Reactie op verzoek commissie over het artikel op Drinkwaterplatform.nl 'Omgevingswet: zorgen over nieuwe inrichting regels lozingen'
Waterbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D34781, datum: 2022-09-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27625-588).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27625 -588 Waterbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z16541:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-09-14 12:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-10-13 14:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-21 10:00: Water (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
27 625 Waterbeleid
33 118 Omgevingsrecht
Nr. 588 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2022
Op 7 juni 2022 heeft Drinkwaterplatform.nl het artikel «Omgevingswet: zorgen over nieuwe inrichting regels lozingen» gepubliceerd1. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij op 6 juli verzocht in te gaan op de zorgen die in dit artikel geuit worden. Met deze brief wordt ingegaan op dat verzoek.
In het artikel wordt een aantal aspecten besproken met betrekking tot de gemaakte stelselkeuzes ten aanzien van decentralisatie van bevoegdheden in het waterdomein, de kennis en capaciteit bij het bevoegd gezag en de afwegingsruimte die het bevoegd gezag heeft.
Meer lozingsactiviteiten via algemene regels
Onder de Omgevingswet worden meer lozingsactiviteiten dan nu het geval is gereguleerd via algemene regels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Voor deze activiteiten verschuift het accent van vergunningverlening aan de voorkant naar controle door toezichthouders, zoals in het artikel wordt beschreven.
Het Rijk stelt via de Omgevingswet regels vast voor lozingen afkomstig van milieubelastende activiteiten, zoals ook in het artikel aangegeven wordt. Dit zijn de rijksregels voor lozingen van in hoofdstuk 3 van het Bal aangewezen milieubelastende activiteiten (zie hoofdstukken 2 tot en met 5 van het Bal). Er zijn ook rijksregels om de kwaliteit van waterlichamen te beschermen, deze zijn gesteld in hoofdstukken 6, 7, 17 en 19.
Net als onder het huidige recht zijn onder de Omgevingswet in het Bal niet alle lozingen vergunningplichtig. Niet vergunningplichtige lozingsactiviteiten kunnen wel relevant zijn voor de waterkwaliteit en vallen daarom onder algemene regels. Het is nu al verplicht deze activiteiten te melden bij het bevoegd gezag en dat blijft zo onder de Omgevingswet. Daardoor is altijd controle vooraf mogelijk.
Met de Omgevingswet komt er een ruime mogelijkheid voor maatwerk voor decentrale overheden. Zo kunnen zij ten opzichte van het huidige recht meer vergunningplichten en meldingsplichten instellen. Zij kunnen kiezen voor maatwerk om bijvoorbeeld kwetsbare wateren in de haarvaten van het watersysteem nog beter te beschermen, of omdat een bijzondere functie van het watersysteem daarom vraagt. Dit kan bij directe lozingen in de waterschapsverordening, en bij indirecte lozingen in het omgevingsplan.
Ook kunnen derden – waaronder drinkwaterbedrijven – het bevoegd gezag verzoeken om maatwerkvoorschriften of regels in de waterschapsverordening of in het omgevingsplan op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van een gebiedsdossier voor een drinkwaterwinning. Met name de mogelijkheid om verdergaande decentrale regels te stellen, en daarom te verzoeken, is nieuw onder de Omgevingswet.
Lozingen die nu vergunningplichtig zijn maar niet meer door het Rijk onder de Omgevingswet worden gereguleerd omdat deze naar decentraal niveau verschuiven, blijven middels de zogeheten «bruidsschat» gereguleerd. Met de bruidsschat worden deze regels van rechtswege onderdeel van het omgevingsplan en de waterschapsverordening.
Deze bruidsschatregels mogen door het bevoegd gezag direct worden gewijzigd, bijvoorbeeld indien het besluit dat een andere wijze van regulering van een activiteit beter bij de specifieke lokale omstandigheden past. Dit biedt, zoals bij totstandkoming van de regels is toegelicht, juist meer ruimte voor bescherming. Onder het huidige recht moest dat door het achteraf stellen van maatwerkvoorschriften, onder de Omgevingswet kan dit ook vooraf door regels te stellen bij verordening of omgevingsplan.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet betekent niet dat doelstellingen van de huidige regelgeving losgelaten worden. Onder andere in het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt met instructieregels geborgd dat de waterschappen, bij het stellen van eigen regels over lozingen, handelen in overeenstemming met de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het algemeen bestuur van het waterschap moet zich in de waterschapsverordening houden aan de gecombineerde aanpak voor puntbronnen en diffuse bronnen die de richtlijn voorschrijft en moet alle puntbronnen blijven reguleren.
Via de reguliere monitoring en het rapportagespoor zoals dat ingericht is voor de KRW, wordt de waterkwaliteit gevolgd. De doeltreffendheid en effecten van de Omgevingswet in de praktijk worden binnen vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd. Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd.
Kennis en capaciteit bij het bevoegd gezag
In het artikel uit de drinkwatersector ook zorg over de beschikbaarheid van de benodigde kennis en voldoende capaciteit bij het bevoegd gezag om de waterkwaliteit te borgen en te handhaven. De commissie-Van Aartsen heeft vergelijkbare zorgen geuit ten aanzien van kennis en capaciteit.
Dit is ook een van de redenen dat het Ministerie van IenW middelen beschikbaar heeft gesteld om middels een opleidingstraject voor waterkwaliteits-vergunningverleners een kwaliteitsverbetering te realiseren2 3.
In de brief aan uw Kamer van 8 juli 20224 heeft u van de Staatssecretaris van IenW het programmaplan versterking VTH ontvangen. In dit plan is pijler 1 gericht op Robuuste Omgevingsdiensten en wordt via pijlers 3 en 4 gewerkt aan kennisinfrastructuur en informatiehuishouding.
Het bevoegd gezag heeft de beginselplicht tot handhaving, en dient daarvoor over voldoende capaciteit te beschikken om aan die beginselplicht te kunnen voldoen. Het is aan de toezichthoudende partijen en hun opdrachtgevers om te bepalen hoeveel capaciteit nodig is en hoe deze ingezet wordt.
Ik vertrouw erop dat de bevoegde gezagen bij het uitvoeren van hun taken op een zorgvuldige en consciëntieuze wijze de afweging maken tussen de verschillende belangen die in een gebied spelen en daarbij een passende bescherming realiseren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers