Achtste incidentele suppletoire begroting 2022 ministerie van VWS
Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (Achtste incidentele suppletoire begroting)
Brief regering
Nummer: 2022D36750, datum: 2022-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36198-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 36198 -3 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (Achtste incidentele suppletoire begroting).
Onderdeel van zaak 2022Z17354:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2022Z17355:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-21 15:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-29 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-10-11 14:00: Achtste incidentele suppletoire begroting 2022 ministerie van VWS (TK 36198-1) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-10-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-16 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-11-17 13:52: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-29 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 198 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (Achtste incidentele suppletoire begroting)
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2022
Hierbij bied ik u de 8e incidentele suppletoire begroting (ISB) 2022 (Kamerstuk 36 198) aan van het Ministerie van VWS. In deze aanbiedingsbrief wil ik uw Kamer informeren waarom het kabinet het noodzakelijk acht om deze aan uw Kamer te verzenden. Ook licht ik graag toe hoe en waarom we vanaf nu op een andere manier omgaan met het testbeleid in de begroting.
Na verzending van de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstuk 35 989) moet voor het aangaan van additionele verplichtingen bovenop de geautoriseerde verplichtingenruimte van het betreffende begrotingsartikel uw Kamer bij staand beleid geïnformeerd worden. Voor de verplichtingen opgenomen in deze 8e ISB geldt dat deze gerelateerd zijn aan de beheersing van het coronavirus in de vorm van de voorbereiding op een eventuele stijging in de testvraag en de daarbij behorende benodigde analysecapaciteit. Hiervoor moet ik tijdig stappen ondernemen waar, in de ogen van het kabinet, niet gewacht kan worden. Om goed voorbereid te zijn op een eventuele nieuwe piek in het najaar, is het belangrijk dat de verplichtingenruimte tijdig is opgehoogd. Daarom is het ook noodzakelijk om uw Kamer hierover te informeren voor de tweede suppletoire begroting. Met het aangaan van verplichtingen wordt de verplichtingenstand 2022 zoals tot nu toe bekend op artikel 1 overschreden.
Voor een eventuele stijging van de testvraag in het najaar en de winterperiode vanwege het coronavirus acht het kabinet het noodzakelijk om tijdig voorbereidingen te treffen. Uw parlement is reeds geïnformeerd over de wijze waarop ik het testbeleid vorm geef en hoe ik klaar wil staan in het geval het coronavirus in het najaar weer oplaait. Dit is gebeurd door middel van de brief Lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1834) en de brief Nadere uitwerking lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1883). Een van de manieren waarop ik me voorbereid is het sluiten van voldoende contracten voor de analyse van NAAT-testen. Op dit moment zijn er contracten gesloten met laboratoria voor de analyse van deze testen ten hoogste met 100.000 testen per dag. Er wordt alleen betaald voor daadwerkelijk geanalyseerde testen met een vast bedrag per test. Tijdens de hoogste piek van de Omikron-golf werden er meer dan 100.000 testen per dag afgenomen, daarom ben ik een aanbesteding gestart om de mogelijkheid te creëren om tot maximaal 175.000 testen per dag te kunnen analyseren. Zo wordt de mogelijkheid geborgd om te kunnen besluiten opnieuw grootschalig gebruik te maken van PCR-testen.
Voor het uitvoeren van deze contracten zal ik in 2022 een verhoging van de verplichtingenruimte op mijn begroting nodig hebben. Voor het aangaan van deze contracten is de inschatting gemaakt dat hier € 473,5 miljoen verplichtingenruimte voor nodig is. Er is op artikel 1 onvoldoende ruimte om deze verplichtingen aan te kunnen gaan. Gegeven de hoogte van het bedrag wil ik uw Kamer tijdig informeren over deze bijstelling. Het betreft in deze zin geen nieuw beleid waar ik uw Kamer over informeer, maar een ophoging van de totale verplichtingenruimte die aansluit bij de bestaande lange termijn aanpak COVID-19.
Ophoging verplichtingenruimte analysecapaciteit testbeleid | 473,5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 473,5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ik wil tevens in deze aanbiedingsbrief toelichten waarom ik alleen een verhoging van mijn verplichtingenbudget heb opgenomen, en geen verhoging van de kasuitgaven. Om dit goed uit te kunnen leggen is het ten eerste belangrijk om het verschil tussen verplichtingen en kas scherp te hebben. In beginsel autoriseert het parlement het verplichtingenbudget en het kasuitgavenbudget afzonderlijk. Verplichtingen en kasuitgaven vinden niet noodzakelijk in hetzelfde jaar plaats. Een financiële verplichting wordt in de Compatibiliteitswet gedefinieerd als: een overeenkomst die al aangegaan is, waaruit op een later moment kasuitgaven zullen voortkomen. Juridisch gezien wordt er in de voorliggende situatie geen verplichting aangegaan met het sluiten van een overeenkomst met een testaanbieder. Een testaanbieder kan immers geen betaling afdwingen in een situatie waarin er niet getest wordt: er is geen afnameverplichting. Op het moment dat mensen zich laten testen ontstaat er wel een verplichting die tot een kasuitgave leidt. Door deze vormgeving is het kabinet afhankelijk van de testvraag voor de hoogte van de aangegane verplichting. Deze testvraag laat zich moeilijk voorspellen. Daarom wordt het verplichtingenbudget opgehoogd tot de maximale verwachte kosten op basis van de overeenkomsten. Een lagere verplichtingenstand vergroot de kans op onrechtmatigheden. Daarmee is voor uw Kamer inzichtelijk wat de maximale verplichtingenruimte is voor het testbeleid. Het kasbudget daarentegen is het budget dat uiteindelijk in verwachting daadwerkelijk uitgegeven wordt in een bepaald jaar. Het kabinet kiest ervoor een realistische raming te maken voor de kasuitgaven. In deze casus geeft het verplichtingenbudget inzicht in de maximale uitgaven die zich kunnen voordoen, en het kasbudget geeft u inzicht in de kosten die het kabinet daadwerkelijk denk te maken.
De verplichting die ik hier presenteer is gebaseerd op het maximale aantal testen dat geanalyseerd zou kunnen worden (tot maximaal 175.000 testen per dag). In de huidige fase van de pandemie en met het huidige testbeleid worden er dagelijks echter veel minder dan het maximale aantal testen geanalyseerd, waardoor de uitgaven lager uitvallen. Daarom is bewust gekozen om op basis van historische data van testaantallen een inschatting te maken van hoe de testvraag gedurende de resterende maanden van 2022 zich realistisch gezien zou kunnen ontwikkelen. Daar heb ik mijn verwachte kasuitgaven in dezelfde periode op aangepast. In de ontwerpbegroting 2023 zult u daarom voor 2022 en 2023 een verlaging van het kasbudget zien voor het testbeleid. Een dergelijk onderscheid tussen verplichtingen- en kasuitgaven heb ik voor het testbeleid nog niet eerder toegepast, maar sluit aan bij het presenteren van een realistische begroting. Zo wordt onderuitputting gedurende het jaar meer voorkomen. Aan de hand van de daadwerkelijk afgenomen analysecapaciteit wordt het kasbudget bijgesteld. De verplichtingenruimte wordt uiteindelijk ook aangesloten bij het uiteindelijke kaseffect. De contracten tot 175.000 analyses per dag moeten voor het najaar worden gesloten, om in het najaar te kunnen voldoen aan een eventuele stijging in het gebruik van PCR-testen. Om die reden kan niet worden gewacht tot de tweede suppletoire begroting aan uw Kamer is verzonden om uw hierover te informeren. Met die reden verstuur ik u hierbij deze incidentele suppletoire begroting.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers