Voortgang Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) en gasleveringszekerheid
Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Brief regering
Nummer: 2022D35000, datum: 2022-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29023-342).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -342 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.
Onderdeel van zaak 2022Z16667:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-09-13 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-15 17:30: Gasmarkt en Leveringszekerheid (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-09-27 16:30: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-22 14:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 342 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2022
Zoals toegezegd voor de zomer zou ik uw Kamer updaten over de voortgang van de maatregelen die wij nemen ter bestrijding van de effecten die de oorlog van Rusland tegen Oekraïne veroorzaakt op de gasmarkt. Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, over de voortgang van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) en gasleveringszekerheid.
De prijzen op de energiemarkten zijn zorgelijk hoog door een samenloop van omstandigheden: de economische opleving na COVID-19, de oorlog in Oekraïne, de aanhoudende droogte en het onderhoud van elektriciteitscentrales in Europa. Dit raakt in de eerste plaats huishoudens die ten gevolge van de gestegen energiekosten hun koopkracht achteruit zien gaan. Mensen liggen wakker van de vraag hoe lang ze hun energierekening – of de boodschappen – nog kunnen betalen. Ik begrijp hun zorgen heel goed. Bedrijven moeten op hun beurt soms hun productie verminderen of stopzetten vanwege de hoge energiekosten, wanneer het niet lukt om deze kosten door te berekenen aan hun afnemers. Ik kan me voorstellen dat de hoge gasprijs voor veel ondernemers een enorme klap is, nadat ze de coronacrisis met veel moeite zijn doorgekomen. Op Prinsjesdag zal het kabinet uw Kamer informeren over het pakket maatregelen ter ondersteuning van de koopkracht. Deze brief richt zich op de leveringszekerheid van de hoeveelheid gas die nodig is en de maatregelen die het kabinet voorbereidt voor een situatie waarin er onverhoopt niet voldoende gas is om aan de vraag in Nederland te voldoen.
Randvoorwaarden Leveringszekerheid
Na een periode van onderhoud had er afgelopen zaterdag 3 september weer gas moeten stromen door pijpleiding Nord Stream 1 (NS1). Gazprom heeft de leveringen echter niet hervat, volgens Gazprom wegens een technisch mankement aan een van de turbines. Volgens de fabrikant van de turbines is dit mankement geen reden om de toevoer via NS1 stoppen. Volgens de Russische autoriteiten is dit het gevolg van de sancties die door het Westen zijn ingesteld. Er zijn echter geen sancties die van toepassing zijn op dit vlak. Het lijkt zodoende de volgende zet in het machtsspel dat Rusland speelt op het gebied van energie. Het kabinet hield al rekening met dit scenario. We zien immers al langer dat Rusland energie inzet als wapen.
Gasunie Transport Services (GTS) heeft op 14 juli, voorafgaand aan de vorige onderhoudsperiode van NS1, haar studie uitgebracht over wat de gevolgen zijn van een jaar zonder Russisch gas. Deze scenariostudie gebruikt het kabinet om te beoordelen hoe Nederland ervoor staat en met welke onzekerheden rekening moet worden gehouden. Het worst case scenario waar ik nu rekening mee houd, is een volledige stop van levering van Russisch gas. GTS noemt in haar studie een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan wil zich geen tekort aan gas in Nederland voldoen (ook weergegeven in figuur 1):
• De circa 20% lagere marktvraag vanwege de hoge gasprijzen houdt aan.
• Er is geen capaciteitsbegrenzing op de Nederlandse kolencentrales.
• De Nederlandse LNG-capaciteit wordt verdubbeld door de uitbreiding van Gate terminal en de nieuwe Eems Energy Terminal die door Gasunie wordt ontwikkeld.
• De LNG-terminals in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk worden volledig benut, leidend tot een maximaal aanbod van LNG.
• De Nederlandse gasopslagen worden voor minstens 80% gevuld.
• De doorvoer van aardgas door Duitsland vanuit Nederland is maximaal 35 miljard m3 door beperkingen in het Duitse transportnet.
Onder deze randvoorwaarden wordt ook verondersteld dat Nederland de laagcalorische gasmarkt kan beleveren. Mede op basis van de inzichten van GTS heeft ENTSO-G een winteroutlook gemaakt over wat een jaar zonder Russisch gas worst case zou betekenen op Europees niveau. Deze studie bied ik bij deze ook aan de Kamer aan. Deze studie onderschrijft in grote lijnen de analyse van GTS.
Mits aan de voorwaarden uit de analyse van GTS wordt voldaan, zal zich geen tekort aan gas voordoen. Dit wijzigt natuurlijk op het moment dat aan één of meer voorwaarden niet wordt voldaan. Dan kan in Nederland een tekort aan gas ontstaan. Op dat scenario ga ik later in deze brief in.
Op dit moment wordt aan de bovenstaande voorwaarden van GTS voldaan.
Het CBS bevestigt het beeld dat er minder gas wordt verbruikt. In de eerste zes maanden van 2022 werd in Nederland 17,6 miljard m3 gas verbruikt. Dat is 25 procent minder dan in het eerste halfjaar van 2021. Met name de industrie en elektriciteitscentrales gebruikten minder aardgas. In het eerste halfjaar van 2022 daalde het gasverbruik in de energie-intensieve industrie met meer dan 30 procent vergeleken met de eerste helft van 2021. Met name in de aardolie- (–59 procent) en de chemische industrie (–32 procent) werd minder gas gebruikt. Ook werd er 28 procent minder gas verbruikt in elektriciteitscentrales. Sinds de studie van GTS is de gasprijs verder gestegen wat naar verwachting leidt tot nog minder consumptie van gas.
De tijdelijke beperking op de elektriciteitsproductie door middel van kolen is nog steeds opgeheven.
Ook is de opschaling van de LNG- capaciteit in volle gang. De toevoer naar Nederland verloopt gestaag. Op 8 september jl. is de LNG-terminal in de Eemshaven formeel geopend. Zoals met uw Kamer is gedeeld, wordt de LNG-importcapaciteit in Nederland nog voor de start van het stookseizoen verdubbeld (tot 24 miljard m3) door uitbreiding van de GATE terminal in Rotterdam en door de realisatie van de nieuwe drijvende LNG-terminal in de Eemshaven. In mijn brief van 21 juli (Kamerstuk 29 023, nr. 337) heb ik u bericht dat 7 van de 8 miljard m3 van de importcapaciteit in de Eemshaven was gecontracteerd. Inmiddels is in augustus ook de resterende beschikbare capaciteit gecontracteerd.1 Wat betreft de LNG-terminal in de Eemshaven heeft op 11 augustus ook de Europese Commissie een positief besluit genomen ten aanzien van de ontheffing van enkele bepalingen uit de Gaswet die zien op de (jaarlijkse) regulering van de gehanteerde tarieven.2 De Europese Commissie heeft wel een aantal opmerkingen geplaatst bij de reikwijdte van de ontheffing en voorschriften die aan de ontheffing worden verbonden. Conform de Gaswet pas ik het ontheffingsbesluit aan het besluit van de Europese Commissie aan. Daarna treedt de ontheffing in werking.
De vulling van de bergingen in Nederland verloopt ook gestaag. Het oorspronkelijke vuldoel van 80% is inmiddels bereikt. Het kabinet heeft op 19 augustus jl. een brief gestuurd over hoe het de gasopslag Bergermeer nog deze winter zo maximaal mogelijk verder wil vullen. Naar verwachting komt de vullingsgraad voor Bergermeer rond de 90% uit. De actuele vullingsgraad van alle Nederlandse gasopslagen tezamen is volgens de update leveringszekerheid van 9 september 80,8%.
Eind september komt GTS met een update van haar inzichten, waarin zij op al bovenstaande randvoorwaarden zal ingaan, maar in het bijzonder ook op de doorvoer van gas naar buurlanden en het gebruik van gas voor elektriciteitsproductie.
TNO heeft eerder dit jaar een onderzoek uitgebracht met daarin maatregelen hoe Nederland onafhankelijk zou kunnen worden van Russisch gas. Uw Kamer heeft gevraagd om een appreciatie van deze maatregelen (Kamerstuk 29 023, nr. 307). De maatregelen die TNO voorstelt voor de winter 2022/2023 (brandstof switch elektriciteitscentrales, vergroten LNG import en extra gasbesparing door hoge prijzen) sluiten goed aan bij alles wat het kabinet in gang heeft gezet met uitzondering van het verder verhogen van de productie uit Groningen. De Staatssecretaris voor Mijnbouw heeft wel maatregelen aangekondigd om de leveringszekerheid van gas te bevorderen door de daling van gaswinning in de Noordzee af te remmen. De insteek is om zoveel mogelijk de vergunningsprocedures voor lopende en nieuwe vergunningen te versnellen, zonder de voorwaarden te versoepelen (Kamerstuk 33 529, nr. 1058).
Voor de middellange termijn geeft TNO aan dat het verstandig is in te zetten op verdere energiebesparing bij huishoudens, bedrijven en in de industrie.
De lange termijn maatregelen van TNO zijn allemaal onderdeel van de maatregelen die bijdragen aan het minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen en passen bij de ambities van het kabinet op het gebied van een verdere reductie van de CO2.
Scenario bij tekort aan gas: Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G)
Voor de situatie waarin Nederland een fysiek tekort aan gas ontstaat, bestaat het BH-G. De afgelopen weken en maanden is er voortgang geboekt met het verder operationaliseren van het BH-G en specifiek de besparingstender (BH-G maatregel 3) en de afschakelstrategie (BH-G maatregel 7). Beide maatregelen, die op dit verder worden verfijnd op basis van nieuwe inzichten, zijn bedoeld om te worden ingezet op het moment dat Nederland het derde en hoogste niveau van gascrisis (noodsituatie) als bedoeld in de verordening gasleveringszekerheid afgekondigd3. Op dit moment zitten we in niveau 1 (vroegtijdige waarschuwing). Aan de randvoorwaarden die belangrijk zijn voor de leveringszekerheid wordt op dit moment voldaan, waardoor het niet wordt verwacht dat we op korte termijn naar niveau 2 (alarm) hoeven op te schakelen. Voor wat betreft de besparingstender en de afschakelstrategie streef ik ernaar met alle betrokkenpartijen afgestemde regelingen te hebben voor het eind van dit kalenderjaar, zodat deze beschikbaar zijn op het moment dat we onverhoopt toch in niveau 3 (noodsituatie) van een gascrisis terechtkomen. Uiteraard ben ik ook in gesprek met onze buurlanden om te zorgen dat onze vormgeving aansluit bij hetgeen daar wordt ontwikkeld.
I. Tender ter reductie van de gasvraag (BHG-3)
Graag informeer ik uw Kamer over de voorgenomen vormgeving van de tender (maatregel 3 uit het BH-G). Dit instrument heeft als doel in een noodsituatie een tijdelijke vrijwillige afnamebeperking ten behoeve van de leveringszekerheid te bewerkstelligen. Het betreft situaties waarin er een fysiek tekort aan gas is, zoals bij een breuk in een pijpleiding of een gemiste levering van LNG. Bij openstelling van deze tender kunnen niet-beschermde gasafnemers een voorstel indienen waarin zij aangeven welk gasvolume zij willen besparen tegen welke vergoeding. Doordat deze afnemers tijdelijk hun gasgebruik verminderen verhogen we de beschikbaarheid van gas voor de overige afnemersgroepen (beschermde gebruikers, o.a. huishoudens en essentiële sociale diensten zoals ziekenhuizen), én dragen we bij aan de leveringszekerheid.
Het kabinet werkt de tender de komende tijd verder uit in een subsidieregeling waarvan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de beoogd uitvoerder zal zijn. In het BH-G staat vermeld dat de organisatie van de tender bij de Gasunie Transport Services (GTS) komt te liggen. De kennis en expertise van GTS worden bij de vormgeving van de tender uiteraard benut. Het kabinet is echter van oordeel dat RVO een wenselijker partij voor de uitvoering is gezien zijn ervaring en expertise met subsidieregelingen. Kennis en expertise waarover GTS niet beschikt. RVO is bovendien betrokken bij de uitwerking van het instrument om zeker te stellen dat de regeling uitvoerbaar is.
Overigens is het daadwerkelijk afroepen van de tender een keuze die pas wordt gemaakt in aanloop naar het afkondigen van de noodsituatie (niveau 3). Elke crisis is anders van aard en pas als die zich voordoet kan worden beslist of de tender inderdaad een doelmatig instrument is voor de uitdaging waar we op dat moment mee te maken hebben. Indien de benodigde vraagreductie niet kan worden bewerkstelligd met behulp van de tenderregeling of dit middel dan niet effectief blijkt te zijn, ben ik genoodzaakt andere maatregelen uit het BH-G te overwegen.
Het idee dat nu voorligt is dat de tender een getrapt karakter krijgt. Zo wordt de tender enkel afgeroepen op het moment dat er een noodsituatie (derde en hoogste niveau van gascrisis) is afgekondigd. Ter voorbereiding op een dergelijke situatie wordt de tender opengezet op het moment dat niveau 2 van de gascrisis (alarmniveau) van toepassing is. Op dat moment kunnen partijen middels de tender aangeven hoeveel volume gas zij binnen een nader te bepalen periode willen reduceren en welke vergoeding (subsidie) per kuub gas daarvoor nodig is. Gedurende het alarmniveau zal ik de tender met regelmatige frequentie uitschrijven in zogenaamde tenderblokken van een nader te bepalen aantal weken. Dit biedt marktpartijen de gelegenheid hun biedingen voor een bepaalde periode up-to-date te houden. Bij het openzetten van een tenderblok geeft het kabinet aan wat het benodigde te verwachten besparingsvolume is en welk budget ervoor beschikbaar is. Vervolgens beoordeelt en rangschikt RVO de biedingen op de laagst mogelijke kosten. Enkel bij een afkondiging van de noodsituatie zou ik deze maatregel kunnen toepassen en verleent RVO subsidie aan de aanvragen die in aanmerking komen volgens de nog vast te stellen voorwaarden.
In het onderzoek naar een effectieve en doelmatige tender is ook overwogen de tender al eerder dan in de noodsituatie in te zetten. De conclusie was dat een dergelijke tender het marktmechanisme verstoort dat partijen nu via prijsprikkels doet besluiten hun gasvraag te reduceren. Het huidige marktmechanisme biedt partijen de mogelijkheid in gesprek te gaan met hun gasleverancier om gas dat zij niet nodig hebben weer op de markt aan te bieden. Daarnaast bleek een preventieve tender niet doelmatig voor het vullen van de gasopslagen. Om het laatstgenoemde doel te realiseren zijn reeds andere instrumenten beschikbaar. Zo zijn stimulerende maatregelen genomen met de subsidieregeling vullen gasopslag Bergermeer en het aanwijzen van EBN als de partij die een bijdrage kan leveren aan het verder vullen van de gasopslagen (Kamerstuk 29 023, nr. 339). Tenslotte past een preventieve tender ook niet in het systeem van de verordening gasleveringszekerheid. Op grond van de verordening is het inzetten van niet-marktgebaseerde maatregelen (overheidsingrijpen) enkel in niveau 3 van een gascrisis aan de orde. De verordening gaat ervan uit dat, voorafgaand aan dat moment, een gascrisis wordt bestreden met behulp van marktgebaseerde maatregelen om de interne gasmarkt zo lang mogelijk zijn werk te laten doen.4
De komende tijd werkt het kabinet verder aan een regeling voor de tender, inclusief de voorwaarden die zullen gelden om deel te nemen aan de tender zodat die klaar is op het moment dat deze winter onverhoopt het alarmniveau wordt afgekondigd. In de verdere vormgeving van de tender zal ik ook belanghebbenden consulteren en tijdig informeren zodat zij zich kunnen voorbereiden op mogelijke biedingen in de voorgestelde tender. Ik streef ernaar in november de tenderregeling gereed te hebben.
II. Afschakeling van niet-beschermde gebruikers
In de Kamerbrief d.d. 20 juni jl. (kamerstuk 29 023, nr. 312) heb ik u geïnformeerd over de voorbereidingen van het toepassen van maatregelen als omschreven in het BH-G in een mogelijke noodsituatie. Het is op dit moment niet de verwachting dat we een noodsituatie moeten afkondigen, maar ik wil daar wel op voorbereid zijn. Daarom hebben we in kaart gebracht wat de effecten zijn van afschakelen indien we daar toch toe zouden moeten overgaan.
De zevende maatregel uit de maatregelenladder van het BH-G betreft het gedwongen afschakelen van niet-beschermde afnemers van gas. De afgelopen maanden is er – in nauw contact met de brancheorganisaties en andere betrokken partijen en in afstemming met België en Duitsland – bekeken hoe de maatregel voor het afschakelen van niet-beschermde afnemers vormgegeven kan worden. Eventuele inzet van deze maatregel is een verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. De maatregel kan worden uitgevoerd met behulp van de bevoegdheden die het staatsnoodrecht (Distributiewet) biedt, dit laatste is een verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. In deze brief wordt de stand van zaken van dit moment geschetst met betrekking tot de voorbereiding op deze maatregel.
Uitkomsten extern onderzoek en randvoorwaarden voor afschakeling
Afgelopen winter is er onderzoek gedaan naar de gevolgen van afschakeling van de 60 grootste aansluitingen van niet-beschermde afnemers door adviesbureau Berenschot. Dit onderzoek is deze zomer geactualiseerd en daarbij is in meer detail gekeken naar de keteneffecten van afschakeling van een grotere groep afnemers (250+) en de samenhang tussen sectoren. Dit onderzoek bevestigt dat het afschakelen van bedrijven grote maatschappelijke gevolgen heeft.
De gevolgen van afschakeling zijn in kaart gebracht aan de hand van een afwegingskader dat bestaat uit vier criteria: Veiligheid en Gezondheid, Maatschappelijke Impact, Economische Ontwrichting en Stabiliteit van het Energiesysteem.
Een aantal belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn:
• Het stilleggen van bedrijven heeft grote bedrijfseconomische gevolgen, heeft grote impact op de betrokken werknemers, brengt afhankelijk van het type bedrijf in bepaalde gevallen veiligheid- en milieurisico’s met zich mee en zorgt voor maatschappelijke ontwrichting door de impact op waardeketens.
• Bedrijven kunnen hun gasverbruik verminderen door hun productie af te schalen. Deze afschaling is echter vooral effectief in de eerste 20–30% van de normale productie van het bedrijf. Echter, voorbij dit niveau raakt de relatieve verhouding tussen gasreductie enerzijds en terugval in productie anderzijds uit balans. Bedrijven zullen in die situatie de facto helemaal afschakelen
• Basisproducten worden in (vele) duizenden producten en toepassingen gebruikt. Daarmee zijn de waardeketens onderling sterk verweven en afhankelijk van elkaar. Dit betekent dat het lastig is om de impact van het afschakelen van alle bedrijven volledig in kaart te krijgen.
• Het afschakelen van volledige bedrijfssectoren leidt tot het ontbreken van schakels in waardeketens, waardoor volledige waardeketens niet meer goed functioneren. Dit leidt tot maatschappelijke ontwrichting doordat bepaalde producten en diensten de we allemaal gebruiken tijdelijk niet beschikbaar kunnen zijn.
• Om deze redenen heeft het de voorkeur om eerst bedrijven met 20% af te schalen ten opzichte van het huidige verbruik, vervolgens een gedeelte van de bedrijven binnen een sector af te schakelen en pas in laatste instantie volledige sectoren stil te leggen.
Afschakelstrategie
Op basis van deze uitkomsten is een concept voor een afschakelstrategie ontwikkeld, bestaande uit een aantal stappen die achtereenvolgens genomen kunnen worden als de maatregel van het afschakelen van niet-beschermde afnemers moet worden toegepast. Deze stappen worden uitgevoerd totdat voldoende gas bespaard is om de gasleveringszekerheid aan beschermde afnemers, zoals huishoudens, ziekenhuizen en essentiële sociale diensten te borgen. Bij het uitwerken zal rekening worden gehouden met zaken als handhavingsaspecten, een uitzonderingskader om onacceptabele maatschappelijke gevolgen tegen te gaan. Daar waar afnemers afgeschaald danwel afgeschakeld worden zal dit administratief gebeuren. Dit wil zeggen dat afnemers niet fysiek afgeschakeld worden maar opgedragen worden zelf af te schakelen.
De afschakelstrategie is schematisch weergegeven in figuur 3:
De afschakelstrategie bestaat uit 4 stappen:
• Stap 1: Als eerste stap wordt een reductie opgelegd van circa 20% van het gemiddelde seizoensgecorrigeerde verbruik van de afgelopen 3 maanden. Deze stap wordt opgelegd aan alle niet-beschermde afnemers. Uit de keteneffectanalyse blijkt dat vrijwel al deze afnemers deze stap kunnen nemen en dat de gevolgen op het gebied van veiligheid en gezondheid, maatschappelijke en economische ontwrichting en stabiliteit van het energiesysteem beperkt zijn.
• Stap 2: In deze stap worden individuele sites binnen een sector afgeschakeld. Deze stap richt zich op afnemers met een grootverbruikersaansluiting. Het doel van deze stap is om sectoren op beperkte doorzet zo lang mogelijk te laten doordraaien waardoor voorkomen wordt dat volledige stappen uit waardeketens wegvallen. Op die manier wordt gepoogd de gevolgen op het gebied van veiligheid en gezondheid, maatschappelijke en economische ontwrichting en stabiliteit van het energiesysteem te beperken. De manier waarop een sectoraal reductiedoel wordt vertaald naar een afschakelopgave op bedrijfsniveau wordt op dit moment verder uitgewerkt.
• Stap 3: In deze stap wordt overgegaan naar het afschakelen van volledige sectoren. Deze stap richt zich op afnemers met een grootverbruikersaansluiting die actief zijn in een gasintensieve sector. Daarbij zullen sectoren die afgeschakeld kunnen worden met relatief geringe maatschappelijke ontwrichting als eerste afgeschakeld worden, waarna achtereenvolgens sectoren in volgorde van maatschappelijk impact afgeschakeld worden. Ook hier zijn impact op veiligheid en gezondheid, maatschappelijke en economische ontwrichting en stabiliteit van het energiesysteem belangrijke criteria.
• Stap 4: Als laatste stap zullen de overgebleven niet-beschermde gebruikers die op dat moment nog niet afgeschakeld zijn, afgeschakeld gaan worden.
• De gasvolumes en de besparingen die figuur 3 vermeld staan zijn gebaseerd op gemiddelde verbruiksgegevens zoals het CBS die vastgesteld heeft over de periode 2017 tot 2021. Op het moment dat bij het uitroepen van een noodsituatie het gasverbruik al om economische redenen verminderd is zal het besparingspotentieel van deze afschakelstrategie ook lager zijn.
Economische gevolgen van afschakelen
Om de economische gevolgen van het uitvoeren van deze afschakelstrategie in kaart te brengen heeft adviesbureau Berenschot per stap van de afschakelstrategie een inschatting gemaakt van het aantal werknemers dat te maken krijgt met afschakeling binnen hun bedrijf en het verlies van toegevoegde waarde binnen de bedrijven die met afschakeling geconfronteerd worden. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in figuur 4 en figuur 5:
Figuur 4: Aantal werknemers en percentage beroepsbevolking geconfronteerd met afschakeling | Figuur 5: Verlies van bruto toegevoegde waarde en percentage BBP ten gevolge van afschakeling |
• Belangrijke conclusies uit deze analyse zijn: (1) het meeste gas (75%) wordt bespaard in de eerste 3 stappen en (2) de economie wordt flink geraakt (11% BBP, 16% van de werknemers).
• Gasbesparing is in de laatste stap lager, maar de impact op werknemers en BBP is veel groter. Dit is met name het gevolg van verminderde activiteiten in dienstensector.
• Geschatte effecten houden geen rekening met eventueel verlies internationale concurrentiepositie van bedrijven op lange termijn.
Volgende stappen
Om van het concept dat er nu ligt te komen tot een afschakelstrategie die daadwerkelijk kan werken zijn de volgende stappen randvoorwaardelijk:
• Doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de verschillende stappen in de afschakelstrategie uit het onderzoek extern toetsen bij alle belanghebbenden, inclusief handhavingsaspecten. Knelpunten die geïdentificeerd worden in deze uitvoeringstoets kunnen ertoe leiden dat de afschakelstrategie aangepast moet worden.
• Uitzonderingskader: omdat het niet mogelijk is de impact van afschakeling van alle individuele bedrijven volledig in te schatten, wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om in zeer uitzonderlijke situaties, ruimte laten voor uitzonderingen. Nu de concept strategie er is worden voorwaarden voor deze uitzonderingen de komende tijd verder uitgewerkt. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit niet leidt tot een volledige uitzondering van de toepassing van de afschakelmaatregel voor niet-beschermde afnemers, maar slechts tot het later in de maatregel plaatsen.
• Regeling voor een afschakelstrategie. Op dit moment wordt voorzien dat als de noodsituatie zich deze winter voordoet dat er afgeschakeld moet worden gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheden die het staatsnoodrecht biedt. De regelgeving die nodig is voor toepassing van die bevoegdheden wordt komende tijd vormgegeven, maar wordt pas ingezet bij een noodsituatie.
• Financiële gevolgen. Op dit moment wordt in kaart gebracht of het nodig, uitvoerbaar en wenselijk is om de economische gevolgen van deze maatregelen te compenseren
• Aan bovenstaande analyse en afschakelstrategie ligt een uitgebreid (extern) onderzoek ten grondslag, waarbij ook gebruik gemaakt is van een groot aantal bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Ik wil u voorstellen in een besloten technische briefing GTS de resultaten van zijn scenariostudie toe te laten lichten en adviesbureau Berenschot tijdens een vertrouwelijk gedeelte ook het externe onderzoek naar het afschakelen meer in detail toe te laten lichten.
Europese context
Uiteraard worden niet alleen op nationaal niveau maatregelen getroffen. Met de motie van het lid Boucke van 6 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 328) is de regering verzocht het voortouw te nemen in een Europees gecoördineerde aanpak bij een ernstig gastekort en daarbij nationale doorvoerbeperkingen te minimaliseren. Van een Europees gecoördineerde aanpak in de zin van deze motie is zeker sprake. Op grond van de Verordening gasleveringszekerheid en het Werkingsverdrag voor de EU gold immers al, dat de aanpak van een gastekort een Europese aangelegenheid is, met solidariteit als belangrijk uitgangspunt, waardoor het grensoverschrijdend gastransport niet mag worden beperkt. Voortbouwend op deze regelingen is deze zomer tijdens de Energieraad op 26 juli een akkoord bereikt, dat ook door Nederland is gesteund, over de Verordening over gecoördineerde gasbesparingsmaatregelen. Hierover is uw Kamer onder meer geïnformeerd op 25 juli (Kamerstukken 29 023 en 21 501-33, nr. 338), 16 augustus (Kamerstuk 21 501-33, nr. 950) en op 30 augustus (Kamerstuk 29 023, nr. 341). Vanuit de EU, met de Europese Commissie in een centrale rol, vindt voortdurend overleg plaats over de uitvoering en toepassing de genoemde verordeningen. Nederland is hier nauw bij betrokken.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
www.eemsenergyterminal.nl/laatste-nieuws/laatste-bcm-door-engie-gecontracteerd-eemsenergyterminal-in-eemshaven-volledig-uitverkocht.↩︎
https://energy.ec.europa.eu/topics/markets-and-consumers/wholesale-energy-market/access-infrastructure-exemptions-and-derogations_en.↩︎
Artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010.↩︎
Zie hieromtrent o.a. overwegingen 7, 32 en 33 van Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010.↩︎