[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Voorstel van wet

Nummer: 2022D36485, datum: 2022-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-36202-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 36202 -2 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023).

Onderdeel van zaak 2022Z17304:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2023 en dat het ook in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2023 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.10, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ā€“ ā‚¬Ā 37.149 ā€“ 9,28%
ā‚¬Ā 37.149 ā‚¬Ā 73.031 ā‚¬Ā 3.447 36,93%
ā‚¬Ā 73.031 ā€“ ā‚¬Ā 16.268 49,50%

B

In artikel 2.10a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ā€“ ā‚¬Ā 38.703 ā€“ 9,28%
ā‚¬Ā 38.703 ā‚¬Ā 73.031 ā‚¬Ā 3.591 36,93%
ā‚¬Ā 73.031 ā€“ ā‚¬Ā 16.268 49,50%

C

In artikel 2.13 wordt Ā«31%Ā» vervangen door Ā«32%Ā».

D

In artikel 3.15, zesde lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

E

In artikel 3.17, eerste lid, onderdeel b, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

F

In artikel 3.18, vierde lid, onderdeel d, vervalt Ā«vĆ³Ć³r toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve enĀ».

G

Artikel 3.53, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a wordt de puntkomma vervangen door Ā«;Ā enĀ».

2. Aan het slot van onderdeel b wordt Ā«enĀ» vervangen door een punt.

3. Onderdeel c vervalt.

H

Artikel 3.59, derde lid, vervalt.

I

Artikel 3.62, derde lid, vervalt.

J

Artikel 3.63, zevende lid, vervalt.

K

Artikel 3.65, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

L

Paragraaf 3.2.3 vervalt.

M

In artikel 3.76, tweede lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 6.310Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 5.030Ā».

N

Artikel 3.79, eerste lid, komt te luiden:

1. De stakingsaftrek geldt voor de ondernemer die als ondernemer in het kalenderjaar winst behaalt met of bij het staken van een of meer gehele ondernemingen.

O

In artikel 3.95, eerste lid, wordt Ā«3.30a, 3.55 tot en met 3.58, 3.59, eerste en tweede lid, en 3.60 tot en met 3.62Ā» vervangen door Ā«3.30a en 3.55 tot en met 3.62Ā» en vervalt Ā«vĆ³Ć³r toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve enĀ».

P

In artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, vervalt Ā«,Ā 3.128Ā».

Q

In artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, onderĀ 2Ā°, vervalt Ā«en het bedrag van de afnemingen van de oudedagsreserve volgens artikelĀ 3.70 in het jaar van de overdrachtĀ».

R

Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt Ā«verminderingenĀ» vervangen door Ā«verminderingĀ» en vervalt Ā«en dotaties aan de oudedagsreserveĀ».

2. In het derde lid, onderdeel a, vervalt Ā«vĆ³Ć³r toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve enĀ».

3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef vervalt.

b. Onderdeel b alsmede de aanduiding Ā«a.Ā» voor onderdeelĀ a vervallen.

c. In de tekst wordt Ā«de verminderingĀ» vervangen door Ā«Voor de toepassing van het eerste lid wordt de verminderingĀ». Voorts wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een punt.

S

Artikel 3.128 vervalt.

T

Artikel 3.129, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelenĀ c en d tot b enĀ c.

2. In onderdeel b (nieuw) vervalt Ā«en artikelĀ 3.128Ā».

U

In artikel 3.130, tweede lid, vervalt Ā«3.128Ā».

V

In artikel 3.131, derde lid, wordt Ā«artikelenĀ 3.128 en 3.129Ā» vervangen door Ā«artikelĀ 3.129Ā».

W

Afdeling 3.14 vervalt.

X

In artikel 5.5 wordt Ā«ā‚¬Ā 50.650Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 57.000Ā».

Y

Aan artikel 5.20, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien sprake is van een voor bepaalde tijd aangegane huurovereenkomst als bedoeld in artikelĀ 271 van BoekĀ 7 van het Burgerlijk Wetboek, is de eerste zin niet van toepassing.

Z

In artikel 6.17, zesde lid, onderdeel a, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

AA

In artikel 6.36, tweede lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

BB

Artikel 6.39a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien de belastingplichtige gedurende het gehele kalenderjaar een partner heeft of voor de toepassing van artikelĀ 2.17 geacht wordt te hebben gehad, wordt de verhoging van 25% toegepast op het gezamenlijke bedrag aan giften aan culturele instellingen, waarbij de verhoging voor de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk op ten hoogste ā‚¬Ā 1.250 wordt gesteld.

2. In het derde lid (nieuw) wordt Ā«eerste lidĀ» vervangen door Ā«eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid,Ā».

CC

Artikel 8.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na Ā«IndienĀ» ingevoegd Ā«ten aanzien van de belastingplichtige die geboren is vĆ³Ć³r 1Ā januari 1963Ā» en wordt Ā«een bedrag beneden het niveau van 6Ā 2/3% van het totaalĀ» vervangen door Ā«het bedragĀ». Voorts vervalt Ā«,Ā arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekortingĀ».

2. Het tweede en vierde lid vervallen, onder vernummering van het derde en vijfde lid tot tweede en derde lid.

DD

Artikel 8.11, tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in onderdeel a vermelde bedrag wordt verhoogd met ā‚¬Ā 384.

2. Het in onderdeel b als tweede vermelde bedrag wordt verhoogd met ā‚¬Ā 473.

3. Het in onderdeel c als tweede vermelde bedrag wordt verhoogd met ā‚¬Ā 523.

4. In onderdeel d wordt Ā«5,86%Ā» vervangen door Ā«6,51%Ā».

EE

Artikel 10.2b, eerste lid, vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.

FF

Artikel 10.6a vervalt.

GG

Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a, wordt Ā«108%Ā» vervangen door Ā«99,95%Ā».

2. In het vierde lid wordt Ā«50%Ā» vervangen door Ā«46,27%Ā».

3. In het zesde en zevende lid wordt Ā«108%Ā» vervangen door Ā«99,95%Ā».

HH

In artikel 10a.16 wordt Ā«blijftĀ» vervangen door Ā«alsmede de artikelenĀ 6.1, 6.27 en 6.30, zoals die luidden op 31Ā december 2021, blijvenĀ».

II

Artikel 10a.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt na Ā«artikel 38p, eersteĀ» ingevoegd Ā«of vijfdeĀ».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van de artikelen 3.125, eerste lid, onderdelenĀ a en c, en 3.126a, vierde lid, onderdeelĀ a, onderĀ 1Ā°, kan onder door Onze Minister te stellen voorwaarden een lijfrente als bedoeld in artikelĀ 3.125 later ingaan of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikelĀ 3.126a later worden uitgekeerd dan het jaar waarin de belastingplichtige de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikelĀ 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, indien dit het gevolg is van de toepassing van artikelĀ 38p, vijfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

JJ

In hoofdstuk 10A wordt na artikel 10a.27 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a.28 Overgangsbepaling middelingsregeling

Afdeling 3.14 zoals die luidde op 31Ā december 2022 blijft van toepassing op verzoeken om een middelingsteruggaaf over een middelingstijdvak waartoe het kalenderjaar 2022 of een daaraan voorafgaand kalenderjaar behoort.

KK

In hoofdstuk 10A wordt na artikel 10a.28 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a.29 Overgangsbepaling oudedagsreserve

1. Met betrekking tot een op 31Ā december 2022, dan wel, indien de winst wordt bepaald over een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar, het einde van het laatste boekjaar dat is aangevangen vĆ³Ć³r 1Ā januari 2023 bestaande oudedagsreserve als bedoeld in artikelĀ 3.53, eerste lid, onderdeelĀ c, zoals dat luidde op 31Ā december 2022, blijven de artikelenĀ 3.70, 3.71, 3.72, tweede en derde lid, en 3.73, tweede lid, onderdeelĀ c, en derde lid, zoals deze luidden op 31Ā december 2022, van toepassing.

2. In afwijking van artikel 3.18, vierde lid, onderdeel d, wordt, voor een belastingplichtige met een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid, voor de beoordeling of is voldaan aan de normeringen en beperkingen, bedoeld in artikelĀ 3.18, eerste lid, verstaan onder pensioengevend loon: pensioengevend inkomen, bestaande uit de winst uit onderneming vĆ³Ć³r afneming van de oudedagsreserve en, voor de dienstjaren 2023 tot en met 2026, vĆ³Ć³r toevoeging aan de oudedagsreserve, en vĆ³Ć³r de ondernemersaftrek en vermeerderd met de ten laste van de winst gebrachte premies uit hoofde van een pensioenregeling als bedoeld in artikelĀ 1.7, tweede lid, onderdeelĀ b, van de belastingplichtige, in het derde kalenderjaar voorafgaande aan het dienstjaar, waarbij het pensioengevend inkomen ten minste wordt gesteld op nihil en waarbij onder dienstjaar wordt verstaan het jaar, bedoeld in artikelĀ 3.18, vierde lid, onderdeelĀ c.

3. Artikel 3.59, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid voor zover deze in het kader van de ontbinding van een huwelijksgemeenschap, bedoeld in artikelĀ 3.59, eerste lid, overgaat naar de langstlevende echtgenoot of gewezen echtgenoot van de belastingplichtige en niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen, bedoeld in artikelĀ 3.71, zoals dat luidde op 31Ā december 2022, waarmee deze de onderneming voortzet of mede voortzet.

4. Artikel 3.62, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid voor zover deze in het kader van het overlijden van de belastingplichtige overgaat op diens partner en niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen, bedoeld in artikelĀ 3.71, zoals dat luidde op 31Ā december 2022, waarmee deze de onderneming voortzet of mede voortzet.

5. Artikel 3.63, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid voor zover deze in het kader van de overdracht van een onderneming, bedoeld in artikelĀ 3.63, eerste lid, overgaat op de partner van de belastingplichtige en niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen, bedoeld in artikelĀ 3.71, zoals dat luidde op 31Ā december 2022, waarmee deze de onderneming voortzet of mede voortzet.

6. Artikel 3.65, eerste lid, is niet van toepassing met betrekking tot een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid.

7. In aanvulling op artikel 3.79, eerste lid, geldt de stakingsaftrek ook voor de ondernemer die als ondernemer in het kalenderjaar winst behaalt door een afneming van een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid na een geruisloze doorschuiving of omzetting als bedoeld in artikelĀ 3.59, tweede lid, artikelĀ 3.62, artikelĀ 3.63, onderscheidenlijk artikelĀ 3.65, waarbij zonder die geruisloze doorschuiving of omzetting sprake zou zijn van het staken van een gehele onderneming.

8. In aanvulling op artikel 3.124, eerste lid, onderdeelĀ a, behoort tot de bedragen, bedoeld in dat onderdeel, ook het bedrag, bedoeld in het twaalfde lid.

9. In afwijking van artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, onderĀ 2Ā°, is het daarin bedoelde maximale bedrag voor een belastingplichtige met een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid het bedrag van de met of bij de overdracht van een onderneming of een gedeelte van een onderneming behaalde winst en het bedrag van de afnemingen van die oudedagsreserve volgens artikelĀ 3.70, zoals dat luidde op 31Ā december 2022, in het jaar van de overdracht.

10. In afwijking van artikel 3.127, derde lid, onderdeelĀ a, behoort voor een belastingplichtige met een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid tot de premiegrondslag, bedoeld in genoemd derde lid, het bedrag van de winst uit onderneming in het voorafgaande kalenderjaar vĆ³Ć³r afneming van die oudedagsreserve en, voor de premiegrondslag in de jaren 2023 en 2024, vĆ³Ć³r toevoeging aan die oudedagsreserve, en vĆ³Ć³r de ondernemersaftrek.

11. In aanvulling op artikel 3.127, eerste lid, wordt voor de jaren 2023 en 2024 de uitkomst van de berekening, bedoeld in dat lid, ook verminderd met het bedrag waarmee de toevoeging aan de oudedagsreserve in het voorafgaande kalenderjaar overtreft de afneming van die reserve bij het einde van dat kalenderjaar volgens artikelĀ 3.70, eerste lid, onderdeel b, zoals dat luidde op 31Ā december 2022.

12. Een belastingplichtige met een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid kan, vanwege de omzetting van die oudedagsreserve in een lijfrente, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikelĀ 3.124, eerste lid, onderdeelĀ a, in samenhang met het achtste lid van dit artikel, in aanmerking nemen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste het bedrag van de afneming in het kalenderjaar van die reserve volgens artikelĀ 3.70, eerste lid, onderdeelĀ a, zoals dat luidde op 31Ā december 2022.

13. In aanvulling op artikel 3.129, derde lid, behoren tot het bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen, bedoeld in dat lid, ook het bedrag van een oudedagsreserve als bedoeld in het eerste lid bij de aanvang van het kalenderjaar, bedoeld in artikelĀ 3.129, eerste lid, en de bedragen die op grond van het twaalfde lid en artikelĀ 3.128, zoals dat luidde op 31Ā december 2022, in de aan dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaren in aanmerking zijn genomen.

14. In aanvulling op artikel 3.130, tweede lid, kan een belastingplichtige ook premies als bedoeld in het twaalfde lid die binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar door hem zijn betaald of verrekend, naar bij de aangifte gemaakte keuze nog aanmerken als premies die zijn betaald of verrekend in het kalenderjaar.

15. In afwijking van artikel 3.131, derde lid, is artikel 3.131, eerste lid, niet van toepassing voor zover de premies, bedoeld in artikelĀ 3.131, eerste lid, meer bedragen dan op grond van het twaalfde lid en artikelĀ 3.129 is toegestaan.

ARTIKEL II

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikelĀ 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,02%-punt.

B

Artikel 2.12 komt te luiden:

Artikel 2.12 Tarief belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

De belasting op het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (afdeling 4.1 respectievelijk afdeling 7.3) wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.

ā€“ ā‚¬Ā 67.000 ā€“ 24,5%
ā‚¬Ā 67.000 ā€“ ā‚¬Ā 16.415 31%

C

In artikel 2.13 wordt Ā«32%Ā» vervangen door Ā«33%Ā».

D

In artikel 3.15, zesde lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

E

In artikel 3.17, eerste lid, onderdeel b, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

F

In artikel 3.76, tweede lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 5.030Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 3.750Ā».

G

In artikel 4.53, tweede lid, wordt Ā«26,9%Ā» vervangen door Ā«het in de eerste regel van de vierde kolom van de tabel in artikelĀ 2.12 opgenomen percentageĀ».

H

In artikel 6.17, zesde lid, onderdeel a, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

I

In artikel 6.36, tweede lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

J

In artikel 10.1, eerste lid, wordt na Ā«2.10a,Ā» ingevoegd Ā«2.12,Ā».

ARTIKEL III

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, derde zin, vervalt Ā«of op de inkomensafhankelijke combinatiekortingĀ».

2. In het tweede lid vervalt Ā«of inkomensafhankelijke combinatiekortingĀ».

B

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikelĀ 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

C

In artikel 2.13 wordt Ā«33%Ā» vervangen door Ā«34%Ā».

D

In artikel 3.76, tweede lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 3.750Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 2.470Ā».

E

Artikel 8.2, onderdeel e, vervalt.

F

In artikel 8.10, tweede lid, wordt Ā«het belastbare inkomen uit werk en woningĀ» vervangen door Ā«het verzamelinkomenĀ».

G

Artikel 8.14a vervalt.

H

In artikel 10.1, eerste lid, vervalt Ā«8.14a,Ā».

I

Aan hoofdstuk 10A wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10a.30 Overgangsbepaling inkomensafhankelijke combinatiekorting

De artikelen 2.7, eerste lid, derde zin, en tweede lid, 8.2, onderdeelĀ e, 8.14a en 10.1, eerste lid, zoals deze luidden op 31Ā december 2024, blijven van toepassing met betrekking tot een belastingplichtige:

a. die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikelĀ 8.14a zoals dat luidde op 31Ā december 2024; en

b. van wie het kind, bedoeld in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeelĀ b, zoals dat luidde op 31Ā december 2024, is geboren voor 1Ā januari 2025.

ARTIKEL IV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2026 in artikelĀ 3.76, tweede lid, Ā«ā‚¬Ā 2.470Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 1.200Ā».

ARTIKEL V

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1Ā januari 2027 in artikelĀ 3.76, tweede lid, Ā«ā‚¬Ā 1.200Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 900Ā».

ARTIKEL VI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 worden met ingang van 1Ā januari 2028 in de in artikelĀ 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en de in artikelĀ 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,08%-punt.

ARTIKEL VII

In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt met ingang van 1Ā januari 2037 artikelĀ 10a.30.

ARTIKEL VIII

De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 43, tweede lid, onderdeel b, wordt na Ā«artikelĀ 3.70, tweede lid, van die wetĀ» ingevoegd Ā«,Ā zoals dat luidde op 31Ā december 2022Ā» en wordt na Ā«artikelĀ 3.70, eerste lid, aanhef en onderdeelĀ a, van die wetĀ» ingevoegd Ā«,Ā zoals dat luidde op 31Ā december 2022Ā».

B

In artikel 49, derde lid, wordt Ā«artikelĀ 3Ā 154Ā» vervangen door Ā«artikelĀ 10a.28Ā».

ARTIKEL IX

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel d, wordt Ā«zevendeĀ» vervangen door Ā«vijfdeĀ».

B

Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde tot en met tiende lid tot derde tot en met achtste lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt Ā«eerste tot en met vierdeĀ» vervangen door Ā«eerste en tweedeĀ».

3. In het vierde lid (nieuw) wordt Ā«eerste tot en met vierdeĀ» vervangen door Ā«eerste en tweedeĀ» en wordt Ā«vijfdeĀ» vervangen door Ā«derdeĀ».

4. Het achtste lid (nieuw) vervalt.

C

In artikel 13a, vierde lid, onderdeel b, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» telkens vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

D

In artikel 18ga, tweede lid, wordt Ā«artikelĀ 10.2b, derde lid,Ā» vervangen door Ā«artikelĀ 10.2b, tweede lid,Ā».

E

In artikel 20a, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ā€“ ā‚¬Ā 37.149 ā€“ 9,28%
ā‚¬Ā 37.149 ā‚¬Ā 73.031 ā‚¬Ā 3.447 36,93%
ā‚¬Ā 73.031 ā€“ ā‚¬Ā 16.268 49,50%

F

In artikel 20b, eerste lid, komt de tarieftabel te luiden:

ā€“ ā‚¬Ā 38.703 ā€“ 9,28%
ā‚¬Ā 38.703 ā‚¬Ā 73.031 ā‚¬Ā 3.591 36,93%
ā‚¬Ā 73.031 ā€“ ā‚¬Ā 16.268 49,50%

G

Artikel 22a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het in onderdeel a vermelde bedrag wordt verhoogd met ā‚¬Ā 384.

2. Het in onderdeel b als tweede vermelde bedrag wordt verhoogd met ā‚¬Ā 473.

3. Het in onderdeel c als tweede vermelde bedrag wordt verhoogd met ā‚¬Ā 523.

4. In onderdeel d wordt Ā«5,86%Ā» vervangen door Ā«6,51%Ā».

H

Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, onder 2Ā° en 3Ā°, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

2. In het zesde lid wordt Ā«ā‚¬Ā 0,19Ā» telkens vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā».

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

17. Indien extraterritoriale kosten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, worden vergoed aan een werknemer die voldoet aan de voorwaarden van het achtste lid, onderscheidenlijk negende lid, dient de inhoudingsplichtige ter zake van het eerste loontijdvak van ieder kalenderjaar waarin die werknemer aan die voorwaarden voldoet en die kosten door hem aan die werknemer worden vergoed een keuze te maken voor het al dan niet toepassen van het achtste lid, onderscheidenlijk negende lid. De keuze, bedoeld in de eerste zin, geldt voor het gehele kalenderjaar zolang de werknemer, bedoeld in de eerste zin, aan de voorwaarden, bedoeld in die zin, blijft voldoen.

18. Indien binnen de eerste vier maanden van aanvang van de tewerkstelling als werknemer met extraterritoriale kosten een verzoek tot toepassing of voortgezette toepassing van de bewijsregel, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur gebaseerd op het achtste lid, wordt gedaan, dient de keuze, bedoeld in het zeventiende lid, in afwijking in zoverre van dat lid, eerste zin, voor het eerst te worden gemaakt ter zake van het eerstvolgende loontijdvak na afloop van die eerste vier maanden en geldt in dat geval vanaf dat loontijdvak voor de resterende periode van het kalenderjaar waarin de termijn van die eerste vier maanden afloopt zolang de werknemer, bedoeld in het zeventiende lid, eerste zin, aan de voorwaarden, bedoeld in die zin, blijft voldoen.

I

In artikel 35o vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding Ā«2.Ā» voor het tweede lid.

J

Aan artikel 38p wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van het eerste en tweede lid kan onder door Onze Minister te stellen voorwaarden een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in het eerste lid ook na de ingangsdatum van de termijnen, bedoeld in het tweede lid, geruisloos worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente als bedoeld in artikelĀ 3.125 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikelĀ 3.126a van die wet.

K

Na artikel 39j wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39k

Artikel 12a, derde, vierde en tiende lid, zoals dat luidde op 31Ā december 2022 en de daarop gebaseerde bepalingen blijven van toepassing op het loon van werknemers:

a. die arbeid verrichten ten behoeve van een lichaam waarin zij of hun partner een aanmerkelijk belang hebben; en

b. van wie het vĆ³Ć³r 1Ā januari 2023 genoten loon geheel of gedeeltelijk is bepaald op basis van artikel 12a, derde, vierde en tiende lid, zoals dat luidde op 31Ā december 2022.

ARTIKEL X

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13a, vierde lid, onderdeel b, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» telkens vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

B

In de in artikel 20a, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikelĀ 20b, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,02%-punt.

C

Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, onder 2Ā° en 3Ā°, wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

2. In het zesde lid wordt Ā«ā‚¬Ā 0,21Ā» telkens vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,22Ā».

3. Aan het achtste lid worden drie zinnen toegevoegd, luidende:

Bij de toepassing van de eerste zin wordt per werknemer, naast de vergoeding of verstrekking van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen schoolgelden, ten hoogste een bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in aanmerking genomen van 30% van het bedrag van de maximale bezoldiging, bedoeld in artikelĀ 2.3 van de Wet normering topinkomens. Voor een werknemer waarvoor de eerste zin niet het gehele kalenderjaar wordt toegepast, wordt het ten hoogste in aanmerking te nemen bedrag, bedoeld in de tweede zin, naar tijdsgelang herrekend. Bij ministeriĆ«le regeling kunnen regels worden gesteld voor de toepassing van de tweede zin, ingeval de eerste zin voor dezelfde werknemer ook wordt toegepast door een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschappen of door een of meer natuurlijke personen die voor ten minste een derde gedeelte belang hebben in de inhoudingsplichtige.

4. In het zeventiende lid, eerste zin, wordt Ā«de voorwaarden van het achtste lidĀ» vervangen door Ā«de voorwaarden van het achtste lid, eerste zinĀ».

ARTIKEL XI

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1Ā januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 20a, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikelĀ 20b, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Artikel 39k vervalt.

ARTIKEL XII

In de Wet op de loonbelasting 1964 worden met ingang van 1Ā januari 2028 in de in artikelĀ 20a, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikelĀ 20b, eerste lid, opgenomen tabel de in de laatste kolom van die tabel als eerste en tweede vermelde percentages verlaagd met 0,08%-punt.

ARTIKEL XIII

Voor de werknemer die over het laatste loontijdvak van 2022 een vergoeding genoot waarop artikelĀ 31a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat op 31Ā december 2022 luidde van toepassing was, blijft artikel 31a, achtste lid, tweede, derde en vierde zin, van die wet buiten toepassing tot en met uiterlijk 31Ā december 2025. Indien de werknemer, bedoeld in de eerste zin, op enig moment na 31Ā december 2022 na een onderbreking opnieuw als ingekomen werknemer wordt aangemerkt, is de eerste zin slechts tot de onderbreking van toepassing.

ARTIKEL XIV

In de Wet financiering sociale verzekeringen wordt in artikel 58, eerste lid, Ā«artikelĀ 3.154Ā» vervangen door Ā«artikelĀ 10a.28Ā».

ARTIKEL XV

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, tweede lid, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van onderdeelĀ c totĀ b.

B

In artikel 22 wordt de tarieftabel vervangen door:

ā€“ ā‚¬Ā 200.000 ā€“ 19%
ā‚¬Ā 200.000 ā€“ ā‚¬Ā 38.000 25,8%

ARTIKEL XVI

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 21, achtste lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Indien sprake is van een voor bepaalde tijd aangegane huurovereenkomst als bedoeld in artikelĀ 271 van BoekĀ 7 van het Burgerlijk Wetboek, is de eerste zin niet van toepassing.

B

In artikel 33, onderdeel 5Ā°, onder c, en onderdeelĀ 7Ā°, wordt Ā«ā‚¬Ā 106.671Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 28.947Ā».

C

In artikel 33a vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding Ā«1.Ā» voor het eerste lid.

D

Artikel 82a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, onderdeelĀ 5Ā°, is niet van toepassing indien voorafgaande aan 1Ā januari 2010 de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikelĀ 33, eerste lid, onderdeelĀ 5Ā°, zoals dat luidde op 31Ā december 2009 door het kind is toegepast.

2. In het tweede lid wordt Ā«is nietĀ» vervangen door Ā«is tevens nietĀ».

ARTIKEL XVII

De Successiewet 1956 wordt met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, derde lid, onderdeel 1Ā°, vervalt Ā«enĀ 7Ā°Ā».

B

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 5Ā° wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van subonderdeel a wordt de puntkomma vervangen door Ā«:Ā ofĀ».

b. Aan het slot van subonderdeel b wordt Ā«,Ā ofĀ» vervangen door een puntkomma.

c. Subonderdeel c vervalt.

2. In onderdeel 7Ā°, vervalt Ā«,Ā met dien verstande dat dit bedrag voor iemand tussen 18 en 40Ā jaar voor Ć©Ć©n kalenderjaar, onder bij ministeriĆ«le regeling te stellen voorwaarden, wordt verhoogd tot een bedrag van ā‚¬Ā 28.947 indien het een schenking ten behoeve van een eigen woning betreft en mits op deze vrijstelling in de aangifte een beroep wordt gedaanĀ».

C

Artikel 33a vervalt.

D

Artikel 82a, derde lid, vervalt.

ARTIKEL XVIII

1. Artikel 33a, tweede lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2022 is met ingang van 1Ā januari 2024 niet meer van toepassing.

2. Artikel 33a, derde lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2022 blijft van toepassing op een schenking als bedoeld in artikel 33a, eerste of tweede lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2022:

a. die uiterlijk op 31Ā december 2023 is gedaan; en

b. waarvoor een beroep op de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikelĀ 33, onderdeelĀ 5Ā°, onderĀ c, of onderdeelĀ 7Ā°, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2022 is gedaan.

ARTIKEL XIX

Artikel 12, derde lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2023 blijft tot en met 30Ā juni 2024 van toepassing op een schenking als bedoeld in artikelĀ 33a van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2023 en op een schenking als bedoeld in artikelĀ 33a, tweede lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31Ā december 2022.

ARTIKEL XX

In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt in artikelĀ 14, eerste lid, Ā«8Ā percentĀ» vervangen door Ā«10,4Ā percentĀ».

ARTIKEL XXI

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

In tabel I wordt aan de algemene aantekening een zin toegevoegd, luidende:

Tot tabel I behoort voorts niet distikstofmonoxide, met uitzondering van distikstofmonoxide waarop tabelĀ I, onderdeelĀ a, onderĀ 6, van toepassing is.

B

Tabel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel a wordt onder vervanging van de punt aan het slot van postĀ 9 door een puntkomma een post toegevoegd, luidende:

10. levering van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking, bestemd om te worden geĆÆnstalleerd op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

2. Aan onderdeel b wordt onder vervanging van de punt aan het slot van postĀ 6 door een puntkomma een post toegevoegd, luidende:

7. de installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

C

In artikel 17d wordt Ā«en 5Ā» vervangen door Ā«,Ā 5 enĀ 10Ā».

D

In artikel 20, tweede lid, onderdeel b, wordt Ā«en 5Ā» vervangen door Ā«,Ā 5 enĀ 10Ā».

ARTIKEL XXII

De Wet op de belasting van personenautoā€™s en motorrijwielen 1992 wordt met ingang van 1Ā januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, vijfde lid, wordt Ā«een personenautoĀ» vervangen door Ā«een personenauto of een bestelautoĀ», wordt Ā«de tabel in artikelĀ 9, eerste of tweede lid,Ā» vervangen door Ā«artikelĀ 9Ā» en wordt Ā«deze personenautoĀ» vervangen door Ā«deze personenauto of deze bestelautoĀ».

B

In artikel 5, eerste lid, wordt Ā«Voor een bestelautoĀ» vervangen door Ā«Voor een bestelauto als bedoeld in artikelĀ 15 enĀ 15aĀ».

C

Artikel 6, tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 1Ā°, wordt Ā«of motorrijwielĀ» vervangen door Ā«,Ā motorrijwiel of bestelautoĀ».

2. Onder 2Ā°, wordt Ā«een bestelautoĀ» vervangen door Ā«een bestelauto als bedoeld in artikelĀ 15 enĀ 15aĀ».

D

In artikel 8 wordt Ā«personenautoā€™s of motorrijwielenĀ» vervangen door Ā«personenautoā€™s, motorrijwielen of bestelautoā€™sĀ».

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a vervallen Ā«bestelauto of eenĀ» en Ā«bestelauto ofĀ».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeelĀ b, onderĀ 2Ā°, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. voor een bestelauto ā‚¬Ā 66,91 vermenigvuldigd met het aantal gram/km CO2-uitstoot.

2. In het elfde lid wordt Ā«een personenautoĀ» vervangen door Ā«een personenauto of een bestelautoĀ».

3. In het dertiende lid wordt Ā«een personenautoĀ» telkens vervangen door Ā«een personenauto of een bestelautoĀ».

F

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot derde tot en met negende lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt Ā«de personenauto of het motorrijwielĀ» vervangen door Ā«de personenauto, het motorrijwiel of de bestelautoĀ».

3. In het achtste lid (nieuw) wordt Ā«het zesde lidĀ» vervangen door Ā«het vijfde lidĀ».

4. In het negende lid (nieuw) wordt Ā«het zesde, zevende of achtste lidĀ» vervangen door Ā«het vijfde, zesde of zevende lidĀ».

G

In artikel 12a, derde en vijfde lid, wordt Ā«een personenautoĀ» vervangen door Ā«een personenauto of een bestelautoĀ».

H

De artikelen 13a en 13b vervallen.

I

In artikel 15, vierde lid, wordt Ā«artikel 10, zesde lidĀ» vervangen door Ā«artikelĀ 10, vijfde lidĀ» en wordt Ā«ArtikelĀ 10, derde, vierde, vijfde, negende en tiende lidĀ» vervangen door Ā«ArtikelĀ 10, derde, vierde, achtste en negende lidĀ».

J

In artikel 15a, achtste lid, wordt Ā«artikel 10, zesde lidĀ» vervangen door Ā«artikelĀ 10, vijfde lidĀ», wordt Ā«artikelĀ 10, eerste en zesde lidĀ» vervangen door Ā«artikelĀ 10, eerste en vijfde lidĀ» en wordt Ā«artikelenĀ 10, derde, vierde, vijfde en negende lidĀ» vervangen door Ā«artikelenĀ 10, derde, vierde en achtste lidĀ».

K

In artikel 16aa, tweede lid, aanhef, wordt Ā«artikelĀ 10, zesde lidĀ» vervangen door Ā«artikelĀ 10, vijfde lidĀ».

L

In artikel 16b, eerde lid, wordt Ā«en op het bedrag, genoemd in artikelĀ 9, eerste lid, laatste volzin, en tweede lid, laatste volzinĀ» vervangen door Ā«op de bedragen, genoemd in artikelĀ 9, eerste lid, laatste volzin, artikelĀ 9, tweede lid, laatste volzin en op het bedrag, genoemd in artikelĀ 9, derde lid, onderdeelĀ cĀ».

M

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

De artikelen 10, derde lid, 13a en 13b en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op 31Ā december 2024, blijven van toepassing op een bestelauto waarvan de datum eerste toelating uiterlijk op 31Ā december 2024 is gelegen.

ARTIKEL XXIII

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 worden met ingang van 1Ā januari 2026 in artikel 24b, eerste lid, de bedragen, genoemd in de tweede en derde kolom van de tabel, verhoogd met 6,96%.

ARTIKEL XXIV

De artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn bij het begin van het kalenderjaar 2024 van overeenkomstige toepassing op het bedrag, genoemd in artikelĀ XXII, onderdeelĀ E, subonderdeelĀ 1, onderĀ c.

ARTIKEL XXV

In de Wet Milieubeheer komt artikel 16b.17, derde lid, te luiden:

3. De reductiefactor voor het jaar 2023 bedraagt 1,213. Bij aanvang van ieder daarop volgend kalenderjaar wordt de reductiefactor telkens verlaagd metĀ 0,078.

ARTIKEL XXVI

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,37322Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,39767Ā».

b. In het tweede aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,06632Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,09051Ā».

c. In het derde aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,02417Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,04806Ā».

d. In het vierde aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,01298Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,03687Ā».

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,08765Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,04792Ā».

b. In het tweede aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,05220Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,09451Ā».

c. In het derde aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,01390Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,03708Ā».

d. In het vierde aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,00114Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,00165Ā» en wordt Ā«ā‚¬Ā 0,00057Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,00108Ā».

3. In het derde lid wordt Ā«ā‚¬Ā 0,37322Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,39767Ā».

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,05994Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,06387Ā».

2. In het tweede aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,02503Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,03414Ā».

3. In het derde aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,02417Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,04806Ā».

4. In het vierde aandachtsstreepje wordt Ā«ā‚¬Ā 0,01298Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 0,03687Ā».

C

In artikel 63, eerste lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 462,62Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 777,66Ā».

D

In artikel 77 wordt Ā«ā‚¬Ā 7,947Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 26,43Ā».

ARTIKEL XXVII

Artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag vindt bij het begin van het kalenderjaar 2023 geen toepassing op het bedrag, genoemd in artikelĀ 77 van die wet.

ARTIKEL XXVIII

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,09776.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,10741.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,06588.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00527.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,05205.

b Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,01823.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00354.

d. De tarieven, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, worden verhoogd met ā‚¬Ā 0,00056.

3. In het derde lid wordt het tarief verhoogd met ā‚¬Ā 0,09776.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,01570.

2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,04054.

3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,06588.

4. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00527.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verlaagd met ā‚¬Ā 279,28.

ARTIKEL XXIX

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00654.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,08821.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,07251.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00435.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00446.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,02182.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00121.

d. De tarieven, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, worden verhoogd met ā‚¬Ā 0,00129.

3. In het derde lid wordt het tarief verhoogd met ā‚¬Ā 0,00654.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00105.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,03329.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,07251.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00435.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verhoogd met ā‚¬Ā 3,10.

ARTIKEL XXX

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2026 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00495.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00580.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00388.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00236.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00851.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00454.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00238.

d. De tarieven, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, worden verlaagd met ā‚¬Ā 0,00020.

3. In het derde lid wordt het tarief verlaagd met ā‚¬Ā 0,00495.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00080.

2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00219.

3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00388.

4. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00236.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verlaagd met ā‚¬Ā 4,90.

ARTIKEL XXXI

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2027 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00267.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,01038.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00844.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00013.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00582.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00061.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00052.

d. De tarieven, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, worden verlaagd met ā‚¬Ā 0,00006.

3. In het derde lid wordt het tarief verhoogd met ā‚¬Ā 0,00267.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00043.

2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00392.

3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00844.

4. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00013.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verlaagd met ā‚¬Ā 0,30.

ARTIKEL XXXII

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2028 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

11. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00380.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00832.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00582.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00002.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00524.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00024.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00025.

d. De tarieven, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, worden verlaagd met ā‚¬Ā 0,00003

3. In het derde lid wordt het tarief verhoogd met ā‚¬Ā 0,00380.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00061.

2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00314.

3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00582.

4. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00002.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verhoogd met ā‚¬Ā 0,46.

ARTIKEL XXXIII

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2029 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,01293.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00954.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00705.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00180.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verlaagd met ā‚¬Ā 0,00532.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00399.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00162.

3. In het derde lid wordt het tarief verhoogd met ā‚¬Ā 0,01293.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00208.

2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00360.

3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00705

4. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00180.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verhoogd met ā‚¬Ā 5,38.

ARTIKEL XXXIV

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1Ā januari 2030 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00307.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,01151.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00938.

d. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00130.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00108.

b. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00315.

c. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00100.

d. De tarieven, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, worden verlaagd met ā‚¬Ā 0,00003.

3. In het derde lid wordt het tarief verhoogd met ā‚¬Ā 0,00307.

B

Artikel 60, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00049.

2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00434.

3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00938.

4. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met ā‚¬Ā 0,00130.

C

In artikel 63, eerste lid, wordt het bedrag verhoogd met ā‚¬Ā 4,42.

ARTIKEL XXXV

In de Wet op de accijns wordt in artikel 7, eerste lid, onderdeelĀ a, Ā«ā‚¬Ā 8,83Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 20,20Ā».

ARTIKEL XXXVI

In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1Ā april 2023 artikel 35, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«9%Ā» vervangen door Ā«10%Ā».

2. In onderdeel b wordt Ā«ā‚¬Ā 223,82Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 271,07Ā» en wordt Ā«ā‚¬Ā 243,25Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 293,58Ā».

3. In onderdeel c wordt Ā«ā‚¬Ā 160,91Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 211,24Ā».

ARTIKEL XXXVII

In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1Ā januari 2024 in artikel 7, eerste en tweede lid, Ā«ā‚¬Ā 8,83Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 22,67Ā».

ARTIKEL XXXVIII

In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1Ā april 2024 artikel 35, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«10%Ā» vervangen door Ā«11%Ā».

2. In onderdeel b wordt Ā«ā‚¬Ā 271,07Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 317,87Ā» en wordt Ā«ā‚¬Ā 293,58Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 343,92Ā».

3. In onderdeel c wordt Ā«ā‚¬Ā 211,24Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 261,58Ā».

ARTIKEL XXXIX

In de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt in artikel 10, eerste lid, Ā«ā‚¬Ā 8,83Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 20,20Ā».

ARTIKEL XL

De Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. GN-code: de code, bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23Ā juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG 1987, L 256), zoals deze luidde op 1Ā januari 2022.

B

In artikel 6 wordt Ā«mineraalwater en limonadeĀ» vervangen door Ā«limonade en water, mineraalwater en spuitwater voor zover niet vallend onder GN-code 2201,Ā».

C

Artikel 8 vervalt.

D

In artikel 10, eerste lid, wordt Ā«ā‚¬Ā 20,20Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 22,67Ā».

ARTIKEL XLI

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a Verblijf in opvang

In afwijking van artikel 3, eerste lid, wordt degene die ingevolge artikelĀ 5a, eerste lid, onderdeelĀ a, en derde tot en met zevende lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen als partner van de belanghebbende wordt aangemerkt, op verzoek van de belanghebbende voor de toepassing van deze wet niet als partner aangemerkt gedurende het verblijf van de belanghebbende in een instelling die op grond van de artikelenĀ 1.1.1, 2.3.3 en 2.3.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 opvang verleent voor gevallen waarbij sprake is van een risico voor veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.

B

Na artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3b Ontheemd persoon uit OekraĆÆne geen medebewoner of partner

In afwijking van artikel 2, eerste lid, onderdeelĀ e, en artikelĀ 3, tweede lid, onderdeelĀ e, wordt onder medebewoner, onderscheidenlijk partner van de belanghebbende, niet verstaan de vreemdeling die tijdelijke bescherming geniet als bedoeld in artikelĀ 1 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij onder de reikwijdte valt van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4Ā maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit OekraĆÆne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, LĀ 71/1) of een verlenging van dat besluit, tenzij ook de belanghebbende deze tijdelijke bescherming geniet. In afwijking van de eerste zin wordt wel als partner van de belanghebbende aangemerkt de vreemdeling die deze tijdelijke bescherming geniet, die op grond van een andere bepaling dan artikel 3, tweede lid, onderdeel e, partner van de belanghebbende is.

C

Artikel 3b vervalt.

ARTIKEL XLII

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen vervalt in artikelĀ 30i, eerste lid, onderdeelĀ b, Ā«,Ā behoudens voorzover artikel 3.69, eerste lid, aanhef en onderdeelĀ b, van genoemde wet met betrekking tot deze negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen toepassing vindtĀ».

ARTIKEL XLIII

De Invorderingswet 1990 wordt met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 25, achtste lid, onderdeel b, wordt Ā«het in artikelĀ 2.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermelde percentageĀ» vervangen door Ā«de vermelde percentages van de in artikelĀ 2.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 opgenomen tabelĀ».

B

In artikel 26, vijfde lid, onderdeel a, wordt Ā«het in artikelĀ 2.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermelde percentageĀ» vervangen door Ā«de vermelde percentages van de in artikelĀ 2.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 opgenomen tabelĀ».

ARTIKEL XLIV

In de Wet inkomstenbelasting BES wordt in artikelĀ 24, tweede lid, Ā«USDĀ 12.198Ā» vervangen door Ā«USDĀ 12.698Ā».

ARTIKEL XLV

De Wet aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel V wordt vervangen door drie artikelen, luidende:

ARTIKEL V

Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt bij het begin van het kalenderjaar 2023 geen toepassing op de bedragen, genoemd in artikelĀ 27, eerste lid, onderdeelĀ a, tweede bedrag, onderdeelĀ b, tweede bedrag, en onderdeelĀ d, van die wet.

ARTIKEL Va

In de Wet op de accijns wordt artikel 27, eerste lid, met ingang van 1Ā juli 2023 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«ā‚¬Ā 650,71Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 789,10Ā».

2. In onderdeel b wordt Ā«ā‚¬Ā 417,46Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 516,25Ā».

3. In onderdeel d wordt Ā«ā‚¬Ā 284,29Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 344,74Ā».

ARTIKEL Vb

In de Wet op de accijns wordt artikel 27, eerste lid, met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«ā‚¬Ā 789,10Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 875,60Ā».

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15Ā°C, ā‚¬Ā 571,75;.

3. In onderdeel d wordt Ā«ā‚¬Ā 344,74Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 382,52Ā».

B

Na artikel VI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIa

In de Douane- en Accijnswet BES wordt artikel 4.8, eerste lid, met ingang van 1Ā juli 2023 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«USD 15,86Ā» vervangen door Ā«USDĀ 23,86Ā».

2. In onderdeel b wordt Ā«USD 8,27Ā» vervangen door Ā«USDĀ 16,27Ā»

C

Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII

In de Douane- en Accijnswet BES wordt artikel 4.8, eerste lid, met ingang van 1Ā januari 2024 als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«USD 23,86Ā» vervangen door Ā«USDĀ 31,86Ā».

2. In onderdeel b wordt Ā«USD 16,27Ā» vervangen door Ā«USDĀ 24,27Ā»

D

In artikel VIII wordt Ā«artikel VĀ» vervangen door Ā«de artikelenĀ Va enĀ VbĀ».

E

Artikel IX wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeelĀ a door een punt, onderdeelĀ b alsmede de dubbele punt en de aanduiding Ā«a.Ā» voor onderdeelĀ a.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeelĀ b door een punt.

ARTIKEL XLVI

De Algemene kinderbijslagwet wordt met ingang van 1Ā januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7a, tweede lid, onderdeel b, wordt Ā«het bedrag, genoemd in artikelĀ 8.14a, eerste lid, onderdeelĀ a, van de Wet inkomstenbelasting 2001Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 5.219Ā».

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met tiende lid tot derde tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Het bedrag, genoemd in artikel 7a, tweede lid, onderdeelĀ b, wordt telkens gewijzigd met ingang van 1Ā januari. Bij een wijziging met ingang van 1Ā januari wordt dit bedrag vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikelĀ 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en vervolgens wordt de nodig geachte afronding aangebracht. Indien in het voorafgaande kalenderjaar een dergelijke afronding is toegepast, wordt bij de wijziging uitgegaan van het afgeronde bedrag. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

2. In het derde lid (nieuw) wordt Ā«Het bedrag, genoemd in artikelĀ 7a, tweede lidĀ» vervangen door Ā«Het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd aan het slot van artikelĀ 7a, tweede lidĀ».

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt Ā«het tweede lid en derde lidĀ» vervangen door Ā«het tweede, derde of vierde lidĀ» en wordt Ā«het bedrag, genoemd in artikelĀ 7a, tweede, respectievelijk artikelĀ 12, eerste lidĀ» vervangen door Ā«het bedrag, genoemd in artikelĀ 7a, tweede lid, onderdeel b, het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd aan het slot van artikelĀ 7a, tweede lid, onderscheidenlijk het bedrag, genoemd in artikelĀ 12, eerste lidĀ».

4. In het zesde lid (nieuw) wordt Ā«het bedrag, genoemd in artikelĀ 7a, tweede lid, of artikelĀ 12, eerste lidĀ» vervangen door Ā«het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd aan het slot van artikelĀ 7a, tweede lid, of het bedrag, genoemd in artikelĀ 12, eerste lidĀ» en wordt Ā«de bedragen, genoemd in artikelĀ 7a, tweede lid, respectievelijk artikelĀ 12, eerste lidĀ» vervangen door Ā«het extra bedrag aan kinderbijslag, genoemd aan het slot van artikelĀ 7a, tweede lid, onderscheidenlijk het bedrag, genoemd in artikelĀ 12, eerste lidĀ».

5. In het zevende lid (nieuw) wordt Ā«het vijfde lidĀ» telkens vervangen door Ā«het zesde lidĀ» en wordt Ā«het tweede lid of het derde lidĀ» vervangen door Ā«het derde of het vierde lidĀ». Voorts wordt Ā«het tweede lid en derde lidĀ» vervangen door Ā«het derde lid, onderscheidenlijk het vierde lidĀ».

6. In het achtste lid (nieuw) wordt Ā«het tweede en derde lidĀ» vervangen door Ā«het derde en vierde lidĀ».

7. In het elfde lid (nieuw) wordt Ā«het negende lidĀ» vervangen door Ā«het tiende lidĀ» en wordt Ā«het tweede dan wel derde lidĀ» vervangen door Ā«het derde dan wel vierde lidĀ».

ARTIKEL XLVII

Het in artikel XLVI, onderdeel A, genoemde bedrag wordt vĆ³Ć³r de toepassing van dat onderdeel vervangen door het bedrag, genoemd in artikelĀ 8.14a, eerste lid, onderdeelĀ a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31Ā december 2024.

ARTIKEL XLVIII

De Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

a. In onder 1Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0865 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0865 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

b. In onder 2Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0239 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0239 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

c. In onder 3Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0236 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0236 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

d. In onder 4Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0236 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0236 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023.

2. In onderdeel b wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0865 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0865 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

3. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

a. In onder 1Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0139 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0139 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

b. In onder 2Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0090 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0090 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

c. In onder 3Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0236 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0236 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

d. In onder 4Ā° wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0236 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0236 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

B

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0305 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0305 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

2. In onderdeel b wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0418 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0418 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

3. In onderdeel c wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0229 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0229 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

4. In onderdeel d wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0005 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0005 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

5. In onderdeel e wordt Ā«en ā‚¬Ā 0,0005 in 2022Ā» vervangen door Ā«,Ā ā‚¬Ā 0,0005 in 2022 en ā‚¬Ā 0 in 2023Ā».

ARTIKEL XLIX

De Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie wordt met ingang van 1Ā januari 2024 ingetrokken.

ARTIKEL L

In het Belastingplan 2018 vervalt artikel IB.

ARTIKEL LI

In het Belastingplan 2021 vervallen de artikelenĀ III, onderdelenĀ A, B en C, IV, onderdelenĀ A, B en C, V tot en met XVI en XX enĀ XXI.

ARTIKEL LII

De Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel XI komt te luiden:

ARTIKEL XI

In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1Ā januari 2023 in artikelĀ 27 het bedrag voor halfzware olie, genoemd in het eerste lid, onderdeelĀ b, verhoogd met ā‚¬Ā 10,00.

B

In artikel XVII, onderdeel B, wordt Ā«verlaagd met 4,34%Ā» vervangen door Ā«verhoogd met 10,01%Ā».

ARTIKEL LIII

Na toepassing van de artikelen II, onderdeelĀ A, III, onderdeelĀ B, en VI, of de artikelenĀ X, onderdeelĀ B, XI, onderdeelĀ A en XII worden de bedragen in kolomĀ III van de tabel in artikelĀ 2.10, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij ministeriĆ«le regeling gewijzigd in de bedragen die na toepassing van die artikelen voortvloeien uit de aan het begin van de betreffende jaren in de kolommenĀ I en II van die tabel vermelde bedragen en de in de kolomĀ IV van die tabel vermelde percentages. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de bedragen in kolomĀ III van de tabel in artikelĀ 2.10a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolomĀ III van de tabel in artikelĀ 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de bedragen in kolomĀ III van de tabel in artikelĀ 20b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL LIV

Indien het bij geleidende brief van 14Ā november 2019 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Kathmann en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon) (Kamerstukken 35Ā 335) tot wet is of wordt verheven en artikelĀ XVI, onderdeelĀ A, van die wet later in werking treedt dan artikelĀ I, onderdeelĀ EE, van deze wet, wordt in artikelĀ XVI, onderdeelĀ A, van die wet Ā«artikelĀ 10.2b, derde lidĀ» vervangen door Ā«artikelĀ 10.2b, tweede lidĀ».

ARTIKEL LV

Indien het bij koninklijke boodschap van 29Ā maart 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) (Kamerstukken 36Ā 067) tot wet is of wordt verheven en artikelĀ II, onderdeelĀ R, van die wet eerder in werking treedt of is getreden dan artikelĀ I, onderdeelĀ L, van deze wet, wordt in artikelĀ I van deze wet na onderdeelĀ EE een onderdeel ingevoegd, luidende:

EEa

In artikel 10.11, eerste lid, vervalt Ā«,Ā 3.68Ā».

ARTIKEL LVI

Indien het bij koninklijke boodschap van 29Ā maart 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) (Kamerstukken 36Ā 067) tot wet is of wordt verheven en artikelĀ II, onderdelenĀ C en R, van die wet later in werking treedt dan artikelĀ I, onderdeelĀ L, van deze wet, wordt artikelĀ II van die wet als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel C vervalt.

2. In onderdeel R vervalt in het voorgestelde artikelĀ 10.11, eerste lid, Ā«,Ā 3.68Ā».

ARTIKEL LVII

Indien het bij koninklijke boodschap van 29Ā maart 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) (Kamerstukken 36Ā 067) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel Q, van die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel EE, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel EE, van deze wet Ā«het tweede en derde lid tot eerste en tweede lidĀ» vervangen door Ā«het tweede tot en met vijfde lid tot eerste tot en met vierde lidĀ»;

b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel EE, van deze wet, wordt artikel II, onderdeel Q, van die wet als volgt gewijzigd:

1. Subonderdeel 2 vervalt.

2. In subonderdeel 3 worden het vierde en vijfde lid vernummerd tot derde en vierde lid.

ARTIKEL LVIII

Ingeval de samenloop van wetten die in 2022 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in ƩƩn of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriƫle regeling worden gewijzigd.

ARTIKEL LIX

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1Ā januari 2023, met dien verstande dat:

a. artikel I, onderdelen F, G, H, I, J, K, L, N, P, Q, R, S, T, U, V en KK, in afwijking van artikelĀ 3.66, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en artikelĀ XLII voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1Ā januari 2023;

b. artikel I, onderdeel II, en artikel IX, onderdeel J, terugwerken tot en met 1Ā april 2017;

c. artikel I, onderdeel HH, terugwerkt tot en met 1Ā januari 2022;

d. artikel XLI, onderdeel B, terugwerkt tot en met 24Ā februari 2022;

e. artikel I, onderdelen A, B, X en DD, en artikel IX, onderdeelĀ G, eerst toepassing vindt nadat artikelĀ 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van kalenderjaar 2023 is toegepast;

f. artikel IX, onderdelen E en F, eerst toepassing vindt nadat de artikelenĀ 20a, tweede lid, en 20b, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2023 zijn toegepast;

g. artikel XVI, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 35a van de Successiewet 1956 bij het begin van het kalenderjaar 2023 is toegepast.

h. artikel XLV, onderdelen B en C toepassing vinden voordat artikelĀ VII van de Wet aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022 wordt toegepast;

i. artikel LII, onderdeel A, en artikel XLV, onderdelen A, D en E eerst toepassing vinden voordat artikelĀ V van de Wet aanvullende fiscale koopkrachtmaatregelen 2022 en de artikelenĀ XI en XIA van de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord in samenhang met artikelĀ XXX, eerste lid, onderdeel b, van die wet worden toegepast; en

j. artikel II, onderdeel J, eerst toepassing vindt nadat artikelĀ 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2024 is toegepast.

2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel XLI, onderdeelĀ C, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. In dat besluit kan worden bepaald dat artikelĀ XLI, onderdeelĀ C, terugwerkt tot en met de datum waarop het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4Ā maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit OekraĆÆne in de zin van artikelĀ 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, LĀ 71/1) of een verlenging daarvan geen tijdelijke bescherming meer verleent aan ontheemden uit OekraĆÆne en kan zo nodig worden voorzien in overgangsrecht.

3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIII in werking met ingang van 1Ā januari 2024.

ARTIKEL LX

Deze wet wordt aangehaald als: Belastingplan 2023.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiƫn,

De Staatssecretaris van Financiƫn,

De Staatssecretaris van Financiƫn,

De Minister voor Klimaat en Energie,