Inbreng van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 (Kamerstuk 21501-32-1460)
Landbouw- en Visserijraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D36414, datum: 2022-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D36414).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.P. Jansma, griffier
Onderdeel van zaak 2022Z17121:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-09-19 14:00: Landbouw- en Visserijraad 26 september (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-09-21 15:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-28 13:00: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-12-20 17:45: Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 (overige vragen) (21501-32-1460) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D36414 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 26 september (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1460) en de brief van 8 juli 2022 over de besmetting met Afrikaanse varkenspest op een varkensbedrijf in Emsbüren Duitsland en aanvullende inzet in Nederland (Kamerstuk 29 683, nr. 260).
De voorzitter van de commissie,
Geurts
De griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 5 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie | 12 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie | 12 | |
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie | 13 | |
II | Antwoord / Reactie van de Minister | 16 |
III | Volledige agenda | 16 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet schrijft over het voorstel van de Europese Commissie (EC) om de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) te herzien, onder andere door een verlaging van de drempelwaarde voor varkens- en pluimveehouderijen en het toevoegen van rundveehouderijen en de methaanuitstoot door veehouderijen aan de reikwijdte van de RIE. In het betreffende BNC-fiche spreekt het kabinet zich positief uit «vanwege de te verwachten milieuwinst» en kunnen de voorstellen van de EC ondersteunend zijn aan het Nationaal Klimaatbeleid en de integrale en brongerichte emissiereductieopgave in de veehouderij. Hoe ziet de Minister de voorstellen van de EC in relatie tot het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)? Deze leden hebben nog veel vragen over de impact van de voorstellen op de Nederlandse landbouw in het algemeen en op individuele veehouders, bijvoorbeeld over de administratieve en financiële lasten, aanvullende vergunning- en/of rapportageverplichtingen of eventuele strengere emissie-eisen voor melkrundveehouderijen in verband met Best Beschikbare Technieken (BBT)-conclusies. Uit het BNC-fiche blijkt dat het kabinet nog verduidelijkende vragen heeft gesteld aan de EC, bijvoorbeeld over de gevolgen van het «lichtere vergunningsregime» voor de veehouderij. Is daar inmiddels meer duidelijkheid over? Wanneer verwacht de Minister de impactanalyse van het effect van de herziening op de veehouderijsector naar de Kamer te kunnen sturen? Kan de Minister toezeggen om voor die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten in Brussel? Op welke wijze wordt de agrarische sector betrokken bij de uitvoering van de impactanalyse? Op welke wijze wordt het lopende onderzoek van de Wageningen Universiteit naar de effectiviteit van emissiearme stalsystemen in de praktijk betrokken bij de inzet van de Minister in Brussel?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over de besmetting met Afrikaanse varkenspest (AVP) op een varkensbedrijf in Emsbüren in Duitsland en de aanvullende inzet in Nederland. Deze leden wijzen de Minister op eerdere vragen van deze leden tijdens het commissiedebat over de Landbouw- en Visserijraad van 13 juni 20221 over de inzet op vaccinatie tegen AVP, waar de Minister in de beantwoording sprak over «twee onderzoeksprojecten voor een zoektocht naar een vaccin [tegen AVP]». Om welke onderzoeksprojecten gaat dit, wanneer worden de eerste resultaten verwacht en ziet de Minister mogelijkheden om vanuit de overheid een bijdrage te leveren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de Landbouw- en Visserijraad en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
Afrikaanse Varkenspest
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het bericht dat er AVP is uitgebroken net over de grens in Duitsland. Daarnaast gaat de vogelgriep in Nederland nog steeds rond. Dit vergroot bij deze leden het gevoel van noodzaak om verder te gaan met de uitwerking van het voorkomen van zoönoserisico binnen de gebiedsgerichte aanpak. Deze leden willen weten of de Minister deze noodzaak ook voelt en druk zet achter de te zenden brief zoals beloofd in het vorige overleg.
Vogelgriep
De leden van de D66-fractie vernemen dat in Europa wat voorgang is geboekt op het vaccinatiedossier. Echter, op dit moment zijn er in Nederland weer bedrijven die geruimd moeten worden omdat vogelgriepbesmettingen worden vastgesteld. Bovendien kampt Nederland nu met de ergste vogelgriepuitbraak in twintig jaar. Deze leden zijn daarom van mening dat het bestrijden van vogelgriep urgentie heeft en dat we niet enkel kunnen afwachten hoe de vaccinatieproeven verlopen. Hoe staat het ondertussen bijvoorbeeld met het nemen van extra bioveiligheidsmaatregelen op de meest kwetsbare bedrijven? Deze leden zijn van mening dat hier vaart achter gezet kan en moet worden. Bovendien signaleren deze leden dat nog steeds veel onduidelijkheid bestaat over wie verantwoordelijk is voor het opruimen van wilde vogels. Hoe staat het met het landelijke draaiboek, eerder voorgesteld door deze leden in het Actieplan vogelgriep2?
Derogatie Goede Landbouw- en Milieucondities
De leden van de D66-fractie willen graag nog meer informatie over het feit dat de Minister gebruik gaat maken van de derogatie op twee Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s). De Minister geeft aan dat deze derogaties worden ingezet omdat het bijdraagt aan de voedselzekerheid, alhoewel de Minister ook aangeeft dat de Nederlandse bijdrage hierin nihil is. Kan de Minister aangeven waarom zij nu van mening is dat de voedselproductie in gevaar komt, terwijl de Minister eerder aangaf dat de Nederlandse bijdrage nihil is voor de mondiale voedselzekerheid? De Minister geeft aan dat ze verwacht dat de derogaties positief zijn voor de deelnamebereidheid van de ecoregeling en het agrarisch natuurbeheer. Kan de Minister onderbouwen waarom zij verwacht dat de derogatie op GLMC7 positief bijdraagt aan de deelnamebereidheid? Ook verwacht de Minister dat het areaal gewassen in Europa daalt als de derogaties niet worden ingezet. Deze leden vernemen graag waarop deze verwachting is gebaseerd. De Minister stelt dat de derogaties geen effect hebben op de ambities van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Deze leden vragen echter of het bereiken van deze ambities niet vertraagd wordt door de versoepeling van eisen. Kan de Minister nader onderbouwen waarom zij verwacht dat het bereiken van de ambities van het GLB volgens haar niet vertraagd wordt door de derogaties? Is de Minister bereid dit extern te laten toetsen? Deze leden willen net als het kabinet perspectief bieden aan de boeren. Juist daarom is het volgens deze leden onwenselijk om nu de milieueisen te verlagen. Volgens deze leden zorgt het alleen maar voor verwarring als er derogaties worden verleend, terwijl de ambities wel gehandhaafd blijven. Is de Minister het hiermee eens? Welke gevolgen heeft het voor Nederlandse boeren als de derogaties op GLMC7 en GLMC8 niet doorgaan?
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Tsjechische voorzitterschap op zoek is naar nog meer flexibiliteit in het GLB in het licht van de voedselzekerheid, waarbij gedacht kan worden aan soortgelijke derogaties als degene die net zijn afgegeven. Deze leden achten het onwenselijk dat nog meer versoepeling wordt toegepast in het GLB, juist om de lange termijn duurzame voedselvoorziening op peil te houden. Is de Minister het hiermee eens? Op welke manier gaat de Minister zich inzetten om verdere versoepeling die ten koste kan gaan van verduurzaming te voorkomen?
GLB
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de beslisnotitie van het GLB- Nationaal Strategisch Plan (NSP). In de beslisnotitie wordt aangegeven dat in verband met een overprogrammering maar liefst 105 miljoen euro wordt geschaafd in de pijler 2 budgetten, terwijl pijler 1 budgetten ongemoeid blijven. Bestaan er alternatieven voor het schaven in de pijler 2 budgetten, bijvoorbeeld in pijler 1? Waarom worden de maatregelen met betrekking tot veen beperkt tot de kust? Hoe verhoudt zich dit tot het klimaatakkoord? Op welke basis concludeert de Minister dat er de facto geen aanvullende nationale norm gesteld mag worden voor landschapselementen? Tenslotte zijn deze leden benieuwd waarom Nederland ervoor heeft gekozen om de afname van grasland alleen te monitoren en bij te sturen op nationaal niveau, terwijl de Richtlijn het mogelijk maakt om ook op regionaal, subregionaal, bedrijfgroepsniveau of bedrijfsniveau te monitoren en bij te sturen. Kan daarbij toegelicht worden welke andere Europese landen er wel voor hebben gekozen op deze wijze te monitoren?
Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen
De leden van de D66-fractie begrijpen dat ook de Verordening over gewasbeschermingsmiddelen op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad zal staan. Alhoewel hier een separate behandeling van komt, zijn deze leden benieuwd wat de Minister van plan is ook bij deze Landbouw- en Visserijraad in te brengen. Deze leden zijn in het bijzonder benieuwd naar de inzet van de Minister met betrekking tot de doelstelling van 50% reductie en het reductiedoel van stoffen die in aanmerking komen voor vervanging. Ook hopen deze leden dat de Minister aandacht zal besteden aan de doelstelling in relatie tot toxiciteit van middelen. Als op aantallen kilo’s gebruik wordt gestuurd voor de reductie, kan immers een prikkel ontstaan om stoffen te gebruiken met een hogere toxiciteit en daarmee milieu-impact. Is de Minister het eens met deze leden dat gestuurd moet worden op toxiciteit in plaats van gewicht?
Richtlijn Industriële emissies
De leden van de D66-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van de RIE in het bijzonder de voorgestelde herzieningen voor de veehouderij. Deze leden zijn het met het kabinet eens dat het positief is dat meer veehouderijen worden toegevoegd aan de RIE en kijken uit naar de uitwerking van het huidige voorstel. Helderheid over de gevolgen voor de veehouderij zijn van groot belang. Deze leden willen graag weten hoever het staat met het opstellen van een impactanalyse en of de commissie al meer duidelijkheid heeft gegeven over vergunningsprocedure.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022. Deze leden hebben daar enkele vragen over.
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
De leden van de PVV-fractie lezen dat de EC de reikwijdte van de RIE gaat vergroten door methaanuitstoot en rundveehouderijen toe te voegen en daarnaast de drempelwaarde voor varkens- en pluimveehouderijen te verlagen. Deelt de Minister de vrees van deze leden dat dit zal leiden tot hogere administratieve- en financiële lasten voor onze boeren? Deelt de Minister de mening dat de winstgevendheid in de agrarische sector al zover onder druk staat dat lastenverzwaringen in deze sector zoveel mogelijk voorkomen moeten worden?
Kunstmestvervanging door dierlijke mest
De leden van de PVV-fractie lezen dat het kabinet zich constant en intensief inzet voor kunstmestvervanging door dierlijke mest in Europees verband. Deze leden vragen hoe lang er al wordt gesproken over kunstmestvervanging door dierlijke mest, al langer dan tien jaar? Vindt de Minister ook dat dit niet opschiet en dat Nederland deze kunstmestvervanging moet invoeren, ook zonder steun van de EC? Hoe vindt de Minister dat het gaat met de uitvoering van haar visie op «kringlooplandbouw» als boeren meer en meer worden verplicht hun mest af te voeren en ze daarna meer kunstmest gaan gebruiken om toch voldoende gewasopbrengsten te krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie brief constateren dat de brief over de AVP dateert van 8 juli 2022. Is de situatie rond de AVP in de tussentijd gewijzigd? Zo ja, kan de Minister aangeven wat de laatste stand van zaken is? Deze leden maken zich nog steeds zorgen om de varkenspest die steeds dichter in de buurt van Nederland wordt geconstateerd. Het belang van een werkend vaccin is dan ook belangrijk om direct in te kunnen grijpen wanneer de AVP ergens in Nederland wordt geconstateerd. De Minister gaf eerder aan de onderzoeken naar een werkbaar vaccin van harte te ondersteunen. Wat is momenteel de stand van zaken op het gebied van een vaccin tegen de AVP en wanneer is de verwachting dat deze in Nederland beschikbaar is? Wat heeft de Minister concreet gedaan en wat gaat de Minister nog doen om de ontwikkeling van een vaccin te versnellen? Wordt er op dit vlak samengewerkt met andere landen?
De leden van de CDA-fractie lezen over de situatie op de landbouwmarkten als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de uitdagingen waar de landbouwmarkten op dit moment voor staan. Wat wordt de inzet van Nederland op de genoemde uitdagingen? Erkent de Minister dat Nederland niet onafhankelijk is wat betreft voedsel, aangezien een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) uitwijst dat als Nederland niets meer zou importeren en exporteren, er te weinig landbouwgrond is om de Nederlandse bevolking te voeden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat wordt de inzet van de Minister op dit punt in de EC en op welke manier neemt de Minister dit mee in nationaal beleid? Is de Minister het eens dat voedselzekerheid vanuit geopolitiek oogpunt nog hoger op de agenda moet dan nu het geval lijkt te zijn?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister het belang van de beschikbaarheid van voldoende en betaalbare kunstmest en kunstmestvervangers onderschrijft. Wat wordt de inzet van Nederland ten aanzien van het idee voor prijsplafonds voor kunstmest en energie? Is de Minister ervan op de hoogte dat de hoge prijzen voor onder andere gas en grondstoffen zorgt voor liquiditeitsproblemen en dat dit in veel gevallen de druppel is die ervoor zorgt dat ondernemers moeten stoppen? Tot welke problemen leidt dit in Nederland? Wat gaat de Minister doen om dit zoveel mogelijk te voorkomen? Is de Minister bereid om het borgstellingskrediet uit te breiden om de ondernemers lucht te geven?
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de EC voor een Verordening inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (SUR). Hierin wordt als doel gesteld om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te halveren, waarbij uitgegaan wordt van kilogramreductie. Echter, volgens de leden zou het moeten gaan om het reduceren van de milieu-impact van gewasbeschermingsmiddelen, aangezien kilogramreductie niet één op één te vertalen is naar een reductie van de milieu-impact. Is de Minister het met deze leden eens? Zo nee, waarom niet? Is de Minister op de hoogte van de enorme gevolgen van dit voorstel op bedrijfsniveau? Op welke manier wordt deze ondernemers perspectief geboden? Zo ja, wat gaat de Minister doen om daadwerkelijk te focussen op de reductie van de milieu-impact in plaats van de kilogramreductie? Kan de Minister ook een update van de stand van zaken geven ten aanzien van het snel beschikbaar maken van alternatieve gewasbeschermingsmiddelen? Wat is de inzet van de Minister hier op dit moment in?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister in kaart kan brengen wat de gevolgen zijn voor de regeldruk op het boerenerf als gevolg van de voorstellen die gedaan worden in het kader van de Green deal, en in het bijzonder de voorgestelde Richtlijn Industriële Emissies. Op welke manier zorgt de Minister er in de EC voor dat de regeldruk voor Nederlandse boeren niet hoger wordt dan het al is? Wat is de Nederlandse inzet in de EC concreet ten aanzien van het creëren van een gelijk speelveld voor onze boeren en bestrijden van oneerlijke concurrentie als gevolg van verschillende regelgeving per lidstaat? Wordt er bij de voorstellen rekening mee gehouden dat de Nederlandse boeren op dit moment onder hoogspanning staan als gevolg van onder andere de stikstofproblematiek en afbouw van derogatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken.
De leden van de GroenLinks-fractie staan positief tegenover het voornemen om een groter deel van de landbouw op te nemen in de RIE. Wat deze leden betreft moeten alle sectoren met een significante bijdrage hier onder vallen. Deze leden zijn wel benieuwd op basis waarvan de grenzen voor bepaalde aantallen dieren worden getrokken. Waarom niet 100 koeien of 50? Waarom 10.714 legkippen en niet 10.715? Moet er wel een grens komen? Is de vraag of iets een commercieel bedrijf is, of een hobbyboer, niet relevanter?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben waardering voor de pogingen om een groter deel van de Oekraïense oogst het land uit te krijgen en beschikbaar te maken voor de landen en mensen die daarvan afhankelijk zijn. Maar in de EU is er nog weinig gedaan om de verliezen op te vangen, zo menen deze leden. Is de Minister bereid om zich in de EU in te zetten voor een minimumtoewijzing van granen en andere akkerbouwproducten voor menselijke consumptie en dat slechts het overschot mag worden aangewend als veevoer? Op die manier kan er meer grip op de beschikbaarheid en de prijs voor humaan voedsel komen en wordt voorkomen dat Nederlandse kippen en varkens de voedselconcurrent worden van mensen in Middel-Oosterse en Noord-Afrikaanse landen en elders.
De leden van de GroenLinks-fractie zien voor de etikettering graag dat niet alleen het land van herkomst wordt vermeld, maar ook dat een relatieve milieuscore voor transport meetelt. Dus dat asperges uit Limburg een betere score krijgen dan de asperges die worden ingevlogen uit Peru. Sowieso zou wat deze leden betreft elk product dat via de lucht wordt vervoerd van een vliegtuigsticker of soortgelijk logo moeten worden voorzien, om consumenten te wijzen op de onverantwoorde milieu-impact van hun aanschaf. Is de Minister bereid zich hiervoor in te zetten?
De leden van de GroenLinks-fractie menen dat door het afschaffen van de derogatie vaker wordt geopperd dat het gebruik van kunstmest zal toenemen omdat de gebruiksnorm nog niet is aangepast. Uiteindelijk is de gebruiksnorm natuurlijk relevanter voor de vervuiling van bodem en water dan de fractie dierlijke mest. Aangezien het onaannemelijk is dat Nederland aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) zal voldoen ligt het voor de hand dat Brussel Nederland tegen die tijd een veel lagere gebruiksnorm gaat opleggen, die voorkomt dat er nog langer nitraten en fosfaten uitspoelen. Deze leden willen graag weten of hier al over wordt gesproken en wat dan de inzet van de Minister is. Kiest het kabinet wederom voor de kortetermijnbelangen van de reguliere landbouw of wordt gekozen voor de toekomst en voor verduurzaming?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Dierenwelzijn
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het voorzitterschap op het gebied van dierenwelzijn wil inspelen op actuele ontwikkelingen. Deze leden vragen de Minister wat hier mee wordt bedoeld. De Minister schrijft dat de EC in 2030 het houden van kippen in legbatterijen wil verbieden in de EU. Kan de Minister bevestigen dat dit sinds 2012 al is verboden en dat dit sinds eind 2015 eindelijk ook daadwerkelijk wordt nageleefd, na een aantal inbreukprocedures tegen lidstaten die zich niet aan de regels hielden? Deze leden herinneren de Minister aan het voornemen van de EC, naar aanleiding van het End the Cage Age-initiatief, om kooihuisvesting voor alle in het burgerinitiatief genoemde diersoorten en -categorieën helemaal uit te faseren. Dit zou worden opgenomen in het EU-wetgevingsvoorstel voor dierenwelzijn dat eind 2023 zal worden gepresenteerd. Kan de Minister bevestigen dat zij zich inzet voor uitfasering van alle vormen van kooihuisvesting voor tenminste de diersoorten die in het burgerinitiatief worden genoemd? Kan de Minister garanderen dat zij dit traject niet gaat frustreren door te proberen de overgangstermijnen op te rekken? Hoe ziet de Minister de mogelijkheden om tegelijk de import te stoppen van vlees-, zuivel- en eierproducten van dieren die buiten de EU worden gebruikt in kooisystemen? Kunnen deze leden ervan uitgaan dat de Minister zich hier maximaal voor gaat inspannen, mede om de positie van de Nederlandse boer te verbeteren?
De leden van de PvdD-fractie vragen tot slot of de Minister kennis heeft genomen van het recent verschenen rapport van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) over welzijnsproblemen in de varkenshouderij.3 Kan de Minister ingaan op de bevindingen die hierin worden beschreven? De leden vragen daarnaast specifiek naar de mening van de Minister over de moederloze opfok van biggen bij bedrijven waar veel zeugen standaard meer biggen moeten werpen dan zij zelf kunnen voeden. Deze biggen worden dan binnen een paar dagen na de geboorte weggehaald bij hun moeder en deels apart gezet in zogeheten moederloze opfok. Kan de Minister bevestigen dat het feit dat een zeug meer biggen krijgt dan zij kan verzorgen een gevolg is van een doelbewust fokbeleid, gericht op het vergroten van het aantal biggen per worp? Bij hoeveel bedrijven in Nederland vindt dit soort moederloze opfok plaats? Verwacht de Minister, net als de EFSA, dat dit in de toekomst vaker (ongewenst) zal voorkomen? Herinnert de Minister zich dat zij moederloze opfok eerder niet duurzaam heeft genoemd?4 Deelt de Minister de mening dat dit in strijd is met artikel 1.20 van het Besluit houders van dieren, waarin staat dat het verboden is om biggen van het ouderdier te scheiden voordat zij 28 dagen oud zijn?
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
De leden van de PvdD-fractie maken zich ernstige zorgen over het feit dat er in de nieuwe RIE door veehouderijen niet aan de BBT-eisen voldaan kan worden door minder dieren te gaan houden, maar slechts door nieuwe staltechnieken te gebruiken.5 Hiermee wordt de intensieve veehouderij in stand gehouden. Deze leden wijzen hierbij op het lock-in effect die investeringen in staltechnieken hebben: de veehouderijbedrijven worden hiermee kapitaalintensiever, waardoor mogelijke uitkoop door de overheid, in het kader van stikstof of van klimaat, duurder wordt. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat bedrijven die mogelijk in de komende acht jaar (of daarna) uitgekocht moeten worden, voor die tijd niet nog verplicht worden om in technische lapmiddelen te investeren? Deelt de Minister de mening dat dat een verkwisting van belastinggeld zou zijn? Zo ja, wat zal de inbreng van de Minister in de Landbouw- en Visserijraad zijn om dit te voorkomen?
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de recente uitspraak van de Raad van State over «emissiearme» stalvloeren.6 De werking daarvan blijkt in de praktijk veel te onzeker te zijn. Hoe gaat de Minister voorkomen dat veehouders gedwongen worden om te investeren in technieken waarvan de werking jaren later onzeker blijkt te zijn? Hoe garandeert de Minister dat bij de nieuwe BBT-conclusies niet gezwicht wordt voor de druk van fabrikanten en de agro-industrie om de technieken schoner in te schatten dan ze in de praktijk waar kunnen maken, zoals eerder al is gebeurd op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat?7
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de breed aangenomen motie van het lid Van Esch c.s.8 om te allen tijde te voorkomen dat de nieuwe BBT-eisen in strijd zijn met de kaders van de Wet dieren, waarin het perspectief van het dier centraal staat, en te allen tijde te voorkomen dat ze brandgevaarlijk zijn. Hoe gaat de Minister uitvoering geven aan deze motie?
Ontbossing
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de EU streeft naar een verhoogde bijdrage van de EU aan de bescherming van de bossen in de wereld en duurzame bosbouw. Echter blijkt dat het Europese bos steeds meer onder druk staat door klimaatverandering en afname van biodiversiteit en dat jaarlijks de CO2-vastlegging in de Europese bossen geleidelijk afneemt9, omdat de bossen in een slechte conditie verkeren. Bovendien merken deze leden op dat het Europese bossenbeleid zowel inzet op CO2-vastlegging als op het gebruik van hout. Op woensdag 14 september 2022 werd zelfs voor de EU-wet voor hernieuwbare energie gestemd waarin biomassa wordt gezien als een oplossing. Kan de Minister bevestigen dat het verbranden van bomen voor energiedoeleinden juist een probleem is en geen oplossing in de klimaatcrisis? Deze leden willen de aangenomen motie van de leden Teunissen en Van Raan over bij de herziening van de RED II pleiten voor rekenen met de werkelijke uitstoot van biomassa10 in herinnering brengen. Hoe heeft de Minister uitvoering gegeven aan deze motie? Ook is er in de wet ruimte gehouden om biobrandstof, die geproduceerd is van voedselgewassen, te bestempelen als «duurzaam». Hoe past dat bij het streven om bossen beter te beschermen?
De leden van de PvdD-fractie vinden dit zeer zorgelijk omdat het verbranden van bossen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies alleen maar verergert en versnelt en omdat voedsel niet verbrand zou moeten worden. Deze leden vinden, in het licht van de wereldwijde klimaat- en biodiversiteitscrises, dat de bescherming van Europese bossen en de soorten die daarin leven de hoogste prioriteit zouden moeten krijgen. Erkent de Minister dat Europese bossen onder druk staan? Zo nee, waarom niet? Is de Minister het met deze leden eens dat bescherming van deze bossen de hoogste prioriteit zou moeten krijgen? Zo nee, waarom niet? Beaamt de Minister dat het bossenbeleid tegenstrijdige doelen behelst? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat Nederland geen subsidies meer geeft aan het verbranden van bomen voor in elk geval laagwaardige toepassingen en dat hiermee onderstreept dat biomassa niet duurzaam is? Zo nee, wat is dan de reden dat het kabinet stopt met deze subsidies voor biomassa? Is de Minister het ermee eens dat het verbranden van bossen en met name natuurbossen niet duurzaam is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister bereid om in Europa op te roepen dat biomassa als niet duurzaam wordt bestempeld? Zo nee, waarom niet? Deze leden merken op dat daarnaast ook een meerderheid van het Europees Parlement tegen duurzaamheidsvereisten stemde die moeten voorkomen dat waterkrachtcentrales schade toebrengen aan vissen en ecosystemen. Kan de Minister aangeven wat de inzet van Nederland op dit punt is? Is de Minister bereid om in Europa op te roepen voor het opnemen van duurzaamheidsvereisten opdat vissterfte bij waterkrachtcentrales reduceert? Zo nee, waarom niet?
Visserijmogelijkheden
De leden van de PvdD-fractie hebben vernomen dat in de aankomende Landbouw- en Visserijraad van gedachten gewisseld zal worden over de vangstmogelijkheden en vangsthoeveelheden voor 2023. Deze leden merken op dat de Minister de inzet voor de onderhandelingen op basis van de ontvangen wetenschappelijke adviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) zal baseren. Daarnaast heeft de Minister laten weten dat Nederland voorstander is van de van de voorzorgsbenadering, maar tegen automatische reducties voor gegevensarme bestanden. Is de Minister het met deze leden eens dat het tegenstrijdig is om vóór het voorzorgsprincipe te zijn, maar tégen automatische reducties voor gegevensarme bestanden, aangezien het in strijd is met het voorzorgsprincipe om bij een kennislacune door te gaan met de activiteit waarover zorgen bestaan? Zo nee, waarom niet? Wat zal de inzet van Nederland zijn voor vangstmogelijkheden van soorten waarvoor ICES nulvangst adviseert? Is de Minister bereid om voor soorten waarover geen gegevens beschikbaar het voorzorgsprincipe leidend te laten zijn? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie hebben tevens vernomen dat de EC afgelopen week heeft besloten om 87 zeegebieden te sluiten voor bodemberoerende visserij, na een noodoproep van wetenschappers11 vanwege de omvangrijke vernietiging van zeeleven door deze vorm van visserij. Kan de Minister aangeven voor hoe lang de sluiting zal zijn? Is de Minister het eens met de wetenschappers dat bodemberoerende visserij zeer schadelijk is voor het zeeleven en dat bodemberoerende visserij uit natuurgebieden op zee verbannen zou moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister bereid om, gelet op de herziening van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB), in Europa een oproep te doen om natuurgebieden op zee te sluiten voor bodemberoerende visserij? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om meer zeegebieden dan tot nu is afgesproken in het Noordzeeakkoord te sluiten voor bodemberoerende visserij, gezien de negatieve gevolgen van bodemberoerende visserij op het zeeleven? Zo nee, waarom niet? Wat vindt de Minister ervan dat in het Noordzeeoverleg positief is gereageerd op het verzoek van de visserijsector dat meervoudig ruimtegebruik van windparken (dat wil zeggen het combineren van windparken op zee met natuurbescherming) kan worden benut om meer ruimte te creëren voor de visserijsector? Ondersteunt de Minister dit? Zo ja, hoe verhoudt meervoudig ruimtegebruik zich tot de wens van het kabinet om de visserijsector te kunnen saneren op grond van ruimtelijke beperkingen, zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van windparken en natuurgebieden? Is het denkbaar dat het beleid om meervoudig ruimtegebruik te stimuleren de gewenste sanering van de visserijsector bemoeilijkt of vertraagt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister het eens dat dat het uitbreiden van de ruimte voor de visserijsector niet in lijn is met de visie van haar ambtsvoorganger die stelde dat de visserijsector moet krimpen omdat we niet door kunnen gaan op dezelfde manier12? Zo nee, waarom niet? Tot slot verzoeken deze leden de Minister om de Kamer actief te informeren over de inzet van het kabinet in het Noordzeeoverleg.
Paling
De leden van de PvdD-fractie merken op dat Eurocommissaris Sinkevičius heeft laten weten dat er verdergaande maatregelen nodig zijn om de paling te behouden13. De Eurocommissaris wil hierover in gesprek gaan met de lidstaten tijdens de aanstaande Landbouw- en Visserijraad van 26 september. Deze leden beschouwen dit gesprek als cruciaal voor het voortbestaan van de paling, die met uitsterven wordt bedreigd. Dit omdat het Europese palingbeleid leidend is en daarom van belang voor het herstel van de paling. Eurocommissaris Sinkevičius vraagt de lidstaten nu om input met betrekking tot het nemen van verdergaande maatregelen voor het behoud van de paling. Wetenschappers roepen al jaren op dat de sterfte van de paling door menselijke toedoen tot nul moet worden gereduceerd om de soort te behouden. Daarom zou de palingvisserij moeten worden gestopt, inclusief de vangst van jonge paling (glasaal). Nederland speelt als grootste palingvisser een grote rol in de achteruitgang van de paling. Daarom vinden deze leden dat Nederland alles op alles moet zetten om te voorkomen dat de paling verder achteruit gaat. Is de Minister het met deze leden eens dat Nederland een grote verantwoordelijkheid draagt om de paling te behouden? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om deze verantwoordelijkheid te nemen en het Europese aalbeheerbeleid drastisch aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie merken bovendien op dat uit recent onderzoek door de Wageningen Universiteit is gebleken is dat het aalbeheerplan van Nederland en van andere Europese lidstaten niet werkt14. Nederland haalt bijvoorbeeld haar doelstelling om 40 procent van de paling uit te laten trekken bij lange na niet. Momenteel is die uittrek slechts 9,4 procent. Ook toont het onderzoek aan dat het aalbestand niet herstelt; noch in Nederland, noch in Europa. Nederland staat op de tiende plek in vergelijking met Europese lidstaten als het gaat om de effectiviteit van de uitvoering van Europese aalherstelplannen, volgens vergelijkend onderzoek van Good Fish15. Deze leden vragen aan de Minister of zij bekend is met het feit dat Nederland, met een palinguittrek van 9,4 procent, ver onder het Europese doel van 40 procent ligt16. Is de Minister het met deze leden eens dat Nederland op het gebied van de bescherming van de paling (aalbeheerbeleid) slechter presteert dan veel andere Europese lidstaten? Zo nee, waarom niet? Wat is de Minister voornemens te doen om het Nederlandse aalbeheerbeleid te verbeteren? Is de Minister voornemens het advies van ICES om alle palingvisserij te staken, inclusief de vangst van glasaal, actief op te volgen en onder de aandacht te brengen in Europa, aangezien haar ambtsvoorganger stelde dat vangstmogelijkheden gebaseerd moeten worden op de wetenschappelijke adviezen van ICES17? Zo nee, waarom negeert de Minister het advies van ICES? Is de Minister verder bereid, in lijn met het ICES-advies, actief voor een Europese stop op het vangen en terugplaatsen van glasaal te pleiten? Zo nee, waarom gaat de Minister in tegen het advies van ICES?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022. Deze leden zijn blij met de uitgebreide aandacht rondom voedselzekerheid van de Raad en willen de Minister nog enkele punten meegeven.
De leden van de CU-fractie vragen zich af wat de stand van zaken rondom het openstellen van de saneringsregeling visserij op dit moment is. Deze leden hebben enkele weken terug de Minister uitgebreid gewezen op de zorgen en onrechtvaardige aspecten van de regeling met betrekking tot onder andere het niet compenseren van de vangstrechten. Wil de Minister daarnaast scherp blijven op de aanval die Frankrijk op dit moment voorbereid op de «Fly shoot»-vismethodes, en herhaling van fouten die zijn gemaakt door Nederland bij het verbieden van de puls, voorkomen?
De leden van de CU-fractie zijn blij dat het voorkomen van ontbossing een steeds prominentere plek inneemt in Europa en zijn blij met het voorstel van de EC om enkel ontbossingsvrije producten toe te laten op de Europese markt. Het grootste probleem blijkt zowel binnen als buiten Europa de handhaving. Oost-Europese oerbossen uit Estland en Polen blijven op grote schaal omgehakt worden voor biomassa en er is niet tot nauwelijks handhaving op. Hoe denken de lidstaten dit hardnekkige probleem zowel binnen als buiten de grenzen van de Unie op te lossen? Wil de Minister zich inzetten voor centrale, betere handhaving en bescherming van oerbossen? Wil de Minister zich daarnaast hardmaken voor een «bij twijfel niet doen»-houding, waarbij risicovolle producten bij voorbaat worden geweerd? Is de Minister bereid om Ngo's onderdeel te laten zijn van handhaving op het kapverbod van oerbossen, omdat zij veelal degenen zijn die misstanden aan het licht hebben gebracht, in tegenstelling tot landelijke of Europese autoriteiten?
De leden van de CU-fractie willen tot slot de Minister vragen om nogmaals druk uit te oefenen op het toelaten van kunstmestvervangers. Voedselzekerheid is een groot thema, mede als duurzaamheid, dan is het onbestaanbaar dat er geen haast wordt gemaakt met dit onderwerp door de EC.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de voorgestelde RIE. De EC wil grote rundveehouderijen toevoegen aan de RIE. Deze leden zetten hier grote vraagtekens bij. In tegenstelling tot varkens- en pluimveebedrijven zijn rundveebedrijven vaak in meer of mindere mate grondgebonden, met weidegang, een sterke interactie tussen voederteelt, management en emissies, en klimatologische invloeden. In hoeverre past een industriële benadering van emissies daarbij? Hoe wordt bepaald wat de best beschikbare technieken zijn? Bestaat het risico dat weidegang direct dan wel indirect belemmerd wordt?
De leden van de SGP-fractie zijn, mede in het licht van het voorgaande, benieuwd naar het lichtere vergunningenregime voor de veehouderij dat de EC blijkens het BNC-fiche voor ogen heeft18. Kan de Minister dit nader duiden? Acht de Minister het met deze leden van belang dat de inhoud van dit vergunningenregime integraal meegenomen kan worden bij de beoordeling van de voorstellen? Wat wordt de betrokkenheid van lidstaten bij de uitwerking van het vergunningenregime?
De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister concreet aan kan geven welke regels met de voorliggende RIE voor rundveebedrijven van toepassing zouden worden die afwijken van en/of aanvullend zijn ten opzichte van de huidige praktijk?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de EC de methaanuitstoot van veehouderijbedrijven mee wil nemen in de RIE, maar dat nog geen eisen worden gesteld. Wat zijn de voornemens voor de middellange termijn? Wat kan dit betekenen voor de rundveehouderij, waar methaan niet alleen vrijkomt bij de opslag van mest, maar ook bij vertering door het rundvee?
De leden van de SGP-fractie horen graag welk tijdpad de EC voor ogen heeft en hoe ver het voorstel in de politieke procedure zit. Deze leden horen ook graag wanneer de impactanalyse die het kabinet wil opstellen afgerond zal zijn.
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister om zich terughoudend op te stellen zolang de impactanalyse niet is afgerond. Is de Minister daartoe bereid?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad en heeft daarbij nog enkele vragen.
Situatie logistiek en productie landbouwproducten Oekraïne
Het lid van de BBB-fractie is blij met de inzet om de productie en uitvoer van landbouwproducten te verbeteren. Echter uit dit lid nog steeds zorgen over de voedselzekerheid met betrekking tot de situatie in Oekraïne. In de brief van het voorzitterschap van de Raad over de marktsituatie van 12 juli jongstleden, staat de verwachting weergegeven van de toe- of afname van de productie van bepaalde producten. Met name de graanproductie neemt af ten opzichte van de voorgaande jaren. Welke gevolgen ziet de EC door deze mogelijke afname en hoe zijn ze van plan om de voedselzekerheid niet in gevaar te brengen?
Gedachtewisseling over vangstmogelijkheden 2023
Het lid van de BBB-fractie vindt het belangrijk dat er goed gekeken wordt naar de vangstmogelijkheden voor de visserijsector. Het is van belang dat vissers zo min mogelijk worden beperkt met het vangen van vis. Gaat de Minister pleiten dat de Nederlandse vissers niet worden beperkt in hun vangstmogelijkheden en hoe is de Minister van plan dit te gaan doen?
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
Het lid van de BBB-fractie leest dat de RIE een van de vele voorstellen is waar boeren, in het kader van de Green Deal, mee te maken gaan krijgen. Dit is weer een extra post die wordt belast aan de boer. Het lid is van mening dat er integraal gekeken moet worden naar de opeenstapelende eisen die gesteld worden aan stalsystemen (ammoniak, fijnstof, geur, methaan, diergezondheid en -welzijn en brandveiligheid). Kan de Minister gaan kijken naar de gezamenlijke impact van alle voorstellen uit de Green Deal op de boeren en tuinders?
Het lid van de BBB-fractie vraagt welke gevolgen de verlaging van de drempelwaarde en de toevoeging van rundveehouderij aan de RIE teweegbrengen voor de Nederlandse boeren. Aangezien veel boeren al veel maatregelen hebben getroffen om emissies te verlagen, vraagt dit lid, of deze herziening op de RIE directe gevolgen heeft voor de Nederlandse boer. Kan de Minister verder toelichten welke voordelen het toevoegen van veehouderijen aan de RIE met zich meebrengt ten aanzien van het creëren van een gelijker speelveld?
Voedselzekerheid en betaalbaarheid van levensmiddelen
Het lid van de BBB-fractie wil voorkomen dat er nog een crisis komt bovenop alle crisissen die er al zijn. Dit lid hoopt daarom dat er geen voedselcrisis plaats gaat vinden in de wereld. Aangezien voedselzekerheid steeds onzekerder wordt, met name in Afrika en Azië, en dan vooral in landen waar al voedselschaarste plaatsvindt. Nederland kan zeker een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid. Aangezien Nederland zeer geschikt is voor het efficiënt produceren van voedsel met hoge kwaliteitseisen, is het belangrijk dat dit behouden wordt.
Hoe gaat de EU ervoor zorgen dat de situatie in landen niet verslechterd en welke bijdrage kan Nederland hieraan leveren?
Het lid van de BBB-fractie maakt zich ook grote zorgen over de betaalbaarheid van voedsel. De betaalbaarheid van voedsel komt in het geding. Mede door de sterk stijgende voedselprijzen wordt het moeilijker voor mensen om voedsel te kopen en stijgt de druk op huishoudens met een laag inkomen, maar ook door de hoge energieprijzen en dergelijke. Dit lid is van mening dat er voor boeren en burgers een eerlijke prijs moet zijn die ervoor zorgt dat er een goed verdienmodel is en dat voedsel betaalbaar blijft. Wil de Minister ervoor pleiten dat er geen voedselproducten met lagere kwaliteitseisen worden geïmporteerd dan die van de EU om onrust in de markt te voorkomen? Wil de Minister tijdens de Landbouw- en Visserijraad bespreken hoe ervoor gezorgd gaat worden dat consumenten hun voedsel kunnen blijven betalen en dat er een eerlijk verdienmodel voor de boeren overblijft?
Gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen verminderen
De voorgestelde Verordening inzake duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (SUR) heeft een eenzijdig doel en een eenzijdige aanpak. Om een reductie van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te bereiken, wordt een groot aantal regels opgelegd, zoals de beoordeling van de middelen met de Harmonized Risk Indicator, het voorschrijven van Integrated Pest Management werkwijzen (IPM-werkwijzen) en de wijze van advisering. Dit lid is van mening dat de transitie naar weerbare teeltsystemen en weerbare planten ook op een andere manier kan. Wil de Minister pleiten om gebruik te gaan maken van een andere aanpak met behulp van onderstaande punten?
Het lid van de BBB-fractie verzoekt de Minister de volgende standpunten mee te nemen: ten eerste, ondersteun boeren en tuinders in de transitie naar weerbare, duurzame teeltsystemen en weerbare planten. Ondernemers vragen onder andere stimulansen voor verduurzaming, toelating van moderne veredelingstechnieken. Er is geen behoefte aan nog meer administratieve regels zonder toegevoegde waarde. Ten tweede, neem in de Richtlijn laagdrempelige stimuleringsprogramma’s op, inclusief middelen beschikbaar voor programma’s zoals precisieland- en tuinbouw, biologische land- en tuinbouw, de ontwikkeling van IPM-tools voor duurzame teeltsystemen en kennisverspreidingsprogramma’s. Ten derde, neem de wettelijke barrières voor moderne veredelingstechnieken en groene middelen weg en stimuleer de toepassingen ervan. Ten vierde, ondersteun de ontwikkeling van IPM-tools en het gebruik ervan en stel hiervoor financiële middelen beschikbaar. Ten vijfde, beoordeel het gebruik van middelen op basis van de milieu-impact en niet op gebruikte kilogrammen. Ten zesde, neem in de reductiedoelen de eerder gerealiseerde vermindering van het middelengebruik mee. Als laatste, roep de EC en het Europees Parlement op om het voorbeeld van de Nederlandse overheid te volgen om samen met de agrarische sector te werken aan verduurzaming van de land- en tuinbouw op basis van een concreet plan met stimulansen en voldoende financiële middelen.
Afrikaanse Varkenspest
Het lid van de BBB-fractie maakt zich zorgen over de verspreiding van de AVP binnen de EU. Aangezien er in Nederland verschillende preventieve maatregelen worden getroffen om de insleep van de AVP te voorkomen, vraagt dit lid wat er op Europees niveau gebeurt om de insleep of verspreiding van varkenspest te voorkomen en met name hoe lidstaten waar besmettingen plaatsvinden omgaan met het voorkomen van verspreiding. Aangezien de AVP op enkele tientallen kilometers van de Nederlandse grens is getraceerd, vindt dit lid het belangrijk dat er zoveel mogelijk preventief moet worden gecontroleerd op de verspreiding van de AVP naar de wilde zwijnen populatie. De Minister geeft aan dat er al verschillende acties in gang zijn gezet in de provincie Overijssel, zoals het extra opzoeken van kadavers van wilde zwijnen op migratieroutes tussen Overijssel en Duitsland en de voorlichting over de risico’s van menselijk handelen bij de verspreiding van het virus, vooral met het oog op het grensverkeer. Dit lid vraagt of er verdere preventieve maatregelen getroffen kunnen worden, zodat er direct maatregelen kunnen worden getroffen om de Nederlandse en Duitse wilde zwijnen populatie van elkaar te scheiden, indien de AVP in Duitsland plotseling over gaat naar de wilde zwijnen populatie.
Derogatie
Het lid van de BBB-fractie betreurt het verlies van de derogatie van de Nitraatrichtlijn. Het verlies van de derogatie zorgt ervoor dat zeer waardevolle dierlijke mest wordt vervangen door kunstmest. Doordat er minder mest uitgereden mag worden zijn er boeren die een gedeelte van hun mest niet kwijt kunnen wat ervoor zorgt dat er dus een gedeelte van deze waardevolle meststof onbenut wordt en afgevoerd moet worden. Deze onbenutte mest kan middels REcovered Nitrogen from manURE (RENURE) worden verwerkt tot kunstmest vervanger, wat er onder andere voor zorgt dat Nederland minder afhankelijk is van de kunstmestproductie en de andere voordelen die het met zich meebrengt. Is de Minister bereid te gaan pleiten, tijdens de Landbouw- en Visserijraad, om het gebruik van deze kunstmestvervangers mogelijk te maken en dat de productie hiervan gestimuleerd wordt vanuit de EU? Hoe denkt de Minister de EC te overtuigen van het nut van RENURE?
De Minister gaf, in het commisssiedebat Mestbeleid op 13 september jongstleden, aan, dat het verkrijgen van een derogatie niet vanzelfsprekend is, ook gaf de Minister aan dat de derogatie niet is verleend door de EU, mede door de gepleegde mestfraude in Nederland, maar dat er ook andere zaken zijn waarom deze derogatie niet is verleend. Dit lid is benieuwd naar de beweegredenen van de EC voor het niet verlenen van de derogatie. Kan de Minister aangeven welke zaken de doorslag hebben gegeven voor de EC om de derogatie niet te verlenen en wat Nederland heeft gedaan en had kunnen doen om wel een verlening van derogatie te kunnen krijgen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022
Kamerstuk (2022Z17121) – Brief d.d. 15 september 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Besmetting met Afrikaanse varkenspest op een varkensbedrijf in Emsbüren Duitsland en aanvullende inzet in Nederland
Kamerstuk 29 683, nr. 260 – Brief d.d. 8 juli 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1450.↩︎
Kamerstuk 28 807, nr. 260.↩︎
EFSA journal, 30 juni 2022 «Welfare of pigs on farm» (https://www.efsa.europa.eu/sites/default/files/2022-08/EFS2-7421.pdf).↩︎
Handelingen II, vergaderjaar 2017–2018, nr. 18, item 5.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3416.↩︎
Raad van State, 7 september 2022 «Onzeker of emmisiearme stallen doen wat ze beloven» (https://www.raadvanstate.nl/@132885/emissiearme-stallen/).↩︎
EenVandaag, 15 juni 2022 «Fabrikant had invloed op goedkeuring emissiearme stalvloer, rechter vindt die inspraak «niet juist»» (https://eenvandaag.avrotros.nl/item/fabrikant-had-invloed-op-goedkeuring-emissiearme-stalvloer-rechter-vindt-die-inspraak-niet-juist/).↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3444.↩︎
De Volkskrant, 4 oktober 2021 «Er komt steeds meer bos bij in Europa, maar de kwaliteit is slecht» (https://www.volkskrant.nl/wetenschap/er-komt-steeds-meer-bos-bij-in-europa-maar-de-kwaliteit-is-slecht~b4dac2dc/#:~:text=De%20Rekenkamer%20raadt%20aan%20meer,CO2%20met%2028%20procent%20af).↩︎
Kamerstuk 32 813, nr. 784.↩︎
12 september 2022 «Scientists call for the prohibition of all destructive fishing methods and industrial activities in Marine Protected Areas» (https://static1.squarespace.com/static/5f241700a3b9e7503c42710c/t/631e89d3ccf13830735b5ccb/1662945747951/2022-09-11+-+Scientist+statement+-+EN.pdf).↩︎
Kamerstuk 33 450, nr. 210.↩︎
Good Fish, 7 september 2022 «Europese NGO’s op de bres voor de paling in Brussel» (https://www.goodfish.nl/europese-ngos-op-de-bres-voor-de-paling-in-brussel/).↩︎
https://edepot.wur.nl/556153.↩︎
https://www.goodfish.nl/app/uploads/2022/09/Ranking-report_GF-june-2021-1.pdf.↩︎
https://edepot.wur.nl/556153.↩︎
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1437.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3416.↩︎