij woningverhuur en dit stevig te verankeren in de Wet goed verhuurderschap. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 70 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 36130, nr. 5).
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering te onderzoeken of het van toegevoegde waarde is gemeenten de mogelijkheid te bieden om bij het verlenen van een huisvestingsvergunning ook voorrang te kunnen geven aan mensen met een maatschappelijke binding aan een wijk of stadsdeel. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 74 Afgedaan. De motie is meegenomen in de wijziging van de Huisvestingswet 2014, die momenteel voor advies aanhangig is bij de Raad van State.
De motie van de leden Van Baarle en Den Haan; Verzoekt de regering om door middel van landelijke wetgeving (verhuur)-makelaars te verplichten om protocollen tegen discriminatie te hebben. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 81 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 36130, nr. 5).
De motie van het lid Van Baarle en Nijboer: Verzoekt de regering om de herhaalmeting standplaatsen de komende jaren opnieuw uit te voeren en gemeenten die dat nog niet hebben gedaan te stimuleren om het behoefteonderzoek naar standplaatsen uit voeren. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 832 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De motie van de leden Grinwis en Koerhuis: Verzoekt de regering de bouw van studentenkamers te bevorderen en daartoe opties in kaart te brengen hoe het woningwaarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimtes kan worden herzien en daarbij de noodzakelijke randvoorwaarden die bijdragen aan de bouw van studentenkamers te bepalen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 834 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 914).
De motie van het Kröger c.s.; Verzoekt de regering om op korte termijn voorstellen te doen voor de ingebruikname van rijksvastgoed voor de opvang van Oekraïense ontheemden en om desgevraagd aan gemeenten capaciteit en expertise beschikbaar te stellen voor de ondersteuning van gemeenten bij de realisatie en exploitatie van opvangvoorzieningen, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2859 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet te inventariseren welke gebouwen van de rijksoverheid leegstaande verdiepingen en/of gebouwen hebben, wat voor type ruimtes dit zijn, en te onderzoeken of deze geschikt kunnen worden gemaakt voor de opvang van Afghanen of andere vluchtelingen uit oorlogsgebieden, of van wie hun leven in eigen land ernstig wordt bedreigd, en in dit onderzoek ook het tijdelijke onderkomen, bekendstaand als B67, mee te nemen, zodat de druk op de huidige voorzieningen voor opvang kan worden verlicht, gemeenten niet alles op hun bord krijgen en ook de rijksoverheid haar verantwoordelijkheid neemt. Kamerstukken II 2021/22, 27925, nr. 853 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2784).
De motie van de leden Middendorp en Bisschop; Verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat betrokkenen gedurende de vijfenhalf jaar waarin de renovatie van het Binnenhofcomplex moet plaatsvinden nauw samenwerken, incluis bij het operationeel maken van tijdelijke huisvesting; Verzoekt de regering, tevens verbeteringen aan te brengen in de bestuurlijke structuur van het project, gericht op een betere aansluiting tussen besluitvorming en uitvoering, en daarbij ook de regelmaat van aanlevering – nu twee keer per jaar – en structuur van de financiële informatie aan de Tweede Kamer te betrekken door deze financiële informatie voortaan op een duidelijk en consistentie manier en zo gedetailleerd mogelijk te delen. Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 111 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, zich er maximaal voor in te spannen dat het hele Binnenhofcomplex zo duurzaam mogelijk gerenoveerd wordt, waarbij in ieder geval HR++-glas en voorzetwanden om de isolatie verder te verbeteren worden toegepast, en de Tweede Kamer hierover voor de start van de renovatie te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 112 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt de Minister van Binnenlandse Zaken om bij de rijksgebouwen die niet geschikt blijken voor het doel van motie-Van der Plas, te evalueren of deze wel geschikt kunnen zijn als tijdelijke woonruimte voor studenten tot de woningnood afneemt, zodat er aan die kant van de woningmarkt in ieder geval een kleine verlichting plaatsvindt. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2797 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139).
De motie van de leden Moorlag en Smeulders; Verzoekt de regering, in de volgende versie van de NOVI duidelijk in beeld te brengen hoe instrumenten als grondbank(en) en landinrichting hiervoor ingezet kunnen worden. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 45 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 85).
De motie van de leden Ronnes en van Gerven; Verzoekt de regering om informatie over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen. Kamerstukken II 2018/19, 34864, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33136, nr. 25).
De motie van de leden van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren, en hierover de Tweede Kamer voor het voorjaar van 2021 te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 72 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van LNV.
De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe een landelijke binnenstedelijk-groennorm kan bijdragen aan voldoende groenvoorziening en leefbaarheid binnen steden, dorpen en kernen. Kamerstukken II 2020/21, motie 35517, nr. 57 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33576, nr. 250).
De motie van de leden Nijboer en Bromet; Verzoekt het kabinet de verdozing van ons landschap tegen te gaan en prioriteit te geven aan natuur, landschap en woningbouw. Kamerstukken II 2021/22, 35 925 VII, nr. 72 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering om aan te geven welke instrumenten beschikbaar zijn en gebruikt gaan worden om nationaal beter te sturen op de verdeling van ruimte om aan alle verplichtingen te voldoen. Kamerstukken II 2021/22, 35 925 VII, nr. 78 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering meer landelijke regie uit te voeren om verdozing tegen te gaan, en hierbij expliciet te kijken naar regelgeving die leidt tot efficiënter gebruik van bestaande blokkendozen en vermindering van nieuwe (solitaire) blokkendozen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 133 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 133).
De motie van het lid Teunissen; Verzoekt de regering, haar publiekrechtelijke en/of privaatrechtelijke bevoegdheden te gebruiken, zodanig dat de vestiging van het datacenter in Zeewolde niet mogelijk zal zijn totdat, mede in het kader van de Nationale Omgevingsvisie, is vastgesteld dat die vestiging niet strijdig is met het rijksbeleid. Kamerstukken II 2021/22, 35925-XIII, nr. 97 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 95).
De motie van het lid Segers c.s.; Verzoekt de regering, om de voorstellen uit het manifest nadrukkelijk bij het op korte termijn in te richten Nationaal lsolatieprogramma te betrekken, zodat snel gestart wordt met het sneller, slimmer en socialer isoleren van allereerst de slechtst geïsoleerde huizen met huishoudens met lage inkomens. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 34 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770 ).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet, het instrument van een isolatiete-goedbon (een voucher) open te stellen voor de doe-het-zelver, zodat doe-het-zelvende burgers kosten kunnen besparen bij het isoleren van hun huis en schaarse professionals vooral kunnen worden ingezet voor complexe werkzaamheden,. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 61 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om de Tweede Kamer over de voortgang van deze modelbepaling op de hoogte te houden, en indien deze niet voor het einde van 2021 gereed is, over te gaan tot een verplichting om bij kennis van aanwezigheid van loden leidingen dit te melden bij nieuwe huurders. Kamerstukken II 2020/21, 27625, nr. 536 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27625, nr. 561).
De motie van de leden Koerhuis en Eerdmans; Verzoekt de regering, om gemeenten niet de bevoegdheid te geven om dwangsommen in te stellen om woningen van het gas te halen. Kamerstukken II 2020/21. 32813, nr. 694 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1050).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, het de afgelopen jaren gevoerde isolatiebeleid en de daarbij ingezette subsidieregelingen te evalueren, daaruit lessen te trekken met het oog op een effectieve vormgeving van het eerder door de Tweede Kamer gevraagde nationaal isolatieprogramma, zodat Nederland sneller, slimmer en socialer gaat isoleren, en de Tweede Kamer daarover uiterlijk bij de begroting te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 699 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 820).
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, tevens om met de gemeenten en andere betrokken partijen een plan van aanpak op te stellen hoe de gemeenten die na deze inventarisatie nog geen transitievisie hebben, deze alsnog voor 2021 kunnen vaststellen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 702 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 817).
De motie van de leden Beckerman en Grinwis; Verzoekt de regering, dit [het Nationaal Isolatieprogramma juist te richten op lage en midden inkomens] bij de verdere uitwerking van het nationaal isolatieprogramma te borgen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 703 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770).
De motie van de leden Agnes Mulder en Grinwis; Verzoekt de regering, om het aardgasvrij-ready maken van de gebouwde omgeving met spoed op te pakken en deze niet alleen via het Programma Aardgasvrije Wijken vorm te geven, maar ook woningeigenaren op natuurlijke momenten te stimuleren CO2 te reduceren; Verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre het aardgasvrij-ready maken van de gebouwde omgeving via de contingentenaanpak van het TNO vorm kan krijgen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 708 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, vóór de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2022 een voorstel voor een contingentenaanpak voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 709 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, om de CO2-besparing van die vijf programma’s inzichtelijk te maken en voor het begrotingsoverleg BZK 2022 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 235).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om huiseigenaren niet te verplichten tot het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen. Kamerstukken II 2020/21 32757, nr. 181 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 182).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, woonlastenneutraliteit te garanderen bij het aardgasvrij maken van woningen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 601 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780).
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of balkons die zijn gebouwd in de jaren vijftig en zestig evidente veiligheidsproblemen bij gebouwen zijn en of een onderzoeksplicht ingevoerd moet worden. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 193 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 235).
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, te monitoren wat de effecten van het nieuwe energielabel zijn, en daarbij ten minste de wijziging in energie-indexen voor verschillende typen woningen en het aantal afgegeven energie-indexen mee te nemen. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 724 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 771).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om voorlopig niet over te stappen op een nieuw label en gebruik te blijven maken van de VEL-methode, waarbij een numerieke indicator van het primaire energieverbruik in kWh/m2 per jaar gebruikt kan worden om zo te voldoen aan de richtlijnen en tegelijkertijd mensen niet op hoge kosten te jagen, Verzoekt de regering ook om in elk geval bij een energielabel ervoor te zorgen dat de expert aansprakelijk is als de energielabel foutief blijkt. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 727 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 777).
De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de kosten van de nieuwe NTA 8800-methode in andere landen in de Europese Unie zijn, de verschillen te verklaren en waar mogelijk de kosten voor opname en registratie van dit nieuwe energielabel te drukken, en de Tweede Kamer hierover voor 1 januari 2021, de datum van invoering, te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 721 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 777).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering na inwerktreding van de richtlijn de MKB-toets uit te voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 166 Afgedaan. De motie is verouderd. De Kamer wordt op de hoogte gehouden over de EPBD-onderhandelingen.
De motie van de leden Nijboer en Moorlag; Verzoekt de Minister, te onderzoeken of en in welke mate deze verschillen kunnen optreden, te onderzoeken op welke wijze de verschillen kunnen worden weggenomen of gemitigeerd, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2019/20 32813, nr. 480 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780),
De motie van de leden Beckerman en Bromet; Verzoekt de regering, om te bezien of het Bouwbesluit toevoeging behoeft en, zo ja, welke, zodat ook aan het gebruik van nieuwe bouwmaterialen adequate brandveiligheidseisen worden gesteld. Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 220 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 224),
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, om een overzicht van gemeenten die de inventarisatie nog niet hebben afgerond zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen; Verzoekt de regering, om die gemeenten en provincies als toezichthouders te rappelleren en deze inventarisatie voor het einde van het jaar naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 221 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 234).
De motie van de leden Van der Lee en Bontenbal; Verzoekt de regering, een normering voor te bereiden die de uitrol van hybride warmtepompen stimuleert. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 716 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2021/22, 32813, nr. 1045)
De motie van het lld Stoffer en Eerdmans: Verzoekt de regering zich uiterst kritisch op te stellen bij de voorstellen die grote gevolgen kunnen hebben voor de gebouwde omgeving. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 893 Afgedaan. Er wordt al uitvoering gegeven aan deze motie via de (al geschreven) BNC-fiches en de zes-wekelijkse brief over de voortgang van de onderhandelingen t.a.v. fit for 55.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering om ruim voor het zomerreces met een aangepast en opgeschaald nationaal isolatieprogramma te komen met een langjarige programmering, toegankelijke regelingen, een actieve benadering van bewoners en een eerste focus op de regio’s waar de energiearmoede het grootst is. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 121 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787)
De motie van de leden Segers en Hermans; Verzoekt de regering de Kamer bij de vormgeving van het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds nadrukkelijk te betrekken, recht te doen aan haar budgetrecht, en vooruitlopend op de instellingswetten een proeve van beide fondsbegrotingen op Prinsjesdag 2022 aan de Tweede Kamer voor te leggen. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 137 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK (Een klein deel van de motie betreft de gebouwde omgeving.)
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om een overzicht te sturen hoe andere Europese landen deze richtlijn implementeren; Verzoekt de regering om huiseigenaren niet te verplichten tot het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen bij een ingrijpende renovatie. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 920 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32757, nr. 184).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om huiseigenaren wel te stimuleren tot verduurzaming, door te informeren en te wijzen op subsidies. Kamerstukken II 2021/22 32813, nr. 921 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering de komende jaren de focus te leggen op het isoleren van woningen met label G, F, E en D, te beginnen daar waar de grootste energiearmoede is. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 924 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van de leden Van Haga en Van der Plas; Verzoekt te regering zich in te zetten voor het behouden van de gasinfrastructuur waar mogelijk. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 926 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 935).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering de beleidsregels voor het stellen van het maximum-tarief van warmte aan te passen zodat warmtebedrijven uit deze gasprijsstijging geen extra rendement kunnen behalen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 929 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering de financiële middelen die ze beschikbaar stelt en de instrumenten die worden opgetuigd voor de isolatieopgave beter te laten aansluiten bij de gestelde doelen. Kamerstukken II 2021/22, 328113, nr. 933 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid van Raan c.s.; Verzoekt de regering, ambitieuze en meetbare doelstellingen op te stellen voor het toepassen van de internationale sociale voorwaarden in de gunningscriteria van aanbestedingen van de rijksoverheid, en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26485, nr. 399).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering voor februari 2022 een plan van aanpak klaar te hebben hoe er meer uitvoeringscapaciteit georganiseerd gaat worden; Verzoekt de regering om, conform het advies van de Onafhankelijke Raadsman, de NCG op te dragen praktisch en doortastend op te treden voor gedupeerden en niet vanuit hoe kosten achteraf op de NAM verhaald kunnen worden. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 919 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Aukje de Vries c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken of, en zo ja hoe, binnen de bestaande budgetten van het ministerie OCW ook een bijdrage voor 2022 en 2023 beschikbaar kan worden gesteld, en de Tweede Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 935 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Yesilgöz- Zegerius c.s.; Verzoekt de regering om, in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden. Kamerstukken II, 2018/19, 33529 nr. 577 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie Agnes Mulder c.s.; Verzoekt de regering duidelijk te maken welk budget in totaal beschikbaar wordt gesteld voor deze ‘schrijnende situaties’ en waarvoor en op welke wijze deze middelen kunnen worden ingezet. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 816 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie Agnes Mulder c.s.; Verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen over hoe alle bewoners kunnen worden betrokken bij de evaluatie en daarin een plaats te geven aan een tevredenheidsonderzoek onder alle bewoners die te maken hebben met dit pakket. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 818 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, overwegende dat er weer nieuwe grensgevallen zullen ontstaan in zulke situaties eraan bij te dragen dat deze op een voor bewoners zo fatsoenlijk mogelijke wijze worden opgelost. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 824 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, constaterende dat mensen vastlopen in het woud van regels, procedures en instanties bij de schadeafhandeling en/of versterking van hun woningdoorzettingsmacht te organiseren, onafhankelijke keuzeondersteuning en procesbegeleiding mogelijk te maken die ook laagdrempelig toegankelijk is als bewoners daar een beroep op willen doen en uiterlijk het eerste kwartaal 2021 inzichtelijk te maken op welke wijze dit wordt vormgegeven. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 825 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie Van Otterloo; Verzoekt de regering, te borgen dat de uitvoering van de bestuurlijke afspraken soepel verloopt, bijvoorbeeld door het ondersteunen van het IMG en het vinden van beschikbare aannemerscapaciteit. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, 827 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie van het lid Yesilgöz-Zegerius c.s.; Verzoekt de regering in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden. Kamerstukken II, 2018/19, 33529, nr.577 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Mulder c.s.; Verzoekt de regering, het IMG en de NCG te vragen om gezamenlijk, op zelfstandige en onafhankelijke wijze, de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad in kaart te brengen en daarbij in te gaan op de verschillende wijzen waarop samenwerking en sturing vanuit de NCG en het IMG op de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn kunnen worden vormgegeven; Verzoekt de regering, tevens om de Kamer vóór 1 juni te informeren over de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad en hierbij in een separaat document de adviezen van het IMG en de NCG te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2020/2021, 35603, nr. 74 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van de leden Aukje de Vries en Sienot; Verzoekt de regering, om in overleg te gaan en afspraken te maken met het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen om te komen tot een oplossingsgerichte aanpak en cultuur binnen deze organisaties, en de Tweede Kamer daarover voor april 2021 te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 52 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van de leden Aukje de Vries en Sienot; Verzoekt de regering, te bevorderen dat dit type gebouwen met veiligheidsrisico’s niet als allerlaatste aan de beurt komt. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 53 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie van de leden Kröger en Bromet; Verzoekt de regering, het mandaat en de financiële slagkracht van lokale Groningse overheden en de NCG te versterken. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 56 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie van de leden Sienot en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om de verduurzaming te koppelen aan de versterkingswerkzaamheden met één aanspreekpunt voor bewoners. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 57 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, om door middel van een dashboard Groningers inzicht te geven in de verschillende stappen, doorlooptijden en hun positie in het versterkingsproces; Verzoekt de regering, tevens om het dashboard zo in te richten dat de informatie zichtbaar is voor derden zoals de Tweede Kamer, wat bijdraagt aan de transparantie van de versterkingsopgave. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 61 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van de leden Dik-Faber en Agnes Mulder; Verzoekt de regering, om Groningers toegang te verschaffen tot onafhankelijk juridisch advies; Verzoekt de regering, tevens om de toegang tot onafhankelijk juridisch en bouwgerelateerd advies expliciet te betrekken binnen de routekaart versterkingsproces. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 62 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, ongeacht de kosten, ervoor te zorgen dat beeldbepalende gebouwen en monumenten behouden blijven en niet worden gesloopt. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 66 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, om het Maatschappelijk Beraad een vaste, adviserende rol te geven in het proces rondom de versterkingsopgave. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 886 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt het demissionaire kabinet, alles op alles te zetten om te zorgen voor voldoende tijdelijke woningen, en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te infomeren over hoe het dit wil doen. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 891 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van de leden Nijboer en Aukje de Vries; Verzoekt het kabinet, in 2022 tijdig in kaart te brengen of het budget uitgeput dreigt te raken. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 890 Afgedaan. De motie is met ingang van nieuw Kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, opnieuw in overleg te treden met gemeenten, gemeentelijke gezondheidsdiensten en GVA Groningen met als doel dat langjarig toereikende middelen beschikbaar komen voor alle vormen van geestelijke zorg in het aardbevingsgebied, en de Tweede Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 856 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 33529, nr. 878).
De motie van het lid Bisschop c.s.; Verzoekt de regering, in het eerste kwartaal van 2022 een stappenplan naar de Tweede Kamer te sturen voor het zo snel mogelijk voldoen aan eisen van het besluit digitale toegankelijkheid overheid, waaronder de volledige digitale toegankelijkheid van overheidswebsites en van apps. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 49 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 839).
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering te bezien hoe jongeren actief betrokken kunnen worden bij het begeleiden van groepen in onze samenleving die meer moeite hebben met de digitale veranderingen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 41 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 809).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken hoe in de wet gegarandeerd kan worden dat mensen met zwaarwegende redenen om niet voor de autoriteiten te kunnen verschijnen, aanspraak kunnen maken op thuis-bezoek van de gemeente, of op een andere wijze laagdrempelige toegang houden tot het aanvragen van een ID of verblijfsdocument, zonder extra kosten. Kamerstukken II 2020/21, 35552, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35552, nr. 10).
De motie van de leden Belhaj en Peters; Verzoekt de regering, een klankbordgroep te vormen van Nederlanders met naast de Nederlandse een tweede, ongewenste, nationaliteit, met deze groep de totstandkoming van een Register Ongewenste Nationaliteit te onderzoeken, en hierover voor de zomer van 2021 te rapporteren aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II, 2020/21. 35475, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35475, nr. 13).
De motie van het lid Yesilgöz-Zegerius; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de VNG en de Informatiebeveiligingsdienst, een cyberverdedigingsprotocol op te stellen, zodat gemeenten een duidelijk handelingskader hebben in het geval van ransomware, ddos-aanvallen en andere ontwrichtende cyberaanvallen. Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 753 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 786).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze een publiek middel kan worden verschaft als bedrijfs- en organisatiemiddel, dan wel hoe de elD-ontwikkeling aangegrepen kan worden om een geïntegreerd burger- en bedrijfs- en organisatiemiddel tot stand te brengen, en de Tweede Kamer hierover voor 1 december 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 32 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 53).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, het recht op toegang tot de overheid als beginsel van behoorlijk bestuur nader te ontwikkelen en te operationaliseren, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor Prinsjesdag 2021. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11).
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt het kabinet, om in overleg te treden met de VNG en NVVB over hoe de aanvraagprocedure voor een DigiD voor EU-arbeidsmigranten toegankelijk kan worden gemaakt en voor het einde van dit jaar een plan van aanpak hiervoor naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2020/21, 29861, nr. 72 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29861, nr. 76).
De motie van de leden Sneller en Bromet; Verzoekt de regering om in lijn met de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda's bewindslieden de publieke agenda's van de bewindspersonen systematischer bij te houden door, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen, alle externe afspraken in de agenda's op te nemen en hierbij ten minste het onderwerp van de afspraak te vermelden, de afspraken eenvoudig per categorie te ordenen en deze agenda's zo veel mogelijk realtime bij te houden. Kamerstukken II 2021/22, 35 925 VII, nr. 18 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 maart 2022 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2628).
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, de aspecten van de digitale lijkbezorging die zij wil betrekken bij de modernisering van de Wet op de lijkbezorging, te delen met de Tweede Kamer en daarbij aan te geven welke andere wetgeving aangepast zou moeten worden; Verzoekt de regering tevens, te onderzoeken of en hoe als onderdeel van de modernisering van de Wet op de lijkbezorging nabestaanden rondom de uitvaart geattendeerd kunnen worden op het eventuele bestaan van een digitale nalatenschap. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30696, nr. 52).
De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, samen met de sector zich intensief in te zetten om mensen bewust te maken van digitale nalatenschap en hen te stimuleren tot het vastleggen van hun wensen. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 26 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30696, nr. 52).
De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, het recht op samenwerking samen met de VNG nader uit te werken in een modelverordening en dit recht te stimuleren in het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 45 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 14).
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering wettelijk vast te leggen dat gemeenten, provincies en waterschappen een integriteitsonderzoek laten plaatsvinden voorafgaande aan de benoeming van nieuwe bestuurders; Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat het voorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 van kracht is. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 29 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35546, nr. 7).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, nut en noodzaak te onderzoeken van het verder professionaliseren van het raadswerk en daar concrete voorstellen voor te doen. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 14).
De motie van de leden Van der Molen en Aukje de Vries; Verzoekt de regering, in aanvulling op de Bestjoersôfspraak Fryske taal en kultuer een akkoord te sluiten met de provincie Fryslân om de zichtbaarheid van het Fries en de communicatie in het Fries te versterken. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 75 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 146).
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering, een afkoelperiode van twee jaar in te voeren en daarbij een onafhankelijke toetsingscommissie in te stellen. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 231).
De motie van het lid Sneller; Verzoekt de regering de regels zodanig aan te passen dat de Minister-President bij het aantreden van een nieuw kabinet openbaar maakt wat de zakelijke belangen van de aantredende bewindspersonen zijn, hoe zij hun zakelijke belangen op afstand hebben geplaatst en dit jaarlijks bij te werken; Verzoekt de regering voorts om nadere informatie aan de Tweede Kamer te verschaffen die ten minste omvat: – welke bewindspersonen onroerende zaken in het buitenland bezitten en in welk land; – voor zover het gaat om financiële of zakelijke belangen in ondernemingen, de namen van de betrokken vennootschappen; – en een beschrijving van de wijze waarop de zeggenschap in het beheer over financiële belangen op afstand is geplaatst. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2021/22, 35925 III, nr. 12).
De motie van het lid Janssen c.s.; Overwegende, dat in de wet grondrechten beperkende maatregelen worden mogelijk gemaakt; van mening, dat over verlenging van de wet bepalende zeggenschap aan de Staten-Generaal toekomt; Verzoekt de regering dit op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken. Kamerstukken I 2020/10, 35526, nr. L Afgedaan. De wet is per 20 mei 2022 vervallen.
De motie van de leden Azarkan en Van Kooten-Arissen; Verzoekt de regering om op alle wetsvoorstellen, maatregelen van bestuur, beleidsprotocollen en werkwijzen aan de voorkant een discriminatietoets uit te voeren. Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 142).
De motie van het lid Azarkan c.s.; Verzoekt de regering, om een brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren te organiseren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties. Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 33 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 301).
De motie van het lid Van Brenk; Verzoekt de regering, als regel in wetgeving een hardheidsclausule op te nemen en bestaande wetgeving in deze zin aan te passen. Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 37 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 60).
De motie van het lid Belhaj c.s.; Verzoekt de regering, conform het stembusakkoord geïnitieerd door Controle Alt Delete, overheidsinstanties etniciteit niet te laten gebruiken om fraude te bestrijden. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 237 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 281).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om naming-and-faming toe te passen op bedrijven met goede praktijken tegen discriminatie. Kamerstukken II 2020/21, 29544, nr. 1052 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 282).
De motie van de leden Ceder en Azarkan; Verzoekt de regering, het Integraal Afwegingskader uit te breiden met een toets op risico’s op discriminerende gevolgen van nieuw beleid en nieuwe regelgeving. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 233 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 142).
De motie van het lid Arib c.s.; Spreekt uit dat de Kamer een jaarlijks debat over de Staat van de Rechtsstaat gaat houden, en verzoekt het presidium daar voorbereidingen toe te treffen. Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 64 Afgedaan. Dit betreft een spreekt uit-motie, er is geen actie voor BZK.
De motie van het lid Van Esch c.s.; Verzoekt de regering, de actieve bestrijding van moderne slavernij een van de prioriteiten te maken van het Nederlandse beleid tegen discriminatie en racisme. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 262 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 287).
De motie van het lid Leijten c.s.; Spreekt uit dat artikel 57, lid 3 van de Grondwet strikt geïnterpreteerd dient te worden, wat betekent dat een Kamerlid nooit een dubbelfunctie kan krijgen nadat het Kamerlid zonder dubbelfunctie is geïnstalleerd en dat er geen enkele uitzondering op artikel 57 van de Grondwet bestaat dan de situatie dat een demissionair bewindspersoon gekozen wordt als Kamerlid; Spreekt voorts uit dat bij een ongeoorloofde dubbelfunctie van een Kamerlid de Kamervoorzitter het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, artikel 2.2 handhaaft en conform artikel X 3 van de Kieswet aan de Kiesraad vermeldt dat er een vacature tot lid is ontstaan. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 6 Afgedaan. Dit betreft een spreekt uit-motie, er is geen actie voor BZK.
De motie van de leden Ceder en Dassen; Verzoekt de regering, een onafhankelijke commissie in te stellen die een voorstel uitwerkt voor een regeling voor tijdelijke vervanging van demissionaire bewindspersonen die tevens Kamerlid zijn en hoe dat een werkbare vorm kan krijgen. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 19).
De motie van de leden Ellian en Inge van Dijk; Verzoekt de regering, om een commissie in te stellen die: - de functionering van artikel 57 van de Grondwet analyseert en met voorstellen komt ter verduidelijking en/of vernieuwing van artikel 57 van de Grondwet tevens in relatie tot artikel X 1 en artikel X 3 Kieswet en het Reglement van Orde van de Tweede Kamer; - de werkwijze van het vragen van ontslag door een kabinet, het ontslag en de benoeming van ministers en staatssecretarissen die al lid zijn van een demissionair kabinet, analyseert en met voorstellen komt ter verduidelijking en verankering van de werkwijze; - hierover een dialoog aangaat met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 14 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 19).
De motie van de leden Ceder en Omtzigt; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de rechtspraak om te komen tot een zichtbare vorm van representatie van de Nederlandse Grondwet in, bij of op alle Nederlandse rechtbanken, gerechtshoven en bij de gebouwen van de Hoge Raad en de Raad van State. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 23 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van het lid Simons; Verzoekt de regering c.q. de nieuwe regering in de uitvoering van de motie-Kuik c.s. speciaal aandacht te besteden aan het onderzoeken van hoe en wanneer een constitutioneel hof kan worden ingesteld, wat voor vormen het hof zou kunnen aannemen en ook de daaruit voortvloeiende voorstellen aan de Tweede Kamer te doen toekomen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 43 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 5925 VII, nr. 103).
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om een plan te ontwikkelen om moslimhaat te bestrijden. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 92 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering met een verplichting te komen voor beursgenoteerde bedrijven om in hun jaarverslag te rapporteren over beleid ten aanzien van het tegengaan van discriminatie. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 297 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van de leden Van Baarle en Belhaj; Verzoekt de regering om een plan van aanpak op te stellen ter verbetering van de gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen, met als onderdelen: –herhaling van het WODC-onderzoek De gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen; –verspreiding van de kennis van de Aanwijzing discriminatie en bevordering van de toepassing daarvan; –expertisebevordering binnen alle parketten op het gebied van discriminatiezaken; Verzoekt de regering de pilot discriminatierechercheurs rond de zomer te laten starten en volgend jaar te rapporteren over de geleerde lessen en de implementatie daarvan. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 305 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van het lid De Boer c.s.; Verzoekt de regering dit oordeel van de Eerste Kamer over te brengen aan de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling, en deze optie nadrukkelijk met de Tweede Kamer te bespreken, en vervolgens de Eerste Kamer te berichten. Kamerstukken I 2020/21, motie 35526, nr. AK Afgedaan. Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35526, nr. BD).
De motie van het lid Rajkowski; Verzoekt de regering na te gaan of de TIBER-Nederland-testen dan wel soortgelijke testen ook binnen de organisatie van de rijksoverheid toegepast kunnen worden, de opgedane ervaringen en daaruit getrokken lessen rijksbreed te delen, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor 1 april 2022. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 16 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 836).
De motie van de leden Özütok en Paternotte: Verzoekt de regering, te verkennen hoe de nationale cryptostrategie tijdig en adequaat kan worden gerealiseerd en structureel kan worden geborgd, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe bestaande kennis, kunde en infrastructuur op het terrein van data- en clouddiensten en specifiek op het gebied van cyberveiligheid bij Defensie en op het gebied van data en databeheer bij het CBS ingezet kunnen worden bij het ontwikkelen van rijksbrede overheidsclouddiensten en -datadiensten, en de Tweede Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren over hoe de Nederlandse positie in het Gaia-X-project versterkt kan worden met de bestaande overheidsinfrastructuur bij bijvoorbeeld Defensie en het CBS. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De motie van het lid De Kort; Verzoekt de regering, de financiële gevolgen voor gemeenten van de afschaffing van de hondenbelasting in kaart te brengen; Verzoekt de regering, tevens in samenspraak met de VNG de mogelijkheid van afschaffing van de hondenbelasting te onderzoeken en daarbij de mogelijkheid van een redelijke overgangstermijn te betrekken; Verzoekt de regering, voorts de Tweede Kamer daar voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het najaar van 2021 over te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35569, nr. 3 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35569, nr. 40).
De motie van de leden Bromet en Inge van Dijk; Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat er zo spoedig mogelijk een gezamenlijke probleemanalyse over de interbestuurlijke verhoudingen en financiële verhoudingen wordt opgesteld en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35830 VII, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 104).
De motie van het lid Koole; Spreekt de wens uit dat de versterking van de aldus omschreven positie van de Minister van BZK als hoeder van democratisch gelegitimeerde medeoverheden binnen het rijksbestuur tijdens de lopende kabinetsformatie aan de orde wordt gesteld. Verzoekt de Voorzitter deze wens over te brengen aan de informateur. Kamerstukken I 2020/21, 35570 VII / 35619/35620/35621 / 35842, nr. K Afgedaan. Dit betreft een Spreekt uit-motie. Er is geen actie nodig vanuit BZK.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om te bezien hoe in het beleidskader gemeentelijke herindelingen nadrukkelijker aandacht kan worden besteed aan het draagvlak in alle betrokken kernen, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2022 te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 35619, nr. 8 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28750, nr. 82).
De motie van het lid Sneller c.s.; Verzoekt de regering, de komende periode binnen haar mogelijkheden en verantwoordelijkheden in nauwe samenwerking met het provinciebestuur te bevorderen dat de gemeente Grave in bestuurlijk en financieel opzicht voorbereid wordt op een herindeling, mocht de wil daartoe blijken. Kamerstukken II, 2020/21, 35620, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28750, nr. 82).
De motie van het lid Özutok; Verzoekt de regering, ter voorbereiding op de kabinetsformatie met decentrale overheden in gesprek te gaan over een gedeelde probleem-analyse, mogelijke oplossingen, onderscheiden verantwoordelijkheden, en beleidsopties over het takenpakket van decentrale overheden aan te vullen met een gezamenlijke interbestuurlijke toelichting. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 104).
De motie van het lid Engels c.s.; Verzoekt de minister een of meer modellen voor een stelsel van financiële verhoudingen tussen rijk en gemeenten te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met zowel de effecten van de voorgenomen decentralisaties als met voortgaande processen van gemeentelijke herindeling. Kamerstukken I 2012/13, CII, nr. C Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. B).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om in overleg met gemeenten te bezien hoe jaarlijks bij de verantwoording van het Gemeentefonds een duidelijk beeld gegeven kan worden of de middelen voldoende waren voor de gemeenten om hun taken uit te voeren. Kamerstukken II 2019/20, 35470 B, nr. 7 Afgedaan. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 20).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, medicijngebruik niet te hanteren als maatstaf in de toekomstige verdeelmodellen voor het sociaal domein. Kamerstukken 2018/19, 34477, nr. 62 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 25).
De motie van de leden Amhaouch en Palland; Verzoekt de regering kennis te nemen van de coronaresolutie van de EUREGIO-Raad, hierover met grensregio’s en -gemeenten in gesprek te gaan, te verkennen hoe problemen als gevolg van verschillen in corona-regels zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen, en de Tweede Kamer voor Q1 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 444 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1828).
De motie van het lid Van Houwelingen; Spreekt uit dat het herindelen van gemeenten an sich geen doel mag zijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 157 Motie is in behandeling genomen en gelijk afgedaan. Het betreft een spreekt uit-motie, er is geen actie noodzakelijk vanuit BZK.
De motie van het lid Sneller; Verzoekt de regering te zorgen dat op elk ministerie voldoende leden – en ten minste één lid – van de bestuursraad over ruime ervaring in de uitvoeringspraktijk beschikken, en de Tweede Kamer hier jaarlijks in de rapportage Bedrijfsvoering Rijk over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 315).
De motie van de leden Geurts en Boulakjar; Verzoekt de regering in samenspraak met ondernemersorganisaties het aantal pilots met het DSO voor mkb-bedrijven op te schalen en uit te breiden naar zo veel mogelijk sectoren, om zo veel mogelijk ondernemingen in staat te stellen tijdig met het DSO te kunnen oefenen. Verzoekt de regering de Tweede Kamer in de maandrapportages Aansluiten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet over de resultaten van deze pilots te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 229 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 233).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering ter verbetering van de uitvoering van beleid en de dienstverlening een nieuwe sturingsfilosofie op te stellen, waarbij recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid het uitgangspunt is, en de Tweede Kamer te informeren hoe deze sturingsfilosofie als leidend principe in de overheid wordt doorgevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 6 Afgedaan. De motie is onderdeel van staand beleid. Minister komt hier op terug in hoofdlijnenbrief.
De motie van de leden Omtzigt en Bruins; Verzoekt de regering, samen met o.a. de WRR en de KNAW een code of standaard te ontwikkelen voor onderzoek van de overheid naar de overheid en daar in te gaan op o.a. opdrachtverlening, onafhankelijkheid, inzagerecht, correctierecht, publicatierecht en recht van de Kamer op het horen van de onderzoekers, en die voor oktober 2021 voor te leggen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2020/21, 31934, nr. 46 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 306).
De motie van der leden Van Raak en Van der Molen; Verzoekt de regering, een pilotproject te starten voor de ondersteuning van klokkenluiders op de ministeries en in diensten, in de vorm van een bijzondere vertrouwenspersoon. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 21 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33258, nr. 52).
De motie van de leden Stoffer en Gijs van Dijk; Verzoekt de regering, de bestaande overheidspool van de rijksoverheid breder en actiever in te zetten voor mensen met een arbeidsbeperking, met als doel arbeidsgehandicapten in dienst te nemen bij de rijksoverheid en zo minimaal te voldoen aan de banenafspraak. Kamerstukken II, 2020/21, 35570 XV, nr. 67 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34352, nr. 227).
De motie van het lid Rombouts; Spreekt uit, dat het bij de uitwerking van een eventueel nieuwe aanstellingswijze van burgemeesters wenselijk is te kiezen voor een vorm, die recht doet aan het principe, dat de raad aan het hoofd staat van het gemeentebestuur en die waarborgen bevat voor een relatief onafhankelijke positie van de burgemeester, een eigenstandig taken- en bevoegdhedenpakket op het terrein van openbare orde en veiligheid, een taak om de integriteit van het gemeentebestuur te bevorderen en een positie als boven de partijen staand, verbindend bestuurder van álle burgers. Kamerstukken I 2018/19, 34716, nr. I Afgedaan. Motie ziet toe op een theoretische toekomstige situatie. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 164). Verandering van de aanstellingswijze is niet aan de orde.
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering om de afspraak te maken met de VNG en Aedes om schimmel- en vochtproblematiek standaard onderdeel te laten worden van prestatieafspraken tussen gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties. Kamerstukken II 2021/22, 28325. nr. 225 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 551).
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering deze weerbaarheidsscan ook uit te voeren binnen de rijksoverheid, waarbij er begonnen kan worden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Kamerstukken II 2021/2022, 28844, nr. 245 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in de verdere beleidsreactie op het rapport van de TCU in te gaan op de vraag hoe de regering cultuursensitief werken in de dienstverlening en de uitvoering zal bevorderen, met daarbij ook aandacht te hebben voor verschillen in taalvaardigheid, bejegening, bewustwording en het voorkomen van vooroordelen. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Omtzigt c.s.; Verzoekt de regering de WRR opdracht te geven om standaarden en protocollen op te stellen voor onafhankelijkheid van advisering en onafhankelijkheid van onderzoek, en hun de vrijheid te geven daar de KNAW bij te betrekken. Kamerstukken II 2021/22, motie 25295, nr. 1805 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 nader geïnformeerd.
De motie van het lid Ellian; Verzoekt de regering, om «trouw aan de publieke taak» toe te voegen aan de eed of belofte die ambtenaren afleggen. Kamerstukken II 2020/21, motie 35570, nr. 63 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 tussentijds geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in deze brief uiteen te zetten hoe de strijd tegen discriminatie binnen de rijksoverheid wordt opgevoerd, met daarin expliciete aandacht voor meldingsbereidheid, laagdrempelige meldings-mogelijkheden, organisatiecultuur en bewustwording. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 242 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om gemeenten en bouwers te verzekeren dat de bestaande geluidsregels beleidsneutraal worden overgezet naar de Omgevingswet. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 738 24-06-2021 De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.
De motie Smeulders c.s; Verzoekt de regering, om deze afspraken na te komen en zo te voorkomen dat de Omgevingswet decentrale overheden meer gaat kosten dan dat deze ze mogelijk oplevert. Kamerstukken II, 2020/21, 33118, nr. 162 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Otterloo; Verzoekt de regering, bij de uitrol van de Omgevingswet structureel aandacht te hebben voor de positie van de minder digivaardigen. Kamerstukken II, 2020/21, 33118, nr. 164 In behandeling. De motie is in uitvoering tot aan inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, alvorens het Digitaal Stelsel Omgevingswet in te voeren een onafhankelijke mkb-toets uit te laten voeren en de uitkomsten hiervan te gebruiken voor een zo gebruiksvriendelijk mogelijk Digitaal Stelsel. Kamerstukken II 2018/19, 34986 nr. 59 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor inwerkingtreding Omgevingswet nader geïnformeerd.
De motie van het lid Nooren; Verzoekt de regering om in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten, provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AA In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor inwerkingtreding Omgevingswet nader geïnformeerd.
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking. Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. Y In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die gedurende vijf jaar jaarlijks rapporteert aan de Staten-Generaal over de uitvoering. Kamerstukken I 2019/20, 34985, nr. K In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 nader geïnformeerd.
De motie van het lid Mihas: Verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2023. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 226 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Minhas en Goudzwaard; Verzoekt de regering: •ten behoeve van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 met de bestuurlijke partners goede kennis en kunde bij de omgevingsdiensten te bevorderen om adequaat uitvoering te kunnen geven aan de basistaken onder de Omgevingswet; •hiervoor voldoende financiële middelen te reserveren vanuit het invoeringsbudget voor de Omgevingswet. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 227 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering de regeling publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen vanaf het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet te monitoren, dit te doen in samenhang met de al bestaande regeling voor het kostenverhaal en deze regelingen drie jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren, en de resultaten hiervan te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, motie 33118, nr. 205 In behandelng. De Tweede Kamer wordt in medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om in oktober de voortgangsinformatie vanuit het interbestuurlijke programma over performance, stabiliteit, integrale ketentesten en tijdelijke alternatieve maatregelen aan te leveren met als doel de Eerste Kamer kennis te laten nemen van de uitslagen van de testen en de verbeteringen van de keten die daarmee zijn georganiseerd met het oog op inwerkingtreding per 1 januari 2023. Kamerstukken I 2021/22, 33118/34986, nr. DZ In behandeling. De Eerste Kamer wordt in oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Snoeren c.s.; Verzoekt de regering, na voltooiing van het herindelingsproces de provincie Noord-Holland te verzoeken met de nieuwe gemeente Dijk en Waard, de gemeente Alkmaar, alsmede met de inwoners van Sint Pancras en Koedijk te evalueren en te verkennen of voor de dorpen Sint Pancras en/of Koedijk een grenscorrectie met de gemeente Alkmaar een duurzame oplossing is, en de Tweede Kamer hierover binnen twee jaar te informeren over de voortgang. Kamerstukken II, 2020/21, 35621 nr. 8 In behandeling. Na afronding van de evaluatie (begin 2024) wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd.
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering om, nadere regels te stellen ten behoeve van naleving van de twee wetten, zodat het ook voor de Tweede Kamer aantoonbaar en controleerbaar is dat deze wetten worden nageleefd; Verzoekt de regering tevens, elk wetsvoorstel dat decentrale overheden raakt, zoals taakoverdrachten, medebewindstaken en regionale indelingen, mede te laten ondertekenen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en bij budgetoverdrachten ook door de Minister van Financiën. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 90 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering, tot die tijd geen taken over te dragen, behalve in gevallen waarin dit echt noodzakelijk is, mits in goed overleg met de gemeenten en met de bijbehorende financiën. Kamerstukken II 2020/21, 35850, nr. 9 13-06-2022 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Inge van Dijk en Van der Graaf; Verzoekt de regering bij de uitwerking van de toekomstige financiering van decentrale overheden te onderzoeken of het wenselijk is een nood- of solidariteitsfonds in te richten waar incidenteel een beroep op kan worden gedaan, inclusief voorwaarden wanneer decentrale overheden hiervoor in aanmerking komen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 160 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Romke de Jong; Verzoekt de regering snel de benodigde acties te ondernemen om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025, daarbij de vormgeving voor een groter decentraal belastinggebied samen met de decentrale overheden uit te werken en de Tweede Kamer daarover nog dit jaar te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 165 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Romke de Jong; Verzoekt de regering specifiek raadsleden en Statenleden te betrekken bij het opstellen en uitwerken van het nieuwe financieringssysteem voor decentrale overheden en in de contourennota de Kamer te informeren over de wijze waarop dit wordt uitgevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 159 15-07-2022 De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Graaf en Inge van Dijk; Verzoekt de regering de verevening van de overige eigen middelen zo snel mogelijk maar uiterlijk met ingang van 2024 beter aan te laten sluiten bij de meerjarige werkelijke ontvangen overige eigen middelen in relatie tot het kostenniveau van de gemeente. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 161 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering bij de reeds aangekondigde onderzoeksagenda de vraag te betrekken waarom een aantal nadeelgemeenten onevenredig hard geraakt lijkt te worden door negatieve herverdeeleffecten en daarbij in het bijzonder oog te hebben voor gemeenten met beperkte financiële draagkracht en een lage sociaaleconomische status, terwijl dit niet uit hun kostenverloop te verklaren is; Verzoekt de regering tevens indien het onderzoek hiertoe aanleiding geeft te voorzien in een structurele oplossing. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 166 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Verhoeven c.s.; Voorts wordt onderzocht hoe de Chief Privacy Officer zich onder andere zal verhouden tot de bestaande rollen van de Functionaris Gegevensbescherming (FG), de Privacy Officer en de Chief Information Security Officer. Kamerstukken II 2020/21, 27529, nr. 239 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Rajkowski en Van Weerdenburg; Verzoekt het kabinet hierbij ook een scan te maken van apparatuur of programmatuur van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte offensieve cyberagenda die aanwezig is binnen (de kernsystemen van) de vitale sector en deze resultaten te betrekken bij het toegezegde onderzoek met betrekking tot aanbestedingen van de rijksoverheid. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 830 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Ginneken en Leijten; Verzoekt het kabinet vanaf de volgende begrotingsronde vóór november op uniforme wijze inzicht te geven in de budgetten voor digitalisering (onder andere IV-plannen van departementen, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders op het gebied van digitalisering en stimuleringsprogramma’s), en de Tweede Kamer tevens een integraal overzicht hiervan te sturen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 882 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om de NCDR jaarlijks onafhankelijk aan de Kamer te laten rapporteren over de activiteiten en de resultaten. Kamerstukken II 2020/21, motie 30950, nr. 255 In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 nader geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle en Simons; Verzoekt de regering om te bezien hoe de financiële verantwoording van de uitgaven die de regering doet in het kader van discriminatiebestrijding verbeterd kan worden, teneinde het overzicht van uitgaven aan discriminatiebestrijding te verhelderen, en in de voortgangsbrieven over discriminatiebestrijding voortaan een financieel totaaloverzicht op te nemen. Kamerstukken II 2021/22, motie 35925 VII, nr. 35 In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om de regering te adviseren hoe de meting van de effectiviteit van de maatregelen tegen discriminatie kan worden verbeterd; Verzoekt de regering om, mede op basis van dit advies, een voorstel te doen aan de Kamer om de beoordeling van de effectiviteit van het antidiscriminatiebeleid te verbeteren. Kamerstukken II 2021/22, motie 35925 VII, nr. 36 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om met een analyse en een systematische aanpak te komen in de strijd tegen institutioneel racisme. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 169 In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 nader geïnformeerd.
De motie van het lid Mutluer; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de adv's preventieve taken kunnen gaan uitvoeren en daarbij te bezien welke financiële middelen daarvoor nodig zijn. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 307 In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een beleidstarget of streefcijfer opgesteld zou kunnen worden voor het antidiscriminatiebeleid en hier na de totstandkoming van het nationale plan tegen discriminatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme een voorstel voor te doen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 290 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Mutluer; Verzoekt het kabinet om een expliciet verbod op het gebruik van nationaliteit (zonder gerichte aanleiding) of etniciteit in risicoprofilering bij wetshandhaving in de zoektocht naar potentiële normovertreders te onderzoeken en hier de Tweede Kamer over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 299 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om zich er in Europees verband voor in te spannen dat EU-verordeningen concrete antidiscriminatiebepalingen krijgen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 879 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Omtzigt en Van Dam; Verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om een staatscommissie in te stellen die in brede zin het functioneren van de rechtsstaat analyseert en met voorstellen komt om deze te versterken, en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II, 2020/2021, 35510, nr. 12 In behandeling. De ministers van BZK en voor Rechtsbescherming hebben een rondetafelconferentie georganiseerd voor de staatsmachten om hen gelegenheid te bieden de stand van zaken van hun eigen reflecties met elkaar te delen en om de contouren voor een opdracht aan de Staatscommissie te ontwikkelen. Vervolgens is een vervolgbijeenkomst gehouden met de RM, is een conceptopdracht naar beide Kamers gestuurd en heeft een schriftelijk overleg plaats gevonden met de Eerste Kamer. Gepoogd wordt voor het zomerreces een tripartite voorbereidingsbijeenkomst te laten plaatsvinden. Het streven is dat najaar 2022 kan worden overgegaan tot het instellen van de Staatscommissie.
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering uitvoering te geven aan het advies het directe contact tussen Kamerleden en uitvoering te normaliseren en daarvoor de Aanwijzingen voor de externe contacten van rijksambtenaren grondig te herzien. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe discriminatie als gevolg van de coronacrisis kan worden bestreden. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 224 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Paternotte en Özütok; Verzoekt de regering, in overleg met het CBS en eventuele andere centrale onderzoeksinstellingen te onderzoeken of een dergelijk periodiek onderzoek uitgevoerd kan worden. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 nader geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle en Ceder; Verzoekt de regering, de meldingsbereidheid van discriminatie vaker periodiek te meten en uit te splitsen naar discriminatiegrond. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 270 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2023 nader geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om: •te onderzoeken waarom instanties in deze casus niet goed in staat zijn geweest om passende hulp te bieden en op grond hiervan verbetervoorstellen te doen; •te onderzoeken of de aanwijzing discriminatie voldoende bekendheid geniet en te bezien of deze aanwijzing aanscherping behoeft; •het onderzoek naar de vraag of gemeenten lokaal antidiscriminatiebeleid voeren te herhalen. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 289 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie Belhaj; Verzoekt de regering bij deze gesprekken ook expliciet te verkennen hoe de ADV's, naar voorbeeld van het Juridisch Loket, anders ingericht zouden kunnen worden, en de Tweede Kamer daarover in het najaar van 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 291 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Mutluer c.s.; Verzoekt de regering om de staatscommissie discriminatie en racisme te laten verkennen of het mogelijk is dat onderscheid op grond van ras of nationaliteit in risicoprofielen alleen toegepast mag worden ter bescherming dan wel ter ondersteuning van mensen. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 293 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Westerveld; Verzoekt de regering om op basis van het toetsingskader en de relevante mensenrechten concrete regels op te stellen om etnisch profileren tegen te gaan, zodat dit niet alleen aan de uitvoeringsorganisaties wordt overgelaten. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 295 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Rooijen c.s.; Vraagt de regering deze kwestie onverwijld te agenderen op basis van een grondige inventarisatie en de Tweede Kamer te berichten over inzet, voortgang en conclusie hiervan. Kamerstukken I 2021/22, 35295, nr. W In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om met betrokken partijen de aanbevelingen in de evaluatie omtrent beter cijfermatig inzicht uit te werken, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, motie 32847, nr. 845 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Bromet en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om mede in het licht van deze aanbevelingen op korte termijn met jongerenorganisaties in gesprek te gaan en een concrete actieagenda op te stellen hoe de betrokkenheid van jongeren bij (politieke) besluitvorming kan worden vergroot. Kamerstukken II 2021/22, motie 35 925 VII, nr. 22 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Strolenberg; Verzoekt de regering het bedrag dat momenteel per inwoner per gemeente besteed wordt aan rekenkameronderzoek in beeld te brengen; Verzoekt de regering tevens, de gemeentelijke autonomie in acht nemend, in overleg met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies na te gaan welk bedrag per inwoner per gemeente voor gemeenten toereikend zou moeten zijn om onafhankelijk rekenkameronderzoek te doen. Kamerstukken II 2021/22, 35298, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een plan te maken op welke wijze gemeenten met een slecht functionerende rekenkamer of rekenkamerfunctie tot verbetering kunnen worden aangezet. Kamerstukken II 2021/22, 35298, nr. 21 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering, zeker te stellen dat haar voorstellen tot aanpassing van de Kieswet niet leiden tot een verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer. Kamerstukken II 2020/21, 35532, nr. 9 In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij de wijziging van de Kieswet indien de grondwetswijziging tot wijziging van de verkiezingswijze van de Eerste Kamer tot wet zou zijn verheven.
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet, om de Kamer uiterlijk 1 maand voor de uitvoering van het eerste experiment alle onderzoeksvragen en onderzoeksplannen toe te sturen van de experimenten met het stembiljet, en de rapportages van de experimenten met het stembiljet niet later dan twee maanden na datum van die verkiezingen aan de Tweede Kamer ter informatie toe te zenden zodat burgers en volksvertegenwoordigers een eerlijk beeld krijgen van de mate waarin het experiment wel of niet geslaagd is. Kamerstukken II 2021/22, 35455, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk een maand voor het eerste experiment geïnformeerd.
De motie van het lid Sneller: Verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van het lobbyverbod, draaideurverbod en de afkoelperiode in deze voorstellen een bredere reikwijdte, minder uitzonderingsmogelijkheden en strengere handhaving op te nemen en deze daarom een steviger (wettelijke) grondslag te geven. Kamerstukken II 2021/22, 28 844, nr. 238 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om tot een eenduidige definitie te komen van aanpalende beleidsterreinen waarmee actieve bemoeienis is geweest en deze zo stringent mogelijk op te stellen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 239 28-06-2022 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om een rijksbreed lobbyverbod in te stellen voor gewezen bewindspersonen. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 240 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken of in de wettelijke borging van de afkoelperiode met verplicht advies er gekomen kan worden tot afdwingbaarheid van het advies dan wel tot het verbinden van een sanctie aan het niet opvolgen van het advies. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 241 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de rapportage over partijfinanciering voor inwoners van Nederland laagdrempeliger en begrijpelijker kan worden gemaakt en hierbij inspiratie op te doen vanuit het buitenland, en bij de komende Wet op de politieke partijen een voorstel te doen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 71 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om bij de evaluatie en tussenrapportages over de Wfpp toe te zien op het mogelijk gebruik van mogelijke omzeilingsroutes, waaronder: •donaties van buiten de EU die via EU-landen bij Nederlandse politieke partijen komen; •het gebruik van de mogelijkheid tot anonieme donaties aan politieke partijen; •het gebruik van de mogelijkheid om leningen aan politieke partijen te geven of uitstel van betaling te bieden; •giften in natura aan politieke partijen. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 72 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Arib c.s.; Verzoekt de Minister om in de komende Wet op de politieke partijen een dergelijke onafhankelijke toezichthouder op te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 76 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering de effecten van de Evaluatiewet Wfpp op de inkomsten van politieke partijen te monitoren en de Tweede Kamer daarover twee jaar na de inwerkingtreding van de wet te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 77 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk c.s.; Verzoekt de regering in 2022 een voorstel Wet op de politieke partijen bij de Tweede Kamer in te dienen dat een regeling bevat voor subsidiëring van decentrale politieke partijen conform het advies van de commissie-Veling alsmede, na overleg met vertegenwoordigers van decentrale politieke partijen, een regeling voor transparantie van de overige inkomsten per 1 januari 2024. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 79 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd. Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 60 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, deze kabinetsperiode met een voorstel tot een grondwetswijziging te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 14 In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Bisschop en Strolenberg; Verzoekt de regering een wetsvoorstel voor te bereiden om de procedure voor het ontslag van een waarnemend burgemeester te regelen. Kamerstukken II 2021/22, motie 35 925 VII, nr. 30 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling 2022 geïnformeerd over de vormgeving en planning van de gevraagde wetswijziging.
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de Minister de geleerde lessen vanuit de Mechelse methode mee te nemen in het nieuwe programma. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 126 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering in het programma de schotten tussen beleidsbudgetten weg te halen en rijksregels die een integrale aanpak in de weg staan aan te passen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 24 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk c.s.; Verzoekt de regering om vanuit de ervaring van burgers bestaande vormen van burgerparticipatie op nationaal niveau zoals burgerraden te evalueren, op basis van deze evaluatie bestaande vormen van burgerparticipatie te verbeteren en met voorstellen te komen voor nieuwe vormen van burgerparticipatie. Kamerstukken II 2021/22, 35729, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering niet in te stemmen met een voorstel waarin een vaste dag voor de Europese verkiezingen is opgenomen. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 4 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Strolenberg c.s.; Verzoekt de regering bij de onderhandelingen over de Europese Kiesakte het standpunt in te brengen dat Nederland transnationale kieslijsten voor het Europees parlement afwijst. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 6 In behandeling. De Tweede Kamer wordt jaarlijks twee keer geïnformeerd.
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor kennisuitwisseling met techbedrijven, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 13 In behandeling. Het is een doorlopende toezegging.
De motie van de leden Van Haga en Van Weerdenburg; Verzoekt de regering zich in te zetten voor behoud van het vrije woord op sociale platforms. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 875 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de effectiviteit, legitimiteit en doelmatigheid van regionale regelingen, en hierover de Tweede Kamer te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering, de fundamentele discussie over de ontwikkelrichting van het binnenlands bestuur met concrete voorstellen af te ronden, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor de zomer van 2022. Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 14 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe burgerbudgetten participatie kunnen versterken en dit te betrekken bij het verder ontwikkelen van het participatiebeleid. Kamerstukken II 2021/22, 36100, nr. 17 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van den Hul en Van der Graaf; Verzoekt de regering, indien het wetsvoorstel in beide Kamers wordt aangenomen, de gemeenschap van doven en slechthorenden actief te informeren over verankering van dit wetsvoorstel in beleid en wetgeving. Kamerstukken II 2020/21, 34562, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering, om in navolging van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden uiterlijk in januari 2023 de uitkomsten van een onafhankelijke nationaal onderzoek naar het slavernijverleden te presenteren en inzichtelijk te maken wat er heeft plaatsgevonden ten tijde van de slavernij, namens wie en hoe met als uiteindelijk doel te komen tot een proces dat de maatschappelijke eenheid binnen het Konikrijk der Nederlanden versterkt. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 272 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering, een verplicht lobbyregister voor bewindspersonen, ambtenaren en politici in te voeren, conform het lobbyregister van de Europese Commissie. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 12 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle en Leijten; Verzoekt de regering om te bezien hoe deze gedragscode afdwingbaar of gesanctioneerd kan worden en hiertoe een voorstel te doen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Segers c.s.; Verzoekt de regering door een breed samengestelde commissie te laten onderzoeken hoe de ontwikkeling van radicalisering en politieke polarisatie verloopt en op basis van wetenschappelijke inzichten te analyseren wat de effecten hiervan op het democratisch proces zijn; Verzoekt de regering voorts de commissie te vragen om aanbevelingen te doen hoe onze democratie beter te weren tegen extremisme, radicalisering en polarisatie en over wat in deze tijd bijdraagt aan de versterking van de democratische rechtsstaat, zowel vanuit het perspectief van de democratische instituties als dat van burgers en het maatschappelijk middenveld. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 136 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 nader geïnformeerd.
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering, om in overleg met de decentrale overheden een kader op te stellen voor democratische controle op privaatrechtelijke samenwerkingen. Kamerstukken II 2020/21, motie 35513, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het Dekker-Abddulaziz; Verzoekt het kabinet om open source niet als minimale vereiste op te nemen in de Wet digitale overheid, maar met inachtneming van het «open source, tenzij»-principe. Kamerstukken II 2021/22, 35868, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bouchallikh; Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat er altijd een mogelijkheid zal bestaan tot niet-digitale identificatie. Kamerstukken II 2021/22, 35868, nr. 12 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Kathmann c.s.; Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om er zorg voor te dragen dat er te allen tijde een offlinemogelijkheid beschikbaar blijft bij overheidsdiensten, zorgverzekeraars en woningbouwcorporaties. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 837 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering bij het ontwikkelen van nieuwe digitale middelen mensen altijd een gebruiksvriendelijk niet-digitaal alternatief te bieden. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 834 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koekkoek; Verzoekt de regering om met een voorstel te komen met technische en organisatorische maatregelen die ervoor zorgen dat voorafgaand aan het in gebruik nemen van algoritmen en IT-systemen door de rijksoverheid en haar uitvoeringsorganisaties wordt getoetst op mogelijke discriminerende effecten in de toepassing ervan; Verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de implementatie of het gebruik van discriminerende algoritmen en IT-systemen stop te zetten wanneer niet kan worden vastgesteld dat zij geen discriminerende werking hebben. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 306 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen waarin de overheid en bedrijven verplicht worden gesteld om concrete waarborgen te hanteren, zowel in de ontwikkelfase als in de implementatiefase, om discriminatie door algoritmen te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 877 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om één jaar na de verspreiding van deze handreiking te onderzoeken in hoeverre de handreiking non-discriminatie by design bekend is bij relevante overheidsdiensten en lokale overheden en te onderzoeken in hoeverre de aanbevelingen worden geïmplementeerd, en de Tweede Kamer over de resultaten te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 39 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering om het gebruik van het door de regering aangekondigde algoritmeregister voor overheden verplicht te stellen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om actief de kennis van de handreiking non-discriminatie by design te verspreiden onder private partijen die mogelijk aan afkomst gerelateerde persoonsgegevens verwerken. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 829 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Bouchallikh en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering het verplicht te maken om dit impactassessment te doen voorafgaand aan het gebruik van algoritmen wanneer algoritmen worden ingezet om evaluaties van of beslissingen over mensen te maken; verzoekt de regering tevens te verplichten om waar mogelijk deze impactassessments openbaar te maken. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 835 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering het onderzoek naar het invoeren van het bsn in Caribisch Nederland zo spoedig mogelijk af te ronden en indien uit dit onderzoek geen onoverkomelijke contra-indicaties blijken, de benodigde wetswijzigingen bij de Tweede Kamer aanhangig te maken. Kamerstukken II 2021/22, 35925 IV, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 over de voortgang geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Bontenbal; Verzoekt de regering in het werkprogramma inzicht te geven in het beschermingsniveau van kinderen tegen extreme content en daarbij ook in te gaan op de aanbevelingen van de Parlementaire Assemblee om dit beschermingsniveau te verbeteren. Kamerstukken II 2021/22 26643, nr. 868 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bontenbal c.s.; Verzoekt het kabinet te zoeken naar een mogelijkheid om deze loot boxes in videogames ook in Nederland te verbieden en daarvoor waar nodig de wet aan te passen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 890 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering voor de behandeling van de begroting Digitale Zaken samen met Ieder(in), belangenorganisaties en andere overheden een plan op te stellen om ervoor te zorgen dat in ieder geval de meest noodzakelijke overheidsapplicaties op korte termijn 100% toegankelijk zijn. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 869 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Haga en Leijten; Verzoekt de regering het gebruik van de eID niet indirect te verplichten, door te waarborgen dat onlinetoegang tot overheidsdiensten mogelijk blijft met de nationale DigiD. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 831 21-06-2022 De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering bij een nationale invoering van de digital wallet wettelijk te borgen dat gebruik van de digital wallet te allen tijde vrijwillig is en niemand zonder wallet in publieke ruimten mag worden geweigerd. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 828 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat bij een volgende wijziging van de identiteitskaart tevens de Nederlandse vlag wordt afgebeeld. Kamerstukken I 2020/21, 35552 (R2148), nr. C In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering in de onderhandelingen de huidige inzet te intensiveren op: - het tegengaan van data-concentratie bij overheden en bedrijven nu en in de toekoms;t - het gebruik van open sourcetechnologie - het nu en in te toekomst bieden van gelijkwaardige alternatieven voor mensen die geen gebruik willen of kunnen maken van de wallet door zowel overheden als bedrijven. Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 932 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering zich tot het uiterste in te spannen om steun te vergaren voor haar standpunt; Verzoekt de regering voorts in te zetten op alternatieven en hiertoe ook zelf initiatief te ondernemen; Verzoekt de regering indien dit niet mogelijk blijkt aan te geven dat het Nederlandse parlement zich hier opnieuw toe wil verhouden voordat een definitief besluit wordt genomen, en geen onomkeerbare stappen te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 933 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering de Tweede Kamer voor de zomer 2022 te informeren over a. welke wetten, b. welke pilots en c. welke andere alternatieven met betrekking tot gegevensverwerving, -verwerking en -deling zijn ontstaan in deze ministeriële commissie aanpak fraude. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 27 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Leijten en Ceder; Verzoekt de regering deze aanpak onafhankelijk te laten evalueren, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken in het najaar van 2022. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 20222 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de gemeenten en te onderzoeken wat de uitvoeringslasten zijn voor de colleges van B en W als ze burgers actief informeren over het LAA-signaal en de inhoudelijke grondslag daarvan, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 28 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering om een privacy impact assessment onderdeel te laten maken van de evaluatie, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 38772, nr. 29 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering om het convenant met signaalleveranciers af te sluiten voordat de wet in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering een totaaloverzicht van de risicoprofielen, inclusief die van de signaalleveranciers, onafhankelijk te laten toetsen, bijvoorbeeld door de Autoriteit Persoonsgegevens, voordat de wet in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering een totaaloverzicht van de risicoprofielen, inclusief die van de signaalleveranciers, jaarlijks naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 30 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Kathmann; Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat enkel gebruik wordt gemaakt van signalen van derden en uitvoeringsorganisaties als kan worden uitgesloten dat deze signalen zijn gebaseerd op risicoprofielen die onderscheid maken op etniciteit, nationaliteit, geboorteplaats of anderszins discriminatoire werking hebben. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 31 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering in samenspraak met de VNG te komen tot een nadere instructie om te verzekeren dat in iedere gemeente de verbetering van adreskwaliteit hand in hand gaat met het betekenisvol signaleren, voorkomen, bestrijden en terugkoppelen van sociale problematiek en de eventuele noodzaak voor het leveren van een briefadres, en met de VNG te bezien wat hiervoor nodig is. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 32 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Leijten; Verzoekt de regering, al dan niet in Europees verband, te komen tot een wettelijke verplichting voor een kindimpactassessment voor publieke en private digitale diensten die deels of volledig op kinderen zijn gericht. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 870 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Leijten en Ceder; Verzoekt de regering met een duidelijk waardenkader te komen met betrekking tot de inzet, regulering en toepassing van digitale technologie door de overheid, waarbij duidelijk wordt aangegeven welke principes en waarden leidend zijn. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 871 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Rajkowski c.s.; Verzoekt de regering om te komen met een richtlijn voor de rijksoverheid en haar leveranciers dat producten of diensten van organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve cyberagenda gericht tegen Nederland uit bepaalde aanbestedingen geweerd kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het kerstreces. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 874 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor kerstreces 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Bromet en Van der Plas; verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de rijksoverheid de afname van biologische producten van Nederlandse boeren en tuinders kan vergroten en daarbij onder andere te kijken naar de aanbestedingseisen, en de Tweede Kamer hierover voor 1 maart 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 21 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bontenbal c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken welke plaats construction stored carbon in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving kan spelen en de Tweede Kamer hierover spoedig te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1012 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering op korte termijn met een plan te komen voor het versterken van funderingen in de grootste probleemgebieden en te analyseren welke maatregelen genomen kunnen worden om de funderingen niet te laten verslechteren. Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 230 In behandeling. De Tweede Kamer wordt het 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet het schadeherstel te vergemakkelijken door de regeling te verruimen en welwillend om te gaan met vergoeding per individueel geval. Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 231 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Unie van Waterschappen en de deltacommissaris de bouwvoorschriften tegen het licht te houden en waterrobuust en klimaatadaptief te maken, en daarbij onder meer lessen te trekken uit de bouw van buitendijkse woningen voor het bouwen van binnendijkse woningen in gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 781 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering, een aanvalsplan op te stellen om de verzakking van deze huizen te voorkomen en schade en funderingen te herstellen, en de Tweede Kamer daarover in het voorjaar te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 63 In behandeling. De Tweede Kamer wordt 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Teunissen en Van Esch; Verzoekt de regering maladaptatie, zeker voor wat betreft de gebouwde omgeving en de ruimtelijke inrichting, te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1019 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden. Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 19 In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2023.
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten, Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 20 In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2023.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit. Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 23 In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2023.
De motie van het lid Peter de Groot c.s.: Verzoekt de regering om de toegepaste ventilatie expliciet op te nemen in het Nationaal Isolatieprogramma om toekomstige gezondheidsproblemen te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1021 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering in haar jaarlijkse rapportage over de voortgang van het Nationaal Isolatieprogramma, in ieder geval aan te geven: •hoeveel woningen er in het betreffende jaar zijn geïsoleerd en in hoeveel gevallen het daarbij ging om een slecht geïsoleerde woning (energielabel E, F of G); •hoeveel aardgas er is bespaard door de maatregelen in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma; •in welke mate het risico op energiearmoede is verminderd en in hoeverre de lokale aanpak eraan heeft bijgedragen dat woningen van huishoudens met weinig financiële mogelijkheden en/of bureaucratisch doenvermogen toch beter zijn geïsoleerd; •welke obstakels, zoals capaciteit, zowel ambtelijk als in de markt, een tekort aan bouwmaterialen, welstandsbeleid et cetera, dat jaar een belemmering vormden om sneller, slimmer en socialer woningen te isoleren; en vervolgens aan te geven wat de consequenties zijn voor de programmering in de daaropvolgende jaren, zodat de beoogde doelen in 2030 worden gerealiseerd. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1014 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, ervoor te zorgen dat voor iedereen makkelijk te vinden is wat je in de eigen situatie het beste kan doen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 705 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 184 In behandeling. De motie wordt geïmplementeerd in de Omgevingswet, als deze inwerking treedt.
De motie van de leden Boulakjar en Bromet; Verzoekt de Minister om biobased isolatiemaatregelen zo veel mogelijk te bevorderen en een volwaardig onderdeel van het Nationaal Isolatieprogramma te laten zijn. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1023 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting en overige betrokken partijen tot een plan te komen om het kennisniveau van bewoners omtrent koolmonoxidevergiftiging te verhogen, en de Tweede Kamer hierover voor de inwerkingtreding van de wet te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35022, nr. 10 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Boucke en Boulakjar: Verzoekt de regering zich in Europees verband ten uiterste in te spannen om regelgeving en financieringsmogelijkheden omtrent de verduurzaming van de gebouwde omgeving te versnellen en het ambitieniveau te beschermen. Kamerstukken II 2021/22, 21501, nr. 33, nr. 889 In behandeling. De Tweede Kamer zal in het 3e kwartaal 2022 worden geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 475 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, om de uitkomsten van de pilot gebouwgebonden verduurzamingsdienst in Amersfoort voor het einde van het jaar met de Tweede Kamer te delen en daarbij ook opties in kaart te brengen voor mogelijke grootschalige toepassing van de uitkomsten. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 701 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede helft 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, de positie van de vve te versterken door mogelijke opties van versterking in kaart te brengen, en de Tweede Kamer te informeren voor het commissiedebat Leefbaarheid en veiligheid. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 788 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Dik-Faber en Moorlag; Verzoekt de regering, om in de plannen voor besteding van de middelen uit de Recovery and Resilience Facility nadrukkelijk de noodzaak tot een ambitieus isolatieprogramma voor woningen mee te wegen en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan de indiening van het herstelplan te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 647 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering om te onderzoeken of in het Bouwbesluit verblijfsruimten voor gebouwafhankelijke dieren een verplichting kan worden gesteld voor nieuwbouwwoningen. Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 229 In behandeling. De Tweede Kamer wordt 2e helft 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Valstar c.s.; Verzoekt het kabinet, mogelijkheden en reeds bestaande voorbeelden ter bevordering van natuur en biodiversiteit rondom nieuw te bouwen en te renoveren woonhuizen in kaart te brengen; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken op welke wijze natuur en biodiversiteit geïncorporeerd kunnen worden in de bouw en renovatie van woningen, en de Tweede Kamer hier voor de zomer van 2022 over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 5 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de sector over hoe verlaging van energiegebruik en kosten in de uitvoering geborgd kunnen worden; Verzoekt de regering globaal de verlaging van het energiegebruik en kosten in de praktijk te monitoren. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een nulmeting en een jaarlijkse monitoring van de effecten van de verplichte installatie van rookmelders uit te voeren, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 155 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Haga c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe obstakels voor het isoleren van monumenten kunnen worden weggenomen; verzoekt de regering tevens te onderzoeken in hoeverre hiervoor een landelijke richtlijn kan worden opgesteld. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 46 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor in najaar 2022 geïnformeerd
De motie van de leden Bontenbal en Grinwis; Verzoekt de regering om in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving ook een subdoelstelling voor aardgasreductie op te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1013
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering om de subsidieregeling van 30% per direct ook voor één energiebesparende maatregel in te voeren en niet te wachten tot volgend jaar. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1018 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Weyenberg en Grinwis; Verzoekt de regering om de subsidievoorwaarden op korte termijn te verruimen, bijvoorbeeld door bewoners de mogelijkheid te geven om ook voor subsidie in aanmerking te komen indien ze in een periode van twee jaar twee duurzaamheidsmaatregelen nemen of door subsidiemogelijkheden te bieden voor het uitvoeren van één duurzaamheidsmaatregel. Kamerstukken II 2021/22, 35925 XV, nr. 124 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koffeman c.s.; Verzoekt de regering haar publiekrechtelijke bevoegdheden te gebruiken op zodanige wijze dat uitvoering van het bestemmingsplan dat in de vestiging van het Meta-datacenter voorziet, juridisch niet mogelijk zal zijn totdat mede in het kader van de Nationale omgevingsvisie, is vastgesteld dat die vestiging niet strijdig is met het rijksbeleid. Kamerstukken I 2021/22, 35925, XIV, nr. K In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Regterschot en Terpstra; Verzoekt de regering, in de eerste voortgangsbrief over de NOVI in 2021 met verschillende scenario’s te laten zien wat de ruimtelijke gevolgen zijn van enkele alternatieve invullingen binnen de energietransitie, waaronder een energiemix met meer kernenergie in de opgave richting 2050. Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 58 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor eind 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Bouchallikh en Geurts; Verzoekt de regering, om in gesprekken van het Rijk met provincies en gemeenten, waaronder de jaarlijkse MIRT-gesprekken, over verstedelijking ook groen mee te nemen; Verzoekt de regering, tevens om een gezamenlijk onderzoek te starten naar het opnemen van een norm omtrent groen rondom de steden in verhouding tot de verstedelijkingsopgave. Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt tweede helft 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet met een visie te komen op de ruimtelijke ordening in Nederland en daarover de Tweede Kamer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 131 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de Minister, te onderzoeken op welke wijze publieke en collectieve lokale initiatieven rond energietransitie een grotere kans kunnen krijgen. Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 60 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Kofferman c.s.; Verzoekt de regering het Rijksvastgoedbedrijf opdracht te geven verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters op te schorten tot het moment dat een nieuwe kabinetsvisie voor ruimtelijke inrichting en datacenters gereed is. Kamerstukken I 2021/22, 35925 XIV, nr. H In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Geurts en Bouchallikh; Verzoekt de regering, om samen met het Rijksvastgoedbedrijf in kaart te brengen bij welke gebouwen het mogelijk is om (een gedeelte van) het dak te vergroenen, waar het nuttig is om zonnepanelen te plaatsen en op welke termijn dit gerealiseerd kan worden, en de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2022 hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 16 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, de bevoegdheden van de TIB bij de toetsing vooraf van verzoeken op geen enkele manier in te perken. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 220 In behandeling. De Tweede Kamer wordt oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de toezichthouders in de ambtelijke voorbereiding van de aangekondigde wetswijziging voldoende betrokken worden. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 215 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om deze aanbeveling niet onverkort in wetgeving vast te leggen, maar hier eerst consultatie over te plegen met toezichthouders, mensenrechtenorganisaties, wetenschappers, de Autoriteit Persoonsgegevens en juristen, en de Tweede Kamer van de uitkomsten hiervan op de hoogte te stellen. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 217 In behandeling. De Tweede Kamer wordt oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om bij de eventuele uitwerking en opvolging van deze conclusie uit het rapport van de evaluatiecommissie Wiv waarborgen in te bouwen zodat dit in de praktijk geen afschaling van toezicht op de verwerkingsfase inhoudt. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 218 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering, om te inventariseren bij de veiligheidsdiensten en toezichthouders welke voor- en nadelen er zijn om de twee toezichthouders tot een krachtige toezichthouder te maken en mogelijke knelpunten aan de Tweede Kamer voor te leggen. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 219 In behandeling. De Tweede Kamer wordt oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Hermans c.s.; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk met concrete voorstellen te komen om ondernemers beter te beschermen tegen digitale dreigingen en cybercriminelen. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 120 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Nijboer en Bromet; Verzoekt het kabinet te onderzoeken op welke wijze het puntenstelsel verder kan worden aangescherpt, zodat voor woningen met de labels E, F en G een lagere huur dan nu mag worden gevraagd. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 71 In behandeling. De Tweede Kamer is met het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911) geïnformeerd over de acties gericht op normering. Daarin is onder meer opgenomen: De komende maanden zal worden onderzocht op welke manier veel van bovengenoemde voorstellen voor normering het beste vorm kunnen krijgen. Dit kan leiden tot aanpassing van bijvoorbeeld de Woningwet, het Burgerlijk Wetboek of andere regelgeving.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het recht van initiatief van huurders vereenvoudigd kan worden, collectief mogelijk gemaakt kan worden en uit te breiden met minimaal professionele kierdichting, hybride warmtepompen, verbeterde ventilatie, zonnecollectoren en zonnepanelen en de resultaten zo spoedig mogelijk met de Tweede Kamer te delen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1041 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Boswijk c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de aanleg van een register van alle huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties met daarin vastgelegd een aantal karakteristieken van die woningen, zoals oppervlakte, aanvangshuur en eigenaar, kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van de omvang van de bestaande voorraad sociale en andere huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 870 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Den Haan en Van Baarle; Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat gemeenten bij de planvorming van ouderenhuisvesting specifieke aandacht geven aan mensen met dementie. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 86 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Van Baarle; Verzoekt de regering om binnen de Expertteams Woningbouw specifieke kennis en expertise in te zetten op het gebied van standplaatsenbeleid om gemeenten te ondersteunen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 829 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Bromet en Koerhuis; Verzoekt de regering bestaande obstakels voor tijdelijke mantelzorgwoningen te elimineren en te regelen dat onder de nieuwe Omgevingswet tijdelijke mantelzorgwoningen ook zijn toegestaan. Kamerstukken II 2011/22, 35503, nr. 5 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering na te streven dat zoveel als nodig nieuwbouwwoningen levensloopbestendig zijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 135 23-06-2022 De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Werner c.s.; Verzoekt de regering, de subsidieregeling voor de bouw van gemeenschappelijke ruimten ook open te stellen voor het opzetten van zorgcoöperaties. Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 581 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of het aandeel van de 1 miljoen te bouwen woningen dat wordt bestemd als geclusterde woonvormen voor ouderen voldoende is, en de Tweede Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 771 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering, om beleidsopties om de bestaande voorraad optimaal te benutten actief onder de aandacht te brengen van corporaties en marktpartijen en vastgestelde belemmeringen weg te nemen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 775 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering, te komen met een nationaal programma wonen voor ouderen. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 56 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om in overleg met verhuurders te voorkomen dat (tijdelijke) huurcontracten van woningen worden opgezegd vanwege de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2862 21-06-2022 De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, er samen met gemeenten op toe te zien dat woningcorporaties de oprichting van wooncoöperaties niet mogen tegenwerken, en moeten stimuleren in lijn met wetgeving en de bestaande stimuleringsmaatregelen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 732 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in ruil voor concrete prestatieafspraken, de wet verhuurderheffing in te trekken. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 132 In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de inkomensafhankelijke huurverhoging wordt benut in de particuliere sociale sector. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 895 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Geurts: Verzoekt de regering proactief met gemeenten aan de slag te gaan om het huidige juridische instrumentarium, zoals Crisis- en herstelwet, te benutten en nieuw juridisch instrumentarium te verkennen ter versnelling van procedures om tijdelijke woningen te plaatsen. Kamerstukken II 2021/22, 35914, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Grinwis; Verzoekt de regering om een pilot te starten waarin zorg- en veiligheidshuizen gegevens kunnen delen met corporaties en corporaties die gegevens mogen registreren om woonoverlast aan te pakken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 847 In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel in het kader van de gegevensverwerking en -deling door woningcorporaties. De beoogde inwerkingtreding is per 1 januari 2024.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om binnen afzienbare tijd te onderzoeken welke voorraad nodig is voor het huisvesten van statushouders; Verzoekt de regering deze tijdelijke huisvesting zo snel als mogelijk te realiseren. Kamerstukken II 2021/22, 35914, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, een nieuwe, onafhankelijke controle te laten uitvoeren om vast te stellen of het risicokapitaal van het WSW nu wel toereikend is. Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 534 In behandeling . De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, te monitoren of de recent vastgestelde DAEB-grenzen problemen opleveren voor de betaalbare huisvesting van grotere gezinnen met een relatief laag besteedbaar inkomen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 751 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, de mogelijkheden van sociale huurkoop expliciet mee te nemen als de te onderzoeken woonvorm. Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering te onderzoeken of deze extra leningen en vormen oplossingen bieden of een nieuw probleem zijn waarbij ze zorgen voor extra kosten waarvoor landelijk toezicht nodig is. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 873 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering om bij het uitwerken van de aangekondigde programma’s alles uit te kast te halen om starters aan betaalbare huisvesting te helpen, en daarbij onder meer de genoemde mogelijkheden te betrekken, zodanig dat er geen verdere prijsopdrijving plaatsvindt. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en hoe verhuurders van vrijesectorwoningen verplicht kunnen worden bij een nieuw contract en bij huurverhoging inzicht te geven hoe de huurprijs zich verhoudt tot de woningwaarderingssystematiek. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 570 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 793 In behandeling. De Tweede Kamer wordt einde jaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om de effecten van het opbieden op de huurmarkt in kaart te brengen; Verzoekt de regering bij een vastgesteld prijsopdrijvend effect het gebruik van opbiedsystemen te belemmeren, bijvoorbeeld door dit mee te nemen in de uitwerking van de Wet goed verhuurderschap. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 68 20-04-2022 De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie het lid Pouw-Verweij; Verzoekt de regering de Tweede Kamer te rapporteren over de gevolgen van verschillende typen migratie (waaronder ten minste arbeids-, asiel-, studie- en gezinsmigratie) op de woningmarkt en daarbij expliciet aan te geven hoeveel en welke typen woningen daarmee jaarlijks gemoeid zijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 127 In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Boulakjar en Koerhuis; Verzoekt de regering om in de geactualiseerde versie van de actieagenda studentenhuisvesting expliciet de mogelijkheden voor studentenhuisvesting door middel van transformatie en tijdelijke woningen mee te nemen; Verzoekt de regering om best practices uit gemeenten op te halen ten aanzien van het huisvesten van studenten en deze breed onder gemeenten te delen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 836 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering met een nieuw Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting te komen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 837 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om ook voldoende studentenwoningen op te nemen in de nationale en regionale prestatieafspraken en ook studentenhuisvesters en studentenbelangenverenigingen hierbij te betrekken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 900 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering om zich, mede op basis van het onderzoek van de ACM, maximaal in te spannen om het grondbeleid te verbeteren, zodat het gaat bijdragen aan het daadwerkelijk realiseren van de doelstelling dat twee derde van het aantal te bouwen woningen betaalbaar is, en daarbij te bezien hoe het Rijk gemeenten hierbij kan bijstaan. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 892 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot en Geurts; Verzoekt de regering deze locaties mee te nemen in herijking van de plancapaciteit in het programma woningbouw voor 31 december 2022 met daaraan toegevoegd de criteria waarlangs het bouwen op deze buitenstedelijke locaties wel of niet plaatsvindt. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 909 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering in voortgangsrapportages volgend uit de Bouw- en Woonagenda inzicht te geven in de betaalbaarheid binnen het betaalbare segment, bijvoorbeeld door de extra bouw van koopwoningen tot € 250.000 en huurwoningen met een huur tot € 850 euro inzichtelijk te maken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 903 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering bij de uitwerking van de Nationale Bouw- en Woonagenda voluit rekening te houden met de eigen positie van medeoverheden, zoals gemeenten en provincies, en zeer terughoudend te zijn met het opleggen van bouweisen en -verplichtingen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 904 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Hage en Smolders; Verzoekt de regering in overleg met gemeenten de transformatie van gebouwen tot woningen te bevorderen en belemmeringen weg te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 888 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering om knelpunten voor het Rijksvastgoedbedrijf om zijn bezit en gronden in te zetten ten behoeve van snelle woningbouw weg te nemen, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering Foodvalley aan te wijzen als grootschalige woningbouwlocatie; Verzoekt tevens de inzet van infrastructuurinvesteringen en de vierde en/of vijfde tranche Woningbouwimpuls met de regio Foodvalley te bespreken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 890 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Peter de Groot; Verzoekt de regering om de obstakels voor de versnelling van de woningbouw langs de Oude Lijn, waar mogelijk vooruitlopend op de MIRT-verkenning, weg te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 891 21-06-2022 De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering zich bij de uitwerking van het Programma Woningbouw nadrukkelijk te richten op het bouwen van woningen in heel Nederland, en daarbij recht te doen aan de sturende rol van water en bodem. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 893 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering bij de VNG te inventariseren welke juridische belemmeringen gemeenten tegenkomen die de snelle bouw van dergelijke flexibele woningen in de weg staan en hoe ze kunnen worden opgeheven. Kamerstukken II 2021/22, 19673, nr. 2878 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering, te komen tot een handelingskader voor gemeenten bij erfpacht waarbij de rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en transparantie voor erfpachters beter geborgd worden. Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de Minister deze gedetailleerde planning met woningaantallen daadwerkelijk aan te leveren voor 31 december 2022. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 908) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.: Verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om aan de woningbouwprojecten waar het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar bij betrokken is, evenals aan de Woningbouwimpuls, de eis te verbinden dat minimaal 50% van de te ontwikkelen woningen uit betaalbare huur- en koopwoningen bestaat. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 94 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Sneller en Van der Werf; Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het ongewenst en onaangekondigd thuis bezoeken van politici vanwege hun politieke overtuigingen strenger kan worden aangepakt of verboden, bijvoorbeeld bij wet of met behulp van (andere) juridische en bestuurlijke instrumenten en de Tweede Kamer hier voor het einde van 2022 over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 36062, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Ellian c.s.; Verzoekt de regering om een uniforme werkwijze te realiseren voor bewindspersonen ter zake van het archiveren van communicatie, zoals sms- en appberichten, en meer controle en waarborgen in die werkwijze te realiseren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 24 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering de regeringscommissaris Informatiehuishouding advies uit te laten brengen over het gebruik van communicatiekanalen in relatie tot archief- en openbaarheidswetgeving en op basis hiervan de richtlijnen en werkwijze aan te scherpen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Graaf en Dassen; Spreekt uit dat de handreiking zo dient te worden geïnterpreteerd dat een te bewaren chatbericht ook daadwerkelijk integraal gearchiveerd dient te worden. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 27 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd. (Het betreft een Spreekt-uit motie.)
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (voor einde 2020) een reactie op het Huis voor de Klokkenluiders te sturen met daarin de regeling voor de vertrouwenspersonen. Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 33258, nr. 52).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (begin oktober 2021) een brief over de uitvoering van de motie Omtzigt/Bruins en de stand van zaken (motie betreffende een motie waarin zij verzoeken een code of standaard te ontwikkelen voor onderzoek door de overheid naar de overheid). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 306).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (voor einde jaar 2021) het eindrapport brede evaluatie van de organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 309).
De minister zegt de Tweede Kamer toe het Onderzoek Brede Evaluatie (functioneren organisaties op afstand) december 2021 naar de Kamer toe te sturen. Notaoverleg Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 65) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 309).
De minister van Rechtsbescherming zegt Tweede Kamer toe de staatssecretaris van BZK te vragen lid Omtzigt te informeren hoe het staat met uitvoering Wet op het Toezicht. Plenair debat Begrotingsbehandeling J&V d.d. 25 november 2021 (Handelingen II, 2021/22, nr. 27, item 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 309).
De staatssecretaris zegt Tweede Kamer toe een brief om inzicht te krijgen in de werking en resultaten van het bestaande netwerk van meldpunten voor discriminerend gedrag, naar aanleiding van motie nr. 37 van Van Baarle (DENK). Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 280).
De minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren (medio 2020) over de resultaten van de meting ten aanzien van het voldoen aan de WCAG-standaard. Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag bij het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet en het ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet d.d. 10 januari 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. W) Afgedaan. Deze toezegging is niet door de EK als toezegging geregistreerd, en de strekking van deze en andere niet-geregistreerde toezeggingen is al in andere toezeggingen meegenomen.
De minister zegt toe dat in de voortgangsbrief voor het inwerkingtredings-KB de Eerste Kamer geïnformeerd wordt over de stand van zaken met betrekking tot het aansluiten op het DSO van decentrale overheden. Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) Afgedaan. Deze toezegging is niet door de EK als toezegging geregistreerd, en de strekking van deze en andere niet-geregistreerde toezeggingen is al in andere toezeggingen meegenomen.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe het punt van handhaving van geluidproductie van brommers en andere lawaai makende mobiliteit in gesprekken met VNG onder de aandacht te brengen (T02898). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) Afgedaan. De toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
Na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal er een onafhankelijke evaluatie van de wetgeving worden uitgevoerd over de doeltreffendheid en de effecten van de Omgevingswet in de praktijk. Een commissie van deskundigen zal worden aangesteld om die onafhankelijkheid te borgen. De minister zal in de brief die voor de zomer aan de Eerste Kamer wordt gestuurd beschrijven hoe die commissie wordt ingericht. Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) Afgedaan. Deze toezegging is niet door de EK als toezegging geregistreerd, en de strekking van deze en andere niet-geregistreerde toezeggingen is al in andere toezeggingen meegenomen.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid te betrekken bij de brief over het rapport over de WHO-normen die wordt gestuurd ter uitvoering van de motie-Schonis (T02892). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De minister zegt de Tweede Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bromet (GroenLinks), toe zo spoedig mogelijk met een antwoord te komen op de vraag of alle interne stukken (verslagen van gesprekken, brieven, memo’s etc.) waarin de stand van zaken betreffende de invoering van de Omgevingswet en het DSO besproken zijn gedeeld kunnen worden met de Kamer. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over NRC-bericht 'Nieuwe bouwcrisis dreigt door «onwerkbare» megawet' d.d. 9 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 199).
In de maand september vindt de volgende monitor plaats. De minister verwacht daarover in het najaar de Eerste Kamer te kunnen berichten. Kamerbrief Beantwoording vragen Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 10 september 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CK) Afgedaan. Er zijn al reeds andere toezeggingen die betrekking hierop hebben.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat zij in het kader van het monitoringsprogramma een nulmeting zal uitvoeren en daarover de Kamer zal informeren (T02442). Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. G).
Daarnaast is de ontwikkeling van de DSO-LV complexer dan voorzien (met name de zogenoemde planketen). De precieze financiële impact van een besluit tot uitstel en de ontwikkeling van het DSO-LV wordt nu in kaart gebracht. Het vergt nog nader overleg, zowel binnen het kabinet als interbestuurlijk over de wijze waarop dat wordt opgevangen. De minister van BZK zal de Eerste en Tweede Kamer daarover nader informeren wanneer hier duidelijkheid over is. Kamerbrief Uitkomsten Bestuurlijk Overleg Omgevingswet 26 mei jl. d.d. 27 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 190) Afgedaan. De Tweede Kamer is middels de voortgangsbrief van 30 september 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 201).
De resterende middelen zijn naar verwachting niet voldoende om het volledige DSO op het bestuurlijk afgesproken Basisniveau op te leveren. Op dit moment vinden (her-)calculaties plaats om de exacte omvang van de meerkosten te kunnen duiden. Daarnaast worden aanvullende kostenbeheersende maatregelen genomen. Het hiermee samenhangende proces van herplannen en -prioriteren van de resterende werklast loopt nog. De minister van BZK zegt de Eerste en Tweede Kamer toe voor de zomer de Kamers hierover nader te informeren. Kamerbrief over voortgang Omgevingswet april 2021 d.d. 23 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 188) Afgedaan. De Tweede Kamer is middels de voortgangsbrief van 30 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 201) geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe voor de toezending van het inwerkingtredings-KB een nadere kosteninschatting te geven voor decentrale overheden. (T02853) Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. G).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij in september 2021 de Kamer een brief toezendt waarin onderbouwd wordt of de invoering van de Omgevingswet wel of niet gereed is en wat de aspecten daarbij waren (T03131). Plenair debat Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. CP).
Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe bij de doorlichting van het milieurecht te bezien waar de bewijslast betreffende best beschikbare technieken (BBT) ligt bij het aanpassen van vergunningen (T02873). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de resultaten van de gesprekken met de koepels inzake het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond betreffende de periode vanaf 2021, in het kader van het nemen van maatregelen om locaties aan te pakken met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS (T02884). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De minister zegt toe de Tweede Kamer binnenkort nader te informeren over de financiële consequenties van het uitstel en de ontwikkeling van het DSO. Kamerbrief Beantwoording vragen inzake de uitkomsten Bestuurlijk Overleg Omgevingswet 26 mei 2021 (Kamerstuk 33118-190) d.d. 3 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 196) Afgedaan. De Tweede Kamer is middels de voortgangsbrief van 30 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 201) geïnformeerd.
De minister zegt toe – uiterlijk februari 2022 – de beleidsreactie op het AC-ICT advies toe te sturen aan de Tweede Kamer en daarbij de nieuwe datum voor inwerkintreding van de Omgevingswet. Kamerbrief Reactie op rapport AC ICT programma DSO d.d. 15 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 219) Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 220).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) navraag te doen naar de reden waarom de ILT niet heeft besloten tot het openbaar maken van het onderzoeksrapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen" (T02874). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 februari 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2021/22, 34986, nr. AJ).
Wanneer kan de Omgevingswet verantwoord worden ingevoerd? Dat is een vraag die de minister op korte termijn zal beantwoorden (CD Omgevingswet 10 februari a.s.) aan de Tweede Kamer. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 220)
De minister zegt de Eerste Kamer een brief toe met kritische tijdlijnen (met uitleg waarom er wat en wanneer iets moet gebeuren). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. EA).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de voortgang van de aanbevelingen uit het rapport naar aanleiding van de motie Lodders (functioneren ABD) december 2021 naar de Kamer toe te sturen. Notaoverleg Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 65) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 310).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2021 te informeren over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport «Kwaliteit van mobiliteit, De werking van de Algemene Bestuursdienst (ABD)». Kamerbrief inzake Algemene Bestuursdienst d.d. 18 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 300) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 310).
De minister van BZK heeft de Eerste Kamer toegezegd het dossier op het gebied van de bestuurlijke en financiële verhoudingen voor de informateurs te delen. Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35570 VII, nr. J).
D66 geeft aan dat gemeenten 268 miljoen euro hebben gekregen om maatwerk te bieden, in plaats van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Wat is er van dat geld terecht gekomen? De minister zegt toe om schriftelijk op deze vraag terug te komen, zij gaat ruggespraak plegen met het ministerie van VWS. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid WERNER (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het bericht ‘Parkeerkaart voor gehandicapten kost in ene gemeente honderden euro’s, ergens anders is het gratis’ (Eindhovens Dagblad, 16 juni 2021) d.d. 22 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 91, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29689, nr. 1109).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in 2021 te informeren over de uitvoering van de in de brief over de aanbieding van het eindrapport evaluatie herindelingsproces Vijfheerenlanden (d.d. 2-11-2020) opgenomen acties. Kamerbrief Evaluatie herindelingsproces Vijfheerenlanden d.d. 2 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 28750, nr. 78) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28750, nr. 82).
De minister zegt toe dat zij met de gemeenten in gesprek gaat over het op termijn afschaffen van de hondenbelasting. Daarnaast is de minister bereid om de financiële gevolgen in kaart te brengen, in gesprek te gaan met de VNG en daarover de Tweede Kamer te berichten. Plenair debat over het burgerinitiatief «Stop de hondenbelasting» (35 569, nr. 1) d.d. 10 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 87, item 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35569, nr. 4).
De minister zegt de Tweede Kamer toe naar verwachting in het voorjaar 2020, na afronding van bovengenoemde onderzoeken, te informeren over de voorgenomen aanpassing van de verdeling van de middelen voor het sociaal domein in het gemeentefonds. Kamerbrief Vervolgstappen evaluatie verdeelmodellen sociaal domein d.d. 5 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 34477, nr. 39) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 25).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Koole (PvdA) en Verkerk (ChristenUnie), toe om in het gesprek te gaan met medeoverheden en daarin mee te nemen om ruimte te laten voor differentiatie c.q. maatwerk en in de bestaande democratische structuren niet nog een (gekozen) laag aan te brengen (T03213). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is reeds op 1 juli per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35 570 VII, nr. 104).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe ervoor te zorgen dat de financiële middelen in ieder geval beschikbaar zijn voor gemeenten voor het jaar 2022 (T03210). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is reeds geïnformeerd met het versturen van de Ontwerpbegroting 2022 van het Gemeentefonds (Kamerstukken I 2021/22, 35 925 B).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om per brief nog eens te reflecteren op de rol van provincies in herindelingsprocessen. Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk (35 621), Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend (35 622) en Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (35 623) d.d. 11 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28750, nr. 82).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden (Fractie-Nanninga), toe om op het geëigende moment haar inbreng over de verhouding centrale en decentrale overheden bij de (in)formateur met de Kamer te delen (T03211). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35570 VII, nr. 104).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor zover dat mogelijk is mee te nemen in een meer kwantitatieve duiding van uitgestelde investeringen i.v.m. financiële problematiek bij gemeenten. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 20).
De minister zegt toe een reactie op het eindadvies van de ROB de Tweede Kamer te doen toekomen na ontvangst van het advies van de VNG, dat eind november wordt verwacht. Deze reactie ontvangt de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2022. Kamerbrief Antwoorden vragen herijking gemeentefonds d.d. 26 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 9) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-B. nr. 16).
De minister-president zegt namens de minister van BZK toe, als reactie op het lid Van der Staaij, dat bij de uitwerking van financiële verhoudingen met gemeenten ook het aspect van langjarige stabiliteit wordt betrokken (indachtig brief RvS over begrotingstoezicht dat financieringssystematiek complex is, en dit potentieel reden geeft voor geschillen). Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Afgedaan. In commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) heeft minBZK aan de TK het volgende toegezegd: «We zijn met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het IPO en de Unie van Waterschappen in gesprek om een proces in te richten rond het in kaart brengen van de bouwstenen voor die stabiele financieringssystematiek voor 2026 en verder, en dat moet uiteindelijk landen in de contourennota.»
De minister zegt toe de brief van de VFG en VGG - net als de reacties van andere (groepen van) gemeenten - te betrekken bij de verdere besluitvorming over de herijking van de verdeling van het gemeentefonds, en de Tweede Kamer naar verwachting in het voorjaar te informeren over de vervolgstappen naar aanleiding van het ROB-advies en het VNG-advies en de reacties van gemeenten. Kamerbrief Uw verzoek betreffende afschrift brief VFG en VGG over herijking gemeentefonds d.d. 25 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 21)
De minister zegt de Tweede Kamer toe te kijken naar de aanstelling van een onafhankelijk procesbegeleiding ten behoeve van het opstellen van de contourennota, en komt met de eerste resultaten in juni 2022. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. Toezegging is uitgevoerd. Het Parlement wordt middels de contourennota geïnformeerd over het rapport van de onafhankelijk begeleider.
De staatssecretaris zegt toe (in overeenstemming met de afspraak die hij heeft met Kamer en Zeeuwse partners) de Tweede Kamer over een half jaar wederom zal informeren over de voortgang mbt Wind in de zeilen. Kamerbrief Derde voortgangsrapportage Wind in de zeilen d.d. 7 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33358, nr. 37) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33358, nr. 38).
De minister stuurt voor de zomer van 2022 een brief over grensoverschrijdende samenwerking naar de Tweede Kamer. Parlementair agenda punt [07-04-2022] - Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32851, nr. 75).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over de ondersteuning op lokaal niveau van onder andere sportverenigingen Kamerbrief VNG inzake toepassing groene heffingskorting en toepassing artikel 220f Gemeentewet d.d. 19 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32140, nr. 85) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32140, nr. 108).
De minister informeert de Tweede Kamer binnenkort per brief over de inzet van het kabinet voor regio's aan de grens. Kamerbrief Uitwerking van de motie Amhaouch en Palland d.d. 8 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 828) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32851, nr. 75).
De minister werkt samen met medeoverheden aan onderzoeken om te komen tot herziening van de verdeling van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Het streven is dit in te kunnen laten gaan per 1 januari 2021, wat inhoudt dat ik de uitkomsten van de onderzoeken uiterlijk in de meicirculaire 2020 bekend wil maken. De minister zegt de Tweede Kamer toe tussentijds de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken. Kamerbrief Schriftelijke vragen (vraag 3) 35000-B d.d. 12 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 B, nr. 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 21).
De staatssecretaris zegt de Kamer toe dat het steven is de nieuwe I-strategie voor de zomer van 2021 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Voortgang Strategische I-agenda voor de Rijksdienst 2019-2021 en aanpak onvolkomenheden d.d. 7 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 26643;31490, nr. 713) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 779).
De minister zegt toe over de verdere bredere doorontwikkeling van het Rijks ICT-dashboard en de hierbij behorende planning - na afronding van de inventarisatie – de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Doorontwikkeling Rijks ICT-dashboard d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 671) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren (voor Prinsjesdag 2021) met een (volgende) voortgangsbrief POK over het generieke actieplan, inclusief een overzicht van de actieplannen. Kamerbrief Aanbieding Generiek actieplan informatiehuishouding d.d. 6 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 291) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 298).
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken stuurt voor de begrotingsbehandeling BZK een brief met de stand van zaken en de planning over de regeringscommissaris (ikv Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, 'Ongekend onrecht’, voor het op orde brengen van de informatiehuishouding bij het Rijk). Graag daarbij ook informeren over de benoemingsdatum. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 299).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (uiterlijk 14 oktober a.s.) een voortgangsrapportage over het proces rondom de zwarte lijsten (motie Marijnissen). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 790).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een voortgangsbrief toe. Een eerste rapportage voortgang onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens. Kamerbrief Reactie op het verslag van het Schriftelijk Overleg over de brief over de uitvoering van de motie-Marijnissen (TK 26643, nr 751/TK 35510 nr 21) d.d. 13 juli 2021 (Kamerstukken II /, 26643, nr. 773) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 790).
De staatssecretaris zegt toe dat het streven is de Tweede Kamer (voor einde jaar 2021) te berichten over de benoeming van de regeringscommissaris Informatiehuishouding. Kamerbrief Uitwerking Regeringscommissaris Informatiehuishouding d.d. 22 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 299) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 302).
De staatssecretaris zal maandelijks contact hebben met BZ over de maatregelen van BZ nav de ICT-onvolkomenheid. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang rond o.a. informatie-beveiliging, life cycle management en IT-beheer gaat op drie momenten in het jaar gebeuren (bij de begroting, voor de zomer en in de aanloop naar Verantwoordingsdag). Bij meer duidelijkheid over de BZ-casus, kan dat ook worden meegenomen. Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2019 d.d. 26 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 74, item 23). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe namens het kabinet de Kamer periodiek te informeren over de planning, voortgang en bevindingen van de verschillende departementen met betrekking tot het onderzoek naar vervuilde persoonsgegevens. Eind 2021 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de plannen van aanpak van de departementen en hun planningen. Kamerbrief Voorstel voor onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 751) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 812).
Gelet op de complexiteit van het bestuurlijke speelveld, de komst van nieuwe actoren zoals het adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding en de versterking van bestaande actoren als de inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, is meer tijd nodig voor de verkenning van een werkzame taakafbakening. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de uitkomsten van deze verkenning voor het einde van jaar 2021 naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Antwoorden aan op de vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de minister-president over radicale ideeën voor een nieuwe bestuurscultuur d.d. 21 september 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 299).
De staatssecretaris zegt toe het wetsvoorstel BIT voor zomer 2021 naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 36643, nr. 707) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11).
De staatssecretaris zegt toe m.b.t. sideloading op telefoons van de Rijksdienst, maar ook in breder perspectief (verzoek voorzitter van debat om integraal in te gaan op inbreng PVV op dit aspect, aan verschillende bewindspersonen werden vragen gesteld over sideloading); toegezegd in januari 2022 een brief te sturen aan de Tweede Kamer. Commissiedebat Online veiligheid en cybersecurity d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 807) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De ministeries zullen gezamenlijk de komende periode hun onderzoeken die zij dit jaar zijn gestart onverminderd voortzetten, met als doel de Kamer in 2022 te informeren over de resultaten. De staatssecretaris zegt toe voor BZK de Tweede Kamer in het tweede kwartaal van 2022 te informeren over de onderzoeksresultaten. Kamerbrief Plannen van aanpak en planningen Uitvoering Moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s. d.d. 6 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 855).
De staatssecretaris zegt toe dat dit jaar de rapportage ‘Grote ICT-projecten’ los van de JBR wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. De aanbieding gebeurt tevens in het tweede kwartaal van 2022, voorafgaand aan het Verantwoordingsdebat. Kamerbrief Rapportage «Grote ICT-projecten» 2021 d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 840) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 850).
Red-teamingoefeningen worden al bij onderdelen van de Rijksoverheid uitgevoerd, met goede resultaten, en het TIBER-programma kan kennisuitwisseling hierover verbeteren. In de I-Strategie Rijk heeft de staatssecretaris aangegeven dat onderdelen van een red-teaming programma zoals het TIBER-programma interessante inzichten in kwetsbaarheden kunnen geven en daarom zullen worden onderzocht voor toepassing binnen de Rijksoverheid. Het gaat hierbij dan ook om het versterken van de onderlinge uitwisseling van good practices en oefenen binnen organisaties. Over de voortgang hiervan zal de staatssecretaris de Tweede Kamer in het voorjaar van 2022 informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 836).
De staatssecretaris zegt toe dat de beleidsreactie op de hoofdadviezen n.a.v. Jaarrapportage BIT wordt door de Kamer ontvangen voor de komst van het wetsvoorstel. Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 863).
De speciaal rapporteur stelt nu haar rapport met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden op, dat zal worden besproken tijdens de 44e zitting van de VN-Mensenrechtenraad, die van 15 juni tot en met 3 juli 2020 te Genève plaatsvindt. De minister zegt toe dat het kabinet de Tweede Kamer vervolgens zijn reactie op het rapport zal doen toekomen. Kamerbrief Verzoek om een kabinetsreactie op de eerste rapportage van de VN speciaal rapporteur racisme d.d. 27 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26150, nr. 185) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2020 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 215)
De minister zegt toe dat de concept opdracht voor de staatscommissie rechtsstaat snel wordt voorgelegd aan het parlement, nadat het advies van de Venetië commissie is ontvangen. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29279, nr. 691).
Het College voor de rechten van de Mens is momenteel bezig met het opstellen van een juridisch toetsingskader voor het gebruik van etniciteit in risicoprofielen. Dit kader wordt begin december verwacht. De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over dit kader en dit vergezellen van een standpunt van het kabinet met betrekking tot etnisch profileren. Hierin zal ook de gedane toezegging van de minister van JenV uit het 30-ledendebat over etnisch profileren van 9 september 2021, de brief van de rapporteur van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa inzake de bestrijding van racisme en intolerantie en nog openstaande moties op dit onderwerp worden meegenomen. Kamerbrief Planning kabinetsreactie over etnisch profileren door de overheid d.d. 8 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 277) Afgedaan. De Tweede Kamer is 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 281).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Dittrich (D66) en Nicolaï (PvdD), toe de analyse door het ministerie van BZK van de uitspraken van (de Grote Kamer van) het Europese Hof voor de rechten van de Mens over bulkinterceptie /bulkdata en de Conventie 108+ na de zomer met de Kamer te delen. (T03246). Plenair debat Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35 242) d.d. 8 juni 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 40, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34 588, nr. 91).
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe de inwerkingtreding van artikel 4.22 van de Wet elektronische publicaties op te schorten tot het moment dat ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de Omgevingswet in werking treden. Hij zal dit bevestigen in een brief (T02946). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2019/20, 35218 nr. G)
Het kabinet zal de technische voorbereidingen starten/continueren voor een evt. besluit in een volgend kabinet over het schrappen van Art. 120 van de Grondwet (conform Motie Kuik c.s. 28 362, nr. 47). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 103).
De minister voor Rechtsbescherming zegt de Tweede Kamer toe binnenkort namens het kabinet samen met de minister van BZK terug te komen op hoe de constitutionele toetsing op een goede manier vormgegeven gaat worden. Plenair debat Begrotingsbehandeling J&V d.d. 25 november 2021 (Handelingen II, 2021/22, nr. 27, item 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 103).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een korte brief te sturen over de termijn waarop de minister van JenV een toegezegde brief over etnisch profileren zal sturen, dit naar aanleiding van motie nr. 44 van Simons (BIJ1). De motie is aangehouden. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925 VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 277).
De minister zegt de Tweede Kamer toe contact op te nemen met de collega’s van JenV voor een appreciatie op motie nr. 34 van Van Baarle (DENK) en er als kabinet op terug te komen. De motie is aangehouden. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 282).
De minister geeft aan dat zij bezig is met een overzicht van de verschillende mogelijkheden tot toetsing, om zo de politieke besluitvorming over de mogelijke invoering van een vorm van grondwettelijke toetsing te faciliteren. De minister zal het overzicht met de Tweede Kamer delen zodra dit gereed is. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 103).
De minister zegt toe dat de Handreiking constitutionele toetsing, waaronder ook de antidiscriminatietoets zit, voorafgaand aan het tweeminutendebat wordt verstuurd. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 142).
De minister verwacht de Tweede Kamer binnen enkele weken te informeren over de afronding van het instellingsbesluit met betrekking tot het oprichten van een Staatscommissie discriminatie en racisme. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen ter voorbereiding op Commissiedebat 24-2-2022 over discriminatie en mensenrechten d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 285) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 301).
De minister zegt de Tweede Kamer toe m.b.t. de vragen van het lid Omtzigt nav de beantwoording van vragen over WOB-verzoeken uit juli 2019 zich in te spannen om te kijken of betere antwoorden gegeven kunnen worden. Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32802, nr. 52).
De minister zegt een brief toe aan de Eerste Kamer over de maatregelen om wetgevingskwaliteit te verbeteren, met daarin bevestiging van hetgeen mondeling al is toegelicht door mBZK. De toezegging vorm een reactie op inbreng van 50Plus over de noodzaak om kennis, inzicht en ICT bij departementen te verbeteren. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. De toezegging is niet (meer) door de Eerste Kamer geregistreerd. Daarnaast is de toezegging overbodig geworden door een debat in de EK over de motie Van Rooijen (Kamerstukken I 2021/2022, 35.295, nr. W).
De kabinetsreactie op rapport Venetiëcommissie wordt ook verstuurd aan de Eerste Kamer. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VI, nr. H).
De minister zegt toe dat er een gesprek komt met de voorzitter van Eerste Kamer over de positie (qua ondersteuning e.d.) van de Eerste Kamer. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. Het gesprek tussen de voorzitter van de Eerste Kamer en de minister van BZK heeft op 17 februari 2022 plaatsgevonden.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe, voor zover dit nog niet gebeurd is, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur te vragen in hun evaluatie van de publieke waarden en de democratische functie van media en de nieuwsvoorziening op lokaal niveau ook de relatie te betrekken tussen verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de mediafuncties die de Staatscommissie parlementair stelsel eerder heeft omschreven. De evaluatie wordt naar beide Kamers gestuurd (T02945). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35218, L).
De Minister van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden (FvD), toe dat zij in het wetsvoorstel over de Tweede Kamerverkiezingen expliciet zal toelichten hoe de elektronische veiligheid is gewaarborgd (T03026). Plenair debat Behandeling Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (35.590) d.d. 3 november 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 8, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer heeft deze toezegging in commissieverband op 5 oktober 2021 afgevoerd en daarmee is afgedaan.
De minister zegt toe de bevindingen van het adviescollege die de komende maanden vorm en uitvoering gaat geven aan de dialoog over het slavernijverleden aan de Kamers te doen toekomen. Kamerbrief Motie Nicolaï c.s. 2019-2020, 35 300 VI,Y d.d. 30 juni 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 35300 VI, nr. AO) Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 1 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I en II 2020/21, 35300 VI, nr. BM en 35570 VII, nr. 106).
De staatssecretaris zegt toe de uitkomsten van het onderzoek naar de digitale nalatenschap naar de Tweede Kamer te sturen. Naar verwachting is het onderzoek juni 2020 afgerond. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30696, nr. 52).
In september 2020 volgt het advies van de Gezondheidsraad met kabinetsreactie, het onderzoek over digitale nalatenschap en de precieze inhoud en nadere planning van het wetstraject voor de vernieuwing van de Wlb. De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Voortgang modernisering Wlb d.d. 18 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30696, nr. 52).
Het kabinet is bezig met de uitwerking van de aanbevelingen van de GRECO. De minister van BZK zegt toe dat het kabinet het compliance rapport van de GRECO op korte termijn aan de Tweede Kamer zal sturen en de Kamer te informeren over de voortgang en het voornemen om in elk geval de omgang met lobbyisten te vatten in gedragsregels. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over NRC artikel «De ceo kan altijd een minister bellen» d.d. 28 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 2979) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 107).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in 2020 de evaluatie toepassing Wbmgp (betreft de 5-jaarsevaluatie) toe te zenden. Wetgevingsoverleg Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet d.d. 3 maart 2014 (Kamerstukken II, 2013/14, 32271, nr. 30) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33340, nr. 24).
De minister zegt de Tweede Kamer toe het antwoord op de brief die zij heeft ontvangen van raadsleden met een pleidooi om de verlofregeling bij ziekte en zwangerschap te verruimen ook met de Tweede Kamer te zullen delen. Plenair debat Instelling van een adviescollege op het terrein van de rechtspositie van politieke ambtsdragers (Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers (35530) d.d. 1 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 82, item 24) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3489).
De minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe de Kamer te berichten over de voortgang van het wetsvoorstel gericht op een permanente regeling voor digitaal beraadslagen en besluitvormen. Kamerbrief Voortgangsbrief verkenning permanente regeling digitale beraadslaging en besluitvorming d.d. 15 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35424, nr. 14) Afgedaan. De Kamers zijn op 27 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35424, nr. S).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een enquête te houden onder alle kiezers die zijn opgenomen in de permanente registratie en aan hen te vragen of zij hebben gestemd bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing en zo nee, waarom niet. Ook is de minister bereid te proberen hierbij te achterhalen of sprake is van geografische verschillen. De uitkomsten van de enquête zullen voor het einde van het zomerreces naar de Tweede Kamer worden verstuurd. Kamerbrief Antwoord op vragen van de leden Brekelmans en Ellian over stemmen door Nederlanders in het buitenland d.d. 21 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21 nr. 2873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42).
De minister van Binnenlandse Zaken stuurt voor de begrotingsbehandeling BZK een brief met daarin een update over de implementatie van de 12 aanbevelingen van GRECO. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 35925 VII, nr. 15).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voorafgaand aan de stemming over het wetsvoorstel nog te informeren over de stembiljetten die in andere landen worden gebruikt. Wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35 670) + Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35 455) d.d. 6 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 8, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35455, nr. 17).
De minister zegt toe in november de Tweede Kamer te informeren hoe er invulling wordt gegeven aan de Greco-aanbevelingen, waaronder afkoelperiode bewindspersonen. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 231).
De minister zegt toe (eind 2021) de Tweede Kamer te informeren over de behaalde resultaten van de projecten (financiële impuls voor innovatie en intensivering van de aanpak van weerbaar bestuur). Kamerbrief Weerbaar bestuur en Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 d.d. 2 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 218) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236).
De minister werkt aan acties en maatregelen samen met de beroeps- en belangenverenigingen in het lokaal bestuur verder uit in een agenda versterking positie gemeenteraden. De minister zal de Tweede Kamer voor einde jaar 2020 daarover informeren. Kamerbrief reactie op motie over brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur d.d. 30 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 131) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (35925 VII, nr. 14).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Graaf (D66), toe de lacune van kandidaten die zich hebben afgesplitst, zich niet als vereniging organiseren en daardoor niet (direct) onder de wet vallen, bij een volgende gelegenheid te dichten, wanneer dit in de praktijk voorkomt (T01687). Plenair debat 32752 Regels inzake de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen) d.d. 26 februari 2013 (Handelingen I, 2012/13, nr. 18, item 5) Afgedaan. Sinds de inwerkingtreding van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) heeft deze situatie zich nog nooit voorgedaan. Bovendien is er zelfs als dit in de praktijk zou gebeuren geen hiaat in de transparantie van giften, want deze afgesplitste Kamerleden vallen dan onder diverse reglementen van de Tweede Kamer. Om deze redenen wordt de toezegging als afgedaan beschouwd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid de Boer (GroenLinks), toe de evaluatie van de Rotterdamwet aan het eind van de zomer (2021) aan de Kamer te sturen (T03244). Plenair debat 35517 Wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Handelingen I 2020/21, nr. 44, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 33 340, A).
De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 loopt af op 1 januari 2022. In het najaar zal moeten worden besloten of de wet moet worden verlengd met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer hierover zal worden bericht. Kamerbrief Beantwoording vragen over evaluatie Tweede Kamerverkiezing maart 2021; aanbieden diverse stukken d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2021 en 23 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35590, nr. 29).
De minister is voornemens om bij de aankomende herindelingsverkiezingen van 24 november 2021 een enquête af te nemen onder kiezers die vervroegd stemmen op 22 of 23 november en zal over de uitkomsten daarvan de Tweede Kamer berichten. Kamerbrief Beantwoording vragen over evaluatie Tweede Kamerverkiezing maart 2021; aanbieden diverse stukken d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 46).
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind maart 2022 te informeren over wat het ministerie op het gebied van weerbaar bestuur gaat oppakken. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236).
De minister zegt toe de Tweede Kamer ieder jaar ten minste eenmaal te informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de Friese taal en cultuur. Met de brief voor 2021 zal tevens de tussenevaluatie van de implementatie van de BFTK 2019-2023 toegezonden worden. Hieraan voorafgaand wordt de Kamer door de provincie uitgenodigd om een werkbezoek te brengen aan de provincie Fryslân. Kamerbrief Beantwoording VSO Friese taal en cultuur (BFTK) (TK 35 300 VII nr. 94) d.d. 7 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 146).
De minister is bereid mogelijk te maken dat een keuze voor uitsluitend een partij wordt toegerekend aan de eerste kandidaat op die lijst en daarmee een geldige stem is (het in de Tweede Kamer verworpen amendement-Leijten) en vóór de stemming op 31 mei de Kamer via een korte brief te informeren over hoe dat mogelijk is. Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35455, nr. I).
De minister zegt toe agendapunten uit te werken tot concrete acties die erop gericht zullen zijn de rol en positie van de burgemeester te bestendigen. De Tweede Kamer zal eind 2020 over de uitwerking van de agenda geïnformeerd worden. Kamerbrief Reflectie taken burgemeester en uitwerking Agenda Burgemeester d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 108) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 164).
De minister zegt de Eerste Kamer toe dat in de rapportage over de herijking van het Leefbaarometermodel op hoofdlijnen op het onderzoek naar de relatie tussen omgevingskenmerken en leefbaarheid wordt ingegaan. Ook zal daarin aandacht worden besteed aan het mogelijke gebruik van gegevens om bepaalde groepen wel en andere niet toe te laten tot een wijk. Kamerbrief Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek d.d. 12 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33797, nr. AA) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33797, nr. AF).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de nieuwe Leefbaarometer (analyse op wijkniveau van de staat van de wijk), waarmee in november 2021 een nieuwe meting wordt uitgevoerd. Commissiedebat Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 7 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 824) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 880).
De staatssecretaris verwacht in augustus 2021 ingeschat kan worden wanneer het kostenefficiënt is het nieuwe model paspoort in te voeren. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in september 2021 daarover informeren. Kamerbrief Introductie nieuw model identiteitskaart en nieuw model paspoort d.d. 6 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 132) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 134).
Er wordt onderzocht of het publieke middel vanaf de tweede helft van 2022 voor het inloggen bij de Belastingdienst beschikbaar gesteld kan worden en vanaf dan de compensatieregeling kunnen vervangen. De staatssecretaris zegt toe tussentijds de Tweede Kamer te informeren over de voortgang in de voortgangsrapportages Toegang, alsmede over de gevolgen voor het huidige stelsel in het bedrijvendomein en de compensatieregeling. Aanpalend aan de ontwikkeling van dit publieke middel zal ook een bron worden ontwikkeld voor registratie van bedrijven en organisaties die niet in het Handelsregister staan en daarin ook niet kunnen worden opgenomen, zodat ook deze organisaties over dit middel kunnen beschikken en de huidige problematiek als gevolg van het op onderdelen ontbreken van betrouwbare brongegevens in het bedrijvendomein integraal wordt aangepakt. Ook over de vervolgstappen, waaronder de resultaten van de toetsing op haalbaarheid, wordt de Tweede Kamer geïnformeerd middels de voortgangsrapportages Toegang. Kamerbrief Aanpak uitvoering publiek middel in het bedrijvendomein (motie Van der Molen) d.d. 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 788).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (november 2021) een overzicht te sturen van activiteiten in het land als het gaat om de informatiepunten digitale overheid en daarbij te laten zien wat er de afgelopen twee jaar concreet gerealiseerd is. Daarbij geeft de staatssecretaris aan een overzicht te geven wat we allemaal doen om de groep van 2,5 miljoen mensen die moeite hebben met lezen en schrijven te helpen, in samenwerking met OCW. Tevens zegt hij toe de vraag over hoeveel bibliotheken er zijn verdwenen de afgelopen twee jaar door te geleiden naar OCW. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 809).
Sinds de invoering van de COVID19 maatregelen op 15 maart 2020 kon het onderzoek naar de mogelijke versterking van de gegevensgerichte controles voor BRP en reisdocumenten nog niet verder worden doorgezet, omdat hiervoor bezoek door de RvIG nodig is. Over de voortgang hiervan informeer de staatssecretaris de Tweede Kamer in najaar 2021, tegelijk met de rapportage over de uitkomsten van de zelfevaluaties in 2020. Kamerbrief Zelfevaluaties BRP en reisdocumenten 2019 d.d. 21 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 151) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27859, nr. 156).
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens (SP), toe haar na 23 september 2020 te informeren over de mate waarin overheidswebsites voldoen aan de eisen van het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid (T02943). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) Afgedaan. De toezegging is op 7 december 2020 afgedaan (Kamerstukken I 2020/21, 35218, nr. I).
Een manier om gegevensbescherming beter te waarborgen is het inzetten van Self Sovereign Identity. Self-sovereign Identity (SSI) is een nieuwe manier van denken over digitale identiteit, gestoeld op het principe dat individuen controle zouden moeten hebben over hun digitale identiteit en de gerelateerde gegevens. De burger krijgt als het ware zelfbeschikking over de gegevens. Om dit te bewerkstelligen is de staatssecretaris met een analyse van het SSI-ecosysteem gestart. Dit zorgt ervoor dat ik in de toekomst een duidelijke positie kan innemen en richting kan geven aan toekomstige beleidskeuzes. Op dit moment wordt deze analyse uitgevoerd door Innopay en TNO. Dit onderzoek zal de staatssecretaris (2021) nog delen met de Tweede Kamer. Kamerbrief Voortgangsrapportage domein Toegang d.d. 12 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 788) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 791).
De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer voor einde jaar 2021 geactualiseerde concepten ontvangt van de, nu bij uw Kamer in voorhang zijnde, algemene maatregelen van bestuur over inlogmiddelen die uitwerking geven aan de novelle (voor de verdere behandeling en uitvoering van de Wet Digitale Overheid). Kamerbrief Nota nav Verslag wijziging wetsvoorstel Digitale overheid (TK 35 868) d.d. 29 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35868, nr. 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35868, nr. 70).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in overleg te gaan met VNG, gemeenten en interdepartementaal om duidelijkheid te krijgen, zodat iedereen goed doordrongen is hoe het in elkaar zit. De minister zal ook het punt social media (2 benen in de samenleving) meenemen in de gesprekken. De minister zal het aspect tools/veiligheid (JenV) ook meenemen. Minister zal voor zomerreces 2021 stand van zaken-brief (tussenstand) sturen aan de Kamer. Mondelinge vraag van het lid VAN BAARLE (DENK) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Gemeenten kijken in het geheim mee met burgers op sociale media’ (Nos.nl, 18 mei 2021) d.d. 18 mei 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 76, item 2) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021//2, 32761, nr. 224).
Het is van belang dat, in kader van inclusieve dienstverlening, mensen die zijn aangewezen op een mobiele voorziening (MVA) om een aanvraag voor een ID-kaart te doen, daar ook gebruik van kunnen maken. De staatssecretaris zegt toe daarover in gesprek te gaan met de NVVB, waarbij zal worden meegenomen dat over de mogelijkheid van de inzet van de MVA duidelijk wordt gecommuniceerd naar de burger toe. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd voor einde jaar 2021. Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 80, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35552, nr. 10).
De minister zegt toe de kabinetsreactie op adviesrapport ‘Sturen of gestuurd worden? Over de legitimiteit van sturen met data’ naar verwachting in najaar 2021 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Uitstelbrief kabinetsreactie op het ROB-rapport 'Sturen of gestuurd worden’ d.d. 12 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 108) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 806).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om uit te zoeken op welke manier de Rijksoverheid gebruik maakt van Facebookpagina’s, welke AVG-rol daarin wordt aangenomen en welke afspraken met Facebook hierover mogelijk al bestaan. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar 2021 geïnformeerd. Kamerbrief inzake reactie op artikel «Duitse privacy-waakhond regering moet Facebookpagina’s sluiten» d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32761, nr. 194) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32761, nr. 221).
De nieuwe begroting van het programma VRS komt daarmee op 57,5 miljoen euro. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting betekent dit een toename van ruim 11 miljoen euro. In de komende maanden worden de plannen voor de RAAS-DOBbox verder uitgewerkt; zoals aangegeven, verwacht de staatssecretaris (najaar 2021) een besluit over de realisatie te nemen. De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage VRS de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Voortgangsbrief programma VRS d.d. 10 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 133) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 136).
De minister zegt toe uiterlijk 8 april een brief te sturen met beoordeling van het amendement Leijten over verlenging termijn igv storing. Plenaire debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35261, nr. 17).
Voor de tweede termijn stuurt de staatssecretaris de Tweede Kamer één brief met: -Toelichting hoe opvolging is gegeven aan het advies van de AP; -Appreciatie van de amendementen; -Hoofdlijnen hoe een onderzoek naar de in het verleden gebruikte profielen binnen LAA eruit komt te zien en wanneer dat plaatsvindt Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 20).
De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer een brief ontvangt over stand van zaken verplichte briefinschrijving (nieuw per 1 jan 2022). Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35648, nr. 17).
De minister zegt toe de Tweede Kamer informatie toe te sturen over afspraken met de regio over de optie van een troikaconstructie. Wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 XIII, nr. 72) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt toe een brief aan de Tweede Kamer te sturen die ingaat op het loket opname op verzoek om na te gaan of de (meest) risicovolle woningen in de versterkingsopgave zitten. Plenair debat Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 10 februari 2021 (Handelingen II, 2020/21, nr. 55, item 5) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
Het lid Tony van Dijck (PVV) stelt een vraag over de verhouding uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de schadeafhandeling Groningen. Hij vraagt de staatssecretaris van BZK om ‘in te zoomen’ op de kosten die gemaakt worden door de overheid, die door de belastingbetaler betaald moeten worden, ten opzichte van de compensatieregelingen die de overheid uitdeelt vanwege fouten die gemaakt zijn) op de goede plek te krijgen. De staatssecretaris zegt toe (namens minister BZK) om op dit punt een brede reflectie te doen, mede namens de minister van EZK, omdat dit ook de eerste verantwoordelijkheid betreft van de minister van EZK. Plenair debat Verantwoordingsdebat met MP en minister van Financiën d.d. 9 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 86, item 8) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over tot waar de juridische ondersteuning door Stut-en-Steun reikt. Wetgevingsoverleg Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 4 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 79) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over hoe de 10 mln. uit de bestuurlijke afspraken voor sociaal-emotionele ondersteuning wordt uitgewerkt. Plenair debat Het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld d.d. 14 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 68, item 12) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe dat bij de AMvB en de ministeriële regeling uitvoeringstoetsen komen en zal de Tweede Kamer daarover informeren. Plenair debat Het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld d.d. 14 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 68, item 12) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt toe de Tweede Kamer na het zomerreces van 2021 te informeren over de regeling juridische bijstand en het overleg daarover met Stut en Steun. Commissiedebat Mijnbouw / Groningen d.d. 1 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 879) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister van BZK zal in samenspraak met de minister van OCW voorafgaand de begrotingsbehandeling de stand van zaken omtrent de bijdrages voor het erfgoedprogramma in 2022 en 2023 op schrift zetten en aan de Kamer doen toekomen. De toezegging is gedaan naar aanleiding van vragen van het lid De Vries (VVD). Plenair debat Tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD 1/7 & CD 15/9) d.d. 29 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 5, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32156, nr. 112).
De minister zegt aan de Tweede Kamer toe de eerste rapportage m.b.t. de monitor, waarbij tweemaal per jaar de tevredenheid van de bewoners in de versterkingsopgave wordt gevolgd, na de zomer naar de Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «de belofte van het kabinet dat de versterking nu echt op stoom komt en de uitvoering van het bestuursakkoord» (2021Z07336) d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3065) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister van BZK zal in samenspraak met de minister van OCW voorafgaand de begrotingsbehandeling de stand van zaken omtrent de bijdrages voor het erfgoedprogramma in 2022 en 2023 op schrift zetten en aan de Kamer doen toekomen. De toezegging is gedaan naar aanleiding van vragen van het lid De Vries (VVD). Parlementair agenda punt [29-09-2021] - Plenair debat Tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD 1/7 & CD 15/9) d.d. 29 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 5, item 7) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het Tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen schriftelijk te informeren over de uitvoering van de subsidieregeling voor verduurzaming, onderhoud en woningverbetering gebouwen aardbevingsgebied. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 901) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 767).
Het MJVP wordt met de planning van alle projecten van de versterkingsoperatie na de zomer vastgesteld. De minister zegt toe de Tweede Kamer hier aansluitend over te informeren, inclusief een overzicht van de gemeentelijke doelstellingen en projecten die in 2022 starten. Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe na afloop van de Bouwtop (d.d. 3 november 2021) een Kamerbrief met de resultaten van deze bijeenkomst naar de Kamer te sturen. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 901) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister van BZK zal, in samenspraak met de minister van OCW, de overbruggingsfinanciering (2023 en 2024) voor erfgoed en rijksmonumenten in Groningen regelen en zal met de minister van OCW de Tweede Kamer daarover voor of tijdens het volgende debat (9 dec a.s.) over informeren. Wetgevingsoverleg Groningen d.d. 29 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIII, nr. 84) Afgedaan. De minister heeft de Tweede Kamer tijdens commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 9 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 942) geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe jaarlijks, na het afronden van deze cyclus, de Kamer te informeren over de voortgang en planning van de versterkingsopgave en daarmee het herijkte MJVP. Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
Het Interventieteam is in gezamenlijkheid gestart met de voorbereiding van het afhandelen van vastgelopen dossiers. De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2021 te informeren over de voortgang. Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het najaar te informeren over de vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen en daarbij de positie van huurders van een particuliere verhuurder betrekken. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 901) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 915).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de mogelijkheden te onderzoeken om ook huurders die binnen het sociale stelsel huren van een particuliere verhuurder de tegemoetkoming van 750 euro te bieden en hierover de Kamer te informeren. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 901) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zal in samenwerking met de minister van EZK een reactie aan de Tweede Kamer doen toekomen op het jaarverslag (2020 ‒ 2021) en het eindrapport van de Onafhankelijke Raadsman circa januari 2022 of in ieder geval kort na de publicatie van het eindrapport. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 9 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 942) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de Kamer eind 2021 geïnformeerd zal worden over de voortgang van het interventieteam vastgelopen dossiers. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over 'dat er negen jaar na de aardbeving bij Huizinge een chronische ramp gaande is in Groningen d.d. 9 september 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3967) Afgedaan. De toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen aan het ministerie van EZK.
De staatssecretaris zegt toe (voorjaar 2021) de Tweede Kamer van de voortgang van het project GCMK op de hoogte te stellen. Kamerbrief Vervolg GCMK d.d. 12 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643;29517, nr. 692) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 augustus 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 777).
De minister zegt toe (Kerst 2020) de Tweede Kamer een uitgebreidere brief te sturen over de betaalbaarheid van de transitie in de gebouwde omgeving waarbij ook het door PBL en TNO uit te voeren onderzoek naar eindgebruikerskosten aangeboden zal worden. Kamerbrief Stand van zaken Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813;32847, nr. 570) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780).
De minister zegt toe (medio Kerst 2020) de Tweede Kamer naar aanleiding van een vraag van de heer Van der Lee te informeren over de invloed van verduurzamingsmaatregelen op de woningwaarde. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780).
De minister zegt de Tweede Kamer toe - na zomer 2020 - onderzoek naar type oplossing voor verduurzaming (warmte, all-electric, hybride), type woning en type huishoudenssamenstelling. Plenair debat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 11 maart 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 62, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780).
De minister zal (voor zomer 2021) de Tweede Kamer informeren over de eindgebruikerskosten. Hierin wordt ook ingegaan op de motie van Beckerman over woonlastenneutraliteit. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780).
De minister zegt toe (1e kwartaal 2021) een overzicht naar de Tweede Kamer te sturen van labelsprongen die nodig zijn om een typische jaren ’30, ’70 /’90/ na 2000 -woning te verduurzamen? Welke kosten gaan daar mee gemoeid? Welke subsidieregelingen kunnen hier hoeveel aan bijdragen? Welke en hoeveel huishoudens uit deze groep van deze regelingen gebruik hebben gemaakt de afgelopen vijf jaar? Kunnen deze vragen worden beantwoord voor verschillende typen corporatiewoningen (en daarnaast de vragen over huurwoningen en huishoudens welke stappen daar gezet zijn m.b.t. energielabel). Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2021 (H IIA, IIB, VII en Gemeentefonds) d.d. 5 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 780).
De minister gaat - naar aanleiding een vraag van D66 - na hoe gemeenten die nog niet ver genoeg zijn met de transitievisie warmte gestimuleerd kunnen worden en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 817).
De minister van BZK laat in 2019 de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, in samenwerking met lokale organisaties, de kansen omtrent praktische verduurzamingsmaatregelen in woningen voor Caribisch Nederland in beeld te brengen. Milieu Centraal zal vervolgens via haar kanalen ook informatie geven over de mogelijkheden van energiebesparing voor de inwoners in Caribisch Nederland. De minister zal de Tweede Kamer van de bevindingen en voorlichtingsacties van Milieu Centraal op de hoogte brengen Kamerbrief Duurzaam bouwen en wonen in de overzeese Koninkrijksdelen d.d. 21 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 IV, nr. 36) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 820).
De minister zal in overleg met de minister van LNV reageren op de uitspraak van de Raad van State over de gedragscode natuurinclusief renoveren en de Tweede Kamer informeren. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33576, nr. 250).
Momenteel onderzoeken LNV en BZK, samen met decentrale overheden en sectorpartijen, de knelpunten voor natuurinclusief bouwen en wordt geanalyseerd of en in welk instrumentarium er gezocht moet worden voor het wegnemen van deze knelpunten. Daarbij wordt ook naar het Bouwbesluit gekeken. De minister van LNV zal, mede namens BZK, de Tweede Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2021 informeren. Kamerbrief Reactie op NRC artikel «Natuurvoorzieningen horen standaard in bouwbesluiten» d.d. 27 oktober 2020 d.d. 14 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21,32757, nr. 177) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33576, nr. 250).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling schriftelijk te informeren over de proeftuinen in Hoogeveen (waterstof) en Zoetermeer. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 822).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (na zomer 2021) te informeren over de voortgang van de in gang gezette acties die worden ondernomen naar aanleiding van de marktconsultatie. Kamerbrief Energielabel, o.a. projectgerichte controle, marktconsultatie en maximum prijs d.d. 28 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 759) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 771).
Daarnaast richt de minister zich op een toets voor het energielabel bij de huurcommissie via de reeds bestaande huurcommissieprocedures. Het voordeel daarvan is dat in dat geval geen wijziging nodig is van de regelgeving voor de huurcommissie. In het derde kwartaal is meer zicht op de diverse aspecten en de minister zegt toe een planning met de Tweede Kamer te delen. Kamerbrief Verslag SO Toezeggingen gedaan tijdens debatten inzake energielabel d.d. 28 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 761) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 771).
Inmiddels is gebleken dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat niet uitsluit dat nieuwe wetenschappelijke inzichten aanleiding kunnen vormen om de Regeling legionellapreventie te evalueren en in de toekomst mogelijk te herzien. Dat kan gevolgen hebben voor de conclusies uit het rapport. De minister zegt toe hierover de Tweede Kamer nader te informeren. Kamerbrief Rapport verlagen temperatuur warm tapwater nav motie Van der Lee (34 902, nr. 6) d.d. 18 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 691) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26442, nr. 60).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer (eind 2021) een brief ontvangt over de inventarisatie die gemeenten uitvoeren over brandgevaarlijke gevels. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 234).
De minister verwacht eind van het jaar de Tweede Kamer een overzicht te kunnen presenteren van het landelijk informatieplatform en ontzorgingsdiensten en de wijze waarop deze diensten in de markt gepositioneerd zijn. Kamerbrief Stand van zaken Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813;32847, nr. 570) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770).
In de tweede helft van 2021, wanneer het PAW drie jaar loopt, volgt een brede evaluatie om te bezien in hoeverre het programma erin slaagt om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald en of het nodig is aanpassingen te doen. Op basis van deze evaluatie zal ook bepaald worden op welke wijze de resterende middelen worden ingezet. De minister zegt toe over de opzet van deze evaluatie in 2021 de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 854).
Indien uit het nadere onderzoek blijkt dat voor bepaalde gebouwen de brandklasse eis ook in Nederland aanpassing behoeft dan moet bekeken worden wat de consequenties precies zullen zijn en hoe hiermee in de praktijk kan worden omgegaan. De minister verwacht dit onderzoek begin 2021 klaar te hebben. De resultaten van het onderzoek zal vervolgens worden voorgelegd aan de ATGB voor advies. Nadat er advies van het ATGB is, ontvangt de Tweede Kamer vervolgens een beleidsreactie. Kamerbrief Antwoorden SO brandveiligheid 10 juli 2020 d.d. 22 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 215) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 224).
De monitoringsstudie naar de prijs van het energielabel is in tweede helft van het jaar 2021 afgerond en dan de Tweede Kamer zal hierover worden geïnformeerd. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 777).
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over het onderzoek naar aansprakelijkheid van de bouwconsumenten. Plenair debat Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 16 februari 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 54, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34453, nr. 32).
De minister zegt toe (tweede helft 2021) de Tweede Kamer te informeren over de eindconclusies met betrekking tot de monitoringsstudie (het monitoren van de prijsontwikkelingen en een internationale vergelijking energielabel). Kamerbrief Toezeggingen energielabel d.d. 20 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 753) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 777).
De minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren, na overleg met alle betrokken partijen, uiterlijk een half jaar voor inwerkingtreding van het beoogde stelsel bekend maken in hoeverre het stelsel op een verantwoorde wijze kan worden ingevoerd. Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AB).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe de monitoringsrapportage nog voor Kerst 2021 aan de Kamer te zenden (T03369). Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. Z) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AB).
Mede naar aanleiding van in de brief geuite zorgen wordt samen met de VNG mogelijkheid verkend om gevolgklasse 1 gefaseerd in te voeren en tijdelijk te beperken tot nieuwbouw. Mocht bij invoering van Wkb het aantal kwaliteitsborgers onverhoopt nog onvoldoende zijn dan biedt dit een mogelijkheid de benodigde capaciteit te beperken. De minister zal het ontwerpbesluit dan ook zodanig aanpassen dat een gefaseerde inwerkingtreding van gevolgklasse 1 technisch mogelijk wordt. Met betrokken partijen wordt in najaar 2021 een definitieve afweging gemaakt en uiterlijk een half jaar voor inwerkingtreding van de wet hier wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 juni 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 34453, nr. T) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AB).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een brief over het nationaal isolatieprogramma, waarin het manifest nationaal isolatieprogramma (conform motie Segers c.s.) en een isolatiebon voor doe-het-zelvers (conform motie van der Plas) worden meegenomen. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770).
De minister zegt toe in brief aan Tweede Kamer over de uitwerking van het nationaal isolatieprogramma specifiek aandacht te besteden aan het bereiken van lage inkomens (waarschijnlijk via slechte labels), huurders en woningen met lage energielabels. Tevens worden hierin ook de mogelijkheden voor (landelijke) vouchers betrokken en het vereenvoudiging van het huidige subsidie instrumentarium en zal daarin ook aandacht zijn voor de verdeling van de middelen en in het bijzonder de hoeveelheid middelen die voor gemeenten zijn gereserveerd. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (eind 2021) nadere informatie over het beleid ten aanzien van loden leidingen. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27625, nr. 561).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer eind 2021) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure ontvangt. Hierin worden de eisen rondom de brandveiligheid van parkeergarages aangescherpt. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 218).
Door het adviesbureau Nieman wordt in samenspraak met gemeenten en bouwwereld een borgingsprotocol opgesteld voor de brandveiligheid van gevels bij nieuwbouwprojecten. Het normalisatie-instituut NEN werkt daarnaast aan twee normdocumenten. Over de voortgang en resultaten van deze onderzoeken en acties zal de minister de Tweede Kamer (begin 2022) informeren. Kamerbrief Aanscherpen brandklasse gevels d.d. 29 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 224) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
Momenteel wordt mogelijkheid onderzocht in het ROZ-model woonruimte bij huurcontracten van woningen gebouwd voor 1960 een bepaling op te nemen waarin verhuurder verklaart wel of niet bekend te zijn of er loden leidingen aanwezig zijn en zo ja, welke maatregelen en op welke termijn de verhuurder heeft gepland om die te vervangen. Hiermee wordt gewaarborgd dat huurders bij aangaan van het contract worden geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van lood. De minister zegt de Tweede Kamer toe hierop terug te komen in de jaarlijkse voortgangsrapportage. Kamerbrief Vragen van het lid Nijboer (PvdA) over aanhoudende problemen met loden leidingen d.d. 21 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 2876) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27625, nr. 561).
Onlangs heeft het Transitieteam Circulaire Bouweconomie advies over een wettelijke verplichting van een materialenpaspoort aan uitgebracht mede obv onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het advies is om hier meer onderzoek naar te doen en om praktijkproeven uit te voeren alvorens hierover een besluit te nemen. De minister zal dit advies opvolgen en verwacht dat zij uiterlijk begin 2022 of zoveel eerder als mogelijk een beleidsvoorstel hierover aan de Tweede Kamer kan voorleggen. Kamerbrief Voortgang circulair bouwen, beantwoording vragen, uitvoering moties d.d. 29 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32852;32847, nr. 131) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32852, nr. 171).
De minister zegt de Eerste Kamer toe de vraag van het lid Crone schriftelijk te beantwoorden (Kunnen gemeenten de bouwmelding (waarvan de risicobeoordeling en het borgingsplan een onderdeel zijn) preventief en inhoudelijk beoordelen, of vindt hierop enkel een procedurele toets plaats?) Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. Z) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. Y).
De minister zegt toe dat zij de Tweede Kamer op de hoogte zal stellen van de uitkomsten van het onderzoek van het Team Brandonderzoek naar de brand in Hoofddorp (kortsluiting en brandend dak) en haar reactie op deze uitkomsten. Kamerbrief Beantwoording vragen van de leden Michon-Derkzen en Koerhuis (beiden VVD) over de brandveiligheid van zonnepanelen d.d. 18 november 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 768) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
De Eerste Kamer spreekt uit dat zij door de minister van BZK middels de monitoringsrapportage geïnformeerd wenst te worden over het advies van de Raad van State en over de mate waarin de inbreng vanuit de commissie in het uiteindelijke Besluit is verwerkt (Wet Kwaliteitsborging). Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 22 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AA) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AC).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het rapport van de OvV over de flatbrand in Arnhem ontvangt. In de reactie wordt ook informatie opgenomen over de vluchtveiligheid van woongebouwen. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 236).
De minister zegt toe (najaar 2020) na afronding TNO-onderzoek de Tweede Kamer te informeren (en daarbij ook het TNO-rapport delen) over besluit over de aanvullende onderzoeksplicht voor gebouwen in de lagere gevolgklassen. Kamerbrief Beantwoording vragen van het CDA en de VVD over het bollenvloerdossier d.d. 24 april 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, 2584) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (eerste kwartaal 2022) het TNO onderzoek naar breedplaatvloeren. Daarbij wordt informatie gevoegd over de invulling van de onderzoeksplicht. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
Vanaf 2 juli 2021 (t/m 1 november 2021) zal ik de derde ronde proeftuinen openstellen. De selectie van de proeftuinen zal begin 2022 kunnen plaatsvinden. De minister zegt toe de Tweede Kamer hierover te informeren. (Ook zal de minister de geselecteerde aanvragen, inclusief documenten zoals de businesscases en de motiveringen van de selectie van deze proeftuinen, zoals opgesteld door de Adviescommissie aardgasvrije wijken, aan de Kamer doen toekomen). Kamerbrief Bewonerstevredenheidsonderzoek en derde ronde proeftuinen d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 760) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 877).
De minister zegt toe zodra het besluit Kwaliteitsborging voor het bouwen wordt gepubliceerd deze stukken naar de Eerste Kamer zal worden gezonden. Kamerbrief Advies Raad van State Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 28 maart 2022 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AD) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AG).
De minister zegt de Tweede Kamer toe met voorstellen te komen om een vervolg te geven aan het Lente-akkoord/programma klimaatadaptief bouwen. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878).
De minister bekijkt, naar aanleiding van de een vraag van de SP, of de vernieuwde Renovatieversneller ook kan voorzien in aanbodbundeling en de Tweede Kamer hierover informeren. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911).
In het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» is opgenomen dat het Bouwbesluit (en vanaf inwerkingtreding van de Omgevingswet, het Bbl) zal worden verbeterd. Over de inhoud van deze verbetering zal de minister de Tweede Kamer nog nader informeren. De aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting zullen hierbij worden betrokken. Kamerbrief Doorlichting BZK begrotingsartikel 4.2 begroting VII d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32757, nr. 186).
De minister zal de Tweede Kamer informeren bij de uitwerking van het beleidsprogramma verduurzamen gebouwde omgeving informeren over de inzet op isolatie en de accenten die in dat isolatieprogramma worden gelegd. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 791).
CE Delft voert momenteel de beleidsdoorlichting van artikel 4.1 op de begroting van BZK uit. Deze doorlichting is een analyse van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid op de begroting in samenhang, inclusief een reconstructie van de totstandkoming van het beleid (overwegingen, uitgangspunten, bijsturen). In deze evaluatie zal in worden gegaan op het gevoerde energiebesparingsbeleid en de daarbij ingezette subsidieregelingen. De minister verwacht de beleidsdoorlichting eind 2021 aan de Tweede Kamer te kunnen toesturen. Kamerbrief Evaluaties Nationaal Energiebespaarfonds en Subsidie energiebesparing eigen huis d.d. 15 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 820) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 57).
De minister zal de verdeling van de middelen van het nationaal isolatie-programma over de verschillende actielijnen meenemen in het uitwerking van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving dat in juni 2022 naar de Tweede Kamer wordt verzonden. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 791).
De minister zegt de Tweede Kamer toe te reflecteren op de afruil van duurzaamheid, kosteneffectiviteit en keuzevrijheid bij de wijkgerichte aanpak en de doorzettingsmacht van gemeenten. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1050).
De minister zegt toe (begin 2022) de Tweede Kamer te informeren over de eerste resultaten en andere relevante ontwikkelingen. De vergroting inzicht van huurder in energielabel, het besluit hierover te kunnen nemen en in beeld te hebben hoeveel tijd de implementatie in beslag. Over de pilot van de huurcommissie, waarbij de drempel verlaagd wordt om binnen de bestaande huurcommissieprocedures de correctheid van het energielabel aan te kaarten. En over het onderzoek naar opzet en mogelijkheden om nieuwbouwwoningen meer op afstand van een label te voorzien. Kamerbrief Verzamelbrief energielabel Q3 d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 771) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 792).
De minister zegt toe dat het streven is de beleidsdoorlichting artikel 4.1 (4e kwartaal 2021) naar de Tweede Kamer te sturen vergezeld van het advies van de onafhankelijke adviseurs en een kabinetsreactie. Kamerbrief Opzet beleidsdoorlichting artikel 4 BZK d.d. 4 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 44) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 57).
De minister zegt toe te onderzoeken of er voor de kwetsbare groep woningeigenaren een vergelijkbare waarborg mogelijk is buiten wijkaanpakken. Daarbij wil de minister de eerste ervaringen met de doelgroep zonder leenruimte binnen de wijkaanpak en het gespikkeld bezit betrekken om tot een goed afgewogen oordeel te komen. De minister verwacht de Tweede Kamer vóór zomer 2022 een beeld te kunnen geven van de mogelijkheden. Kamerbrief Subsidie Energiebesparing Eigen Huis, moties Nationaal Isolatieprogramma en Warmtefonds d.d. 1 maart 2021 (Kamerstukken 2020/21, 32813, nr. 667) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911).
De minister zegt toe over de analyse van doorzettingsmacht voor zomer 2022 uit te werken en naar de Tweede Kamer te versturen. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1050).
De minister heeft de Tweede Kamer een overzicht toegezegd over hoe andere landen de EU-richtlijn implementeren die verplicht tot het nemen van hernieuwbare energiemaatregelen bij een ingrijpende renovatie. Plenair debat Tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 23 november 2021 (Handelingen II /, nr. 25, item 15) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1051).
De minister zegt toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Eerdmans, de Tweede Kamer binnen twee á drie weken te informeren over de vraag ‘wat kunnen we niet bouwen omdat er windturbines staan/komen?’ Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 87).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks) en Crone (PvdA), toe nog eens na te zullen denken over een cumulatief effectonderzoek met betrekking tot de milieueffectrapportages (MER’s) van gemeenten en provincies (T03063). Mondeling overleg NOVI d.d. 1 december 2020 (Kamerstukken I 2020/21, 34682, nr. G) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34682, nr. J).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat zij met alle overheden het onderwerp ‘politiek-democratische cultuur’ zal bespreken naar aanleiding van het rapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» van de Inspectie Leefomgeving en Transport ILT) (T02880). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34986, nr. AK).
De minister zegt toe de Kamers de uitkomsten en de afronding van de pilots naar werelderfgoed- en defensiebelangen in ruimtelijke plannen vergezeld van een beleidsreactie zo spoedig mogelijk na afronding van de onderzoeken aan de Kamers sturen. Kamerbrief Voortgangsbrief Omgevingswet juli 2021 d.d. 7 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CJ) Afgedaan. De Kamers zijn op 2 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 211).
Een uitvoeringsprogramma onder de NOVI, waarbij de minister de keuzes die in de NOVI zijn gemaakt, daadwerkelijk kunnen executeren. Daar zijn allerlei instrumenten voor in het ruimtelijk domein die nu al benut kunnen worden maar onvoldoende benut worden. Daarnaast zullen er meer instrumenten moeten komen om te zorgen dat we überhaupt keuzes in het ruimtelijk domein kunnen afdwingen. In de brief (mei 2022), zal de minister laten weten op welke manier. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De minister zegt Tweede Kamer toe (mei 2022) een overkoepelende beleidsbrief op ruimtelijke ontwikkeling met daarin de uitwerking regie op ruimtelijke ontwikkeling in samenspraak met andere opgaven binnen fysiek domein, interdepartementaal en interbestuurlijk. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De minister komt in concreto terug op hoe hij met distributiecentra om wil gaan (samen met collega van Economische Zaken) en zal de Tweede Kamer daarover informeren. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).;
Een petitie van marktpartijen m.b.t. groen in de stad. Daar komt de minister op een later moment uiteraard wat uitvoeriger op terug. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911).
Aanvullende wensen van de gebruiker Tweede Kamer (Verzoek tot Wijzigingen, VtW) zijn of worden waar mogelijk al verwerkt voor de geplande oplevering. Een aantal aanvullende wensen wordt daarna nog verwerkt, sommige aanvullende wensen vragen nog om formele besluitvorming binnen de Tweede Kamer, waarna het reguliere VtW proces wordt doorlopen. De staatsecretaris zal de Tweede Kamer hierover meer gedetailleerd informeren in de volgende voortgangsrapportage. Kamerbrief Beantwoording verzoek Commissie Binnenlandse Zaken (2020Z18309) d.d. 13 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 97) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122).
De staatssecretaris zegt toe om te reflecteren op het proces tot nu toe over de rol van de Tweede Kamer en het Rijksvastgoedbedrijf. Ieders rol wordt daarbij bekeken. Over deze reflectie en de acties wordt de Tweede Kamer vóór zomer 2021 schriftelijk geïnformeerd. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (B67) d.d. 14 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 116) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122).
Een paragraaf over de financiën wordt altijd meegenomen in de voortgangsrapportage. De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer een gedetailleerder overzicht ontvangt bij de eerstvolgende voorgangsrapportage op het gebied van de kosten van 2015 tot nu van de tijdelijke huisvesting. Dit overzicht is exclusief commercieel vertrouwelijke informatie. Tevens doet de staatssecretaris het aanbod voor een technische briefing na het verschijnen van een voortgangsrapportage. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (B67) d.d. 14 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 116) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122).
De staatssecretaris maakt de Kamer er volledigheidshalve op attent dat in 2021 ook een doorlichting van het baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf zal worden uitgevoerd op grond van de Regeling Agentschappen. Over de wijze waarop deze doorlichting zal plaatsvinden wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd. Kamerbrief Beleidsdoorlichting artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid d.d. 7 september 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 42) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 50).
Door de minister van Financiën is toegezegd dat de minister van BZK uiterlijk voor de stemmingen op dinsdag 12 oktober a.s. een appreciatie aan de Tweede Kamer stuurt op de motie Grinwis over de betaalbaarheid van woningbouwprojecten waar het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar bij betrokken is. Plenaire debat Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 7 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 9, item 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 819).
De staatssecretaris van BZK zegt toe zodra er voldoende inzicht is in de omvang, kosten en planning van de herstelplannen, de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Onderzoek breedplaatvloeren d.d. 8 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 200) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33925 VII, nr. 139).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe in december 2021 met een eerste reactie op de inschatting hoe de Kamer verder geïnformeerd zal worden. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125).
Over het besluit van de staatssecretaris tot aanpassing van de reallocatieprocedure vindt nog nader overleg plaats, onder meer met de Algemene Rekenkamer. Over de uitkomsten hiervan zal de Tweede Kamer actief worden geïnformeerd. De staatssecretaris verwacht dat de wijziging in 2021 in werking kan treden. Kamerbrief Verkoop Noordeinde 64/64A te Den Haag d.d. 18 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 85) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33925 VII, nr, 139).
De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer (nog dit jaar) een brief ontvangt over de nadeelcompensatieregeling voor ondernemers nog dit jaar, naar aanleiding van de vraag van het lid Kathmann. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over benodigde restauratiewerkzaamheden aan het Binnenhof en daarbij een kostenindexatie voegen, naar aanleiding van de vraag van het lid Bisschop. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer naast de reguliere voortgangsrapportage ook tussentijdse rapportages sturen, naar aanleiding van actuele ontwikkelingen zoals rond het Catshuis, of relevante uitkomsten van bestuurlijk overleggen. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125).
De staatssecretaris zegt toe dat in de zevende voortgangsrapportage die de Tweede Kamer zal ontvangen wordt een concretere risico-inschatting toegevoegd, wordt toegelicht hoe om wordt gegaan met nieuwe wensen van gebruikers en zal worden ingegaan op de aan u toegezegde milestones en planning. Kamerbrief Stand van zaken Binnenhof renovatie d.d. 16 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De komende maanden worden de onderzoeksplannen, samen met de afdeling archeologie van de gemeente Den Haag verder uitgewerkt. De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer in de zevende voortgangsrapportage hierover wordt geïnformeerd evenals over de wijze waarop publieksparticipatie invulling krijgt. Kamerbrief Stand van zaken Binnenhof renovatie d.d. 16 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende voortgangsrapportage wordt opgenomen hoe de staatssecretaris in het vervolg zal omgaan met de nieuwe wensen van gebruikers, ook ten aanzien van andere gebruikers dan de Tweede Kamer, naar aanleiding van de vraag van het lid Leijten. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
In de vorige voortgangsrapportage is aangegeven dat alle inspanningen erop gericht zijn om eind 2021 de tijdelijke huisvesting van Algemene Zaken bouwkundig gereed te hebben. Tegelijk heb ik gewezen op het feit dat het terrein van het Catshuis verder geschikt gemaakt moet worden voor de toekomstige functie tijdens de tijdelijke huisvesting, zoals het daar laten plaatsvinden van de Ministerraad. Dit brengt een aantal nog te analyseren aandachtspunten rond de beveiliging met zich mee die op zich oplosbaar lijken, maar gecompliceerd zijn en op consequenties worden bezien en gewogen. In de zomerperiode vinden nadere analyses naar verschillende alternatieven plaats, waarover de staatssecretaris de Kamers na het zomerreces nader zal informeren. De staatssecretaris zal dan ook ingaan op de consequenties van de op 15 juli jl. in de Haagse gemeenteraad aangenomen motie tegen de tijdelijke huisvesting op het Catshuis. Kamerbrief Zesde rapportage project Renovatie Binnenhof d.d. 9 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125).
De staatssecretaris zeg toe dat de Tweede Kamer voortaan in maart en september de voortgangsrapportages ontvangt en vanaf dat moment wordt er ook een routeplan van de milestones opgenomen met een gedetailleerde planning, ten aanzien van de vraag van het lid Strolenberg. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende voortgangsrapportage wordt aangevangen met het opnemen van een meer concrete risico-inschatting, naar aanleiding van de vraag van het lid Strolenberg. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De minister van JenV zegt de Tweede Kamer toe het verzoek van de Kamer over te brengen aan de minister van BZK de Tweede Kamer schriftelijk te informeren wat is er buit gemaakt en of er ook informatie van de overheid buit is gemaakt. Mondelinge vraag van het lid RAJKOWSKI (VVD) aan de minister van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het bericht ‘Russische en Chinese diensten gebruiken LinkedIn voor spionage bij Nederlandse bedrijven’ (Fd.nl, 7 februari 2022) d.d. 8 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 47, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30977, nr. 163)
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de uitkomsten van de overleggen met de gemeenten over gegevensuitwisseling en de eventuele vervolgstappen met een tijdspad. Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2796, nr. 365).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Boer (GroenLinks) toe beide Kamers te informeren over het onderzoek naar de mogelijke vormen van huurprijsregeling in de vrije sector naar aanleiding van de motie-Van Eijs, dat voor de zomer zou moeten zijn afgerond (T03198). Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35488, nr. F).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe onderzoek te zullen doen naar de gevolgen en haalbaarheid van een permanent recht op huurverlaging na 2021 voor dure scheefwoners in het gereguleerde segment van woningcorporaties. Ze stuurt in de zomer van 2021 een tussenstand naar de Kamer (T03042). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34373, nr. N).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (PvdA) en Pijlman (D66), toe de juridische mogelijkheden te zullen onderzoeken om dure scheefwoners in de geliberaliseerde sector en mensen die bij particuliere verhuurders in de gereguleerde sector huren te helpen (T03043). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34373, nr. N).
De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om met Aedes te overleggen over de regeling voor het opzeggen van de huur in geval van huizen voor grote gezinnen, waarbij hij specifiek zal ingaan op de situatie van een gezin met minderjarige, schoolgaande kinderen. Hij komt tevens op het onderwerp terug in de evaluatie (T02277). Plenair debat Wet doorstroming Huurmarkt d.d. 12 april 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 27, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34373, nr. N).
De minister zegt toe (begin 2020) te gaan kijken of er voldoende gegevens beschikbaar zijn om de feiten op tafel te krijgen om de evaluatie van de wet (flexibele huurcontracten van 2 jaar) naar voren te halen. Wetgevings- /notaoverleg begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte (2e termijn) d.d. 13 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 93). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De minister zal beide Kamers rond de zomer informeren over de uitkomst van het onderzoek naar de financiële positie van huurders, naar aanleiding van de motie Beckerman. Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I en II 2020/21, 35578, nr. J en 27926, nr. 343).
De minister zegt toe (september 2020) de resultaten van de Huurenquête naar de huurstijging per 1 juli 2020 en de CBS-monitor over het gebruik van tijdelijke huurcontracten de Tweede Kamer te doen toekomen. Kamerbrief Staat van de Woningmarkt 2020 d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2021) te informeren over of er herhaling komt van enquête of maatwerk voor huurders in de knel. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De betrokken partijen zijn gemotiveerd om de financiële problemen bij Vestia en de volkshuisvestelijke knelpunten die daarmee samenhangen op te lossen. De minister zegt toe over de details van deze oplossing en het vervolgtraject naar verwachting de Tweede Kamer (tweede kwartaal 2021) verder te informeren. Kamerbrief Duurzame Oplossing Vestia d.d. 18 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 527) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 539).
De minister geeft aan dat, bij de reeds aangekondigde evaluatie van de tijdelijke verhuur, naast de particuliere verhuurders ook gekeken zal worden naar de institutionele beleggers en corporaties. De minister zal de Tweede Kamer hierover informeren (voorjaar 2021). Algemeen overleg Bouwen d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 708) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De minister zegt toe opnieuw enquêtes onder verhuurders uit te zetten over onder meer betaalproblemen en huisuitzettingen (betaalachterstanden door de coronacrisis). Hierover zal de minister de Tweede Kamer voor zomer 2021 informeren. Kamerbrief Beantwoording vragen verslag schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit inzake de differentiatie van de DAEB-inkomensgrens naar huishoudsamenstelling d.d. 26 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 745) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
Indien een oudere bewoner verhuist is het effect dat de oudere geschikter woont en de vrijgekomen woning, vaak een eengezinswoning, (wederom) door een gezin kan worden betrokken. Om deze reden zetten gemeenten en woningcorporaties verschillende instrumenten in om de doorstroming van ouderen te bevorderen. Platform31 voert op dit moment een onderzoek uit naar de verschillende vormen van doorstromingsinstrumenten. De uitkomsten van dit onderzoek zal de minister (voor zomer 2021) naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) (35518) d.d. 26 februari 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 35518, nr. B) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De minister zegt de Tweede Kamer toe inzichtelijk te maken hoeveel woningen onder de € 432 gebouwd gaan worden en zal in de volgende Kamerbrief over dit onderwerp preciezer ingaan op de hoeveelheden (CU). Wetgevingsoverleg Wijziging van de Woningwet d.d. 8 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 72) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 343).
De minister informeert de Eerste Kamer over haar gesprekken met Aedes om te kijken wat de consequenties zijn van de initiatiefwet Nijboer en de wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen en wetsvoorstel Tijdelijke huurkorting op de afspraken van het Klimaatakkoord (verduurzaming/aardgasvrij). Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d.16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34373, nr. N).
De minister zal de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt 2015 (tijdelijke huurcontracten) ook naar de Eerste Kamer zenden. Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34373, nr. N).
Het lid Koerhuis stelde een vraag over de balans tussen de sanerings- en borgingsheffing. De minister zegt toe om daar in toekomstige communicatie met de Tweede Kamer op terug te komen. Plenair Verslag Schriftelijk Overleg Toezicht WSW 2019, strategisch programma WSW en governance corporatiesector 29 453, nr. 528) d.d. 20 mei 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 78, item 21) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 542).
De minister zegt toe op hoofdlijnen De Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het ‘Onderzoek naar fraude door medewerkers Vestia’ Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen over onderzoek naar fraude bij Vestia d.d. 11 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1142) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 544).
De minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken of datadeling van bewonersgegevens een reëel knelpunt is voor corporaties in het kader van zorg- en veiligheid en te bekijken hoe corporaties grip kunnen houden in een wijk en op het tegengaan van overlast. Over beide onderwerpen wordt de Kamer geïnformeerd. Wetgevingsoverleg Wijziging van de Woningwet d.d. 8 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 72) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 543).
De minister van Binnenlandse Zaken stuurt, voor de AFB, een brief waarin alle ideeën, maatregelen, en initiatieven van het huidige kabinet m.b.t. volkshuisvesting worden geschetst, ook in relatie tot vraagstukken als ruimtelijke ordening en infrastructuur. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 818).
De minister zegt toe (na zomer 2021) de Tweede Kamer te informeren over uitvoering Van Eijs reguleren huren in vrije sector (mede antwoorden op vragen lid Heerma). Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 347).
De minister is bereid te onderzoeken of een verbod op het verplicht mee moeten huren van een parkeerplaats in sommige gevallen, bijvoorbeeld voor gevallen als dat de kandidaat-huurder geen auto heeft, opportuun is en wat de eventuele gevolgen van een dergelijk verbod voor onder meer verhuurders en bouwprojecten zouden kunnen zijn. De minister zegt toe (voorjaar 2021) de Tweede Kamer van de uitkomst van het onderzoek te informeren. Kamerbrief Beantwoording vragen over verhuurders die huurders dwingen een dure parkeerplaats te huren d.d. 28 september 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 191) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De minister zegt toe te bezien of de voorlichting over de waarborgsom verbeterd kan worden. De Tweede Kamer wordt (na zomer 2021) geïnformeerd. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De minister zegt toe in de volgende ‘Actualiteit in het huurbeleid’ de Kamers nader te informeren over de voortgang van het plan van aanpak van de huurcommissie, het onderzoek naar een correctiemechanisme, het convenant transparantie aanvangshuurprijzen en de toezegging om het verplicht mee huren van parkeerplaatsen verder te onderzoeken. Kamerbrief Actualiteit in huurbeleid en benutting woningvoorraad d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/, 27926, nr. 343) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De minister zegt toe dat zij gaat kijken of preferente schuldenpositie kan komen voor huurders bij faillissementen van verhuurders ( in samenspraak met min SZW). Met een kanttekening erbij, of het mogelijk is wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
In oktober 2021 komen de cijfers van de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting beschikbaar. De minister zegt toe deze aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Voortgang actieplan studentenhuisvesting d.d. 7 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33104, nr. 28) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33104, nr. 29).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Vlietstra (PvdA) en Pijlman (D66), toe over een jaar met de partijen in de geliberaliseerde sector te bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. In de evaluatie van de wet wordt meegenomen welke verschillende groepen gebruikmaken van deze mogelijkheid (T02575). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. G).
De minister zegt toe (najaar 2021) de Tweede Kamer te informeren over welke stappen de minister en de sector gaan zetten om misstanden bij makelaars tegen te gaan. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen leden Heerma en Kops over door Vereniging Eigen Huis (VEH) ontvangen klachten over makelaars (2021Z12232 en 2021Z1222) d.d. 15 september 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 4056) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 826).
Met de afspraken die de minister met Aedes wil maken worden op landelijk niveau prestaties vastgelegd tussen het Rijk en de woningcorporatiesector. De afspraken en doelen die hierin worden verwerkt moeten zoals gezegd door hun vorm de ruimte bieden om ze te vertalen naar lokale en/of regionale (prestatie)afspraken. Het is aan het volgende kabinet om, naast keuzes over het in balans brengen van de opgaven en middelen van corporaties, keuzes te maken over de wijze waarop zij regie wil voeren op de woningmarkt en de maatschappelijke opgaven van corporaties. De afspraken zoals de minister deze wil maken moeten in dat geval kunnen worden ingepast in een dergelijk systeem voor de langere termijn. De minister zal de Tweede Kamer voor het einde van jaar informeren over de met de sector gemaakte afspraken. Kamerbrief Stand van zaken uitvoering motie Hermans c.s. (VVD) - verlaging verhuurderheffing in combinatie met prestatieafspraken d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 545) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1140).
De minister zegt toe in gesprek te gaan met partijen inzake statement over voorkomen huisuitzettingen na corona (boeggolf). Actieplan koop ook bij betrekken. De Tweede Kamer wordt na zomer 2021 geïnformeerd. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De minister verwacht (voor einde 2021) de Tweede Kamer uitgebreider te kunnen informeren over de afronding van het saneringstraject van Vestia en de stand van zaken van de structurele oplossing voor Vestia. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2022 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds) en derde incidentele suppletoire begroting BZK H VII d.d. 13 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 546).
De minister zegt toe te monitoren hoe de tijdelijke huurkorting wordt toegepast, inclusief redenen (kwalitatief/kwantitatief) (SGP) en de Tweede Kamer daarover te informeren. Wetgevingsoverleg Maatregelen huursector d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 23) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De minister verwacht de Tweede Kamer binnenkort te informeren over de eerste uitkomsten van het onderzoek met mysterycalls en praktijktesten naar discriminatie op de woningmarkt. De minister verwacht ook een aantal uitkomsten uit de verschillende pilots te kunnen delen waarbij onder andere is gekeken naar sanctioneringsmogelijkheden zoals een meldplicht. Kamerbrief Uitkomst aanpak goed verhuurderschap d.d. 22 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21 27926, nr. 337) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358).
De minister zegt toe met Aedes in overleg te gaan over wezen in een huurhuis. De minister zet toe te komen met (eventueel) met een gedragscode de Tweede Kamer daarover te informeren (voor zomer 2021). Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 361).
Met verhuurders en experts werkt de minister een gedragscode uit om te zorgen dat meerderjarige nabestaande kinderen een passende oplossing geboden kan worden en het voor verhuurders duidelijk is wat zij hierin kunnen en moeten. Deze gedragscode wil de minister voor het einde van het jaar vaststellen. Tot slot beziet de minister de komende periode of er andere wettelijke mogelijkheden zijn om de positie van deze kinderen te verbeteren zodat zij meer rust ervaren voor rouwverwerking en om beslissingen voor de toekomst te nemen. Ook hiervoor is het streven de Tweede Kamer voor het einde jaar 2021 nader te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het op straat zetten van meerderjarige weeskinderen (en- of andere medebewoners van overleden familieleden of partners) d.d. 17 september 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 4071 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 361).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Kox (SP), toe een reparatiewet in te dienen waarin wordt voorgesteld om de verlenging van tijdelijke huurcontracten van twee naar drie jaar (amendement-Koerhuis) niet in werking te laten treden (T03245). Plenair debat 35517 Wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen d.d. 6 juli 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 44, item 9) Afgedaan. De wet ligt in de Tweede Kamer. Op 25 oktober 2021 is de Reparatiewet tijdelijke huurcontracten bij de Tweede Kamer ingediend om zoals toegezegd aan de Eerste Kamer de verruiming van generieke tijdelijke huurcontracten van twee naar drie jaar niet in werking te laten treden.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden (Fractie-Nanninga), toe in een overleg met de VNG te polsen of gemeenten behoefte hebben aan een handleiding om in de praktijk met woningcorporaties maatwerk te kunnen bieden in de woningmarkt (T03194). Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. A).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe een overzicht te zullen maken van de verschillende variabelen die spelen in de huursector. Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35578, nr. J).
Het Kabinet zegt toe een brief naar de Tweede Kamer te sturen met een aantal noties over het volkshuisvestelijk beleid. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 818).
Er wordt gesproken over alle volkshuisvestelijke thema's per 17 februari. De minister denkt de Kamer voor die tijd te informeren over voornemen voor de huurverhoging per 1 juli. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 363).
Er is een aantal wetgevingstrajecten, of een aantal andere keuzes die is gemaakt in het coalitieakkoord, dat eigenlijk raakt aan heel veel programma's tegelijkertijd, afschaffing van de verhuurderheffing bijvoorbeeld. Dat gaat over de betaalbaarheid, maar dat gaat ook verduurzaming en over aantallen woningen. Het raakt meerdere programma's. De minister zegt de Tweede Kamer toe een brief voor 17 februari a.s. met daarin in welk tempo we dat zullen doen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 137).
In de overige drie maatwerkgemeenten (Bergeijk, Brielle en Zuidplas) volgt mogelijk op een later moment ook een overdracht van de woningen door Vestia aan een lokale corporatie. De minister zegt toe de Tweede Kamer (begin volgend jaar 2022) te informeren over de stand van zaken in de overgebleven maatwerkgemeenten en waar nodig over het verdere proces. Kamerbrief Leningruil, splitsing en saneringsbesluit Vestia d.d. 30 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 546) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 36055, nr. 5).
Begin 2022 zal de minister de Tweede Kamer informeren over de toegekende beschikkingen (gemeenten konden aanvragen indienen op grond van de «Regeling specifieke uitkering tweede tranche voor huisvesting aandachtsgroepen» ) voor een subsidie voor projecten die huisvesting van aandachtsgroepen. Kamerbrief Voortgangsbrief betaalbare woningbouw d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 363).
Augustus jl. heeft de minister mede namens de stasJenV per brief aan alle CvdK, colleges van GS en colleges van B&W benadrukt dat het van groot belang is dat we deze opgave schouder aan schouder (Rijk, provincie, gemeente en het COA) aanpakken. In het proces wat naar aanleiding van deze brief op gang is gekomen zetten zowel de gemeenten en provincies zelf, als BZK, het RVB en het COA zich ten volste in om locaties in kaart te brengen die op korte termijn beschikbaar zouden kunnen zijn voor (tijdelijke) huisvesting van statushouders. BZK ondersteunt dit proces ook financieel; er is 15 miljoen euro beschikbaar gemaakt om een aantal kansrijke projecten dit jaar nog van de grond te krijgen. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer per brief wordt geïnformeerd over de voortgang van deze samenwerking. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Koerhuis (VVD) over het bericht dat provincie Noord-Holland een ultimatum stelt aan gemeente Castricum om huisvesting voor statushouders te regelen d.d. 3 november 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 679) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 363).
De minister zegt toe dat de kabinetsappreciatie op het Initiatiefwetsvoorstel van Kamerleden Nijboer, Beckerman, Bromet over het voorkomen daling van sociale huurwoningen vrijdag 25 februari a.s. naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34974, nr. 10).
Adviezen van de Raad van State over algemene maatregelen van bestuur worden altijd openbaar gemaakt gelijktijdig met de bekendmaking van de algemene maatregel van bestuur. De minister zegt toe de Tweede Kamer erop te wijzen als het advies van de Raad van State over het eigendomsrecht gepubliceerd is (mbt de voorgenomen invoering om het aantal WOZ-punten in het woningwaarderingsstelsel te maximeren op 33%). Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van het lid Koerhuis (VVD) over het bericht dat woningverhuurders met een miljardenclaim dreigen richting de staat d.d. 7 december 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1003) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 32847, nr. 881).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk (naar verwachting in de week van 13 december) in een brief geïnformeerd wordt over de 500 miljoen. Plenair debat Huisvesting van statushouders d.d. 8 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 32, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 45).
De minister zegt toe dat er een veegbrief naar de Tweede Kamer komt over financiële ondersteuning vanuit BZK voor 1300 tijdelijke woningen, waarvan 800 naar vergunninghouders zullen gaan. Plenair debat Huisvesting van statushouders d.d. 8 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 32, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2820).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer separaat de jaarrapportage ontvangt over rapportage arbeidsmigranten. (Daarin wordt u geïnformeerd over de stand van zaken op de huisvesting van arbeidsmigranten.) Kamerbrief Voortgangsbrief betaalbare woningbouw d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29861, nr. 77).
De minister zegt toe in gesprek te gaan met VNG over voorrang voor alleenstaanden (gescheiden) met kleine kinderen. De Tweede Kamer wordt (na zomer 2021) hierover geïnformeerd. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De Minister-President zegt de Tweede Kamer toe dat bij de uitwerking van de verhuurvergunning door minVRO een bewoningsplicht wordt bezien, en de kwestie van speculatie en buitenlandse investeerders wordt betrokken (aan het lid Simons). Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Afgedaan. De toezegging is uitgevoerd, maar heeft niet tot een aanpassing van het wetsvoorstel geleid.
In zogenaamde botsproeven wordt nu gekeken welk effect welke keuzes exact zouden hebben. Ook hierop komt de minister terug bij de uitwerking van het programma betaalbaar wonen in het tweede kwartaal 2022. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906).
Daarnaast wordt sterk ingezet op het vergroten van de kwaliteit en duidelijkheid van de uitspraken, verzetszaken en versoepelingen van het gehele behandelingsproces (Huurcommissie). De minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2022) te informeren over de resultaten die in 2021 zijn behaald en het verloop van het verbetertraject. Kamerbrief Actualiteit in huurbeleid d.d. 8 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
Dan de tijdelijke huurcontracten. De evaluatie is gedaan en er is een aantal conclusies, zoals dat een aanpassing van de tijdelijke huurcontracten nodig is. De komende periode zal de minister zich verder verdiepen om daar vervolgens in de richting van de Tweede Kamer terug te komen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
Samen met collega van Ooijen gaat de minister een aanpak maken op dakloosheid en zal de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29325, nr. 134).
Dan 30% van de woningvoorraad sociale woningen maken. De minister gaat zich op het exacte percentage nog even niet vastleggen, maar dit zou best eens onderdeel kunnen zijn van de hele regie en sturing. Hij wil nog even vrijheid houden in hoe hij dat exact wil doen, met welke parameter en met welk percentage. Daar komt de minister bij de Tweede Kamer op terug. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De minister zegt toe wat extra te doen m.b.t. dossier Woningmarktdiscriminatie (ook i.r.t. makelaars). Minister informeert de Tweede Kamer op een goed moment en een goede plek te vinden om bij aan te haken. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 922).
De minister zegt toe (2e kwartaal 2022) de Tweede Kamer te informeren hoe Verhuurderheffing eraf wordt gehaald. Parlementair agenda punt [27-01-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 551).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA) en Crone (PvdA), toe na te zullen denken over een Nationaal woningbouwberaad onder haar leiding (T03044). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35578, nr. I).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe de evaluatie van de Woningbouwimpuls aan de Eerste Kamer te doen toekomen (T03195). Plenaire debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35488, nr. E).
De minister(s) zeggen de Tweede Kamer toe een brief met een onderbouwing van de cijfers uit de bestuurlijke afspraken met betrekking tot 40.000 nultredenwoningen en 50.000 geclusterde woonvorm. Plenair debat Toekomst van de ouderenhuisvesting d.d. 30 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 95, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31765, nr. 607).
De minister zegt toe - na zomerreces 2021 - met regio Noord-Holland Noord een bestuurlijk overleg te voeren over een woondeal en de Tweede Kamer daarover te informeren. Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De minister zal voor zomer 2021 in gesprek gaan over Gnephoek en de Tweede Kamer daar spoedig over informeren. Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De verwachting is, dat, vaker dan nu, gemeenten naast facilitair grondbeleid het instrumentarium voor actief grondbeleid ter hand zullen nemen om een ruimtelijk plan te realiseren. Hierbij wil de minister gemeenten zoveel mogelijk ondersteunen. Momenteel wordt de verkenning actief grondbeleid afgerond die de vragen met betrekking tot actief grondbeleid zal beantwoorden en beter in staat stelt om medeoverheden te ondersteunen. De minister verwacht rond zomerreces 2021 de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 9 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 85).
De minister zegt toe over de uitkomsten van het huidige Volkshuisvestingsfonds (VHF) en eventuele conclusies die daaruit getrokken kunnen worden de Tweede Kamer separaat te informeren. Kamerbrief Stand van zaken duurzame oplossing voor Vestia d.d. 8 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 539) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 810).
De realisatie van deze woningen (complexe, grootschalige gebiedsontwikkelingen, veelal binnenstedelijk en een aantal buitenstedelijk) en de ontwikkeling van deze gebieden vraagt om forse financiële investeringen, ook van de overheid, en zal een veelvoud van private investeringen betreffen. Het rapport hierover is op 21 juni jl. met uw Kamer gedeeld. Op dit moment wordt onderzocht welke invloed keuzes met betrekking tot bereikbaarheid, betaalbaarheid en leefbaarheid hebben op de benodigde middelen. De minister zegt toe dit uitkomsten van dit onderzoek op korte termijn naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Noties over het woonbeleid d.d. 5 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 818) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
De minister zegt toe de Tweede Kamer rond de Kerst 2021 te informeren over de voortgang van de invoering van het Besluit Omgevingsrecht. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
De ontwikkeling van deze gebieden vraagt – naast een veelvoud van private investeringen – om publieke investeringen. Op dit moment wordt een gevoeligheidsanalyse gedaan welke invloed keuzes met betrekking tot bereikbaarheid en betaalbaarheid hebben op de benodigde middelen. De minister zegt toe - op korte termijn - deze gevoeligheidsanalyse naar uw Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Invulling 10*€100mln voor additionele woningbouw d.d. 5 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 827) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Voortgangsbrief betaalbare woningbouw).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (najaar 2021) een voortgangsbrief met stand van zaken actie-agenda vakantieparken. Commissiedebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijk ordeningsaspecten d.d. 16 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 816) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
In de antwoorden op de schriftelijke Kamervragen bij de Miljoenennota 20227 die op vrijdag 1 oktober 2021 naar de Tweede Kamer zijn verzonden is abusievelijk een fout geslopen. In het antwoord op de vragen 26 en 143 is toegezegd dat de minister van BZK vóór de begrotingsbehandeling van BZK een brief over de invulling van de 1 miljard euro voor woningbouw zal sturen. Gelet op het feit dat de begrotingsbehandeling al eind oktober is, gaat dat niet lukken. De minister zal de brief later dit najaar (2021) versturen. Kamerbrief Budgettaire uitkomsten APB d.d. 5 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 121) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 827).
De minister zal bij de collega’s van EZK onder de aandacht brengen dat de Kamer (lid Beckerman) een vraag over vakantieparken en beleggers heeft gesteld, en vragen of EZK daar meer over weet en/of er al zaken lopen en de Tweede Kamer daarover informeren. Commissiedebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijk ordeningsaspecten d.d. 16 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 816) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 853).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de werkzaamheden van de taskforce Nieuwbouw woningcorporaties. Commissiedebat Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 7 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 824) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828).
De minister zegt toe knelpunten te checken met betrekking tot locatie Valkenburg die bij technische briefing door provincie Zuid-Holland zijn genoemd. De rapportage aan de Tweede Kamer komt begin 2022. Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister zet de Tweede Kamer toe het delen van de Nationale Woon- en bouwagenda (eerste helft van maart). Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878).
De minister zegt de Tweede Kamer toe voor het commissiedebat over de woningbouwopgave een Kamerbrief te versturen over de stand van zaken van het programma versnellen van processen en procedures. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 848).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de ervaringen uit de derde tranche van de Woningbouwimpuls te betrekken bij de voorbereiding op de vierde tranche van de Woningbouwimpuls, zodat ook betaalbare woningbouw in kleine kernen gestimuleerd en versneld kan worden. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De minister zegt toe de Tweede Kamer zo snel mogelijk verder te informeren over de vierde tranche Woningbouwimpuls (en zal daarna ook zo snel mogelijk gemeenten op de hoogte te stellen van aanpassingen). Kamerbrief Voortgangsbrief betaalbare woningbouw d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken II 2021/2, 32847, nr. 853) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De minister wil nog voorjaar 2022 met collega van IenW komen tot een eerste tranche van beschikbaarstelling van die 7,5 miljard en de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister zegt toe (eerste kwartaal 2022) de reactie op het advies van de Deltacommissaris over klimaatadaptatie en woningbouw op de lange termijn aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden op vragen over het bericht «Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering» d.d. 28 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 1494) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2022 per brief geïnformeerd (Reactie op advies Deltacommissaris klimaatadaptatie en woningbouw).
De minister zegt toe de Kamers – naar verwachting voorjaar 2022 - te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar de neveneffecten van de wijzingen van het Besluit omgevingsrecht en mogelijke oplossingsrichtingen. Kamerbrief Afdoening motie Bisschop mbt wijziging van het Besluit omgevingsrecht d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. CW) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. DQ).
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (tweede kwartaal 2022) over de gevolgen van het Didam-arrest nadat studie hiernaar is voltooid. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
Verder is er gesproken over het versnellen van de procedures voor gebiedsontwikkeling. De minister informeert de Tweede Kamer hoe hij dat exact gaat doen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
Een poosje geleden heeft deze coalitie het weer geprobeerd, maar nog blijft in alle uitingen gesproken worden over veertien grootschalige woningbouwgebieden. De oproep van de Tweede Kamer: De veertien grootschalige woningbouwgebieden als dat op een of andere manier zo uit de printer komt, maar koppel daar Amersfoort in ieder geval aan vast. Minister: ja, dat zal ik doen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Raven (OSF), toe in de gesprekken die de minister voert met de regio’s over de plancapaciteit de mogelijkheid om in en om dorpen en kernen uit te breiden te betrekken (T03199). Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2021/22, 35578, nr. M).
Met transformaties worden jaarlijks gemiddeld 10.000 woningen aan de woningvoorraad toegevoegd. De minister zegt de Tweede Kamer toe (najaar 2021) het nationaal transformatieplan gericht op versterking van het bestaande kabinetsbeleid om woningbouw via transformatie te bevorderen toe te sturen. Kamerbrief Noties over het woonbeleid d.d. 5 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 818) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe de halfjaarlijkse rapportages over de plancapaciteit en de realisaties met betrekking tot de woningbouw ook naar de Eerste Kamer te versturen (T03047). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2021/22, 35578, nr. M).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voorjaar 2022) wederom een actuele versie plancapaciteit toe te sturen. Kamerbrief ABF-rapportage Inventarisatie plancapaciteit oktober 2021 d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 848) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De minister gaat zo spoedig mogelijk in gesprek met Leger des Heils over maatschappelijk vastgoed en zal de Tweede Kamer daarover informeren. Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 32847, nr. 883).
De minister van BZK zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2021) te informeren over alternatieve opties voor de gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD en de concrete vervolgstappen in dezen. Kamerbrief Gezamenlijke huisvesting AIVD-MIVD d.d. 4 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/2021, 30977, nr. 160) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30977, nr. 161).
Voor de zomer van 2022 zal de minister een tweede nota van wijziging voor de Wet Hvk aan de Tweede Kamer aanbieden. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
Voor de zomer van 2022 zal de minister de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken over de twee pilots met betrekking tot juridische en psychosociale ondersteuning van klokkenluiders. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer van de minister een overzicht met de voor- en nadelen van anoniem melden. De minister doet dit in reactie op de initiatiefnota van Omtzigt en de nota van wijziging in één pakket. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
Voor de zomer van 2022 wordt bij de tweede nota van wijziging of de bijgaande brief ingegaan op: het vervolgproces, wettelijk verankeren van de preventietaak van het Huis (kanttekening: als het Huis daarvoor openstaat), artikel 17, beschrijving van benadeling, een open norm of limitatief wordt nader naar gekeken, verduidelijking van de definitie van misstand en komen tot één definitie van misstand, criterium van maatschappelijk belang benadrukken. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
De minister is voornemens de Tweede Kamer twee keer per jaar te informeren over de voortgang van het preventiebeleid en het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat door middel van een voortgangsbrief (extra ondersteuning klokkenluiders). Kamerbrief Stand van zaken ondersteuning klokkenluiders d.d. 9 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33258, nr. 52) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
De minister zegt toe dat de kabinetsreactie op het advies van de Adviesgroep Vinkenburg met betrekking tot wat het kabinet kan doen om een evenredige deelneming van vrouwen in adviescolleges te bevorderen in het voorjaar van 2022 verstuurd zal worden. Kamerbrief Beantwoording van vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanbevelingen uit het rapport ‘Gender Election d.d. 24 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30420, nr. 368).
De staatssecretaris van Financiën zegt toe, namens de minister van BZK, dat er gekeken zal worden naar een wijziging van de systematiek in de Gemeentewet met betrekking tot de ozb. Plenair debat Pakket Belastingplan 2022 d.d. 14 december 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 11, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35927, nr. P).
Als reactie op de SP en hun wens voor een hoofdlijnenbrief, is door de Minister-President toegezegd dat iedere bewindspersoon met een planningsbrief komt (binnen drie weken) met proces wanneer beleidsbrief of hoofdlijnenbrief aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Deze motie is afgedaan. De BZK-planningsbrief is verzonden op 17 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22 35925 VII, nr. 150). De planningsbrief Digitale Zaken is verzonden op 13 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 852).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Graaf (D66), Barth (PvdA) en Bikker (ChristenUnie), toe om het Huis voor klokkenluiders in kaart te laten brengen waar er een reële benadeling van niet-werknemers ontstaat of zou kunnen ontstaan waartegen met een benadelingsverbod wellicht een wapen zou kunnen worden gegenereerd. Vervolgens komt hij ofwel met een wetsvoorstel ofwel met een toelichting waarom het buiten de wet om zou moeten worden opgelost. Binnen een maand komt de minister met een brief over hoe hij de motie-Bikker c.s. over deze materie uit gaat voeren (T02238). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Segers, Ouwehand, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Het gaat ook over structuur en sturingsprincipes: met de recent uitgevoerde brede evaluatie van de organisatiekaders van Rijksorganisaties op afstand is een basis gelegd voor een visie op de inrichting van de Rijksdienst en wetgeving inzake Rijksinspecties. De minister zegt toe (voor zomer 2022) de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Hoofdlijnenbrief minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 129) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Ministeries zijn zelf verantwoordelijk voor de werving en selectie van personeel. Als minister van BZK is de minister coördinerend bewindspersoon voor de werkgeversrol van het rijk. Vanuit deze coördinerende verantwoordelijkheid geeft de minister in nauwe samenwerking met alle ministeries invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord dat de overheid aan de slag gaat met de mogelijkheden van anoniem solliciteren en ‘open hiring’ door een breed pakket met maatregelen te treffen om te bevorderen dat iedereen een gelijkwaardige kans heeft om aangenomen te worden bij het Rijk. Voor einde jaar 2022 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over het te treffen pakket rijksbrede maatregelen. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke Kamervragen jaarverantwoording 2021 d.d. 8 juni 2022 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36100 VII, nr. 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Janssen (SP), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe de uitvoeringsagenda VTH aan de Kamer aan te bieden vóór de zomer van 2020, waarbij tevens financiële aspecten aan de orde komen (T02877). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie (T02908) Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners van de Omgevingswet om samen na te gaan of, en in hoeverre de aanbeveling van een toegankelijkheidstoets bij ruimtelijke plannen opgenomen kan worden in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld in lopende en op te starten praktijkproeven. Kamerbrief Reactie op het RLi advies «Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen.» d.d. 12 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/212, 34682, nr. 79) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer toe de Eerste en Tweede Kamer eind april te informeren over de tijdelijke aanvullende maatregelen die nodig geacht zijn om op onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) een alternatieve route aan te bieden. Kamerbrief Voortgang Omgevingswet d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CB) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2022 geïnformeerd.
De minister verwacht de Eerste Kamer in het najaar te kunnen informeren over de uitkomsten van de gesprekken over het instellen van de onafhankelijke evaluatiecommissie. Kamerbrief Beantwoording vragen Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 10 september 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CK) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden (T02999). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over privacyaspecten inzake de vergunningaanvragen en meldingen met betrekking tot de uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02867). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat een drietal aspecten rondom de invoering van de Omgevingswet geregeld moeten zijn, te weten: 1. dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkt; 2. dat de financiële afspraken tussen de decentrale overheden en het Rijk ten aanzien van de uitvoering van het stelsel en ten aanzien van het beheer en onderhoud van het DSO zijn gemaakt, en dat deze ook zijn geborgd voor zover het over de Rijksbijdrage gaat in de begrotingen van het Rijk; 3. dat verschillende uitvoeringsorganisaties — zoals de rechtspraak en de VTH-kolom — hebben aangegeven dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan (T03130). Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) In behandeling. De Eerste Kamer is in april 2021 geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, CC en Kamerstukken I 2020/21, 33118, CD). De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe de uitkomsten van de implementatiemonitor inzake de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet in de uitvoeringspraktijk voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB met de Kamer te delen (T02882). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden halfjaarlijks over de implementatiemonitor geïnformeerd. De meeste recente monitor was toegevoegd als bijlage bij de voortgangsbrief van 23 april 2021. In het najaar 2022 staat een nieuwe implementatiemonitor gepland.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Eerste Kamer (T02849). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. Er zal jaarlijkse monitoring van de werking van het stelsel plaatsvinden en de Kamer wordt hier jaarlijks over geïnformeerd na inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat zij het inwerkingtredings-KB betreffende de Omgevingswet niet eerder ter bekrachtiging voorlegt aan de Koning dan nadat de beraadslaging in de Eerste Kamer is afgerond en de Eerste Kamer heeft ingestemd (T03129). Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe een landelijke voorlichtingscampagne te initiëren, opdat mensen weten van de komst van de Omgevingswet en waar ze verdere informatie kunnen halen (T02869). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat in het interbestuurlijk programma «Aan de slag met de Omgevingswet» aandacht zal worden besteed aan welke instrumenten reeds beschikbaar zijn wat betreft kostenverhaal op provinciaal en Rijksniveau (T02906). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 nader geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe jaarlijks in een voortgangsbrief de Kamer te informeren over de lessons learned van de Crisis- en herstelwet. In de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd, zal ook op deze lessons learned ingegaan worden (T02872). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 nader geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe een overzicht te sturen vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB van zaken die gereed moeten zijn waar het betreft de aansluitingen van overheden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02868). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de aansluitingen. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de werking van de software betreffende het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) continu te testen en de resultaten daarvan, die hun beslag krijgen in rapportages van verschillende instanties, de Kamer aan te bieden vóór de toezending van het inwerkingtredings-KB (T02865). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven (T02887). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249). Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3) In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd wanneer nodig tot de wet is ingevoerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de monitorgegevens op digitale wijze maandelijks ter beschikking worden gesteld aan de Kamer (T02851). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de monitorgegevens. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de eerste uitbouw van het DSO het onderwerp ‘natuur’ betreft (T03001). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de eindrapportage van Deloitte te delen met de Eerste Kamer zodra de minister deze heeft ontvangen (waarschijnlijk eind juli). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zal in gesprek gaan met bestuurlijke partners over hoe we meer aandacht kunnen besteden aan de toegankelijkheid van de stad voor burgers. In het najaar wordt er vanuit BZK gestart met gesprekken met bestuurders. De minister zegt toe de Tweede Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vcBZK d.d. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi) 'Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen d.d. 19 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat er een voortgangsrapportage opgesteld en verstuurd zal worden aan de Eerste Kamer. Hierin staan onder andere: De resultaten van de enquête, nieuw advies/oordeel van AcICT en de nieuwste ketentestresultaten. Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 20222 geïnformeerd.
Vanaf 2023 zal de energiebesparingsplicht ook voor datacenters gaan gelden. De juridische uitwerking van de actualisatie van de energiebesparingsplicht is onlangs geconsulteerd en de minister verwacht deze - medio 2022 – aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1730) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (namens minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken. Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) In behandeling. Deze evaluatie gaat pas jaar na inwerkingtreding gebeuren. Beantwoording zal in 2022 plaatsvinden.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444). Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 14, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer is geïnformeerd dat dit onderdeel is van de uitbouw van het DSO. De Kamer wordt hierover na inwerkingtreding Omgevingswet nader over geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894). .Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905). Parlementair agenda punt [03-03-2020] - Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878) Parlementair agenda punt [28-01-2020] - Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag opmerking van het lid Koole (PvdA), toe te overwegen of (de vastlegging van de) medeondertekening door de minister van BZK bij wetten die het lokaal en provinciaal openbaar bestuur aangaan, van toegevoegde waarde is (T03209). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de Kamer te informeren over de opzet van de evaluatie waarin bekeken moet worden of de nieuwe fusiegemeente Maashorst kan blijven bestaan (T03262). Plenair debat Drie herindelingswetten / Samenvoeging gemeenten d.d. 6 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, nr. 44, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van Kamervragen van het lid Koerhuis (VVD), binnen 3 maanden na de ontvangst van het onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur met een reactie te komen, dit op grond van artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges. De minister is voornemens om voor het zomerreces de Kamer te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervraag van het lid Koerhuis inzake het bericht dat rijksambtenaren maar weinig weten van wat zich in Twente en de Achterhoek afspeelt d.d. 10 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3111) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe te gaan kijken naar een beter functionerend stelsel, dat meer budgettaire stabiliteit en autonomie geeft voor de gemeente (T03207). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd
De minister streeft ernaar dat de kabinetsreactie op het rapport «Van beroep in bezwaar; Werkwijze en verdienmodel ‘no cure no pay’-bedrijven WOZ en BPM» voor de zomer naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het bericht «Toezichthouder heeft dubbel gevoel bij reclames WOZ-aanslag» d.d. 26 april 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2549) In behandeling. De Tweede Kamer wordt na zomer 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (in 2019) inzake de voortgang over het gebruik van open data bij decentrale overheden. Algemeen overleg Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 65) In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra zich een goede aanleiding voordoet.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe een aanvullende integrale rapportage te maken over de trends van alle uitkeringen aan de decentrale overheden en over de gevolgen van die uitkeringen voor de financiële positie van de gemeenten (T03208). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe na de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de eerste opbrengsten en eventuele vervolgstappen in het kader van taakdifferentiatie. Kamerbrief Uitvoering Kamermotie Van der Molen inzake Taakdifferentiatie d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109). In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) De Tweede Kamer te kunnen berichten over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over taakdifferentiatie. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII;30821;30985;35165;35300-B, nr. 124) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
op 11 juli 2022 is de Kamer geïnformeerd over de herziening van het uitkeringsstelsel, in het kader van de contourennota voor de financieringssystematiek van medeoverheden. Het streven is om de herziening van de Financiële-verhoudingswet in 2024 af te ronden. Als bijlage bij de contourennota is een overkoepelende notitie opgenomen over het uitkeringsstelsel, van de ambtelijke Taskforce uitkeringsstelsel. Deze Taskforce zal haar werkzaamheden in het najaar van 2022 voortzetten. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13). Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio jaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken (T02426). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat: de minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt; De minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd
De minister zegt toe opdracht te geven tot een extern onderzoek om te bezien of en hoe de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken met betrekking tot het creëren van extra mogelijkheden in het fiscale instrumentarium voor onder andere sportaccommodaties het beste geadresseerd kunnen worden. De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten van het onderzoek, die in de eerste helft van 2023 worden verwacht. Kamerbrief Resultaten overleg gemeenten over mogelijkheden tariefverlagingen onroerendezaakbelasting d.d. 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32140, nr. 108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe om de Tweede Kamer te informeren over de totstandkoming/ontwikkeling van het Kernenbeleid van de gemeente Dijk en Waard. Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk (35 621), Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend (35 622) en Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (35 623) d.d. 11 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 5) Na afronding van de evaluatie (medio 2024) wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een reactie op hoe we de kwalificatie van mensen toetsen in het kader van zoveel mogelijk hooggekwalificeerde mensen (terugkoppeling personeelsbeleid IHH/ICT). Parlementair agenda punt [13-04-2022] - Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris deelt mede naar aanleiding van de motie van de leden Van Weerdenburg en Van Haga (verworpen motie 26643, nr. 825) dat het cloudbeleid niet voor het meireces aan de Tweede Kamer kan worden gestuurd, daar de finalisering van de besluitvorming daarover nog loopt. Het streven is ernaar dit zo spoedig mogelijk te sturen. Kamerbrief Uitstelbericht toezegging op kamervragen van Weerdenburg en van Haga d.d. 11 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 848) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een onderzoek komt naar inkoopeisen en richtlijnen voor cyberveiligheid in het overheidsapparaat, en dan gaat het voornamelijk over landen met een offensief cyberprogramma (VVD). Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer dat de wijze van externe audit wordt meegenomen bij de nieuwe cyberstrategie van JenV. Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Omdat een wetstraject tijd kost, heeft de staatssecretaris vorig jaar besloten om alvast een tijdelijke juridische grondslag voor het Adviescollege ICT-toetsing te maken door middel van een instellingsbesluit. Inmiddels is de internetconsultatie van het wetsvoorstel afgerond en gaat het wetsvoorstel eind dit jaar naar de Raad van State. Afhankelijk van zijn advies verwacht de staatssecretaris het wetsvoorstel in het voorjaar van 2022 bij de Tweede Kamer in te dienen. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe - voor zomer 2022 – dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel wettelijke verankering AcICT ontvangt. Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
Gezien de urgentie van dit traject blijf ik de Tweede Kamer namens het kabinet periodiek informeren over de planning en voortgang van de verschillende ministeries te inventariseren waar afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden gebruikt (vervuilde data). Kamerbrief Plannen van aanpak en planningen Uitvoering Moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s. d.d. 6 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 812) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
Het ministerie van BZK zal in samenwerking met andere overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s bij het gebruik binnen de rijksoverheid van camera’s afkomstig van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland. Indien dit onderzoek is afgerond zal de Tweede Kamer daarover worden geïnformeerd. Kamerbrief Antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Ginneken over het gebruik van omstreden Chinese bewakingscamera’s door de Nederlandse overheid en politie d.d. 9 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Duthler (VVD), toe om, als er initiatieven vanuit de Tweede Kamer op het punt van horizontale werking van artikel 13 Grondwet komen, deze waar mogelijk te ondersteunen (T02460). Plenair debat 33 989 Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim d.d. 4 juli 2017 (Handelingen I, 2016/17, nr. 34, item 5) In behandeling. De toezegging ziet – blijkens de toezegging zelf – op een reactie van de minister in geval van nieuwe initiatieven vanuit de Tweede Kamer. Daaromtrent zijn nog geen nieuwe ontwikkelingen bekend.
De NCDR heeft de opdracht om een Nationaal Programma op te stellen bestaande uit een meerjarig deel met scherpe doelen en een jaarlijks deel met concrete acties om discriminatie en racisme tegen te gaan. Zodra er een Nationaal Programma is zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden. Daarnaast wordt de Tweede Kamer nog dit jaar geïnformeerd over de instelling van een Staatscommissie Discriminatie. Kamerbrief Verslag Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 d.d. 13 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10) In behandeling. De Staatscommissie is per 1 mei ingesteld. (Kamerstukken II, 2021/22, 30950, nr. 301). De Tweede Kamer zal in september 2022 nader worden geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, toe de belemmeringen voor het Verdrag van Tromsø in kaart te brengen en dit in het voorjaar van 2022 gereed te hebben (T03361). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling.De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om de Wet gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding drie jaar na inwerkingtreding te evalueren en de Kamers hierover te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitvoering van het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding d.d. 16 september 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe hoe vorm te geven in het voorzien in de behoefte van de Kamer beter te informeren over de wijze van rapporteren van meldingen (35 meldingen/incidenten – algemene lijn in de incidenten). Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2021 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe na te gaan of de wet GBK meegenomen worden in de besluit personenvervoer, zodat dat de basis kan worden waarop het personeel iemand in het OV kan weigeren. De minister wilt dit meenemen bij de evaluatie. Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2021 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Dittrich (D66) en Nicolaï (PvdD), toe Conventie 108+ te ratificeren en de Rijkswet daartoe na het zomerreces in te dienen. (T03247). Plenair debat Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35 242) d.d. 8 juni 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 40, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt toe samen met de minister van J&V een gezamenlijke reflectie te geven op kritiek van de AP, CRM, Amnesty dat het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden niet door de discriminatietoets zou komen. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in een brief terug te komen op vragen met betrekking tot de hardvochtigheden in wetgeving, ook na consultatie van de Hoge Raad. De minister zal daarnaast hier verder op ingaan in de toegezegde brief over de Algemene wet bestuursrecht. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de minister van BZK d.d. 26 januari 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe uit te zoeken welke stappen nodig zijn om de tekst van artikel 1 op de grondwetbank aan te passen, en zal de Tweede Kamer in de loop van 2022 hierover informeren. Plenair debat Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond d.d. 9 maart 2022 (35 741) (Handelingen II 2021/22, nr. 58, item 9) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Rajkowski, de Tweede Kamer te informeren over de vraag in hoeverre digitaal verzenden van stukken voor burgers dezelfde waarborgen biedt als aangetekende verzending per post. Daarbij gaat het niet alleen om bewijs van verzending/ontvangst, maar ook om bewijs dat iets inderdaad door een specifiek persoon is verzonden. Plenaire debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks proactief informeren over de stand van zaken van de afhandeling van de WOB-verzoeken, met daarbij ook een stappenplan en toelichting bij de vervolgstappen. Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Sneller (D66), rond de zomer van 2022 met een brief te komen waarin wordt ingegaan op digitale grondrechten en op de beperkingssystematiek. Plenair debat Verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (35 786) en andere grondwetswijzigingen d.d. 30 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 66, item 2) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe spoedig na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de nieuwe ambtseed voor rijksambtenaren. Notaoverleg Reactie van de Venetië-Commissie van de Raad voor Europa over een adviesaanvraag rechtsbescherming van burgers in Nederland d.d. 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29279, nr. 717) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van vragen van het lid Sneller (D66), om na de zomer met een brief te komen waarin wordt ingegaan op de viering van 175 jaar Grondwet en de grondwetbank. Plenair debat Verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (35 786) en andere grondwetswijzigingen d.d. 30 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 66, item 2) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De Nationale ombudsman heeft onderzocht hoe de overheid moet omgaan met klachten over etnisch profileren. Hij heeft daarover een kader opgesteld, waarin hij handvatten biedt voor klachtbehandeling bij etnisch profileren, op basis van direct contact tussen burger en ambtenaar. De minister zal samen met de minister van Justitie en Veiligheid en in overleg met de Nationale ombudsman verder uitvoering geven aan aanbevelingen uit dit onderzoek en de Tweede Kamer hierover voor het voorjaar van 2022 berichten. Kamerbrief Juridisch toetsingskader etnisch profileren d.d. 14 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 281) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Op de ministeries van J&V alsook van BZK worden voorbereidingen getroffen om het nieuwe kabinet snel beslissingen te laten nemen over de opvolging van het advies van de Commissie Fokkens met betrekking tot de procedure voor ambtsdelicten. De Tweede Kamer zal hierover vanzelfsprekend nader worden geïnformeerd. Kamerbrief Stand van zaken implementatie GRECO aanbevelingen d.d. 26 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 15) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dit jaar de verkenning omtrent gelijkebehandelingswetgeving in Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Discriminatie (Kamerstukken II 2018/19, 30950, nr. 162) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
Het kennisinstituut Movisie is, in opdracht van het ministerie van BZK, gestart met een onderzoek dat in kaart brengt hoe het meldingsproces bij ADV’s optimaal moet worden ingericht, zodat het melden van een discriminatieklacht een duidelijke meerwaarde heeft voor het slachtoffer. De minister verwacht eind 2022 de resultaten van dit onderzoek en zal de Tweede Kamer op de hoogte brengen van de vervolgstappen. Kamerbrief Versterking ketenbrede aanpak discriminatie en racisme d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 284) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe als de dynamiek van de coronacrisis gezakt is met de Tweede Kamer in gesprek te gaan over een stresstest breed op de rechtsstaat, inclusief lagere overheden en de manier waarop veiligheidsregio’s functioneren. Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schouwenaar (VVD), Koole (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), De Boer (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en Holdijk (SGP), toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling een voorstel te doen om artikel 5, lid 2, onderdeel d te schrappen (T01970). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (33 344) d.d. 27 mei 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 31, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Lintmeijer (GroenLinks) en Nooren (PvdA), toe om contact te houden met de betrokken sectoren om de effecten van de wet, inclusief het effect op het aantal personen dat gezichtsbedekkende kleding draagt, in kaart te brengen. Ontwikkelingen in andere Europese landen worden hierbij betrokken. De Kamer wordt over 2-3 jaar geïnformeerd (T02615). Plenair debat Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (34.349) d.d. 12 juni 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 33, item 4) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023, na de afronding van de eerste evaluatie van de wet, geïnformeerd.
De minister zal over een jaar een evaluatie naar de Tweede Kamer sturen met daarin opgenomen hoever het kabinet is met de uitvoering van de aan het kabinet gerichte aanbevelingen uit het rapport van de Venetiëcommissie. Notaoverleg Reactie van de Venetië-Commissie van de Raad voor Europa over een adviesaanvraag rechtsbescherming van burgers in Nederland d.d. 30 mei 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt geëvalueerd en dat de Tweede Kamer hierover zal worden geïnformeerd. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe de Brief stelselverantwoordelijkheid na het zomerreces van 2021 naar de Kamer te sturen. Notaoverleg Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 65) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2024 geïnformeerd.
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening (31.570) (T01443). Plenair debat Kabinetsreactie van 24 oktober 2011 (TK 31.570, nr. 20 ) op het advies van de Staatscommissie Grondwet (31.570) d.d. 7 februari 2012 (Handelingen I 2011/12, nr. 18, item 3 en 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd zodra besloten is tot de bedoelde meer integrale grondwetsherziening. Er is vooralsnog nog geen zicht op een dergelijke herziening.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de tweede helft van juni 2022 te informeren over de evaluatie van het verkiezingsproces. Bij deze evaluatiebrief zal de minister tevens de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken rond de (lopende) wetsvoorstellen en beleidsvoornemens inzake onderhoud en vernieuwing van het verkiezingsproces. Kamerbrief Opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in de tweede helft van juni de Kamer de brief over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen te sturen. Kamerbrief Beantwoording feitelijke vragen opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 24 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 49) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe te onderzoeken welke informatie beschikbaar is aangaande de door RIGO uitgevoerde evaluatie van de Wbmgp en zal de Tweede Kamer nog van nadere informatie voorzien. Commissiedebat Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 7 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 824) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe bij instemming van het wetsvoorstel na te gaan of het mogelijk is om bij de gemeenteraadsverkiezing in verband met gemeentelijke herindeling in november 2022 een eerste experiment te houden met een nieuw stembiljet. Over de uitkomst daarvan zal de Kamer geïnformeerd worden. Kamerbrief In vervolg op parlementaire behandeling wetsvoorstel 35 455 d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35455, nr. 17) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2022 een brief ontvangt over hoe de regering wenst om te gaan met de delictsomschrijving in strafbepalingen voor het ronselen van volmachten in de Kieswet. Commissiedebat Evaluatie Tweede Kamerverkiezing d.d. 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 44) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister gaat in gesprek met de minister van JenV over de beveiliging van de digitale infrastructuur van politieke partijen en de ondersteuning daarbij, waarna de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Commissiedebat Evaluatie Tweede Kamerverkiezing d.d. 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 44) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat er voor de zomer van 2022 een kabinetsreactie komt op het rapport Atlas van Afgehaakt Nederland. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 een overzicht te sturen met daarin een stand van zaken van de moties die zijn aangenomen bij het debat over de gemeenschappelijke regelingen. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 een reactie ontvangt op het rapport van de adviesgroep slavernijverleden en over het nationaal onderzoek naar het slavernijverleden. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer van 2022 met een brief over versterking van het decentraal bestuur, waarbij ook wordt ingegaan op de stand van zaken van de uitvoering van de moties die zijn aangenomen bij de wijziging Wgr. Plenair debat Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (35 546) d.d. 14 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 19) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe haar zo spoedig mogelijk in te lichten over een voornemen de wet bij koninklijk besluit te verlengen (T02845). Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 24, item 10). In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de onderzoeksresultaten van de evaluatie van de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Kamerbrief Opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in najaar 2022 geïnformeerd.
Er zal geen eerste experiment plaatsvinden bij de herindelingsverkiezing van november 2022. De minister zal nagaan bij welke verkiezing een eerste experiment kan plaatsvinden en dat de Kamers rond de zomer laten weten. Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer na het zomerreces in haar brief over het onderzoek naar de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen te informeren hoeveel inwoners één raadslid vertegenwoordigt op basis van de huidige opkomst. Kamerbrief Beantwoording feitelijke vragen opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 24 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 49) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer rond de zomer van 2022 over de procedure rondom het waarnemend burgemeesterschap, naar aanleiding van de motie Scherpenzeel. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over de vormgeving en planning van de gevraagde wetswijziging
De minister zegt toe de Tweede Kamer tweemaal per jaar over de voortgang van het programma Leefbaarheid en Veiligheid en de resultaten die hierbij worden gerealiseerd te informeren. Kamerbrief Aanbieding Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 4 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30995, nr. 100) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe m.b.t. kabinetsstandpunt naar aanleiding van nieuwe EU zelfregulering op desinformatie de Tweede Kamer begin 2022 te informeren. Commissiedebat Online veiligheid en cybersecurity d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 807) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe m.b.t. uitkomst onderzoek inzet wetgeving op desinformatie door Australië en toepasbaarheid in Nederland (waarschuwing VVD dat ook meegenomen moet worden het voorkomen van censuur) de Tweede Kamer begin 2022 te informeren. Commissiedebat Online veiligheid en cybersecurity d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 807) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt een brief toe aan de Eerste Kamer over de aanpak van desinformatie. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe het voorstel tot wijziging van de Wfpp - na ontvangst advies zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te sturen. Het streven is het voorstel voor een Wpp uiterlijk eind 2020 in consultatie te brengen. Kamerbrief Voortgang voorbereiding Wet op de politieke partijen d.d. 11 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20,35300 VII, nr. 123) In behandeling.De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe zich te bezinnen over de aanbeveling van de OVSE/ODIHR met betrekking tot rechterlijke toetsing van verkiezingsuitslagen, en de Tweede Kamer in het komende jaar nader te informeren over de bevindingen. Hierbij gaat de minister ook in op het advies van de Kiesraad hierover. Kamerbrief Beantwoording vragen over evaluatie Tweede Kamerverkiezing maart 2021; aanbieden diverse stukken d.d. 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor het einde van dit jaar geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer voor de Raad informeren over hoe de Nederlandse standpuntbepaling op het EU-voorstel Verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame COM (2021) 731 is en ook welke standpunten andere lidstaten innemen. Commissiedebat EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen d.d. 10 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36013, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2022 te informeren over de vorm, inhoud en toepassingsmogelijkheden van het afwegingskader nieuwe burgemeestersbevoegdheden. In de brief zal ook worden ingegaan op de ondersteuning en toerusting van raden en staten en het aantrekkelijk houden van decentrale politieke ambten. Kamerbrief Een toekomstbestendig burgemeestersambt d.d. 13 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 1640 In behandeling. De Tweede Kamer wordt december 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe voor de zomer van 2022 een uitwerking van de aangenomen moties over het betrekken van jongeren bij de politiek te sturen naar de Tweede Kamer. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De minister verwacht het wetsvoorstel modernisering van de Wet op de lijkbezorging eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te kunnen bieden. Kamerbrief Initiatiefnota DENK over eeuwigdurende grafrust d.d. 4 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35952, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2024 geïnformeerd.
De minister zegt toe de monitor diversiteit in de 2 jaarlijkse staat van het bestuur naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) In behandeling. De eerstvolgende Staat van het Bestuur verschijnt in het voorjaar van 2023. Na publicatie wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2023 een brief te zullen sturen waarin het beleid inzake integriteit voor politieke ambtsdragers op decentraal en nationaal niveau, en ook ten aanzien van de Rijksdienst, in samenhang wordt geschetst. Commissiedebat Integriteit openbaar bestuur d.d. 10 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 237) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe alle aanvragen van gemeenten en zijn beslissingen daarop m.b.t. de gebiedsaanwijzingen aan de Kamer te melden (T01895). Plenair debat 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek d.d. 8 april 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 26, item 76) In behandeling. Doorlopend. Alle besluiten van de minister van BZK op de aanvragen van gemeenten m.b.t. de gebiedsaanwijzingen (toepassing H3 van de Wbmgp) worden ter kennisname aan beide Kamers toegezonden.
Een register kan informatie verschaffen over het type algoritmen, maar ook over de data die gebruikt zijn. Ook kan zo’n register een statusoverzicht geven van de kwaliteitseisen die toegepast zijn en de vermelding van de verantwoordelijke functionaris waar burgers terecht kunnen met vragen. Het is belangrijk dat een algoritmeregister aansluit bij de behoeften van burgers. De staatssecretaris komt hier op terug in de brief aan de Tweede Kamer (medio juni 2021) en bericht tevens over de voortgang van moties die ingediend zijn tijdens het debat over het rapport POK. Kamerbrief Antwoorden Kamervragen over het bericht van de Rekenkamer Rotterdam dat algoritmen kunnen leiden tot mogelijke vooringenomenheid d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3052) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe periodiek, en aanvankelijk jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan ihkv de verbetering van de digitale informatiehuishouding (Woo) te rapporteren. Kamerbrief Wetsvoorstel Open overheid d.d. 2 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35112, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan met de bestaande toezichthouders om te kijken hoe zaken verbeterd zouden kunnen worden als het gaat om toezicht op discriminerende algoritmen naar aanleiding van motie nr. 33 van Van Baarle (DENK) en de Tweede Kamer daarover te informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Er is een handreiking opgesteld om discriminatie in algoritmen te voorkomen, de minister zegt toe goed te zullen letten op zelflerende algoritmen in de handreiking en aanpassingen van wet- en regelgeving. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Met de VNG is de staatssecretaris op dit moment in gesprek over de eerste uitkomsten van deze uitvoeringstoets van LAA. De definitieve rapportage verwacht de minister in maart. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer het definitieve rapport toesturen en toelichten welke consequenties zij aan de conclusies en aanbevelingen verbind. Kamerbrief Plenaire behandeling wetsvoorstel BRP Landelijke Aanpak Adreskwaliteit d.d. 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 20) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Het programmaplan basisinfrastructuur wordt jaarlijks geactualiseerd. Na vaststelling wordt dit programmaplan door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden. De eerste versie van het programmaplan, waarop het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid is gebaseerd, wordt in het voorjaar van 2021 opgeleverd. Kamerbrief Reactie op rapporten over governance en financiering GDI d.d. 13 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 706) In behandeling. De Tweede Kamer wordt na besluitvorming over de centrale financiering van de GDI geïnformeerd.
Ten aanzien van de vraag naar de maatregelen en waarborgen om de effecten van inbreuk op grondrechten nu al tegen te gaan, verwijs ik graag naar de beleidsagenda die is aangekondigd in bovengenoemde Voortgangsbrief AI en algoritmen en de I-Strategie Rijk 2021-2025 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 779). Het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen is in juni opgeleverd. In reactie op de motie van het lid Klaver c.s. presenteer de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (januari 2022) een voorstel ten aanzien van een algoritmeregister. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in een brief die in februari 2022 wordt verstuurd over het algoritmeregister in te gaan op verschillende soorten algoritmen. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Uit een verkenning van BZK is naar voren gekomen dat er overheidsbreed behoefte is aan een generiek kader voor vitale digitale overheidsvoorzieningen en dit kader zou dit jaar ontwikkeld worden. Voor het opstellen van het kader lopen op dit moment twee onderzoeken: een onderzoek ten aanzien van de belangrijkste informatieprocessen en informatiesystemen en een onderzoek naar uniform toezicht en uniforme verantwoording over informatieveiligheid aan zowel het ‘eigen’ controlerend orgaan als interbestuurlijk. Deze onderzoeken lopen tot het eind van dit jaar; nadien zullen de resultaten van beide onderzoeken met alle bestuurslagen worden besproken. De Tweede Kamer zal aan het eind van het eerste kwartaal 2022 door de staatssecretaris hier verder over worden geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Voor de zomer van 2022 zal de staatssecretaris de Tweede Kamer nader informeren over het project 1Overheid waarin een centraal loket wordt ontwikkeld voor burgers met een vraag aan de Nederlandse overheid. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925 VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden, toe na te zullen gaan welke relevante lijsten en rankings bestaan met betrekking tot informatievoorziening (T03363). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole, toe onderzoek te starten naar het al dan niet ratificeren van het Verdrag van Tromsø (T03364). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden, toe met de koepels, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen (VNG, IPO en UvW), zal bespreken of zij samen kunnen bevorderen dat de aangesloten leden, die wel bestuursorgaan zijn, de stukken die op relevante onderwerpen op de koepels zien, wel openbaar maken. De minister zal daarbij de gevoelens van de Eerste Kamer en de eensgezindheid van het debat over het voorstel Wet open overheid en de bijbehorende novelle, overbrengen en de boodschap meegeven dat de koepels het agenderen voor een ledenvergadering (T03365). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Koole, toe de wet te wijzigen zodat ook waterschappen onder artikel 5.2, derde lid, Wet open overheid vallen, zodra zich daartoe een gelegenheid voordoet (T03366). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer, toe de Kamer te informeren over de gefaseerde inwerkingtreding van de actieve openbaarmaking (T03362). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens, toe de Kamer, eind 2021 dan wel begin 2022, te informeren over het aansluitplan voor PLOOI en de verschillende organisaties daarbij (T03360). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De samenwerking binnen de Coalition of the Willing richt zich in het bijzonder op deze vijf thema’s (mensgerichte inzet van artificiële intelligentie, digitale dienstverlening over grenzen heen, de ontwikkeling van digitale identiteit, data en open source en informatieveiligheid) die de betrokken landen binnen deze informele coalitie gezamenlijk hebben omarmd. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan geleerde lessen op digitaal gebied tijdens COVID-19. De staatssecretaris zegt toe over de voortgang hiervan de Tweede Kamer in voorjaar 2021 te informeren. Kamerbrief Internationaal perspectief Digitale Overheid d.d. 13 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21 29362;26643, nr. 288) In behandeling. De Tweede Kamer in najaar 2022 geïnformeerd.
Motie 35772 nr. 27 (SP) wordt aangehouden. De staatssecretaris zegt toe te komen met een brief of een overzicht van alle initiatieven, wetten en pilots als gevolg van de Ministeriële Commissie Fraudebestrijding mogelijk is. Dit dient eerst besproken te worden met andere departementen. Brief komt voor zomer 2022 naar Tweede Kamer. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen (35772) d.d. 14 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer uiterlijk begin 2022 per brief te informeren over de wijze waarop de fasering van de inwerkingtreding van de Wet open overheid vorm krijgt. Kamerbrief Kamerbrief Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Kamerstukken 33328) en het voorstel van wet van de leden Snels en Sneller tot wijziging van de Wet open overheid (Kamerstukken 35112) d.d. 15 oktober 2021 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe, namens de staatssecretaris, dat de Tweede Kamer binnenkort nadere informatie ontvangt over de uitvoering van de motie-Dassen c.s. , aangenomen in november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 26). Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe hoe zij de non-discriminatie by design gaat borgen en kijkt hoe ze dat het beste kan doen en komt hierop terug bij hoofdlijnendebat (DENK) DGOO-DS. Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
In het convenant dat met signaalleveranciers wordt gesloten afspraken maken over hoe wordt omgegaan met de aantekening in onderzoek in de BRP. Dit dient voor de inwerkingtreding van de wet te gebeuren en de staatssecretaris zegt toe dat de convenanten worden gedeeld met de Tweede Kamer. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen (35 772) d.d. 14 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe per brief terug te komen op de vraag van het lid Koekkoek (Volt) over de samenwerking tussen de stasBZK en stasJ&V met betrekking tot de 10 miljard die is toegezegd in de JBZ-raad (of het geld ook goed terechtkomt bij gemeenten die het nodig hebben). Plenair debat Mondelinge vraag van het lid PODT (D66) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Grote verschillen per gemeente in tempo waarmee Oekraïners worden ingeschreven’ (Volkskrant, 25 maart 2022) d.d. 29 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 65, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Er wordt een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om registratie te verplichten bij kortdurend verblijf (korter dan drie maanden) in Nederland. De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer daarover te informeren. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 87, item 19) In behandeling. Het onderzoek wordt in de zomer afgerond. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Dat pseudonimisering technisch mogelijk is, is duidelijk. Minder duidelijk is onder welke omstandigheden dit zinvol kan worden geïmplementeerd. In overleg met de grote uitvoeringsorganisaties, de VNG en de ministeries van Financiën en VWS zullen deze mogelijkheden worden verkend. Zodra daar meer over bekend is, naar verwachting Herfst 2021, maar in ieder geval voor het einde van het jaar, zegt de staatssecretaris toe de Tweede Kamer nader te informeren. Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (voor eind 2021) de Tweede Kamer wederom te informeren over de stand van zaken rondom het burgerservicenummer. Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Met betrekking tot hoe een tweede adres opgenomen zou kunnen worden in de BRP en hoe dit kan bijdragen aan het oplossen van knelpunten voor de burger en verbetering van zicht op verblijf van personen door de overheid. Een van de daarbij genoemde knelpunten is tijdelijk verblijf in het buitenland vanwege werkzaamheden. De staatssecretaris zegt toe deze casus te onderzoeken (en daarbij de bijzondere omstandigheden van militairen meenemen) en tevens onderzoeken hoe bij het tonen van de gegevens op mijnoverheid.nl wel het onderscheid zichtbaar kan worden tussen «immigratie» en «hervestiging», en hoe beter over het onderscheid gecommuniceerd kan worden bij uitleg over de registratie. In de eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP aan de Tweede Kamer wordt over de stand van zaken van de verbeteringen gerapporteerd. Kamerbrief Beantwoording Kamervraag militairen die als immigrant geregistreerd staan d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3059) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe door middel van een volgende voortgangsbrief (rond zomer 2022) de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de nieuwe ontwikkelingen rondom programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS). Kamerbrief Voortgangsbrief VRS d.d. 16 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 136) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris is in gesprek met VNG en de NVVB over een adequate aanpak (groot belang om aandacht te hebben voor het naleven van werkvoorschriften). Datzelfde geldt voor het op het juiste kennisniveau brengen van medewerkers, voor het belang van de VOG en een goed selectieproces voor medewerkers Burgerzaken, voor aandacht voor integriteit bij functiegesprekken en voor interne controle op het correct volgen van werkvoorschriften. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd over de hieruit volgende interventies. Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een experiment komt met een melding (‘seintje’) aan bewoners bij een nieuwe inschrijving op het adres. Dit wordt een van de eerste experimenten onder de nieuwe experimenteerbepaling in de wet. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 87, item 19) In behandeling. De Tweede Kamer ontvangt het Experimentbesluit BRP, dat grondslag biedt voor het experiment, medio september 2022 in voorhang.
Bij de uitwerking van de werkagenda digitalisering, zoals aangekondigd in de hoofdlijnenbrief beleid digitalisering, zal ook deze ambitie ten aanzien van de bescherming van kinderen ter hand worden genomen en zal de staatssecretaris de Tweede Kamer daar nader over informeren. Kamerbrief Antwoord op Kamervragen over «het bericht Sociale media niet geschikt voor kinderen concludeert Consumentenbond» d.d. 25 april 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2533) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een overzicht wordt gemaakt waar iets anders dan digitaal identificeren (en ook dienstverlening) niet mogelijk is bij de overheid (op verzoek van PvdA en SP). Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Het Kabinet zal proberen in de overheidscommunicatie niet meer de termen ‘laagopgeleid’ en ‘hoogopgeleid’ te gebruiken. De minister van OCW komt later per brief terug op de mogelijkheden deze woorden te vervangen door andere terminologie. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe werkagenda Digitalisering (rond zomer 2022). Kamerbrief Hoofdlijnen beleid voor digitalisering d.d. 8 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 842) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe Agenda Digitale Overheid (rond zomer 2022). Kamerbrief Hoofdlijnen beleid voor digitalisering d.d. 8 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 842) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de mensenrechtentoets en hoe die eventueel deel kan worden van de AI-verordening, ook naar aanleiding van de (aangenomen) motie van GroenLinks en D66. Commissiedebat Telecomraad (Formeel) d.d. 3 juni 2022 d.d. 31 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 938) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe het beschrijven/uitleggen open source community in MR. Plenair debat Wet Digitale Overheid (voortzetting) d.d. 1 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een jaarlijkse monitoring stand van zaken implementatie (met evaluatie naar 5 jaar). Plenair debat Wet Digitale Overheid (voortzetting) d.d. 1 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over uitwerking interbestuurlijk toezicht. Plenair debat Wet Digitale Overheid (voortzetting) d.d. 1 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer een reactie te geven op het rapport van de Raad van State over digitalisering van wetgeving en rechtspraak bij uitwerking werkprogramma. Plenair debat Wet Digitale Overheid (voortzetting) d.d. 1 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe het toesturen ministeriele regeling voor inlogmiddelen. Parlementair agenda punt [01-06-2022] - Wet Digitale Overheid (voortzetting) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Omdat de staatssecretaris de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken wel wil voorzien in de vraag naar informatie, zal de staatssecretaris de Kamers informeren over het moment dat het advies van de Raad van State over het Derdenbesluit BRP openbaar is, zodat de leden zich daarvan op de hoogte kunnen stellen. Kamerbrief inzake Voorhang Derdenbesluit BRP d.d. 20 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 27859, nr. 158) In behandeling. De Kamers worden in najaar 2022 geïnformeerd.
Na de zomer zal de staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over de uitgevoerde analyse (van de impact van de vertraging en de mogelijke gevolgen) en de genomen maatregelen. Kamerbrief Vertraging invoering ICT-infrastructuur Logius d.d. 27 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 866) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Het verzoek in kamervraag 3 « Kunt u ons alle documenten (e-mails, notulen, rapporten, vergaderstukken, et cetera) sturen waarin de Nederlandse regering als ‘KDTI pilot partner’ wordt genoemd, handelt of betrokken is» is omvangrijk en kost tijd. De staatssecretaris zegt toe dat het streven is deze documenten voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Known Traveller Digital Identity (KTDI) d.d. 24 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II, 2021/22, nr. 1855) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe dat de afspraken met signaalleveranciers binnen LAA worden gedeeld met de Tweede Kamer. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de uitkomsten van het externe onderzoek van Integis BV over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen in oktober 2022 te informeren. Kamerbrief Antwoorden op kamervragen ver discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3498) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage domein Toegang de Tweede Kamer te informeren over 1) (nader onderzoek) grensoverschrijdende samenwerkingen wat gebruikt kan worden om waardevolle input te geven op het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese digitale identiteit en 2) de grootste resterende groep is die van de buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in Nederland. Deze kunnen niet worden ingeschreven in het Handelsregister. De Belastingdienst zal, in overleg met de Kamer van Koophandel, dit nieuw register ontwikkelen. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van dit initiatief. Kamerbrief Voortgangsrapportage domein Toegang d.d. 12 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 788) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris laat onderzoeken of dit op korte termijn op vrijwillige basis is te realiseren, vooruitlopend op een wettelijke verplichting. Burgers kunnen er dan zelf voor kiezen om aan de balie een gezichtsopname te laten maken. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer in najaar 2022 te informeren over de uitkomst hiervan. Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer voor einde jaar 2022 informeren over de stand van zaken van de vervolgacties die in de kamerbrief zijn genoemd mbt maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude. Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de verdere voortgang met betrekking tot de aangekondigde vervolgstappen ter verbetering van de zelfevaluaties, het toezicht en kwaliteitsverbetering in het najaar van 2022, tegelijk met de rapportage over de uitkomsten van de zelfevaluaties 2021. Kamerbrief Zelfevaluaties BRP en Reisdocumenten 2020 d.d. 16 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27859, nr. 156) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe dat net als bij deze DPIA’s ook de verdere voortgang van de DPIA (Data Protection Impact Assessment) over het gebruik van Facebook in de loop van dit jaar met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. Kamerbrief Voortgang reactie op NRC-artikel «Duitse privacy-waakhond: regering moet Facebookpagina’s sluiten» d.d. 26 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32761, nr. 221) 28-04-2022 De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris verwacht de wetgeving die het schrappen van de vermelding van het geslacht op de identiteitskaart regelt eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te bieden. (Hierbij zal ook een consultatie plaatsvinden.) Kamerbrief Nadere vragen over onnodige sekseregistratie d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 34650, nr. L) In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt Tweede Kamer toe (begin 2021) een voortgangsrapportage Open Source / effecten van het vrijgeven van broncodes. Kamerbrief Beleidsbrief vrijgeven van de broncode van overheidssoftware d.d. 17 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 676). In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in de voortgangsbrief over digitale inclusie van eind 2022 zal ik de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen op digitale toegankelijkheid en over de opzet en inrichting van de ondersteuningseenheid. Kamerbrief Invulling motie Bisschop c.s. over stappenplan voor digitale toegankelijkheid d.d. 7 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 839) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe te gaan meten of het gebruik van beelden in de overheidscommunicatie tot een beter begrip leidt (T02947). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe haar de tussentijdse evaluatie in 2022 van het programma ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland’ te sturen (T02944). .Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) 28-06-2022 De Eerste Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt namens de staatssecretaris van BZK toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Rajkowski, om begin 2023 een voortgangsbrief te sturen naar de Tweede Kamer over het Federatief Berichten Stelsel. Parlementair agenda punt [06-04-2022] - Plenaire debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een invoeringstoets na 1 jaar en een evaluatie van de wet (wijziging Wet basisregistratie personen) komt. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) In behandeling. Het voorstel tot wijziging van de wet is nog in behandeling bij de Eerste Kamer. Onderzoek start een jaar na in werking treden artikelen. De Tweede Kamer wordt vervolgens in 2024 over de resultaten geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de wettelijke evaluatie van de Wet Elektronische publicaties, na vijf jaar (2026) in ieder geval ingegaan zal worden op de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen en op mogelijke gevolgen voor lokale media. Plenair debat Wetsbehandeling Elektronischte publicaties (35 218) d.d. 3 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 31, item 58) In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1 juli 2026 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe om bij de in de verordening voorziene evaluatiemomenten de vraag mee te nemen in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op ID-kaarten een verminderend effect heeft op gevallen van ID-fraude. De eerste evaluatie is in 2027. Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 80, item 4) In behandeling. De eerste evaluatie vindt plaats medio 2027.
Met de genomen beheersmaatregelen wordt stapsgewijs gewerkt aan de realisatie van de GCMK en daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de borging van de veiligheid in betrokken Rijksverzamelkantoren. In de loop van 2022 zal staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over de verdere voortgang. Kamerbrief Voortgang project GCMK d.d. 9 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 777) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks te informeren (voor begrotingsbehandeling BZK) over de voortgang van de spreiding van de rijkswerkgelegenheid en werkgelegenheid bij zbo’s. Kamerbrief Opvolging drie moties-Van der Molen inzake spreiding rijkswerkgelegenheid d.d. 20 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272) In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. In navolging van de motie van der Molen wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd voor begrotingsbehandeling.
Er wordt geïnventariseerd welke mogelijke onderwerpen moeten worden uitgewerkt voor de transitie naar hybride werken (personele aspecten/digitale werkomgeving/fysieke werkomgeving). Vervolgens wordt er de komende maanden enkele scenario’s ontwikkelen, waarbij kosten, baten en maatschappelijke effecten in beeld worden gebracht. Na weging van de scenario’s door het kabinet zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hierover inhoudelijk nader informeren. Kamerbrief Organisatie van het werk bij de Rijksoverheid in de toekomst d.d. 4 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 289) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting begin 2023 geïnformeerd.
Het wetgevingstraject dat moet leiden tot de verankering van de eindnorm in het bouwbesluit (straks het Bbl), zal naar verwachting begin 2023 zijn afgerond, waardoor de eindnorm per 1 juli 2023 inwerking kan treden. Eind dit jaar zal de minister een brief naar de Tweede Kamer sturen, waarbij zij uitgebreider in zal gaan op de stand van zaken rondom de eindnorm bestaande utiliteitsbouw 2050. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2022 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds) en derde incidentele suppletoire begroting BZK H VII d.d. 13 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2022 geïnformeerd
De minister zegt toe de Eerste Kamer op de hoogte te houden over het Verbond van Verzekeraars starten. Vervolgens zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het overleg over een zogenoemde first-party-verzekering (in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de markt om het aanbieden van betere verzekeringen op te pakken). Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737). Parlementair agenda punt [23-04-2019] - Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463). Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 34, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe haar schriftelijk te informeren over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger (T03368). Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. Z) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer (begin 2022) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure ontvangt. Hierin wordt een verplichting opgenomen voor een periodieke beoordeling van de constructieve veiligheid van gebouwen. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) In behandeling. De Tweede Kamer zal in najaar 2022 worden geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de gesprekken over de EPBD met de EC. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat verdere uitwerking t.a.v. normering in de huursector nog zal volgen aan de Tweede Kamer. De minister bespreekt dit met Aedes en maakt hier met hen afspraken over. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zal in overleg met minister Schouten bezien of er mogelijkheden zijn voor financiering van huishoudens in de schuldsanering en komt daar in het programma versnelling verduurzaming op terug. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe terug te komen op hoe Doe-het-zelvers te stimuleren en zal daarin ook btw-tarief in meenemen en de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe inzichtelijk te maken, samen met de ministeries van EZK en OCW, wat resultaat is van de interventies op de arbeidsmarkt (instroom en zijinstroom) en de Tweede Kamer daarover te informeren. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving. Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 692) In behandeling. In het derde kwartaal van 2022 wordt het voorontwerp aangeboden aan de Tweede Kamer
De minister zegt toe (eerste kwartaal van 2021) een technisch onderzoek bij de betrokken geïnstalleerde pelletkachels en rookgasafvoerkanalen ter plaatse uit laten voeren. De minister zal vervolgens in het tweede kwartaal 2021 over de uitkomsten van het onderzoek en met een beleidsreactie de Tweede Kamer informeren. Kamerbrief Melding corrosie rookgasafvoerkanalen bij pelletkachels d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 175) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 3e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk. Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 28325, nr. 160) In behandeling. De rapportage wordt het 3e kwartaal 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden
Het kabinet onderschrijft de conclusie van de commissie dat een juiste toepassing van gespoten PUR-schuim gewaarborgd moet zijn. Dit is de beste manier om te voorkomen dat de blootstelling van bewoners aan gevaarlijke stoffen veilige grenzen overschrijdt. Om die reden zal het kabinet zoals geadviseerd een evaluatie starten van de huidige werkpraktijk bij isolatie van vloeren, daken en spouwmuren (inclusief de bestaande certificeringsrichtlijnen opgesteld door de branche). Op basis van deze evaluatie zal het kabinet een inschatting maken van de noodzaak van de inzet van beleidsmaatregelen. De minister zegt toe dat de resultaten van de evaluatie en een voorstel voor (beleids)maatregelen aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Kamerbrief Kabinetsreactie over het advies «Gespoten PUR-schuimisolatie en gezondheid» van de Commissie Gespoten PUR-schuim van de Gezondheidsraad d.d. 30 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 761) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zal onderzoeken of en hoe GGF toch mogelijk kan worden gemaakt. En zal voor zomer 2022 de Tweede Kamer hierover informeren. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe (voor einde jaar 2021) de resultaten van het experiment in Amersfoort met de Gebouw Gebonden Financiering te delen met de Tweede Kamer. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe het onderzoek inzake bouwvoorschriften balkons (en of dit zal leiden tot een verdere aanpassing van de bouwregelgeving naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld over ontwerpverzamelwijziging van het Besluit bouwwerk leefomgeving d.d. 29 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 150) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
In 2022 is de lerende evaluatie gestart met het in kaart brengen van het beleidskader en de beleidstheorie van het klimaatbeleid in de vijf sectoren. Over de voortgang zal de minister de Tweede Kamer in najaar 2022 bij gelegenheid van het presenteren van de Klimaatnota 2022 informeren. Kamerbrief Kabinetsreactie Beleidsdoorlichting 2015-2020 artikel 4.1 BZK-begroting Energietransitie en duurzaamheid d.d. 28 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 57) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Wel zal de minister alle beleidsinstrumenten voortkomend uit het Klimaatakkoord of het Urgenda-vonnis voorzien van afzonderlijke instrumentevaluaties en de Tweede Kamer over de uitkomsten informeren. Kamerbrief Kabinetsreactie Beleidsdoorlichting 2015-2020 artikel 4.1 BZK-begroting Energietransitie en duurzaamheid d.d. 28 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Daarnaast werkt het ministerie aan een verkenning naar de alternatieven voor het fonds (m.b.t. funderingsschade). Hierin wordt gekeken naar zowel de voorwaarden van het fonds als de mogelijkheid om het fonds landelijke werking te geven. Dat wil zeggen dat woningeigenaren uit het hele land een aanvraag kunnen doen, ongeacht of hun gemeente is aangesloten bij het fonds. De Tweede Kamer zal in eerste helft van 2022 nader worden geïnformeerd over de verkenning. Kamerbrief Appreciatie moties n.a.v. 2-minutendebat Bouwregelgeving (23-11-2021) d.d. 29 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 232) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
Over zowel het stappenplan als de nadere onderzoeksplicht vindt nog afstemming plaats met de klankbordgroep die vanaf 2017 betrokken is geweest bij aanpak van de breedplaatvloeren. De minister verwacht de Tweede Kamer hierover voor zomerreces 2022 nader te kunnen informeren. Kamerbrief Brand- en constructieve veiligheid d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren als de nodige bekendheid wordt gegeven aan het digitaal platform dat vanaf 1 januari 2020 beschikbaar is. Kamerbrief vragen Lange Termijn Renovatie strategie d.d. 2 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 172) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de tweede helft van 2022 geïnformeerd.
Naar aanleiding van het briefadvies van de Deltacommissaris zal er het komende jaar met collega’s van IenW en LNV samen gewerkt worden aan een nationale maatlat die duidelijk maakt wat verstaan wordt onder klimaatadaptief bouwen, waarbij er voldoende ruimte blijft voor maatwerk. Dit is ook een actie die terug zal komen in het eerdergenoemde Actieprogramma Klimaatadaptatie gebouwde omgeving. Over deze maatlat zal de minister de Tweede Kamer Kamer eind dit jaar (2022) informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen over het bericht «Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering» d.d. 28 januari 2022 (Aanhangsel Handelingen II, nr. 1494) De Tweede Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de toe (najaar 2022) een Verzamelwet (overgangsrecht voor de consumentendossiers) in te dienen bij de Eerste Kamer. Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 22 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AA) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) zal starten 2e kwartaal 2022. Zodra de evaluatie gereed is, zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren. Kamerbrief Onafhankelijke evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 854) In behandeling. De Tweede Kamer zal in tweede helft 2022 geïnformeerd worden
De minister zegt toe (tweede helft 2020) dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel over de transitievisie warmte ontvangt. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641). In behandeling. Het wetsvoorstel kan naar verwachting in vierde kwartaal naar de Tweede Kamer worden gezonden.
Er zal in de komende periode nader onderzoek worden gedaan om de exacte maatvoering en vormgeving van de norm (normering met betrekking tot (hybride) warmtepompen inhoudt dat het voor huiseigenaren -uitzonderingen daargelaten- na 2026 verboden is om te kiezen voor enkel een nieuwe Cv-ketel in plaats van alternatieven zoals een (hybride) warmtepomp) en de uitzonderingen te bepalen. De Tweede Kamer wordt hiervan op de hoogte gehouden. Kamerbrief Antwoorden op vragen van de leden Van der Plas (BBB) en Eerdmans (JA21) over normering van hybride warmtepompen d.d. 28 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden.
De minister verwacht najaar 2022 een wijziging van het Bbl met een aanscherping van de gebruikseisen van vluchtroutes aan de Tweede Kamer te kunnen voorleggen ter voorhang. Kamerbrief Brand- en constructieve veiligheid d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (medio 2022) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure. Hierin worden de eisen aan de brandklasse van gevels aangescherpt. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) In behandeling wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Voor het einde van het jaar, nadat de praktijktoets is uitgevoerd, verwacht de minister met de Tweede Kamer concrete resultaten te kunnen delen over de mogelijkheden om het energielabel bij de oplevering van nieuwbouwwoningen geheel of gedeeltelijk te baseren op de informatie die in het kader van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen wordt verzameld. Kamerbrief Planning energielabel huurders en voortgang digitaal aanvragen energielabel d.d. 21 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 792) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (eerste helft 2022) te informeren over eventuele aanvullende nationale regelgeving voor natuurinclusief bouwen. Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Boswijk over groen in de stad (35742) d.d. 27 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 21) In behandeling. De Tweede Kamer wordt 4e kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek of de huidige eisen die voor energiezuinigheid van tijdelijke woningen gelden, kunnen worden aangescherpt (naar de mogelijkheden om de eisen aan luchtdoorlatendheid aan te passen). Kamerbrief Nader verslag van schriftelijke inbreng ontwerpbesluit inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (BENG) d.d. 16 augustus 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 674). In behandeling. De verwachte inwerkingtreding is 1 januari 2023.
De minister verwacht een eerste wijziging van het Bbl ten aanzien van landelijke uniformering van de energieprestatie en de milieuprestatie bij nieuwbouw begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen voorleggen. Kamerbrief Verbeteringen in Besluit bouwwerken leefomgeving in relatie tot woningbouw d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32757, nr. 186) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Over de voortgang van de verkenning naar streefnormen en het eerder genoemde afwegingskader (afwegingskader en de activiteiten van de RCE onder de aandacht te brengen bij relevante programma’s zoals het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie, via het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed en op de website van het Nationaal Isolatieprogramma) verwacht de minister de Tweede Kamer voor zomer 2023 te informeren. Kamerbrief over isoleren monumenten d.d. 11 juli 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
In lijn met het coalitieakkoord zal dit kabinet zich buigen over de landelijke regie en de toelatingscriteria ten aanzien van (hyperscale) datacenters. De minister zal de Tweede Kamer hier binnenkort over informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1728) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe jaarlijks aan de Tweede Kamer te rapporten over de voortgang en tweejaarlijks over de effecten van het beleid in de monitor NOVI. (Eens in de vier jaar zal in een evaluatie worden onderzocht in hoeverre de gewenste integraliteit en samenhang in de uitvoering tot stand komt.) Kamerbrief beantwoording openstaande vragen Algemeen Overleg NOVI d.d. 19 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe, gezien de resultaten van het onderzoek aanleiding te zien om samen met de VNG te verkennen of er, binnen het aangegeven kader voor waardegrondslag en de effecten, behoefte is aan een regeling in de geschetste richting (verplichte stedelijke herverkaveling) en zal de Tweede Kamer daar na de zomer over informeren. Kamerbrief onderzoek naar verplichte stedelijke herverkaveling d.d. 15 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35133, nr. 40) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister gaat in gesprek met de gemeente Zeewolde over de ontwikkelingen rondom de hyperscale en informeert de Tweede Kamer hierover zodra er nieuws is. Commissiedebat d.d. 23 juni 2022 Datacenters In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe Ontwerp NOVI (eind 2022), definitieve aanscherping NOVI 2023. Daar hoort uitvoeringsprogramma bij waarvan we begin mei aangeven wanneer dat komt, maar dat wil ik eigenlijk dit jaar gereed hebben. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
Na de zomer zijn de eerste resultaten van de Kustpactmonitor beschikbaar. De minister van BZK zegt de Eerste en Tweede Kamer toe de Kamers binnenkort separaat te informeren over de voortgang in het kustpact als geheel. Kamerbrief Voortgangsbrief over de Nationale Omgevingsvisie d.d. 7 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd.
Zonnepanelen op landbouwgrond. Nou, er is een verkenning gestart om invulling te geven aan de gevraagde normering: op welke gronden zou je het wel willen en op welke gronden niet? Dat zou kunnen leiden tot een aanpassing van het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit kwaliteit leefomgeving, twee besluiten onder de Omgevingswet. Dat betekent ook dat er heel goed wordt gekeken naar de randvoorwaarden, zoals de netinpassing. De resultaten van die verkenning komen voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer. Parlementair agenda punt [27-01-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2022 geïnformeerd.
Veel relevante ondergrondgegevens berusten bij niet-bestuursorganen: waterbedrijven, netbeheerders, en dergelijke. Opname van deze gegevens zou de gebruiksmogelijkheden van de BRO voor bijvoorbeeld energietransitie, woningbouw en waterproblematiek sterk vergroten. De minister is daarom voornemens om te laten onderzoeken of en hoe de kring van bronhouders zou kunnen worden verbreed met niet-bestuursorganen. De minister zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader informeren. Kamerbrief Voortgangsrapportage Basisregistratie Ondergrond (BRO) inclusief voorstel opname gegevens over bodemverontreinigingen d.d. 10 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33136, nr. 24) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PV), toe de Eerste Kamer medio 2022 te informeren over de inventarisatie van het Rijksvastgoedbedrijf naar de mogelijke locaties om statushouders of vergunninghouders op te vangen (T03355). Plenair debat Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 (35.925 VII) Onderdeel Wonen d.d. 21 december 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 12, item 4) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer gedetailleerd inzicht zal geven in de gemaakte afwegingen op het moment dat bijstelling van het budget aan de orde is, naar aanleiding van de vraag van het lid Bisschop. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
In de afgelopen jaren is al vaker rijksvastgoed ingezet voor het leveren van bijdragen aan maatschappelijke opgaven, bv. door inzet van rijksgronden voor de energietransitie, woningbouw en het Regionaal Ontwikkelprogramma (ROP). Het voornemen is dit verder uit te bouwen en het rijksvastgoed en het Rijksvastgoedbedrijf nadrukkelijk te betrekken bij de realisatie van de programma’s binnen de Nationale Bouw- en Woonagenda. Naast inzet op woningbouw zal dit onder andere ook bijdragen aan de huisvesting van aandachtsgroepen, de opwekking van duurzame energie en het stikstofbeleid. In het tweede kwartaal van 2022 informeert de minister de Tweede Kamer via een separate Kamerbrief over deze inzet van rijksvastgoed en het Rijksvastgoedbedrijf. Kamerbrief Algemene beleidsbrief portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 14 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 137) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe - in de achtste voortgangsrapportage – dat de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het stakeholderonderzoek onder omwonenden dat in januari 2022 wordt uitgevoerd. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De aanbevelingen van het doorlichtingsrapport en de opbrengsten van deze workshop worden benut voor het implementatieplan, dat door het RVB zal worden opgesteld in overleg met de directeur FEZ. Op basis van het implementatieplan en na overleg met de betrokken directeuren, wordt besloten welke inspanningen en/of investeringen noodzakelijk zijn voor de versterking van het functioneren van het RVB. Een jaar na vaststelling van het implementatieplan organiseert BZK/FEZ een tweede workshop met de dezelfde deelnemers ter bespreking van de voortgang van de implementatie. De Tweede Kamer ontvangt hiervan te zijner tijd een verslag. Kamerbrief Aanbieding doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016 ‒ 2020 d.d. 23 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 34357, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De nu lopende onderzoeksfase is een belangrijk meetmoment. De eerste resultaten van deze onderzoeksfase worden rond de zomer van 2023 verwacht. Deze resultaten zullen onder andere worden gebruikt om een meer gedetailleerde planning tot aan het einde van het programma te kunnen maken. De huidige verwachting is dat in het najaar van 2023 de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Kamerbrief Zevende voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 14 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer aan het eind van het jaar te informeren over de uitkomsten van de pilots omtrent het ondersteunen van wooncorporaties. De beschikbaarheid van voldoende betaalbare locaties voor wooncoöperaties, de continuering van ondersteuning van initiatieven, en geleerde lessen uit het actieprogramma en de pilots van Platform31 zullen daarin worden meegenomen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vcBZK d.d. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi) 'Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen d.d. 19 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Er wordt onderzocht of verdere verbeteringen doorgevoerd kunnen worden in de budgettaire beheersing en effectieve inzet van het budget. Specifiek wordt er, gekeken naar het omzetten van de structurele reeks voor verduurzaming (vanaf 2023 is structureel €104 miljard beschikbaar) naar een tariefsverlaging in de verhuurderheffing of een subsidie. De minister zegt toe de Tweede Kamer (eerste kwartaal 2022) te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Kamerbrief Aanpassing Regeling Vermindering Verhuurderheffing Verduurzaming (RVV-V) d.d. 1 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 345) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 3e kwartaal 2022 geïnformeerd.
Het maken van afspraken met de woningcorporaties gaat eventjes duren, omdat het bijdraagt aan meerdere doelen. Maar daar wil de minister in tweede kwartaal 2022 absoluut mee klaar zijn. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt na zomerreces 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe aan de Tweede Kamer terug te koppelen (voorjaar 2022) over het overleg met Platform hypotheken over de eis van nieuwe hypotheekakte bij overstappen naar eeuwigdurende erfpacht. Parlementair agenda punt [11-10-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt na zomerreces 2022 geïnformeerd.
In debat werd gesteld dat andere EU-landen zoals Frankrijk meer ruimte nemen in het toepassen van de Europese (aanbestedings)richtlijnen, terwijl Nederland erg streng is in de toepassing. Hierop is een vergelijking tussen Nederland toegezegd hoe andere landen omgaan EU-richtlijnen in het volkshuisvestelijk beleid. Specifiek zal worden bekeken hoe er in andere EU-landen wordt omgegaan met belemmeringen die wij in Nederland ervaren. Hier wordt op teruggekomen in april bij de programmalijn/beleidsprogramma betaalbaarheid. Vooraf wordt gemeld aan de Tweede Kamer wat er geleverd kan worden omtrent dit onderwerp. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Er wordt in samenwerking met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gewerkt aan een gezamenlijke reactie op het rapport ‘Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen met huisvestingsproblemen’ van de Kinderombudsman. In het voorjaar komt een gezamenlijke schriftelijke reactie op het rapport van de Kinderombudsman en wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op vragen uit het verslag van het schriftelijk overleg over de reactie op de jaarverslagen 2020 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman d.d. 29 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35743, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2022 geïnformeerd.
Daarnaast heeft de minister Finance Ideas onderzoek laten doen naar de financierbaarheid van wooncoöperaties en Ecorys een internationaal vergelijkend onderzoek laten uitvoeren. Finance Ideas is op dit moment bezig met een additioneel onderzoek naar de financierbaarheid van wooncoöperaties in het middensegment. Dit onderzoek zal de minister, net als de andere onderzoeken, voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); ‘minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen’ en het bezoek aan de NHG d.d. 30 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2901) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid de Boer (GroenLinks), toe een reactie op de brief van woningcorporatie Aedes aan de Kamer te sturen (T03340). Plenair debat Verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen (35.932) d.d. 14 december 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 11, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 door het ministerie van Financiën geïnformeerd.
Waar het betreft ouderen gaat het overigens niet alleen over bouwen maar echt ook om de combinatie tussen wonen en zorg. En u voegt er altijd aan toe: ook welzijn. Dat is inderdaad waar. Die hofjes die u vaker heeft genoemd in eerdere debatten die we met elkaar hebben gevoerd, zijn een heel gewenste vorm van hoe ouderen wonen. Kijkend naar het aantal initiatieven en ook de moeite waarmee dit type initiatieven van de grond komt, hebben we daar nog heel veel werk te doen. Dus de minister gaat met die klus aan de slag. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De Minister-President zegt toe dat bij de uitwerking van de plannen van minVRO het idee wordt bezien of het bouwen van seniorhuisvesting de doorstroom op de woningmarkt kan helpen (voor jongeren) (aan het lid De Haan). Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe de samenwerking tussen VWS en BZK te verbeteren en te intensiveren in het kader van de ouderenhuisvesting. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de monitor ouderenhuisvesting naar de Eerste Kamer te sturen (T03048). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister-president zegtde Tweede Kamer toe dat de minister van BZK de opmerking van CU betrekt bij de behandeling van de begroting van BZK wanneer het ook over huren en wonen gaat (ouderenwoonakkoord: «maak daar werk van en maak afspraken met gemeenten over een percentage dat zij kunnen reserveren voor nieuwe woonvormen voor ouderen. Dat zou veel betekenen voor veel mensen tot en met starters aan toe»). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd
De minister-president zegt de Tweede Kamer toe dat de minister van VWS en de minister van BZK reageren op de nota van 50PLUS over woon-zorgcomplexen voor ouderen die afhankelijk zijn van alleen hun AOW bij de behandeling van hun begrotingen. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd
Om vraag en aanbod af te stemmen is inzicht nodig in zowel de verwachte vraag van ouderen als het woningaanbod. In de volgende monitor Ouderenhuisvesting zal dit aan de orde komen. De minister verwacht de Tweede Kamer deze monitor in het tweede kwartaal van 2022 toe te zenden. Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe na te gaan of de verslagen van de landelijke regietafels, in ieder geval de Landelijke Regietafel Migratie, openbaar zijn en hoe duidelijkheid gecreëerd kan worden voor wat betreft de verantwoording van dergelijke regietafels (T03212). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio september 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de zomer van 2022 te informeren over de voortgang van het Sociaal Huurakkoord. Kamerbrief Programma ´Betaalbaar wonen´ d.d. 19 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister is in overleg met de sector om meer transparantie te creëren over de aanvangshuurprijs. Afspraken hierover zullen worden opgenomen in een convenant. Uiteindelijk kunnen deze afspraken in wetgeving worden verankerd, zodat zij voor de gehele sector gelden. De minister verwacht najaar 2020 het convenant met de Tweede Kamer te kunnen delen. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Smeulders over marktwerking uit de huursector d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 3). In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister inventariseert goede voorbeelden ten aanzien van splitsing op welke manier we in die regio's waar het wel kan, via een splitsing of het op een andere manier praktischer gebruiken van de huidige woningvoorraad, tot meer woningen kunnen komen. Dat is een toezegging aan de heer Van Haga. De Tweede Kamer wordt na zomer 2022 geïnformeerd. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2022 geïnformeerd.
Ook is in het coalitieakkoord opgenomen dat voor koopstarters bij het aanvragen van een hypotheek de actuele stand van de studieschuld bepalend wordt. Het Nibud onderzoekt, in het kader van het jaarlijkse adviesrapport over de leennormen, hoe dit vormgegeven kan worden. De minister zegt toe - in najaar 2022 – dit rapport naar de Tweede Kamer zalm worden gestuurd. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); ‘minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen’ en het bezoek aan de NHG d.d. 30 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2901) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt Tweede Kamer toe - in de Staat van de Volkshuisvesting 2022 – in najaar 2022 in samenhang met de vorderingen van de programma’s een reactie op het WoON2021 te geven. Kamerbrief Aanbieding WoON2021 d.d. 9 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 918) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer twee keer per jaar te informeren over de voortgang van het programma Betaalbaar wonen (in najaar en in voorjaar). Kamerbrief Programma ´Betaalbaar wonen´ d.d. 19 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De Kamer (DENK) sprak zorgen uit over de complexiteit om voor woonwagens een hypotheek of (brand)verzekering af te sluiten. De minister heeft een eerdere toezegging herhaald om in gesprek te gaan met aanbieders van hypotheken en (brand)verzekeringen om te bezien of deze processen simpeler gemaakt kunnen worden. Hier wordt ook trekvrijheid bij betrokken. De minister zal de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijk ordeningsaspecten d.d. 16 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 816) 10-01-2022 De Tweede Kamer wordt medio december 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe (januari 2022) de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten uit het overleg over trekkingsvrijheid van woonwagenbewoners. Plenair debat Tweeminutendebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijke ordeningsaspecten d.d. 23 november 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 25, item 14) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio december 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in de Staat van de Volkshuisvesting vierde kwartaal 2022 een stuk op te nemen over de impact van de oorlog in Oekraïne op de volkshuisvestelijke ambities. Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2022 geïnformeerd.
Hoe de minister exact om zal gaan met huurverhoging in het samenspel der dingen en hoe om te gaan met regulering van middenhuur; de Tweede Kamer wordt 2e kwartaal 2022 geïnformeerd. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om in een van de brieven in vierde kwartaal 2022 te reageren op de suggesties Van Haga (splitsen woningen, woningdelen, verdieping erop, bestemmingsplannen kostendelersnorm). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over gesprekken met gemeente Rotterdam en VN mbt Tweebosbuurt (officiële mededeling van de Verenigde Naties over mogelijke mensenrechtenschendingen door het Rotterdamse woonbeleid met specifieke aandacht voor de sloop van de Rotterdamse Tweebosbuurt). Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) In behandeling. De Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de planning van de wetsvoorstellen hervorming van de huurtoeslag en de wetswijziging van de huurverlaging voor einde jaar 2022 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Kamerbrief Consultatie hervorming huurtoeslag en huurverlaging d.d. 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 924) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe het rapport van de Autoriteit Woningcorporaties (Aw) betreffende toezicht op het WSW jaarlijks aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Publicatie rapport toezicht WSW 2020 d.d. 2 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 542) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Hoewel voortgang wordt geboekt op een groot aantal punten is elke misstand in het koopproces er één te veel. Om meer snelheid te maken gaat de minister aan de slag met een voorstel voor een wet «eerlijk koopproces». De minister informeert de Tweede Kamer najaar 2022 over hoofdlijnen van de wet en het verdere proces. Kamerbrief over Voortgang verbeterplan koopproces d.d.12 juli 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Met het oog op de toekomstbestendigheid van de wet treden per 1 januari 2022 een nieuwe hardheidsclausule en experimenteerbepaling in werking, op basis waarvan afgeweken kan worden van (een deel van) de bepalingen van de Woningwet en onderliggende regelgeving. Experimenten worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Na afloop worden experimenten geëvalueerd en zal worden bepaald of aanpassing van wet- en regelgeving wenselijk is. Hierover zal de minister rapporteren aan de Tweede Kamer. Kamerbrief Evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet d.d. 3 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 849) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Gezien de ruimte die met de wijziging van de Woningwet reeds wordt geboden voor lokaal maatwerk en risicogericht toezicht, is de verwachting dat de hardheidsclausule slechts zeer beperkt toegepast zal worden. De minister zal jaarlijks verslag uitbrengen aan de Tweede Kamer over de toepassing van de hardheidsclausule. Kamerbrief Evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet d.d. 3 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 849) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (vooraf) te informeren over de uitzonderlijke gevallen die het mogelijk maken dat publiek geld wordt ingezet voor sanering van woningcorporaties in het niet-DAEB-deel. Algemeen overleg Toezicht en borging woningcorporaties d.d. 18 mei 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 29453, nr. 440) In behandeling. De Tweede Kamer zal op het moment dat dit aan de orde is vooraf geïnformeerd worden.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (begin 2022) te informeren over de stand van zaken rondom de samenwerking van het Kadaster en PBL over het uitbreiden .van de inventarisatie van locaties voor tijdelijke woningen en flexwoningen die nu in Noord-Holland al wordt gedaan. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Het onderzoek naar de voorwaarden voor erfpacht zal in de eerste helft van 2022 kunnen worden uitgevoerd; de minister zegt toe dit medio zomer 2022 aan de Tweede Kamer toe te sturen. Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
In het programma wonen en zorg voor ouderen zal de minister ingaan en de laatste cijfers presenteren over de bouwopgave voor ouderen. De minister zal dit programma voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke Kamervragen jaarverantwoording 2021 d.d. 8 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36100 VII, nr. 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
De minister start een onderzoek naar de voorwaarden voor erfpacht en naar het Franse systeem van plus-value. De Tweede Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de opzet van het onderzoek. Daarin wordt het tijdpad opgenomen. Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd.
Om de woningbouwopgave, waarvan de transformatieopgave een belangrijk onderdeel is, te realiseren benadrukken wij de noodzaak om met alle betrokken partijen samen te werken. Uitvoeringskracht bereiken we door samen naar de stip op de horizon toe te werken. Deze stip staat voor het realiseren van toekomstbestendige huisvesting en leefomgeving voor onze generatie en volgende generaties. De minister zal de Tweede Kamer halfjaarlijks rapporteren over de voortgang van de actieplannen. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Woningbouwprojecten moeten uiteraard ook voldoen aan randvoorwaarden die volgen uit wettelijke eisen ten aanzien van klimaatadaptatie, stikstof, natuurbescherming etc. De minister spreekt met andere overheden af via welke proces we knelpunten signaleren, adresseren en oppakken/met de andere departementen die het betreft. Dit is een gezamenlijk en stapsgewijs proces, dat via actielijn twee van het programma Woningbouw wordt opgepakt. Bij de afspraken op 1 oktober 2022 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de uitwerking van dit proces. Kamerbrief Bestuurlijke afspraken provincies woningbouw d.d. 3 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 916) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat hij met een beleidsreactie komt op het rapport van de Algemene Rekenkamer (23 juni 2022) over de Woningbouwimpuls (Wbi). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede helft 2022 geïnformeerd.
In het vierde kwartaal zal de minister regionale woondeals bekendmaken. Daarvoor zullen richting 1 juni indicatieve afspraken worden gemaakt, in gesprek met de provincies, over de aantallen en de betaalbaarheid. Op 1 oktober worden deze afspraken vastgelegd. Dat is de precisering. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 4e kwartaal geïnformeerd.
De minister komt voor einde van het jaar 2022 met de Wet regie volkshuisvesting. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2022 geïnformeerd.
In mei doet de minister de uitgangspunten van de vierde tranche van de Woningbouwimpuls aan de Tweede Kamer toekomen. Deze tranche zal in de zomer worden opengezet, althans, als we er eventueel over gediscussieerd hebben. De vijfde tranche volgt eind van dit jaar. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat hij met provincies kansen en locaties van transformatie/ tijdelijke woningen van vakantieparken inventariseert in het vierde kwartaal; de minister wil het betrekken bij het sluiten van de regionale woondeals. Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe het onafhankelijk advies van Wim Kuijken over de mogelijke ontwikkelrichting van de Gnephoek in relatie tot de woningbouwopgave met de Tweede Kamer te delen. Kamerbrief Extern onafhankelijk adviseur Wim Kuijken voor de Gnephoek Alphen aan den Rijn d.d. 3 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 915) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Voor de transformatie van maatschappelijk vastgoed naar woningen is de samenwerking tussen overheden en corporaties van belang. Voor het inzetten van het rijksvastgoed voor woningen wordt momenteel een inventarisatie uitgevoerd naar kansrijke transformatielocaties. De minister verwacht de Tweede Kamer in het vierde kwartaal 2022 hierover te informeren. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919). In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe uiterlijk in vierde kwartaal 2022 terug te komen op motie Grinwis verbetering van het grondbeleid. Mogelijkerwijs in een paragraaf van het wetsvoorstel Regie op de Volkshuisvesting. Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2022 geïnformeerd.
De minister gaat het programma woningbouw voor het onderdeel Flexwonen verder uitwerken en zal de Tweede Kamer in najaar 2022 hierover informeren. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
Naar aanleiding van de gesprekken met gemeenten en provincies volgt er een overzicht van de plancapaciteit per provincie met gehonoreerde gemeentelijke plannen en locaties, met criteria op basis waarvan de keuzes zijn gemaakt. De Tweede Kamer ontvangt de uitkomst daarvan voor de zomer. Dat is een toezegging aan de heer De Groot. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 1e kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de consequenties van het verschil tussen vraag en budget te beschrijven in het geactualiseerde Generieke Actieplan ‘Open op Orde’ dat in het vierde kwartaal naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Kamerbrief bij actieplannen en nulmetingen Open op Orde d.d. 20 juli 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2022 geÏnformeerd.

Bijlage 5: Subsidieoverzicht

Bestuur en Regio
1.1 Oorlogsgravenstichting (OGS) 3.738 3.724 3.724 3.718 3.718 3.718 3.718 Evaluatie subsidieregeling 2016 2022
2023
1.1 Kenniscentrum Europa decentraal 545 595 440 440 440 440 0 Evaluatieonderzoek subsidieregeling 2017-2020 2026 2026
1.1 Subsidieregeling COELO 130 130 130 0 0 0 0 Evaluatie subsidieregeling 2021 2026 2026
1.1 Subsidieregeling grensoverschrijdende jongerenevenementen 150 150 150 0 0 0 0 geen 2023 2024
1.1 Subsidie bevolkingsdaling 123 129 131 8 0 0 0 Evaluatie Tweede Actieplan Bevolkingsdaling 2021
(eindevaluatie)
incidenteel
1.1 Subsidies bestuur en regio1 1.744 2.329 1.058 1.175 938 919 1.209 geen 2023 incidenteel
1.1 POK - Multiproblematiek1 154 1.569 969 969 1.400 1.400 1.400 geen 2023 incidenteel
1.1 POK - Antidiscriminatie1 13 150 150 150 150 150 150 geen 2023 incidenteel
1.1 POK - Basisinfrastructuur1 0 4.500 5.500 10.000 0 0 0 geen 2023 incidenteel
Democratie
1.2 Subsidiering Politieke partijen2 27.646 29.449 28.861 28.837 24.958 24.958 24.958 Het publieke belang van politieke partijen 2018 2023 geen einddatum in de wet
1.2 Pro Demos 8.125 9.009 9.009 8.994 8.994 8.994 8.994 Evaluatie Subsidie Pro Demos 2021 2026 2026
1.2 Nationaal Comite 4 en 5 mei 118 122 122 122 122 122 122 Evaluatie over vrijheid onderhouden 2021 2026 2026
1.2 Verbinding inwoner en overheid1 4.309 2.660 1.534 1.522 1.522 1.507 1.507 geen 2023 diverse subsidies
1.2 Weerbaar bestuur1 1.261 1.388 2.244 1.668 1.734 1.734 734 geen 2023 diverse subsidies
1.2 Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel 99 0 0 66 0 0 0 Evaluatie 2018 2023 2024
1.2 Professionaliseringsfonds burgemeesters 909 889 889 889 889 889 889 Evaluatie 2020 2024 2024
1.2 Professionaliseringsfonds politieke ambtsdragers, griffiers, rekenkamers en rekenkamercommissies 0 1.325 1.325 1.325 0 0 0 geen 2024 2024
1.2 Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers1 2.226 1.463 234 211 1.227 1.226 1.226 geen 2023 diverse subsidies
Woningmarkt
3.1 Bevordering Eigen Woningbezit (BEW)
(inclusief de beschikking geldelijke steun EW 84)
3.198 4.800 8.600 10.000 5.600 500 200 Evaluatie BEW 2009 Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden. 2025
3.1 Binnenstedelijke transformatiefaciliteit3 20.000 0 0 0 0 0 0 geen 2022 incidenteel
3.1 Subsidies Woningmarkt4 7.804 13.909 3.573 3.529 3.329 3.220 3.220 Evaluatie SEKW 2021 2026 2027
Woningbouw
3.3 Woningbouw3 348 177 73 0 50 0 0 geen 2022 incidenteel
3.3 Binnenstedelijke transformatiefaciliteit3 0 22.000 0 0 0 0 0 geen 2022 incidenteel
3.3 Caribisch Nederland3 0 1.400 0 0 0 0 0 geen 2022 incidenteel
Energietransitie en Duurzaamheid
4.1 Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen 0 2.239 34.646 42.000 52.500 13.600 4.200 geen 2025 2025
4.1 Nationaal Isolatie Programma (regeling in de maak) 0 0 50.000 50.000 0 0 0 geen 2024 2024
4.1 Energiebesparing koopsector 90.134 13.677 18.888 17.100 7.700 5.500 2.500 Evaluatie Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) 2021 2026 2024
4.1 Energiebesparing Huursector
(Stimuleringsregeling energieprestatie huursector)
18.225 18.951 0 0 0 0 0 Evaluatie STEP Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden. 2019
4.1 Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof 2.640 3.900 3.900 700 0 0 0 geen 2026 2024
4.1 Verduurzaming maatschappelijk vastgoed 0 41.500 155.000 144.300 0 0 0 geen 2026 2024
4.1 Energietransitie en duurzaamheid4 13.377 29.460 14.736 8.732 3.077 4.502 4.552 Beleidsdoorlichting artikel 4.1 BZK 2026 2027
4.1 Renovatieversneller 0 0 21.750 32.750 42.750 0 0 geen 2023 2025
4.1 Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) 13.986 4.310 42.200 10.500 24.000 17.000 39.500 Beleidsdoorlichting artikel 4.1 BZK 2023 2023
4.1 Warmtefonds 27.400 80.600 97.390 93.000 77.000 77.000 103.000 Beleidsdoorlichting artikel 4.1 BZK 2023 2030
4.1 Nationaleprogamma Lokale Warmtetransitie (regeling in de maak) 0 0 6.000 6.000 6.000 0 0 geen 2024 2025
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit4 5.745 12.280 8.543 5.460 5.988 4.203 2.248 Beleidsdoorlichting artikel 4.2 BZK 2026 2027
Ruimtelijke ordening
5.1 Programma Ruimtelijk Ontwerp 0 300 1.500 1.500 0 0 0 Evaluatie 2016 2025 incidenteel
5.1 Basisregistraties 374 515 547 547 547 547 447 Evaluatie Geonovum 2017-2021 2026 2027
5.1 Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 174 300 300 300 300 300 300 geen 2025 incidenteel
5.1 Basisregistraties Ondergrond (BRO) 96 25 0 0 0 0 0 geen 2025 incidenteel
Omgevingswet
5.2 Eenvoudig Beter 23.564 3.213 1.000 0 0 0 0 geen 2026/2027 2027
Overheidsdienstverlening, Informatiebeleid en Informatiesamenleving
6.2 Overheidsdienstverlening3 3.778 5.896 2.106 1.997 1.979 1.970 1.970 Beleidsdoorlichting 2021 2026 incidenteel
Investeringspost digitale overheid
6.6 Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid1 3.507 8.444 0 0 0 0 0 Beleidsoorlichting 2021 2026 incidenteel
Hoogwaardige dienstverlening één overheid
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 214 2.665 3.668 3.668 3.668 3.668 3.668 geen 2024 incidenteel
6.7 VNG 257 1.847 3.846 3.846 3.846 3.846 3.846 geen 2024 incidenteel
Werkgevers- en bedrijfsvoeringbeleid
7.1 Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 Evaluatie subsidieregeling CAOP 2019 2022 2022
7.1 Subsidie overlegstelsel1 87 1.301 1.301 1.301 1.301 1.301 1.301 geen jaarlijkse subsidieverstrekking
7.1 POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 250 250 250 250 0 0 geen 2024 incidenteel
7.1 Fysieke werkomgeving Rijk
(Bedrijfsvoeringsbeleid)
200 200 200 200 200 200 200 Evaluatie subsidieregeling CfPB 2019 2024 2024
7.1 Code Verantwoord Marktgedrag (Bedrijfsvoeringsbeleid)1 5 5 5 5 5 5 5 geen jaarlijkse subsidieverstrekking
7.1 Bedrijfvoeringsbeleid 213 545 7 7 7 7 7 2024 incidenteel
7.1 POK-Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 16 48 48 48 80 0 geen 2024 incidenteel
7.1 Kwaliteitsmanagement Rijksdienst 0 27 27 27 1 1 1 geen 2024 incidenteel
7.1 Ondersteuning koepels implementatie Woo 0 863 863 863 863 863 863 geen 2026 2027
7.1 Compensatie Waterschappen Woo 0 0 3.047 3.047 3.586 3.586 3.586 geen 2026 2027
7.1 Subsidies A&O / IFHR1 772 1.249 1.247 1.247 1.247 1.247 1.247 geen incidenteel
Algemeen
12.1 Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam 50 55 55 55 55 55 55 Evaluatie 2017 2022
(volgt na publicatie)
2023
12.1 Stichting Parlementaire Geschiedenis 327 328 209 209 209 209 209 Evaluatie 2019 2024 2024
12.1 Subsidies algemeen1 736 831 548 465 350 349 129 geen incidenteel
Totaal Subsidies 289.601 338.759 543.643 504.847 293.648 190.916 223.261
  1. Het subsidieverzoek wordt incidenteel ingediend, beoordeeld en vastgesteld. Jaarlijks wordt op basis van de verantwoording geëvalueerd.
  2. Doorlopend, op basis van de huidige Wet financiering politieke partijen. De wet is in 2018 geëvalueerd en voortgezet.
  3. Deze subsidies worden in de beleidsevaluatie/beleidsdoorlichtingen meegenomen.
  4. Subsidie wordt verstrekt obv Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van het activiteitenplan en de begroting een beschikking opgesteld.

Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) is een instrument dat is ontwikkeld aan de hand van de vierde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2020/21, 31865, nr. 184). Het doel van de SEA is om meer inzicht te krijgen in de (voorwaarden voor) doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid en het in kaart brengen van de benodigde kennisbehoeften en inzichten om daarmee uiteindelijk een tot hogere toegevoegde, maatschappelijke waarde van beleid te komen.

De SEA biedt een overzicht van de belangrijkste beleidsthema’s en bijbehorende beleidsartikelen van BZK. Daarnaast bevat de SEA een overzicht van alle geplande beleidsdoorlichtingen per beleidsartikel eens in de vier tot zeven jaar. Ook biedt de SEA een overzicht van alle overige ex-ante, ex-durante en ex-post onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. Hieronder vallen ook de evaluaties van subsidies, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen (ZBO).

De verschillende beleidsterreinen waar BZK een rol in speelt, zijn geclusterd in zes inhoudelijk samenhangende thema’s: sterke en levendige democratie, goed functionerend openbaar bestuur, duurzaam wonen voor iedereen, evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte, waarden-gedreven digitale samenleving en een grenzeloos samenwerkende (Rijks-)overheid. Deze thema’s vormen de basis van de SEA. De beleidsartikelen van de begroting zijn verdeeld onder deze thema’s.

Democratie Ex-durante 2021 Staat van het Bestuur 1.2
Ex-ante 2021 Onderzoek hoe functioneren lokale partijen in de praktijk
Ex-post 2021 Nationaal kiesonderzoek 2021
Ex-durante 2021 Basismonitor politieke ambtsdragers 2020
Ex-post 2021 Atlas van afgehaakt Nederland
Ex-post 2021 Evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen 2021
Ex-durante 2021 Onderzoek contact tussen jongeren en bestuurders door I&O research
Ex-post 2021 Evaluatie subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei
Ex-ante 2021 Verkenning gemeentelijk statuut
Ex-post 2021 Evaluatie subsidieregeling ProDemos
Ex-ante 2021 en verder Ontwikkeling democratische kernwaarden jongeren
Ex-post 2022 Evaluatie Democratie in Actie
Ex-ante 2022 Verkenning relatie institutioneel vertrouwen en overheidsprestaties
Ex-ante 2022 en verder NWA project Revitalized Democracy
Overig onderzoek 2022 en verder Promotieonderzoek Uitdaagrecht
Overig onderzoek 2022 en verder Thorbeckeleerstoel
Overig onderzoek 2022 Nationaal onderzoek slavernijverleden
Ex-post n.n.b. Evaluatie Taalskipper
Ex-ante 2022 Quick scan complottheorieën lokaal niveau
Ex-durante 2022 Onderzoek eeuwigdurende grafrust
Ex-ante 2022 Analyse fenomeen onrust en ongenoegen
Ex-durante 2022 Monitor onrust op sociale media
Ex-ante 2022 Kennisonderzoek dynamiek polarisatie
Ex-durante 2022 Monitor Integriteit decentrale politieke ambtsdragers
Ex-durante 2022 Evaluatie programma Leefbaarheid en Veiligheid
Ex-durante 2022 Onderzoek naar het gebruik van het wettelijk instrumentarium door raads- en statenleden
Ex-ante 2022 Verkenning ontzetting uit het kiesrecht
Ex-post 2022 Analyse effecten wijziging kiesstelsel
Ex-post 2022 Lokaal kiezersonderzoek 2022
Ex-durante 2022 Onderzoek vervroegd stemmen
Ex-ante 2022 Onderzoek technologische ontwikkelingen
Ex-post 2022 Evaluatie gemeenteraadsverkiezingen
Ex-durante 2022 Onderzoek naar de rekrutering van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen
Ex-post 2022 Evaluatie Wet aanpak woonoverlast
Ex-durante 2022 Leefbaarometer
Ex-durante 2023 Onderzoek naar gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Toelichting

Het Ministerie van BZK is de hoeder van democratie en goed bestuur in Nederland. Het versterken van de democratische rechtsorde en het verbeteren van het functioneren van de overheid vormt één van de rode draden in het Coalitieakkoord voor de periode 2022-2025.

Een belangrijk kennisthema hierbinnen is de ‘samenleving als fundament’. Kennisvragen die hier centraal staan hebben betrekking het maatschappelijk fundament van het democratisch en bestuurlijk bestel en wat we daarin zien gebeuren. Hoe bewaken we de maatschappelijke ‘common ground’ die nodig is voor het functioneren van de democratie, en waarin het bestuur zijn legitimatie vindt? Wat bindt burgers in alle verscheidenheid, of wat onderscheidt hen juist van elkaar en hoe verhouden zij zich tot democratie en bestuur? Hierbij is het van belang meer inzicht te verkrijgen in het vertrouwen, wantrouwen, perceptie en beleving van democratie en bestuur door burgers. Hierbinnen is het in kaart brengen van verschillen tussen groepen en regio’s, onder vertegenwoordiging en diversiteit, omgang met het slavernijverleden, desinformatie en complot denken, maatschappelijk onbehagen, onrust en ondermijning van belang.

Een tweede thema richt zich op kennisontwikkeling met betrekking tot een toekomstbestendige democratie. Hierbij gaat het primair om het functioneren van de democratie en vernieuwingen in het democratisch bestel. Hoe komt de verbinding tussen burgers en bestuur tot stand, via verkiezingen en andere vormen? Wat kunnen democratische innovaties betekenen voor die verbinding? Hoe functioneert de democratie in de praktijk?

Om te kunnen blijven leren van experimenten en vernieuwingen op het terrein van democratie neemt BZK deel als maatschappelijk partner aan het NWA-project Revitalised democracy (Redress) onder leiding van de Universiteit van Tilburg.

Onderwerpen die verder relevant zijn voor een toekomstbestendige democratie zijn bijvoorbeeld: de betekenis van representatie in de 21e eeuw, de veranderende rol van politieke partijen en andere intermediairs, het verloop van verkiezingen, aanpassingen in het verkiezingsproces en het kiesstelsel, de ontwikkeling naar een ‘meervoudige democratie’, vorm en impact van democratische innovaties, participatie, burgercollectieven, de polderdemocratie en meer theoretische reflecties op ontwikkelingen in de democratie.

Voor het ontwikkelen en onderhouden van een sterke en levendige democratie is het van belang om relevante trends constant te volgen. BZK voert hierom een aantal periodieke onderzoeken uit die zich richten op basale vragen waarop we altijd een antwoord willen. Deze behoefte is structureel en niet afhankelijk van politieke keuzes. Het is informatie die we altijd op orde willen hebben. In veel gevallen zal het bij deze basisinformatie gaan om informatie met een kwantitatief karakter zoals: hoe veel inwoners hebben er gestemd en hoe veel politieke ambtsdragers zijn er momenteel? Het gaat deels ook om kwalitatieve informatie. Voorbeelden hiervan zijn belevingsaspecten of opvattingen van burgers, vertegenwoordigers en bestuurders.

Een belangrijk doel van deze basisinformatie is om goed zicht te houden op de praktijk van democratie en bestuur. Goed gefundeerd empirisch onderzoek levert daaraan een grote bijdrage. Blijvende aandacht voor deze empirische informatiebasis kan veel (terugkerende) incidentele vragen om nieuw onderzoek ondervangen omdat de antwoorden al beschikbaar zijn. Onderzoeken die aan deze informatie bijdragen zijn onder andere: diverse kiezersonderzoeken, kerncijfers over politieke ambtsdragers, basismonitor politieke ambtsdragers, onderzoeken kandidaatselectie, monitor integriteit en veiligheid, Leefbaarometer, Zicht op ondermijning en Zicht op wijken.

Bestuur en regio Ex-post 2021 Evaluatie Nationaal Actieplan Bevolkingsdaling 1.1
Ex-ante 2021 Onderzoeksprogramma corona als stresstest op het openbaar bestuur
Ex-ante 2021 ROB advies Normeringssystematiek
Ex-durante 2021 Voorlichting Interbestuurlijke verhoudingen Raad van State
Ex-durante 2021 ROB advies Rol nemen, ruimte geven
Ex-durante 2021 ROB advies Droomland of niemandsland
Ex-durante 2021 ROB advies Rust-Reinheid-Regelmaat
Ex-ante 2021 Visitatiecommissie financiële beheersbaarheid Sociaal Domein
Ex-durante 2021 Lerende evaluatie IBP Vitaal Platteland
Ex-durante 2021-2022 Monitoring- en leertraject Regio Deal Lab Governance
Ex-post 2021-2022 Evaluatie Jongerenevenementen i.h.k.v. het programma Onbegrensd
Ex-ante 2021-2022 Onderzoeken en adviezen voor de herziening van de financiële verhoudingen
Ex-durante 2021-2022 Data Financiën Decentrale Overheden
Ex-durante 2021-2022 Community of Practice Agenda Stad/Citydeals
Ex-durante 2021 Staat van het Bestuur
Ex-post 2022 Evaluatie subsidieregeling Oorlogsgravenstichting (OGS)
Ex-ante 2022 Bouwstenen organiek beleidskader
Ex-durante 2021-2023 Onderzoek Publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen
Ex-durante 2022 en verder Onderzoek raden en raadsleden in de praktijk
Ex-durante 2022 en verder Promotieonderzoek raadsakkoorden
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting artikel 1 Openbaar bestuur en democratie
Ex-post 2023 Evaluatie Decentralisatie Uitkering (DU) Groeiopgave Almere
Ex-durante 2023 en verder Data Financiën Decentrale Overheden
Ex-durante 2023 en verder Monitor en leertraject Regio Deals
Ex-durante 2023 en verder Innovatiemonitor evaluatie Agenda, Stad en Regio
Ex-durante 2023, 2025, 2027 Staat van het Bestuur
Ex-post 2024 Evaluatie Kenniscentrum Conventionele Explosieven (KCE)
Nationale veiligheid Ex-post 2022 en verder AIVD jaarverslag 2

Toelichting

In dit thema staat het bestuurlijk deel van het bestel, het functioneren ervan en de praktische en principiële knelpunten die op dat terrein ervaren worden centraal. Onderwerpen die hierbij horen zijn de ondersteuning van volksvertegenwoordigers en bestuurders, de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden, integriteit en veiligheid van (politieke) ambtsdragers. Verdere kennisonderwerpen van belang zijn de weerbaarheid, democratische legitimiteit en slagkracht van het bestuur. Ook is het van belang veranderingen in het bestuurlijk bestel, zoals regionalisering en interbestuurlijk toezicht inzichtelijk te maken.

BZK geeft iedere twee jaar de Staat van het Bestuur uit. Dit trendrapport bevat cijfers, feiten, ontwikkelingen en onderzoeksresultaten over de (decentrale) democratie en het openbaar bestuur in Neder­land. Daarnaast wordt in 2023 de meerjarige wetenschappelijke studie naar de publieke waarde-creatie door bestuurlijk regionale ecosystemen (BRE) afgerond. Dit is een uniek traject omdat het niet alleen ingaat op de succesfactoren, maar ook op de effectiviteit van de regionale samenwerkingsverbanden. Dit gebeurt aan de hand van een generieke analyse voor heel Nederland en casusonderzoeken in 10 regio’s die zij zelf co financieren. Beide onderzoeken leveren ook een bijdrage aan de kennisontwikkeling op het thema: sterke en levendige democratie.

Het inzichtelijk maken van de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid op het gebied van democratie, bestuur en regio gebeurt veelal per beleidsterrein. Vaak zijn hier kennispartners, adviesraden of andere onderzoekspartijen bij betrokken. Voorbeelden van beleidsevaluaties hier zijn:

  1. Rijkswaterstaat ontvangt voor de periode 2021 tot en met 2024 een bijdrage van BZK in verband met het oprichten en beheren van het Landelijk Kenniscentrum Conventionele Explosieven (KCE) voor gemeenten die te maken hebben met explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Het functioneren van het KCE zal geëvalueerd worden in 2024.
  2. Bij de introductie van de Decentralisatie Uitkering (DU) Groeiopgave Almere is afgesproken dat deze vijfjaarlijks geëvalueerd wordt. Omdat de uitzonderlijke groeikosten van Almere niet via de reguliere systematiek van het gemeentefonds kunnen worden bekostigd ontvangt de gemeente Almere vanaf 2015 een DU.
  3. In 2023 wordt de meerjarige wetenschappelijke studie naar de publieke waardecreatie door bestuurlijk regionale ecosystemen (BRE) afgerond. Dit is een uniek traject omdat het niet alleen ingaat op de succesfactoren, maar ook op de effectiviteit van de regionale samenwerkingsverbanden. Dit gebeurt aan de hand van een generieke analyse voor heel Nederland en casusonderzoeken in 10 regio’s die zij zelf co financieren.
  4. De Regiodeals worden gemonitord op het vlak van de governance. Hierbij wordt gefocust op leren uit de praktijk van de gebiedsgerichte aanpak in relatie tot de brede effecten van welvaartsontwikkeling. Dit laatste lag in de vorige kabinetsperiode nog bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), maar is nu bij het ministerie van BZK belegd.
  5. Data over de financiën van decentrale overheden worden door het ministerie van BZK doorlopend gemonitord. Dit levert inzichten op in de inkomsten, uitgaven en financiële positie van gemeenten en provincies, en de ontwikkelingen daarin.
  6. Vanaf 2023 wordt innovatie- en impactmonitoring toegepast in de stad en regio. Als nulmeting dient een wetenschappelijke terugblik over de opbrengsten van zeven jaar Agenda Stad als innovatieprogramma. De monitoring vormt een onderdeel van het nieuwe vierjarige programma Agenda Stad & Regio.

In het kader van de Regeling periodiek evaluatieonderzoek (RPE), zal begrotingsartikel 1 na vijf jaar opnieuw doorgelicht worden. De uitvoering van dit syntheseonderzoek is gepland in 2023. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2022 gestart.

De evaluatie rondom de besteding van de middelen van artikel 2: Nationale Veiligheid is in de reguliere planning- & controlcyclus van de Algemen Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) ingebed. De AIVD doet haar werk op basis van de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2023 ‒ 2026). De GA I&V wordt opgesteld in samenspraak met de behoeftestellers, de ministeries van: BZK, Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid, onder coördinatie van het ministerie van Algemene Zaken. In 2023 treedt de nieuwe GA voor de komende vier jaar in werking. De voortgang op de GA wordt gerapporteerd door middel van voortgangsrapportages, welke driemaal per jaar worden behandeld in de Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland (CVIN) en Raad voor Veiligheids- en inlichtingendiensten (RVI). Tevens dient de rapportage als verantwoordingsdocument voor de Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

De Auditdienst Rijk (ADR) doet op grond van Comptabiliteitswet 2016 intern onderzoek naar het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering. Daarnaast controleert de Algemene Rekenkamer (AR) de uitgaven van de AIVD en rapporteert hierover aan de CIVD. In de onderzoeken van zowel de ADR als de AR ligt de focus ligt op de doel- en rechtmatigheid van de uitgaven van de AIVD. De AR verricht eveneens onderzoek naar specifieke onderwerken, zoals recentelijk naar de operationele slagkracht van de diensten (Slagkracht AIVD en MIVD).

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) houdt toezicht op de AIVD en de MIVD. De commissie oefent tijdens en achteraf toezicht uit op de rechtmatigheid van de uitvoering van zowel de Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 als de Wet veiligheidsonderzoeken. De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) is een onafhankelijke commissie die vooraf toetst of de inzet van specifieke bijzondere bevoegdheden door de AIVD rechtmatig is.

Tot slot is de AIVD verplicht jaarlijks een openbaar verslag uit te brengen dat terugblikt op de aandachtsgebieden in het afgelopen jaar en zicht geeft op de aandachtsgebieden in het lopende jaar (AIVD jaarverslag 2021).

Woningmarkt Ex-post 2021 Evaluatie Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen 3.1
Ex-post 2021 Evaluatie Platform 31 vervolgevaluatie
Ex-post 2021 Evaluatie Wet doorstroming huurmarkt 2015
Ex-ante 2021 Onderzoek naar huurregulering middenhuur
Ex-durante 2022 WoON2021
Ex-durante 2022 Monitoringsonderzoek convenant koopketen
Ex-durante 2022 Monitor ouderenhuisvesting
Ex-durante 2022 Monitor nieuwbouw corporaties
Ex-durante 2022 Landelijke monitor studentenhuisvesting
Ex-durante 2022 Monitor convenant verduurzaming koopketen
Ex-durante 2022 Monitor discriminatie bij woningverhuur
Ex-ante 2022 IBO wonen en zorg
Ex-ante 2022 IBO vermogensongelijkheid
Ex-durante 2022 Onderzoek ouderenhuisvesting
Ex-ante 2022 Huurregister
Ex ante 2022 Onderzoek huurregelgeving t.b.v. Klimaatakkoord (doorwerking standaard en streefwaarden in WWS en mogelijkheden tot huurverlaging)
ZBO doorlichting 2022 ZBO doorlichting Huurcommissie
Agenstschapsdoorlichting 2022 Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting Woningmarkt
Ex-durante 2023 Evaluatie doorlopend toezicht woningtaxaties
Ex-post 2023 Evaluatie Wet modernisering Huurcommissie
ZBO doorlichting 2024 ZBO doorlichting Stichting Visitatie Woningcorporatie Nederland
Ex-post 2025 Evaluatie Wet toeristische verhuur
Ex-post 2025 Evaluatie differentiatie inkomensgrenzen
Ex-post 2025 Evaluatie nieuwe huisvestingswet
Ex-post 2025 Evaluatie differentiatie overdrachtsbelasting
Ex-post 2028 Evaluatie Wet goed verhuurderschap
Woningbouw Ex-ante 2021 Onderzoek Verkenning onrendabele top woningbouw projecten. Analyse op hoofdlijnen publieke tekorten landelijke woningbouwplannen 2021-2030 3.3
Ex-ante 2021 Uitwerking gedetailleerde businesscases voor de 14 grootstedelijke gebieden.
Ex-durante 2021 Tussentijdse evaluatie woondeals
Ex-ante 2021 Onderzoek geluid woningbouw omgeving Schiphol (in samenwerking met het Minsterie van IenW)
Ex-post 2021 Evaluatie Nationale woonagenda
Ex-durante 2021 Onderzoek cijfers Flexwonen (CBS)
Ex-durante 2021 Onderzoek naar afwegingskader flexwonen (PBL)
Ex-ante 2021 Adviesaanvraag Deltacommissaris omtrent maatregelen en middelen noodzakelijk om woningbouw klimaat robuust
Ex-durante 2021 en verder Jaarlijkse monitor Woningbouwimpuls
Ex-durante 2022 Monitoring voortgang woningbouw in samenwerking met medeoverheden
Ex-durante 2023-2026 Jaarlijkse monitor Volkshuisvestingfonds
Ex-durante 2022 Jaarlijkse evaluatie Transformatiefaciliteit
Beleidsdoorlichting 2023 Beleidsdoorlichting Woningmarkt
Ex-post 2023 Evaluatie flexpools
Ex-post 2026 Eindevaluatie Volkshuisvestingsfonds
Energietransitie gebouwde omgeving Ex-post 2021 Evaluatie Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) 4.1
Ex-post 2021 Evaluatie Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)
Ex-durante 2022 Tweejaarlijkse voortgangsrapportage sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed
Ex-durante 2022 Monitor Klimaatbeleid – Hoofdstuk Gebouwde Omgeving
Ex-durante/Ex-post 2022 Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)
Ex-durante 2022 ‒ 2024 Evaluatie Warmtefonds
Beleidsdoorlichting 2022 Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid: Energieakkoord 2020
Ex-durante 2022 ‒ 2024 Monitor Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)
Ex-post 2023 Evaluatie Programma Reductie Energiegebruik (PRE)
Bouwkwaliteit Beleidsdoorlichting 2022 Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 4.2
ZBO doorlichting 2025 ZBO doorlichting Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw
Ex-post 2026 Evaluatie Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Toelichting

Volkshuisvesting is één van de prioriteiten van dit Kabinet en één van de kerntaken van de overheid. Wonen in een goed, duurzaam en betaalbaar huis is een eerste levensbehoefte. Momenteel kunnen een groot aantal Nederlanders geen woning vinden die past bij hun wensen en portemonnee. Er moeten daarom sneller, meer woningen worden gebouwd. Het onderzoek met betrekking tot het woningbouwbeleid staat in het teken van deze ambitie.

BZK laat daarvoor onderzoek doen naar de woonbehoefte op korte en langere termijn en de daarbij passend de nationale en regionale bouwopgave. Dit vanuit de demografische ontwikkelingen, maar ook bijvoorbeeld vanuit het anticiperen op klimaatadaptatie en economische ontwikkelingen. Een andere vraag is welke woningen je zou moeten laten bouwen met het oog op een optimale doorstroming. En in welke mate leidt betere doorstroming tot het beschikbaar komen van betaalbare woningen (voor starters)? Een ander onderzoek is gericht op de knelpunten en oplossingen daarvan in de woningbouw.

Verder worden de financiële regelingen ten behoeve van woningbouw, zoals de Woningbouwimpuls, de Regeling huisvesting aandachtsgroepen en de Regeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting en ook de flexpool en het expertteam woningbouw jaarlijks gerapporteerd en geëvalueerd. Meer algemeen geldt dat de voortgang van de woningbouw en de knelpunten die de voortgang in de weg staan structureel worden gemonitord. Dit om te bezien of de ambities in het woningbouwprogramma worden waargemaakt en of hierop moet worden bijgestuurd. Onderdeel hiervan is de interbestuurlijke landelijke monitor ten behoeve van de interbestuurlijke regie op de woningbouw. Naast dit toegepaste beleidsonderzoek zal ook fundamenteler beleidsonderzoek plaatsvinden gericht op verdere uitwerking van het beleid en voor de langere termijn het voorkomen van een (nieuwe) mismatch tussen vraag en aanbod van woningen.

Ruimtelijke ordening Ex-ante 2021 IBO Ruimtelijke ordening (Vernieuwing van bestaand beleid ruimtelijke ordening (governance) 5.1
Ex-post 2021 Evaluatie doorwerking van beleid uit Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Ex-durante 2021 Eerste meting landschapsmonitor
Ex-durante 2021 Kustpactmonitor
Ex-durante 2021 Ruimtelijk sturen met woningbouw (Planbureau voor de leefomgeving)
Ex-durante 2021 Onderzoek stedelijk groen
Ex-durante 2021 Onderzoek naar bouwen in relatie tot leefomgevingskwaliteit
Ex-durante 2022 Onderzoek invloed corona op de kantorenmarkt
Ex-durante 2022 Onderzoek naar de ruimtelijke borging van nationale belangen pilots (wereld)erfgoed en Defensie
Ex-durante 2022, 2024, 2026 Monitoring NOVI (Effecten van beleid NOVI in beeld, Planbureau voor de leefomgeving)
Ex-durante 2022, 2024, 2026 Beleidsevaluatie: Balans van de Leefomgeving (Planbureau voor de leefomgeving)
Ex-durante 2022 Onderzoek citydeal vitale steden
Ex-post 2022 Evaluatie naar de doelstellingen van de gewijzigde Basisadministratie adressen en gebouwen
Ex-ante 2023 Ruimtelijke verkenningen (Planbureau voor de leefomgeving)
Ex-ante 2023 Planmonitor NOVI
Ex-ante 2023 Verkenning ruimtelijk beleid circulaire economie
Ex-post 2024/2025 Vierjaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de NOVI
Ex-post 2025 Vijfjaarlijkse evaluatie Kadasterwet
ZBO doorlichting 2026 ZBO doorlichting Kadaster
Beleidsdoorlichting 2027 Beleidsdoorlichting artikel 5.1 Ruimtelijke ordening
Omgevingswet Ex-durante 2022 Rapportage voorziening DSO t.b.v. monitoring 5.2
Ex-ante 2022 Plan van aanpak deelmonitoring stelsel Omgevingswet
Ex-durante 2022 Tussenevalutie beheersovereenkomst
Ex-durante 2023 en verder Jaarlijkse monitoring Omgevingswet
Ex-durante 2023, 2024, 2028, (2033) afhankelijk van datum inwerktreden Omgevingswet Financiële onderzoeken Omgevingswet
Ex-post 2026 Evaluatie beheersovereenkomst
Ex-post 2026/27 Evaluatie Omgevingswet
Ex-post 2027 Beleidsdoorlichting artikel 5.2 Omgevingswet

Toelichting

We staan aan de vooravond staan van een grote verbouwing van Nederland. De uitvoering van deze grote verbouwing heeft consequenties voor hoe we onze landschappen, steden en dorpen (her)inrichten. De schaarste aan ruimte in ons land maakt dat het Rijk de regie in het ruimtelijk domein moet hernemen: om te kiezen, om te verdelen en om een eerlijke uitkomst mogelijk te maken in dit verdeelvraagstuk. Een mooier, gezonder, duurzamer, welvarender en aantrekkelijker Nederland is het uitgangspunt, met een goede leefomgevingskwaliteit voor alle inwoners van Nederland.

Naast een actualisatie van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is het hiervoor nodig om de NOVI de komende jaren een stap verder brengen, de samenwerking met interbestuurlijke partners te organiseren, evenals het organiseren van de uitvoeringskracht en een data-gedreven aanpak. BZK heeft hiervoor zowel een coördinerende systeemverantwoordelijk ten aanzien van de actualisatie en uitvoering van de NOVI, als een stelselverantwoordelijkheid voor het opstellen en invoeren van de Omgevingswet (OW).

Met de Monitor NOVI, houden we continu de vinger aan de pols van beleid en ontwikkeling in het fysieke domein. Bij de Monitor NOVI gaat het om een tweejaarlijkse effectmonitor door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van ontwikkelingen in de leefomgeving. In 2022 is de eerste vervolgmeting verschenen. De tweede vervolgmeting is in het najaar van 2024. Met de Balans voor de Leefomgeving schetst het PBL iedere twee jaar een meer evaluatief en thematisch beeld van de stand van zaken van de Leefomgeving en het leefomgevingsbeleid. De volgende Balans verschijnt eveneens in het najaar van 2024.

Ontwikkelingen in het fysieke domein hebben echter vaak een lange doorlooptijd van planvorming naar realisatie. Hierdoor is het meestal niet mogelijk om op basis van feitelijke ontwikkelingen en evaluaties tijdig bij te sturen. Meer regie op de ruimtelijke ordening vraagt, meer nog dan een terugkijkende monitor, om een systeem van vooruit kijken in een vroeg stadium zicht op de ruimtelijke ontwikkelingen en kan daarop geanticipeerd worden. Nieuw is dan ook dat door het PBL een zogeheten Planmonitor NOVI is uitgewerkt die vooruitblikt op ontwikkelingen. In de planmonitor brengt het PBL in verschillende scenario’s mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in beeld, waarbij een relatie wordt gelegd met kwetsbare gebieden met een Rijksbelang. De eerste volwaardige meting vindt begin 2023 plaats en zal jaarlijks geactualiseerd worden. In 2024 zal doelmatigheid en doeltreffendheid van de NOVI, mede op basis van bovengenoemde onderzoeken, worden geëvalueerd.

Januari 2023 zal de nieuwe OW in werking treden. BZK is hiervoor systeemverantwoordelijk. Om zicht te houden op de werking van de wet worden drie monitors onderscheiden, een monitor Werking OW, een monitor financiële evalutie OW medeoverheden een eenmonitor van de werking van het DSO. De monitor van de NOVI is wordt tevens gezien als de monitor van de maatschappelijke waarden van de OW.

Het doel van de monitor Werking OW is om in kaart te brengen: hoe decentrale overheden aan de realisatie van de verbeterdoelen werken en in hoeverre dit lukt en de kerninstrumenten de realisatie van de verbeterdoelen ondersteunen. In 2022 is een plan van aanpak voor de deelmonitoring opgesteld. In 2023 wordt gestart met de uitvoering van deze deelmonitor.

De monitor financiële evaluatie OW medeoverheden biedt overzicht over de transitiekosten van de invoering van de wet. In 2022 is gerapporteerd over de financiële effecten voor bevoegde gezagen, is gestart met de monitoring van de kosten en is een evaluatie uitgevoerd van de transitiekosten voor waterschappen. In 2023 zullen de transitiekosten breed worden gevalueerd en in 2024 zal een gehele financiële evaluatie plaatsvinden.

De deelmonitor digitaal stelsel OW (DSO) geeft inzicht in de invoering en werking van het ondersteunende digitale stelsel. Basis zijn de bestuurlijke afspraken in de Beheerovereenkomst DSO-LV over evaluaties zoals verwoord in paragraaf 7. IN 2022 zal een beknopte tussenevaluatie plaatsvinden. De betrokken partijen evalueren de werking van deze beheerovereenkomst in 2026.Op grond van artikel 23.9 van de OW stuurt het kabinet binnen vijf jaar na inwerkingtreding een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de prakijk naar de Tweede en Eerste Kamer. Voor de stelselherziening OW betekent dit dat de verbeterdoelen van de wet centraal staan in de monitoring en evaluatie: Deze evaluatie zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke evaluatiecommissie.

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving Beleidsdoorlichting 2021 Beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 6.2
Agentschapsdoorlichting 2023 Agentschapsdoorlichting Logius
Ex-durante 2022 Monitor Digitale overheid
Ex-durante 2023 Staat van de Dienstverlening
Beleidsdoorlichting 2026 Beleidsdoorlichting artikel 6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Ex-durante 2026 Evaluatie Team Informatieveiligheid
Identiteitsstelsel Beleidsdoorlichting 2020 Beleidsdoorlichting Reisdocumenten en Basisadministratie Personen 6.5
Ex-ante, ex-durante, ex-post 2022-2027 Evaluatie Introductie van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland
Ex-durante 2022, 2024, 2026 CBS onderzoek adreskwaliteit BRP
Ex-post 2023 Evaluatie Wet wijziging BRP
Agentschapsdoorlichting 2023 Agentschapsdoorlichting Rijksdienst voor de Identiteitsgegevens
Ex-durante 2022 Monitor Identiteit
Ex-durante 2024-2026 Evaluatie experimenten BRP: registratie tijdelijke verblijfsadressen niet-ingezetenen, registratie aantal ingezeten op woonadres burger, Interkerkelijke Ledenadministratie en dataminimalisatie
Ex-durante 2024 Invoeringstoets Landelijke Aanpak Adreskwaliteit
Beleidsdoorlichting 2024 Beleidsdoorlichting artikel 6.5 Identiteitsstelsel
Ex-post 2027 Evaluatie van de verordening identiteitskaarten
Investeringspost digitale overheid Ex-post 2021 Beleidsdoorlichting artikel 6.6 6.6
Ex-ante 2023 IAK Wet Digitale overheid tranche 2
Ex-durante 2023 Evaluatie BIO
Ex-durante 2024 Evaluatie ICO
Hoogwaardige dienstverlening één overheid Beleidsdoorlichting n.n.b. Beleidsdoorlichting artikel 6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 6.7
Ex-post 2026 Evaluatie Wet elektronische publicaties

Toelichting

De Staat van de dienstverlening betreft een ex-durante onderzoek naar het oordeel van burgers en het bedrijfsleven over de overheidsdienstverlening. De centrale vraag in dit onderzoek luidt: Hoe belangrijk vinden burgers begrijpelijkheid, en in welke mate ervaren zij moeite met communicatie vanuit de overheid?

In 2024 wordt begrotingsartikel 6.5, betreffende toegang geëvalueerd. Deze evaluatie zal inzicht geven in de bereikte maatschappelijke doelen en de effecten van het ingerichte stelsel en internationale ontwikkelingen. Daarnaast biedt dit inzicht in welke dienstverleners ontsloten zijn.

Om de digitale dienstverlening, het informatiebeleid en de informatiesamenleving te blijven ontwikkelen wordt in 2026 vervolgens artikel 6.2 geëvalueerd. Deze evaluatie tracht ook te beogen welke maatschappelijke doelen er zijn bereikt, en hoe doelmatig en doeltreffend de ingezette beleidsinstrumenten zijn geweest.

In datzelfde jaar wordt ook de Wet elektronische publicaties geëvalueerd. In dit onderzoek wordt de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen, en de mogelijke gevolgen voor lokale media onderzocht. Daarnaast worden de ingezette beleidsinstrumenten getoetst op doelmatigheid en doeltreffendheid.

Van 2022 tot en met 2027 wordt er een groter evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de invoering van het Burgerservicenummer in Caribisch Nederland. Dit onderzoek zal ex-ante, ex-durante en ex-post van aard zijn.

Op verzoek van de Tweede Kamer wordt de invoeringstoets Landelijke Aanpak Adreskwaliteit een jaar na in werk treden, in 2024, uitgevoerd. Naast de invoeringstoets worden in de periode 2024 tot en met 2026 vier wettelijke experimenten omtrent de Wet Basisregistratiepersonen (BRP) geëvalueerd:

  1. De kwaliteitsmaatregel registratie tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen.
  2. Verbeteren van de informatiepositie van de burger voor het aantal ingezetenen op een woonadres.
  3. Regie op gegevens met betrekking tot de Interkerkelijke Ledenadministratie.
  4. Dataminimalisatie.

Tevens wordt de verordening identiteitskaarten in 2027 geëvalueerd. Hier wordt specifiek gefocust op in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op ID-kaarten een verminderend effect heeft op ID-fraude.

Conform de Regeling agentschappen vindt periodiek een doorlichting plaats naar het functioneren van een agentschap, op onder meer de gebieden: governance, financieel beheer, bekostiging, doelmatigheid en doeltreffendheid. Het onderzoek zal starten in de tweede helft van 2022 en naar verwachting aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de eerste helft van 2023. 

De investeringspost digitale overheid wordt eind 2022 beëindigd. Vanaf 2023 worden deze middelen onderdeel van de centrale financiering van de Generieke Digitale infrastructuur (GDI). Om deze reden wordt de investeringspost in de toekomst niet meer geëvalueerd.

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Ex-ante 2021 IBO Agentschappen 7.1
Ex-durante 2021 Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020
Ex-post 2021 Brede evaluatie van organisatiekaders van het Rijk
Ex-durante 2022-2027 Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 ‒ 2026
Ex-post 2022 Evaluatie subsidieregeling Stichting CAOP 2020
Ex-durante 2022 Onderzoek naar interne meldregelingen bij werkgevers
Ex-durante 2022 Benchmark ABD met het bedrijfsleven
Ex-post 2022 Evaluatie strategische I-agenda CIO Rijk
Ex-durante 2022 Onderzoek naar biologische catering
Agentschapsdoorlichting 2023 Agentschapsdoorlichting P-Direkt
Ex-durante 2023 Visitatiecommissie maatregelen ABD
Beleidsdoorlichting 2024 Beleidsdoorlichting artikel 7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Agentschapsdoorlichting 2024 Agentschapsdoorlichting SSC-ICT
Agentschapsdoorlichting 2025 Agentschapsdoorlichting FMH
ZBO doorlichting 2025 ZBO doorlichting Het Huis voor de Klokkenluiders
Agentschapsdoorlichting n.n.b. Agentschapsdoorlichting UBR
Ex-post 2025 Evaluatie bestedingsplan «Ambtelijk vakmanschap»
Ex-post 2025 Evaluatie Bestedingsplan «Staat van de uitvoering»
Ex-post 2025 Evaluatie bestedingsplan «leiderschap, diversiteit en inclusiviteit»
Ex-post 2026 Evaluatie I-strategie Rijk
Ex-post 2027 Evaluatie veilig werk- en meldklimaat
Ex-post 2027 Evaluatie gewijzigde wetgeving als gevolg van de EU-klokkenluidersrichtlijn
Pensioenen en uitkeringen Ex-post 2022 Evaluatie bijdrage aan SAIP 7.2
Beleidsdoorlichting 2024 Beleidsdoorlichting artikel 7.2 Pensioenen en uitkeringen
Doelmatige Rijkshuisvesting Beleidsdoorlichting 2021 Beleidsdoorlichting Doelmatige Rijkshuisvesting 9.1
Ex-post 2021 Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO
Agentschapsdoorlichting 2021 Agentschapsdoorlichting Rijksvastgoedbedrijf
Beheer materiele activa Beleidsdoorlichting 2021 Beleidsdoorlichting Doelmatige Rijkshuisvesting 9.2

Toelichting

De jaarlijkse rapportage Bedrijfsvoering Rijk biedt inzicht in het werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid van BZK. In 2024 zal de beleidsdoorlichting van artikel 7 ook verdere inzichten verschaffen in hoeverre het beleid van BZK op dit gebied doelmatig en doeltreffend is. Naast deze onderzoeken worden er de komende jaren vijf bestedingsplannen geëvalueerd.

In 2025 worden de bestedingsplannen ‘Staat van de uitvoering’, ‘Leiderschap, diversiteit en inclusie’ en ‘Ambtelijk Vakmanschap’ geëvalueerd. Er zal worden onderzocht of de ingezette middelen van de bestedingsplannen geresulteerd hebben in doelmatig en doeltreffend beleid.

Vanwege de gewijzigde wetgeving, als gevolg van de EU-klokkenluidersrichtlijn, ontstonden de bestedingsplannen ‘Veilig werk- en meldklimaat’ en ‘Versterken dienstverlening Huis voor de Klokkenluiders’. Conform de gemaakte plannen worden deze na vijf jaar, in 2027, geëvalueerd.

De uitvoering van de strategische I-agenda 2019-2021 van het CIO Rijk wordt in 2022 geëvalueerd. Er wordt onderzocht of beleid voortkomend uit de agenda doelmatig en doeltreffend is geweest, en in hoeverre dit heeft bijgedragen aan een grenzeloos samenwerkende (Rijks-)overheid. Het CIO Rijk gaat in 2021-2025 door met de verdere uitvoering van de I-strategie. De evaluatie hiervan zal volgen in 2026.

De Algemene Bestuursdienst (ABD) heeft naar aanleiding van onderzoek van de Universiteit Utrecht over het functioneren van de ABD, een aantal maatregelen aangekondigd in 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 31490, nr. 310). De kennisbehoefte van de ABD is daarom gericht op het krijgen van inzicht in de effecten van deze maatregelen. Hiervoor is een visitatiecommissie ingesteld. In 2023 zal de eerste visitatie plaatsvinden, deze zal in de toekomst met regelmaat uitgevoerd worden.

Daarnaast voert de ABD in 2022 een benchmark onderzoek uit. Hierin wordt het beleid omtrent de ontwikkeling van management van de ABD vergeleken met het bedrijfsleven. Het doel van dit onderzoek is om hieruit een referentiekader voor managementontwikkeling te ontwerpen.

De beleidsdoorlichting van artikel 9 over de Rijkshuisvesting en de agentschapsdoorlichting van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) hebben in 2021 plaatsgevonden. De eerstvolgende doorlichtingen staan in 2026 geagendeerd. Dan zal onder andere worden gekeken naar de opvolging van de aanbevelingen uit de recente doorlichtingen. Tevens zal in de beleidsdoorlichting artikel 9 wederom gekeken worden naar de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de taken die verantwoord worden in artikel 9 door het RVB.

Het rapport over de agentschapsdoorlichting van het Rijksvastgoedbedrijf bevat meerdere aanbevelingen waarmee de organisatie van- en de dienstverlening door het Rijksvastgoedbedrijf verder verbeterd kan worden. Artikel 9 is gericht op de uitvoering van enkele taken door het Rijksvastgoedbedrijf, die worden verantwoord in het Kas/Verplichtingenstelsel.

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Naar aanleiding van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Totaal uitgaven 5.047 16.642 9.894 9.643 9.825 9.925 10.025
Artikel 3 Woningmarkt 3.744 15.340 8.609 8.340 8.540 8.640 8.740
Subsidies (regelingen) E S 1.718 7.000 7.500 8.000 8.400 8.500 8.600
Subsidies (regelingen) E I 2.002 8.340 1.109 340 140 140 140
Opdrachten E I 24 0 0 0 0 0 0
Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 1.303 1.302 1.285 1.303 1.285 1.285 1.285
Subsidies (regelingen) E I 37 17 0 18 0 0 0
Opdrachten E I 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden E I 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen E S 1.266 1.285 1.285 1.285 1.285 1.285 1.285
  1. R =Rijk, E = eilandelijk
  2. S =Structureel, I = Incidenteel

Toelichting

Artikel 3 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

De verschillende subsidies en opdrachten zijn er op gericht om beschikbaarheid en betaalbaarheid op de woningmarkt in Caribisch Nederland te steunen. Dit zijn geformuleerde beleidsdoelen. Het betreft in alle gevallen Eilandelijke taken. De incidentele subsidies in de tabel worden gebruikt om de bouw en renovatie van sociale huurwoningen te bekostigen om zo beschikbaarheid te bevorderen. De incidentele subsidies zijn verder bedoeld om huurcommissies in CN te ondersteunen dan wel op te zetten en zo betaalbaarheid op de woningmarkt te bevorderen. De structurele subsidies (verhuurderssubsidies) zijn bedoeld om de huren voor sociale minima in de sociale en particuliere huursector te verlagen en zo betaalbaarheid te bevorderen. Een deel van dit budget komt uit de ‘CN-envelop’ van € 30 mln. en een deel komt vanuit de Woningbouwimpuls.

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft een eilandelijke taak: bijhouden van de bevolkingsadminisstratie en uitgifte van reisdocumenten.

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een structurele bijdrage voor de ondersteuning van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij het beheer en exploitatie van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V). Deze bijdrage is ook bedoeld voor de betrouwbare uitgifte van de identiteitskaart BES.

Bijlage 8: Overzicht rijksuitgaven Wind in de Zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het kabinet het pakket Wind in de Zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In het bestuursakkoord is in artikel 2.10 afgesproken dat de rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Met het opnemen van de bedragen in de begroting zijn deze geoormerkt voor dit doel.

Dit overzicht is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen.

Totaal 47.030 81.080 72.967 14.900 68.270 68.271 68.271
0. Compensatie gemaakte kosten 0 0 0 0 0 0 0
Vergoeding directe schade DEF (X) 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 0 0 0 0 0 0 0
OZB-achterstand BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en Democratie Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0 0 0
Overdracht gronden DEF (X) 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 0 0 0 0 0 0 0
1. Law Delta 980 1.500 2.000 2.000 57.870 57.871 57.871
Extra beveiligde inrichting (EBI) JenV (VI) 34. Straffen en Beschermen Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 0 52.000 52.001 52.001
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 3.760 3.760 3.760
Beveiligde overnachtingslocatie JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 110 110 110
Kenniscentrum ondermijning JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 980 1.500 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
2. Bereikbaarheid 10.000 64.500 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500
Aanpassing dienstregeling NS IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte1 Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 4.500 4.500 4.500 4.5002 4.500 4.500
Aanleg extra infrastructuur IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 45.000 0 0 0 0 0
Ontwikkeling stationsgebied Vlissingen BZK (VII)3 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 5.000 0 0 0 0 0 0
Slimme mobiliteit BZK (VII)3 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 5.000 0 0 0 0 0 0
Rail Gent - Terneuzen IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 15.000 0 0 0 0 0
3. Delta Kenniscentrum 283 63 54.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Delta Kenniscentrum OCW (VIII) Nog te bepalen4 Nog te bepalen 0 0 54.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Kwartiermakersfase OCW 16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid Opdrachten 283 63 0 0 0 0 0
4. Eerstelijnszorg 3.117 4.617 6.217 5.150 3.900 3.900 3.900
Toekomstgerichte zorginfrastructuur VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 1.067 1.067 1.067 0 0 0 0
Huisartsen / Physical Assistant VWS (XVI) 4. Zorgbreed beleid Subsidies (regelingen) 800 2.300 3.900 3.900 3.900 3.900 3.900
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 1.250 1.250 1.250 1.250 0 0 0
5/6. Industrie en haven 400 150 0 0 0 0 0
Onderzoek industrie/haven EZK (XIII) 2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Subsidies (regelingen) 0 150 0 0 0 0 0
Onderzoek industrie/haven BZK (VII)5 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 400 0 0 0 0 0 0
7. Versterken Investeringsfonds Zeeland 10.000 5.000 5.000 0 0 0 0
Versterken Investeringsfonds Zeeland EZK (XIII) 3. Toekomstfonds Leningen 10.000 5.000 5.000 0 0 0 0
8. Kenniswerf 15.000 0 0 0 0 0 0
Kenniswerf BZK (VII) 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Bijdrage aan medeoverheden 15.000 0 0 0 0 0 0
9. Aardgasvrije wijken 0 4.000 0 0 0 0 0
Aardgasvrije wijk Vlissingen BZK (VII) 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Bijdrage aan medeoverheden 0 4.000 0 0 0 0 0
10. Werkzoekenden naar werk in de regio 1.000 0 0 0 0 0 0
Arbeidsmarktregio Zeeland BZK (VII)6 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 1.000 0 0 0 0 0 0
11. Ontvlechten Evides en PZEM 6.250 1.250 1.250 1.250 0 0 0
Evides BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 6.250 1.250 1.250 1.250 0 0 0
  1. Vanaf 2022 staat er nog structureel € 2,25 mln. op de Aanvullende Post gereserveerd en wordt onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar het mobiliteitsfonds.
  2. De wijze waarop de intercity-dienst vanaf 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie.
  3. Dit bedrag komt oorspronkelijk van het Mobiliteitsfonds (I&W).
  4. Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.
  5. Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting EZK (XIII).
  6. Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting SZW (XV).

Toelichting

1. Law Delta (JenV)

Penitentiaire inrichting

De huidige behoefte aan capaciteit voor bijzondere regimes binnen de penitentiaire inrichtingen is nog niet bereikt maar loopt wel tegen het maximum aan. De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught raakt voller en spreiding van deze categorie gedetineerden over meerdere inrichtingen is op dit beveiligingsniveau niet mogelijk. Met een tweede EBI ontstaat ruimte om gedetineerden die voor dit regime in aanmerking komen te kunnen scheiden van elkaar. Deze spreiding is nodig om voortgezet crimineel handelen in detentie (vchd) en ondermijnende criminaliteit te kunnen voorkomen en bestrijden. De penitentiaire inrichting Vlissingen zal niet alleen een EBI huisvesten. Dit heeft te maken met doelmatigheidsredenen zoals een efficiënte inzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Daarnaast is er behoefte aan cellen die qua beveiligingsniveau tussen een EBI en een reguliere cel liggen. Daarom komen er naast een EBI ook 192 andere plaatsen, mogelijk in de vorm van vier multi-inzetbare gevangenisunits met 48 plaatsen.

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

Om in de toekomst nieuwe strafzaken te kunnen faciliteren waarbij zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn, is meer extra beveiligde zittingscapaciteit noodzakelijk. De nieuwe hoogbeveiligde zittingslocatie is een landelijke voorziening die zich primair richt op parketten en rechtbanken ten zuiden van de grote rivieren. Door het combineren van een gevangenis en een zittingslocatie in een hoogbeveiligde omgeving ontstaat een voor Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vluchtgevaarlijke criminelen in één veilige omgeving worden gedetineerd en berecht.

Beveiligde overnachtingslocatie

Advocaten, rechters en officieren van justitie moeten hun werk veilig kunnen doen. Bij zaken die worden behandeld in de hoogbeveiligde zittingslocatie zal het ook vaker voorkomen dat rechters, officieren van justitie en advocaten worden beveiligd. Daarom komt op het Justitieel Complex Vlissingen ook een beveiligde voorziening waarin zij tijdens (meerdaagse) zittingen kunnen werken en overnachten. Dit scheelt reistijd en vermindert het risico tijdens vervoersbewegingen.

Kenniscentrum ondermijning

De strategische kennisunit ondermijning heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhavings- en toezichtdiensten en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

2. Bereikbaar (IenW)

Aanpassing dienstregeling NS

Onderdeel van het compensatiepakket zijn verschillende maatregelen op het gebied van openbaar vervoer en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst zal deze versnelde intercity in aanvulling op de hoofdrailnet (HRN)-concessie worden ingekocht bij de NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan de NS verstrekt om deze kosten af te dekken.

3. Delta Kenniscentrum (OCW)

Delta Kenniscentrum

Het betreft hier het voornemen tot het oprichten van het Delta Climate Center (DCC) voor onderzoek en onderwijs op gebied van water, voedsel en energie. Hierin werken de Zeeuwse kennisinstellingen (Scalda, Hogeschool Zeeland, University College Roosevelt, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research) samen met twee Nederlandse Universiteiten (Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research). De missie van het DCC wordt om invulling te geven aan de maatschappelijke opgave: «Leven en werken in de Delta: klimaatadaptatie door natuurlijke oplossingen». De kernopdracht van het centrum wordt om innovatieve oplossingen te realiseren voor een toekomstbestendige, veilige en welvarende Delta. Het DCC werkt vraaggericht en richt zich op complexe maatschappelijke vraagstukken die gekenmerkt worden door: de unieke combinatie tussen water, voedsel en energie; de noodzaak om verschillende kennisgebieden (alfa, gamma, bèta) met elkaar te combineren; en het belang van verschillende onderzoeksdimensies van fundamenteel tot praktijkgericht en doorvertaald naar vraag- en probleemgedreven onderwijs (MBO-HBO-WO).

4. Eerstelijnszorg (VWS)

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

De Zeeuwse coalitie (samenwerking zorgverzekeraar, Zeeuwse ziekenhuizen, Geestelijke gezondheidszorg (GGZ), Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT), huisartsen, gemeenten en provincie) heeft op basis van Zeeuwse data (regiobeeld) een gezamenlijk plan opgesteld om de infrastructuur voor de zorg te versterken. Voor de uitvoering van het plan (opgesteld door CZ, Emergis, ADRZ, Zorgsaam en SVRZ) voor het versterken van de Zeeuwse Zorginfrastructuur is € 5,3 mln. noodzakelijk. Het Rijk levert een incidentele bijdrage van € 3,2 mln.

Huisartsen / Physical Assistant

In Zeeland is sprake van een toenemend tekort aan huisartsen. Uit ervaring blijkt dat artsen na de opleiding vaak blijven wonen in de regio waar de opleiding is genoten. Door huisartsen in opleiding (HAIO’s) de hele opleiding (drie jaar) te laten doorlopen in Zeeland wordt dit effect beoogd. Er is een pilot gestart in 2020 door de huisartsenopleiding van het Erasmus MC, waarbij vier HAIO’s per september 2020 zijn gestart om de hele opleiding in Zeeland te doorlopen. Deze maatregel houdt in dat deze pilot structureel wordt gemaakt, waarbij in 2021 tweemaal vier HAIO’s volgens dit concept aan Zeeland zijn toegewezen. En dit is in 2022 verhoogd naar tweemaal zes instroomplekken per jaar, tevens zullen er tweemaal zes plekken worden toegewezen in 2023. Daarnaast zal in 2022 worden verkend hoe het extra opleiden van tien Physician Assistants (PA’s) voor de huisartsenzorg in Zeeland haalbaar kan worden gemaakt. In 2021 en 2022 zijn er 7 gestart en in 2023 zullen er 6 starten.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

Moderne, centraal gelegen gezondheidscentra met satellieten in de wijken en dorpen daaromheen, zijn de toekomst voor het omgaan met multidisciplinaire zorgvragen van patiënten. De compensatiemaatregel houdt in dat de Rijksoverheid de bekostiging van een gezondheidscentrum in Vlissingen en met eventueel een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren, mogelijk maakt met een financiële impuls van in totaal € 5 mln.

5/6. Industrie en haven (EZK)

Onderzoek industrie/haven

De € 0,15 mln. is voor onderzoek dat deel uit maakt van de maatregel Industrie en haven van het compensatiepakket Wind in de Zeilen. Dit betreft een onderzoek naar de verdere optimalisatie van de Carbon Capture and Storage keten (ondergrondse CO2-opslag) in het industriecluster van het havengebied North Sea Port.

7. Versterken Investeringsfonds Zeeland (EZK)

Versterken Investeringsfonds Zeeland

Er wordt voor € 20 mln., waarvan € 5 mln. in 2023, extra geïnvesteerd in de Regionale Ontwikkelings­maatschappijen (ROM) Zeeland met als doel het aantrekken van kennisin­tensieve bedrijven en het investeren in startups.

11. Ontvlechten Evides en PZEM (BZK)

Evides

Voor de afhandeling van de ontvlechting van Evides uit de Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij (PZEM) heeft het Rijk in 2021 besloten een incidentele bijdrage van € 10 mln. aan de Provincie Zeeland te leveren voor de aankoop van de aandelen Evides, waarmee de provincie haar weerstandsvermogen kan ophogen ten behoeve van de garantie op de lening voor de aankoop van Evides. Dit bedrag volgt bovenop het eerder afgesproken pakket Wind in de zeilen. In 2023 wordt het derde deel van dit bedrag (€ 1,25 mln.) naar de provincie overgemaakt.


  1. __Vgl. Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), Een sterkere rechtsstaat. Verbinden en
    beschermen in een pluriforme samenleving, 2020.↩︎

  2. __Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), Burgerperspectieven 2021 | kwartaal 4.↩︎

  3. __Bron: jaarverslag 2021 AIVD↩︎

  4. __Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).↩︎

  5. __Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).↩︎

  6. __Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).↩︎

  7. __Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).↩︎

  8. __In het jaarverslag 2021 is in de jaarverantwoording van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf het juiste bedrijfsresultaat over 2021 opgenomen in de toelichting (€ 13,7 mln. positief), maar onverhoopt is dit resultaat niet correct opgenomen in de tabellen van het jaarverslag (tabel 29, 73, 78 en 81 tonen een onjuist resultaat van € 11,4 mln.)↩︎