[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Wijziging verordening Europese milieu-economische rekeningen

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2022D36289, datum: 2022-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3494).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3494 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2022Z17211:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3494 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Wijziging verordening Europese milieu-economische rekeningen

Fiche: Verordening lichaamsmateriaal (Kamerstuk 22 112, nr. 3495)

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra

Fiche: Wijziging verordening Europese milieu-economische rekeningen

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2011 wat betreft de invoering van nieuwe modules voor milieu-economische rekeningen

b) Datum ontvangst Commissiedocument

11 juli 2022

c) Nr. Commissiedocument

COM (2022) 329

d) EUR-lex

https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52022PC0329&qid=1658220662969

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

Niet opgesteld

f) Behandelingstraject Raad

Raad Algemene Zaken

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

h) Rechtsbasis

Artikel 338, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

j) Rol Europees Parlement

Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Verordening (EU) 691/20111 is het bestaande rechtskader voor het verzamelen, samenstellen, indienen en evalueren van Europese milieu-economische rekeningen.

De Europese milieu-economische rekeningen zijn een geïntegreerd statistisch stelsel waarin data over het milieu en over de economie op een consistente manier bij elkaar gebracht worden. Zij meten de bijdrage van het milieu aan de economie en het effect van de economie op het milieu. Zo wordt inzicht gegeven in de interactie tussen de economie en het milieu. De milieu-economische rekeningen zijn satellietrekeningen van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie2 (hierna «ESR 2010»). Zij worden opgesteld in overeenstemming met de regels en methoden van het ESR 2010 en het internationale systeem voor milieurekeningen (SEEA; System of Environmental Economic Accounting) van de Verenigde Naties.

De informatie wordt gebruikt om samenhangende indicatoren en trends te berekenen nodig voor de beleidsvorming en analyses ten aanzien van verschillende beleidsmaatregelen van de Europese Unie en de lidstaten waarin milieu en economie samenkomen, zoals bijvoorbeeld de Europese Green Deal.

Het doel van het onderhavige voorstel is om het toepassingsgebied van de bestaande verordening uit te breiden met drie nieuwe onderwerpen. Op basis van de verordening moeten de lidstaten gegevens verzamelen en rapporteren aan de Commissie (Eurostat) over deze drie onderwerpen.

Ten eerste, bosrekeningen (bijlage VII). Bosrekeningen zijn voorraadrekeningen voor bossen, bestaande uit de omvang van bebost land en de hoeveelheid hout op bebost land, en rekeningen voor economische activiteiten voor bosbouw en houtkap. Bosrekeningen registreren de volgende zaken; voorraden van bebost land en hout, inclusief veranderingen daarin, en de economische activiteit van/in de bosbouw- en houtsector, inclusief de productie van rondhout en de winning en verzameling van in het wild groeiende andere bosproducten dan hout. Vanaf het eerste referentiejaar 2023 moeten de lidstaten jaarlijks de bosrekeningen samenstellen. De lidstaten moeten de statistieken 21 maanden na het einde van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) indienen. Ten tweede, rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage VIII). Dit zijn rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (o.a. inkomens- en kapitaaloverdrachten) bijvoorbeeld vanuit de overheid ter ondersteuning van activiteiten ter bescherming van het milieu en de bescherming van nationale hulpbronnen en aanverwante producten. In de rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten worden betalingen zonder directe wederdienst geregistreerd, verstrekt door de overheid en het buitenland aan andere economische sectoren met het oog op de bescherming van het milieu of de vermindering van het gebruik en de winning van natuurlijke hulpbronnen. Vanaf het eerste referentiejaar 2023 moeten de lidstaten jaarlijks de gegevens verzamelen. De lidstaten moeten 24 maanden na het einde van het referentiejaar de statistieken bij de Commissie (Eurostat) indienen.

Ten derde, ecosysteemrekeningen (bijlage IX). De ecosysteemrekeningen3 hebben betrekking op de omvang4 van ecosystemen, de toestand5 van ecosystemen en de stromen van ecosysteemdiensten6. Voor de ecosysteemrekeningen moeten de lidstaten 12 verschillende categorieën ecosysteemtypen7 onderscheiden. De rekeningen betreffende de omvang en de toestand van ecosystemen moeten iedere drie jaar en de rekeningen betreffende de ecosysteemdiensten moeten jaarlijks door de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) worden geleverd. Het eerste referentiejaar voor de rekeningen betreffende de omvang en toestand van ecosystemen is 2024. Het referentiejaar voor de conversiematrix, die aangeeft hoe veranderingen in de omvang van ecosystemen plaatsvinden, is 2027. Het eerste referentiejaar voor de rekeningen over de ecosysteemdiensten is 2024. De lidstaten moeten 24 maanden na het einde van het referentiejaar de statistieken bij de Commissie (Eurostat) indienen.

Het voorstel voorziet in de definities van de drie nieuwe onderwerpen. Daarnaast is een bepaling opgenomen ten aanzien van de uitvoering van methodologische en haalbaarheidsstudies naar de monetaire waardering van ecosysteemdiensten. Het voorstel voorziet verder in een aanpassing van de opsomming van de bronnen die de lidstaten kunnen gebruiken voor de verzameling van de gegevens. Tevens bevat het voorstel bepalingen dat de lidstaten in aanmerking kunnen komen om afwijkingen bij de Commissie aan te vragen, indien voor de toepassing van de verordening grote aanpassingen van het nationale statistische systeem nodig zijn.

Om dubbele rappportageverplichtingen te voorkomen regelt het voorstel dat de verplichting van de lidstaten om gegevens over milieubeschermingsoverdrachten te rapporteren (opgenomen in de bestaande bijlage IV over uitgavenrekeningen voor milieubescherming) opgeheven wordt zodra de uitgebreidere en gestroomlijnde reeks gegevens over milieusubsidies en soortgelijke overdrachten in bijlage VIII beschikbaar is.

Bovendien regelt het voorstel dat de Commissie de bevoegdheid krijgt gedelegeerde handelingen vast te stellen om op basis van de resultaten van een methodologische en haalbaarheidsstudie, de rapportagetabel in deel 5 van bijlage IX aan te vullen met de rapportage over de monetaire waardering van ecosysteemdiensten.

Opgemerkt dient te worden dat de voorgestelde nieuwe verplichtingen mede het gevolg zijn van de conclusies en aanbevelingen van de Europese Rekenkamer (ERK). In het speciaal verslag nr. 16/20198 concludeerde de ERK dat de modules van de Europese milieu-economische rekeningen niet ten volle werden benut voor het monitoren van essentiële milieubeleidsmaatregelen. In de Raadsconslusies van de Milieuraad van 19 december 2019 heeft de Raad de Commissie verzocht de aanbevelingen van de ERK uit te voeren9. Aanvullend moedigt de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) in haar Raadsconclusies over EU-statistieken van 6 november 2020 het Europees Statistisch Systeem aan om als gevolg van de Europese Green Deal het programma van Europese milieu-economische rekeningen uit te breiden10.

b) Impact assessment Commissie

De Commissie heeft voor dit voorstel geen impact assessment opgesteld.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Op dit moment levert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van verordening (EU) 691/2011 reeds gegevens aan voor de samenstelling van Europese milieu-economische rekeningen over luchtemissies, milieubelastingen, materiaalstromen, uitgaven voor milieubescherming, milieugoederen en -diensten en fysieke energiestromen aan de Commissie (Eurostat). Geharmoniseerde Europese milieu-economische rekeningen zijn essentieel voor de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van de Europese Green Deal, inclusief de statistische behoeften die nodig zijn voor de taken van de Unie die voortkomen uit bijvoorbeeld de van boer tot bord-strategie, de bosstrategie, de biodiversiteitstrategie en het actieplan voor een circulaire economie.

Milieu-economische rekeningen vormen het basisinstrument voor het analyseren van de onderlinge samenhang tussen het milieu en de economie. Hierdoor kunnen beleidsmakers de bijdrage van het milieu aan de economie en de invloed van de economie op het milieu beoordelen. De statistische informatie is tevens van belang om de toestand en trends van de verschillende EU-maatregelen die onderdeel uitmaken van de Europese Green Deal, te kunnen analyseren. Daarom is het van belang dat hiervoor geharmoniseerde Europese milieu-economische rekeningen van hoge kwaliteit in de gehele EU worden samengesteld.

Bovendien draagt de statistische informatie die in het kader van dit voorstel wordt samengesteld bij aan de beleidsvorming en de monitoring van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het onderhavig voorstel sluit aan op bestaand Nederlands beleid. Het kabinet verwelkomt het doel en de inhoud van de verordening en onderschrijft het belang van de uitbreiding van de bestaande verordening (EU) 691/2011 met de bosrekeningen (bijlage VII), rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage VIII) en ecosysteemrekeningen (bijlage IX). De voorliggende verordening dient als een belangrijke maatregel ter verbetering van de dekking en de beschikbaarheid van Europese milieu-economische rekeningen in een geharmoniseerd kader. Het kabinet acht het van belang dat de Unie en de lidstaten beschikken over onderling vergelijkbare gegevens. Deze zijn volgens het kabinet belangrijk voor de beleidsvorming, monitoring en het analyseren van de voortgang van de Europese Green Deal. Daarnaast is deze informatie ook bruikbaar voor het bedrijfsleven en de financiële sector, bijvoorbeeld om hun impact op en afhankelijkheid van ecosystemen en ecosysteemdiensten binnen Nederland en de EU in kaart te brengen en mee te wegen in hun besluitvorming.

Ten aanzien van de ecosysteemrekeningen steunt het kabinet de twaalf voorgestelde verschillende categorieën ecosysteemtypen11. Het kabinet heeft echter nog een aantal kritische vragen over de geschiktheid van een aantal indicatoren alsook de rapportagefrequentie. Zo vraagt de Commissie om een driejaarlijkse rapportage over de toestand van landbouwgronden. Het kabinet neemt hierin mee dat in de Nederlandse situatie het meten van verschillen over de voorraad organische koolstof in de bodem pas zinvol lijkt bij een lagere frequentie. Het kabinet zal dit in de onderhandelingen aankaarten.

Het kabinet staat er positief tegenover dat het voorstel dubbele rappportageverplichtingen voorkomt door in de verordening bestaande rapportageverplichtingen over milieubeschermingsoverdrachten op te heffen. Deze worden in het voorstel geïntegreerd in de nieuwe reeks gegevens over milieusubsidies en soortgelijke overdrachten. De Commissie kan lidstaten toestaan gebruik te maken van afwijkingsbepalingen tijdens een overgangsperiode voor de duur van maximaal twee jaar wanneer de uitvoering van de verordening grote aanpassingen van de nationale statistische systemen van de lidstaten zou vergen. Het kabinet staat positief tegenover het voorstel dat afwijkingen aan lidstaten gelimiteerd kunnen worden toegestaan. Dit geeft de lidstaten de mogelijkheid hun statistische systemen aan te passen aan de vereisten van de verordening en geeft waarborgen dat deze aanpassingen binnen een bepaald tijdsbestek plaatsvinden.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De inschatting is dat een groot aantal lidstaten het voorstel van de Commissie op hoofdlijnen zal steunen, maar daarbij mogelijk wel een aantal aandachtspunten zal hebben op de voorstellen ten aanzien van de uitbreidingen.

Er is op dit moment door het Europees Parlement nog geen formeel standpunt ingenomen en de rapporteur is thans nog niet bekend. De inschatting is dat het Europees Parlement positief zal staan tegenover het initiatief van de Commissie. De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) van het Europees Parlement zal het voorstel gaan behandelen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 338, lid 1 VWEU. Op grond van dit artikel is de EU bevoegd maatregelen aan te nemen voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van de EU nodig is. Dit is volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslag. Er is hierbij sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en lidstaten (artikel 4, lid 1, VWEU).

b) Subsidiariteit

Het subsidiariteitsoordeel is positief. Het doel van de verordening is het aanvullen en herzien van de bestaande gemeenschappelijke voorschriften over het verzamelen en opstellen van Europese milieu-economische rekeningen. Omdat het gaat over de productie van geharmoniseerde en vergelijkbare statistieken op EU-niveau, nodig voor de coördinatie, de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van EU-beleid, kan dit niet op een afdoende wijze door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt en kan dit volgens het kabinet beter op EU-niveau worden verwezenlijkt. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het kabinet ondersteunt het voorstel voor de uitbreiding van de rapportage verplichtingen van de bestaande verordening. Het kabinet is van mening dat de uitbreiding van verordening (EU) 691/2011 met de bosrekeningen (bijlage VII), rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage VIII) en ecosysteemrekeningen (bijlage IX) een belangrijke bijdrage levert aan de beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van onder meer de Europese Green Deal waardoor het voorgestelde optreden geschikt is om de doelstelling ervan te verwezenlijken. Het voorgestelde optreden gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk om de doelstelling van het optreden te bereiken, omdat de maatregelen beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk is voor de coördinatie van beleidsvorming en het belang ervan als informatiebron voor het evalueren van de voortgang van het beleid omtrent milieu, economie- en ruimtelijke ordening. Het optreden gaat ook niet verder omdat er een in de tijd beperkte overgangsperiode wordt voorgesteld om gebruik te maken van afwijkingsbepalingen wanneer de uitvoering van de verordening grote aanpassingen van de nationale statistische systemen van de lidstaten zou vergen.

5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Consequenties EU-begroting

Het voorstel is niet voorzien van een financieel memorandum. De Commissie geeft aan dat het voorstel geen gevolgen heeft voor de EU-begroting. De inschatting van het kabinet is echter dat er wel gevolgen kunnen zijn voor de EU-begroting, omdat de Commissie kan besluiten om voor de uitvoering van de methodologische en haalbaarheidsstudies medefinanciering in de vorm van subsidies aan de lidstaten te verstrekken. Dit blijkt uit een uitvoeringsbesluit van de Commissie van 17 februari 202212. Hierin is opgenomen dat er voor de verdere ontwikkeling van de Europese milieu-economische rekeningen medefinanciering voor de lidstaten in de vorm van subsidies kan worden verstrekt. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden

Alhoewel het CBS al gegevens over Europese milieu-economische rekeningen op basis van de bestaande verordening aan de Commissie (Eurostat) levert, leidt het onderhavige voorstel tot additionele uitvoeringskosten. Deze zijn het gevolg van een uitbreiding van onderdelen van de bestaande verordening (EU) 691/2011 met nieuwe onderwerpen. Ten opzichte van de huidige verordening heeft de uitbreiding betrekking op de bosrekeningen (bijlage VII), rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten (bijlage VIII) en ecosysteemrekeningen (bijlage IX).

Op dit moment is de beschikbaarheid van de gegevens voor de onderwerpen van de Europese milieu-economische rekeningen die onderdeel worden van de verordening slechts beperkt. Om aan de verordening te kunnen voldoen, moeten er aanpassingen en verbeteringen plaatsvinden van bestaande verzamel-, productie- en analyseprocessen.

De ecosysteemrekeningen voor terrestrisch Nederland, die bestaan uit verschillende onderdelen, worden op dit moment samengesteld in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Om te kunnen voldoen aan de verordening moet een aantal aanpassingen en uitbreidingen worden gedaan. Voor de extentrekening, die de omvang van de verschillende ecosysteemtypen aangeeft en hoe deze verandert in de tijd, is de afgelopen jaren een ecosysteemtypekaart ontwikkeld. Deze moet verder kwalitatief worden verbeterd onder andere om volgtijdelijk vergelijkbaar te zijn. Ook moet afstemming en harmonisatie plaatsvinden met andere statistieken en kaarten die door het CBS en daarbuiten worden gemaakt. Voor de ecosysteem conditierekening die systematisch de kwaliteit van de verschillende ecosystemen beschrijft, alsmede de druk die de mens hierop uitoefent, moeten er nog een aantal indicatoren worden ontwikkeld en ruimtelijk expliciet worden gemaakt. De rekening voor het aanbod van ecosysteemdiensten is ook de afgelopen jaren door het CBS ontwikkeld. Op basis van de verordening moet hier een aantal aanpassingen worden gedaan en verbeteringen worden doorgevoerd. Naast ecosysteemrekeningen voor terrestrisch Nederland, worden momenteel in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door het CBS ook ecosysteemrekeningen voor het Nederlands deel van de Noordzee uitgewerkt.

De bosrekeningen worden op dit moment nog niet door het CBS samengesteld en moeten opnieuw worden ontwikkeld. Het gaat hierbij om balansen voor de omvang van bos en bebost gebied, de hoeveelheid staand hout, en economische gegevens over de bosbouwsector. Belangrijk is hier harmonisatie en consistentie te krijgen over de bestaande gegevens (binnen en buiten het CBS) over deze gegevens, waaronder gegevens van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).

De milieusubsidies en soortgelijke overdrachten worden nu jaarlijks deels door het CBS samengesteld. Via de overheidsstatistieken zijn milieusubsidies slechts gedeeltelijk in beeld. Onderzocht moet worden hoe volledig dit is om aan de vereisten van de verordening te kunnen voldoen. Hiervoor is een investering nodig. Daarnaast moeten de verschillende subsidieregelingen worden verdeeld naar de bedrijfstak die ze ontvangen, onder andere op basis van gegevens verzameld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Bovendien ontbreekt er op dit moment een overzicht van milieusubsidies die worden verstrekt door regionale overheden en moeten mogelijke milieuoverdrachten vanuit de EU worden beschreven. Dit heeft echter naar verwachting geen financiële gevolgen voor medeoverheden.

Om aan de uitbreiding van de verplichtingen te voldoen zoals in het voorstel staat weergegeven, is de voorlopige inschatting dat dit voor het CBS in de jaren 2023–2025 eenmalige investeringen vergt van jaarlijks circa € 317.000 en dat er vanaf 2025 jaarlijks een structurele intensivering van € 485.000 nodig is. De budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting moeten worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels voor budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk bedrijfsleven en burger

Dit voorstel heeft geen financiële consequenties en geen gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven en burgers, omdat het CBS gebruik kan maken van reeds beschikbare gegevens om aan de nieuwe verplichtingen te voldoen.

d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Niet van toepassing.

6. Juridische implicaties

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Niet van toepassing.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Op grond van artikel 3, lid 4 bis, krijgt de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om te bepalen voor welke ecosysteemdiensten, die al in de rapportagetabellen in deel 5 van bijlage IX zijn opgenomen, geldwaarden moeten worden gerapporteerd. Het toekennen van deze gedelegeerde bevoegdheid is volgens het kabinet mogelijk omdat het niet essentiële onderdelen van de verordening betreft. Het kabinet acht toekenning hiervan tevens wenselijk, omdat het de Commissie met de nodige flexibiliteit in staat stelt de verordening aan te vullen met nieuwe gegevens over de monetaire waarden van ecosysteemdiensten. De keuze voor gedelegeerde handelingen acht het kabinet daarbij voor de hand liggend, omdat het een aanvulling van de verordening betreft inzake het rapporteren over de monetaire waarden van ecosysteemdiensten aan de Commissie (Eurostat). Tot slot wordt de bevoegdheidsdelegatie voldoende afgebakend, omdat de bevoegdheidsdelegatie slechts beperkt is tot het aanvullen van de verordening met betrekking tot het rapporteren over de monetaire waarden van ecosysteemdiensten. Daarnaast is de duur van de bevoegdheidsdelegatie toegekend voor een termijn van vijf jaar.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid.

Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Met uitzondering van artikel 1, punt 7 is zij tevens van toepassing op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 1, punt 7 is van toepassing met ingang van 1 januari 2025. Het kabinet acht dit haalbaar.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Geen

e) Constitutionele Toets

Niet van toepassing.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

In artikel 4 van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek is bepaald dat het CBS op nationaal niveau belast is met de productie van statistieken ter uitvoering van bindende rechtshandelingen van de Europese Unie. Het CBS dient de statistische resultaten in bij de Commissie (Eurostat).

De onderhavige voorstellen leiden vanwege de voorgestelde uitbreidingen tot extra rapportageverplichtingen voor het CBS aan de Commissie (Eurostat). Als gevolg hiervan kan de verordening niet zonder additionele initiële en structurele financiering door het CBS worden uitgevoerd. Zie voor een omschrijving van de implicaties voor de uitvoering onder 5b, financiële consequenties.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.


  1. Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen. https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2011/691/oj.↩︎

  2. Het Europees rekeningenstelsel is vastgelegd in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Het ESR 2010 regelt onder andere in bijlage A de methoden betreffende de gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels die moeten worden gebruikt voor de opstelling van statistische rekeningen en tabellen op vergelijkbare grondslagen ten behoeve van de Unie.

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32013R0549.↩︎

  3. Dit zijn een reeks rekeningen die bedoeld zijn om consistente informatie te verstrekken over de omvang en toestand van ecosystemen en over de diensten die deze ecosystemen leveren aan de samenleving.↩︎

  4. Rekeningen voor de omvang van ecosystemen hebben betrekking op terrestrische (met inbegrip van zoet water) en mariene ecosystemen op het nationale grondgebied.↩︎

  5. De toestand van het ecosysteem is de kwaliteit van een ecosysteem, gemeten aan de hand van zijn niet-levende (abiotische), levende (biotische) en landschapskenmerken, per type ecosysteem.↩︎

  6. Ecosysteemdiensten zijn de voordelen die ecosystemen bieden aan economische en andere menselijke activiteiten. Zij omvatten i) voorzieningen, ii) regulering en onderhoud, en iii) culturele diensten. De rekeningen voor ecosysteemdiensten registreren de feitelijke levering en het daadwerkelijke gebruik van ecosysteemdiensten die door de ecosystemen op het nationale grondgebied worden geleverd.↩︎

  7. Woongebieden en andere kunstmatige gebieden, bouwland, grasland (grasland, half natuurlijk en natuurlijk grasland), bossen en bosgebieden, heide en struiken, ecosystemen met schaarse begroeiing, waterrijke gebieden in het binnenland, rivieren en kanalen, meren en reservoirs, zee-inlaten en overgangswateren, kuststranden, duinen en waterrijke gebieden en mariene ecosystemen (kustwateren, plat en open oceaan).↩︎

  8. ERK verslag; Europese milieu-economische rekeningen; «het nut voor beleidsmakers kan worden vergroot» https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=51214.↩︎

  9. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15262-2019-INIT/nl/pdf.↩︎

  10. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12693-2020-INIT/nl/pdf.↩︎

  11. Woongebieden en andere kunstmatige gebieden, bouwland, grasland (grasland, half natuurlijk en natuurlijk grasland), bossen en bosgebieden, heide en struiken, ecosystemen met schaarse begroeiing, waterrijke gebieden in het binnenland, rivieren en kanalen, meren en reservoirs, zee-inlaten en overgangswateren, kuststranden, duinen en waterrijke gebieden en mariene ecosystemen (kustwateren, plat en open oceaan).↩︎

  12. Annex to the Commission implementing decision on the financing of the Programme for the internal market, competitiveness of enterprises, including small and medium sized enterprises, the area of plants, animals, food and feed and European Statistics and the adoption of the work programme for 2022. https://ec.europa.eu/eurostat/documents/10186/14332386/2022-FD-Annex-IV.pdf/0d448db2-e984-5655-5dd4-b319a485f6a6?t=1645118753660.↩︎