[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de publicatie documenten inzake Covid-19 binnen het onderwijs n.a.v. Woo-verzoek (o.a. Kamerstuk 31293-638)

Primair Onderwijs

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D37005, datum: 2022-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D37005).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z14376:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D37005 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 4 juli 2022 resp. 6 juli 2022 inzake COVID-19 onderwijs en kinderopvang en publicatie documenten inzake COVID-19 n.a.v. WOO-verzoek (Kamerstukken 36 106, nr. 9 en Kamerstuk 31 293, nr. 638) en het WRR-rapport «Coronascenario’s doordacht: handreiking voor noodzakelijke keuzes» van WRR en meerdere organisaties.

De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen

De adjunct-griffier van de commissie,
Arends

Inhoud blz.
I Vragen en opmerkingen uit de fracties 2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie 2
Inbreng van de leden van de D66-fractie 3
Inbreng van de leden van de CDA-fractie 5
Inbreng van de leden van de SP-fractie 5
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie 5
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie 6
II. Reactie van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 9

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de «Sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang» en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden lezen in de sectorplannen funderend onderwijs dat er draaiboeken en scenario’s zijn vastgesteld voor COVID-19 en vinden dit een goede zaak. De leden zijn van mening dat gelijkmatige uitvoering van de sectorplannen op alle scholen nodig zijn voor het draagvlak van coronabeleid in de samenleving. De leden lezen dat: «de inzet van het plan is om scholen regelruimte te geven binnen de kaders van de scenario’s. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het uitwerken van een draaiboek met maatregelen per scenario, toegespitst op hun eigen context.» De leden vragen hoe de Minister gaat handhaven wanneer een school de maatregelen horend bij een coronascenario niet of te laat implementeert. Daarnaast vragen de leden hoe de Minister ervoor gaat zorgen dat alle scholen de maatregelen met de juridische status «dringend advies» gaan implementeren.

De leden van de VVD-fractie vinden het daarnaast goed dat in het sectorplan mbo1/ho2 stil wordt gestaan bij de communicatie en zijn van mening dat ook in het funderend onderwijs communicatie nodig is voor het draagvlak van maatregelen. Is in het funderend onderwijs duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is? Daarnaast lezen de leden dat scholen gebruik kunnen maken van communicatiemiddelen over de generieke maatregelen omtrent COVID-19, die te vinden zijn in een toolbox op rijksoverheid.nl. Kunnen scholen ook gebruik maken van een telefoonnummer ten tijden van COVID-19, om advies hierover te vragen aan het Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?

De leden zien ook dat zelftesten niet in één van de scenario’s is opgenomen voor funderend onderwijs, maar wel voor het vervolgonderwijs. Zijn zelftesten nog onderdeel van het beleid, bijvoorbeeld voor de bovenbouw in het voortgezet onderwijs?

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd welk deel van de schoollokalen inmiddels een CO2-meter heeft. Ook vragen de leden of de pilot in Staphorst en het interdepartementaal overleg inmiddels voor meer duidelijkheid over de veiligheid en effectiviteit van luchtreiniging heeft gezorgd.

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er in de lange termijnstrategie kinderopvang en corona ook een beroep wordt gedaan op de verantwoordelijkheid van ouders in het schematische overzicht3. Voorgenoemde leden vinden het een goede zaak dat alle betrokkenen worden meegenomen in de lange termijnstrategie. Hoe wordt er echter omgegaan met situaties waarin ouders zich actief verzetten tegen ingevoerde coronamaatregelen in de kinderopvangsector? Eveneens vragen zij of personeel voldoende wordt ondersteund als het te maken krijgt met agressief of intimiderend gedrag.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er in de kinderopvang ook kinderen opgevangen worden die kwetsbaar zijn en dat er om die reden in alle scenario’s aandacht is voor de situatie van kinderen in een kwetsbare positie4. Ze vragen echter of er voldoende rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld kinderen met een beperking. Hoe wordt er met hen omgegaan als er vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd en hoe zijn hun belangen meegewogen in de lange termijnstrategie? Zij vragen of kinderopvanginstellingen die zich richten op dit soort kwetsbare kinderen bijvoorbeeld pas op een later moment worden gesloten dan «normale» kinderopvanginstellingen.

Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe deze lange termijnplannen zich verhouden tot de bestrijding van andere infectieziekten waar kinderopvang- en onderwijsinstellingen mee te maken hebben, zoals de mazelen. Ze ontvangen graag een reactie van de Minister op dit punt.

De leden lezen dat het kabinet internationale ontwikkelingen wil afwachten voor overleg met de betrokken partijen als het gaat om internationaal mobiele studenten. De leden vragen of het niet verstandiger zou zijn nu alvast scenario’s door te spreken met de instellingen en om daar meer coherent in op te treden dan vorige keer, bijvoorbeeld ten aanzien van het omgaan met reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kamerstukken ten behoeve van het schriftelijk overleg Sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt van het kabinet dat een sluiting van de onderwijssectoren te allen tijde voorkomen moet worden. Immers, ondanks het feit dat docenten, leraren, scholen en instellingen extreem wendbaar zijn geweest en hun uiterste best hebben gedaan om onderwijs door te laten gaan, heeft corona geleid tot afnemende motivatie, studievertraging en het achterblijven van praktijkvaardigheden bij studenten. Daarnaast is het aantal jongeren met mentale problemen fors toegenomen. Daarom hebben de leden enkele vragen die zij aan de Minister willen voorleggen.

Funderend Onderwijs

De leden van de D66-fractie zijn positief dat het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in overleg met het veld is gekomen tot een sectorplan COVID-19 voor het funderend onderwijs. Zij complimenteren het veld voor het creëren van verschillende scenario’s. Bovendien zijn zij positief dat in alle scenario’s sprake zal blijven van (gedeeltelijk) fysiek onderwijs. Immers, het is belangrijk voor leraren en leerlingen dat zij elkaar in de ogen kunnen kijken. Daarbij heeft de Minister het afgelopen jaar gewerkt aan het verbeteren van de ventilatie op scholen. Hoe staat het daar momenteel mee? Graag ontvangen deze leden een laatste stand van zaken.

De leden van de D66-fractie lezen dat uit onderzoek van de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat meisjes in Nederland minder gelukkig zijn dan vijf jaar geleden. Bovendien hangt deze verslechtering van de mentale gezondheid volgens de onderzoekers samen met de coronapandemie. Heeft de Minister ook kennisgenomen van dit onderzoek? Wat is daarop zijn eerste reactie? Teven vragen zij of er nog een verbeterslag mogelijk is in het Nationaal Programma Onderwijs wat betreft maatregelen die het mentale welzijn van jongeren moeten verbeteren.

Kinderopvang

De leden van de D66-fractie vragen of de ventilatie op alle kinderopvanglocaties voldoet aan de geldende normen. Hoe zit het met de samenwerking tussen het onderwijs en de opvang? Kunnen kinderen in de verschillende scenario’s met één test toegang krijgen tot onderwijs en kinderopvang of moeten ze voor de bso5 een aparte test doen? Is het aan iedere locatie om een plan op te stellen of komen er landelijke richtlijnen om de locaties meer houvast te bieden, zo vragen de voornoemde leden.

Mbo en hoger onderwijs

De leden van de D66-fractie constateren dat instellingen in het vervolgonderwijs veel ruimte hebben om interventies vorm te geven. De leden vinden dit in beginsel passend en zijn positief dat de sector mee heeft kunnen denken over verschillende scenario’s. Wel hebben deze leden vragen over enkele waarborgen over de sociale functie van het onderwijs. In het oranje scenario van de middellange termijnstrategie voor het vervolgonderwijs is opgenomen dat activiteiten buiten het primaire onderwijs- en onderzoeksproces afgeschaald zullen worden. Welke ruimte is er in het oranje scenario voor het behouden van introductie- en kennismakingsbijeenkomsten voor eerstejaarsstudenten? Ook vragen zij welke ruimte er is voor het – onder voorwaarden – openhouden van bijvoorbeeld bibliotheken en gezamenlijke ruimtes van instellingen.

De leden van de D66-fractie zien dat in het rode scenario onderwijsinstellingen veel ruimte hebben om de 50% reductie in contacturen vorm te geven. Deze leden vinden het belangrijk dat deze plannen in goed overleg met de medezeggenschap worden gemaakt. Daarnaast vinden zij het de verantwoordelijkheid van de Minister om te monitoren of de plannen op instelling daadwerkelijk gereed zijn. De voornoemde leden vragen of de Minister bereid is om de Kamer hier nog in 2022 over te informeren. Zij vragen of hij dan ook kan schetsen hoe de medezeggenschap is betrokken bij het opstellen van de plannen.

De leden van de D66-fractie constateren dat het wegvallen van praktijkplekken en stages in het mbo en hbo6 een belangrijke reden is en was voor studievertraging. In de middellange termijnstrategie vervolgonderwijs is hiervoor nog geen aandacht. Wat verwacht de Minister met betrekking tot studievertraging door het wegvallen van stages? Tot slot vragen zij welke mogelijkheden hij ziet om studievertraging door het wegvallen van stages te monitoren en mogelijk te voorkomen.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang. Tevens hebben zij enkele vragen.

De energieprijzen zijn fors toegenomen. Een belangrijke maatregel bij een mogelijke opleving van het coronavirus is ventilatie. Welk advies heeft de Minister aan scholen die zowel op de energierekening moeten letten en eveneens voor voldoende frisse lucht moeten zorgen? In hoeverre zijn er mogelijkheden om met inachtneming van de energieprijzen te zorgen voor een goed binnenklimaat, zo vragen de voornoemde leden.

Welke verschillen kunnen er ontstaan op plekken waar sectoren elkaar raken? Waarom is er niet voor gekozen om hier ook landelijk plannen voor te maken? Tot slot vragen zij of de Minister het wenselijk vindt dat er in dezelfde regio verschillende aanpakken zouden kunnen ontstaan.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Het is van belang dat de ventilatie van alle scholen aantoonbaar op orde is en dat er voldoende beschermingsmiddelen zijn. Daarom vragen de leden hoeveel scholen er zijn waar de ventilatie nu op orde is en op hoeveel scholen de ventilatie nog niet op orde is. Zij vragen daarnaast wat de Minister gaat doen om dit overal zo snel mogelijk op orde te brengen.

Daarnaast vinden de leden het belangrijk dat docenten en ander personeel ondersteund worden in het geval zij ziek worden. In het geval van blijvende gezondheidsschade kunnen docenten hun inkomen verliezen. De leden vragen of en hoe de Minister hier rekening mee houdt en hoe hij er zorg voor gaat dragen dat docenten in het geval zij long covid krijgen worden ondersteund en niet zonder inkomen komen te zitten.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de sectorplannen. De schade die schoolsluitingen vanwege COVID-19 hebben veroorzaakt is enorm en er zal nog veel nodig zijn om het mentale welzijn van jongeren te verbeteren. Het nieuws dat de mentale gezondheid van meisjes significant is verslechterd en wel 40% last heeft van emotionele problemen heeft voorgenoemde leden geschokt. Kan het kabinet aangeven welke maatregelen er nu worden genomen om de mentale gezondheid te verbeteren en kan zij aangeven op welke manieren deze aanpak gendersensitief is? Ook vragen zij of het kabinet van mening is dat de aanpak voldoende gendersensitief is of dat zij reden ziet dit aan te scherpen gezien de recente bevindingen.

De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang van het te allen tijde willen voorkomen dat scholen gesloten moeten worden. Uiteraard moet dit wel voor iedereen veilig zijn. Hoe verzekert het kabinet dat medewerkers op scholen niet onder druk zullen worden gezet fysiek aanwezig te zijn wanneer zij vrezen voor hun eigen gezondheid of die van een naaste? Kan het kabinet ook nader ingaan op welke wijze zij verantwoordelijkheid neemt niet enkel preventief, namelijk het voorkomen dat onderwijspersoneel ziek wordt, maar ook naderhand wanneer long covid optreedt bij werknemers die besmet zijn geraakt en hier langetermijngevolgen aan overhouden? Op welke wijze is het kabinet van plan te voorkomen dat mensen grote financiële impact ervaren als gevolg van long covid wanneer zij dit toch oplopen? Kan het kabinet reageren op de vraag van de Algemene Onderwijsbond om een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (IPAP compleet) af te sluiten voor alle werknemers? In hoeverre bestaat er strak toezicht op of scholen de ventilatie op orde hebben zodat die informatie meetelt in de weging van wat veilig kan en wat niet mogelijk is? Zij vragen of het kabinet nader kan toelichten op welke wijze onderwijspersoneel voorrang krijgt in de vaccinatiestrategie passend bij de ambitie om het onderwijs niet meer te sluiten.

De leden van de PvdA-fractie concluderen dat er ondanks deze plannen nog veel zal moeten worden besloten wanneer we ons gaan bevinden in nieuwe scenario’s. Is het kabinet ervan overtuigd dat met deze plannen snel genoeg geschakeld kan worden wanneer nodig? Tot slot vragen zij op welke manier het kabinet vinger aan de pols houdt met betrekking tot de implementatie van deze plannen en in hoeverre het relevant dan wel toe aan revisie is.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de sectorplannen met interesse gelezen. Wel hebben zij hier nog flink wat vragen over. Allereerst over de samenhang tussen de maatregelenpakketten van sectorplannen en de thermometer die het kabinet gaat hanteren om corona te monitoren. Die thermometer heeft geen relatie met de WRR-scenario’s, maar de sectorplannen zijn wel op basis van die scenario’s opgesteld. Kan het kabinet dit verschil uitleggen? Tevens vragen de leden of zij ook kan uitleggen hoe de verschillende instrumenten (sectorplannen en thermometer) in samenhang werken en bij wie uiteindelijk de beslissing ligt over op welk niveau we zitten. Is dat het RIVM7, het OMT8, het MIT9 of het kabinet? Ook schrijft het kabinet dat er ook ruimte moet zijn voor invulling per regio of per locatie om te komen tot passende maatregelen voor de eigen onderwijssituatie. Hoe ziet het kabinet dit maatwerk voor zich? Kunnen binnen een gemeente of per regio de maatregelen verschillend zijn per school? Zo ja, wie beslist dat en zorgt dat niet voor onduidelijkheid, zo vragen de voornoemde leden.

Sectorplan COVID-19 funderend onderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met het uitgangspunt van het sectorplan, namelijk dat het kabinet een schoolsluiting te allen tijde wil voorkomen. Dit betekent echter wel dat de randvoorwaarden en omstandigheden waarin leraren en leerlingen naar school gaan wel veilig en passend genoeg moeten zijn. In dit kader missen de voornoemde leden bij de voorliggende plannen de link tussen de plannen en de risico-inventarisatie en evaluatie van scholen (hierna: RI&E). Deze inventarisatie is verplicht, maar scholen hoeven deze nu niet uit te breiden met corona. Zeker als corona nu iets wordt waar we structureel rekening mee moeten houden, lijkt het de voornoemde leden goed om ook in deze RI&E corona op te nemen. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Ook vragen zij waarom dit niet duidelijker is meegenomen in de sectorplannen.

De voornoemde leden vragen ook hoe het staat met het zorgen voor goede ventilatie op scholen. Is duidelijk bij hoeveel scholen de ventilatie nu op orde is en bij hoeveel scholen niet? Op welke manier worden scholen die het nog niet op orde hebben aangespoord om hier iets aan te doen? Hebben alle scholen inmiddels een CO2-meter in de klas? Zo niet, hoe worden scholen erop gewezen of misschien wel verplicht om deze meters toch aan te schaffen? Wordt dit gecontroleerd? Weet iedereen hoe ze met de meters om moeten gaan? Hoe vaak is er gebruik gemaakt van de ondersteuning voor scholen door Ruimte-OK? Hoeveel is gebruik gemaakt van de 140 miljoen euro die beschikbaar is gesteld voor maatwerkoplossingen? De subsidieregeling is opgesteld op 18 juli 2022, is daar voldoende bekendheid aan gegeven, zo vragen zij.

De leden van de GroenLinks-fractie merken ook op dat er veel vrijblijvendheid is in het sectorplan. Aan de ene kant is dat fijn, omdat scholen daardoor kunnen inspelen op hun eigen situatie, maar hoe zorgt het kabinet ervoor dat scholen daadwerkelijk wel beleid gaan voeren als dat nodig is? Wordt daar toezicht op gehouden? Zo ja, door wie? Weten scholen op welk moment ze in welk scenario zitten? Zijn de beschreven standaardmaatregelen vervolgens verplicht? In hoeverre zullen er ook maatregelen opgelegd worden vanuit het kabinet, zoals bijvoorbeeld het gebruik van zelftesten? De voornoemde leden lezen dat de testen tot eind 2022 kosteloos worden verstrekt aan scholen, maar is er nog beleid over de inzet, gebruik en advies van zelftesten? De leden vragen ook hoe het kabinet kijkt naar een aanvullende inkomensbescherming voor medewerkers in het onderwijs die long covid hebben opgelopen De voornoemde leden vinden dit erg belangrijk. De Algemene Onderwijsbond roept op tot een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering (IPAP compleet) voor alle werknemers afgesloten door de werknemer, hoe kijkt het kabinet hiernaar? Zij vragen of het kabinet hier iets voor gaat regelen. Voor een deel van het zorgpersoneel is dit nu ook geregeld. Is het kabinet het met de voornoemde leden eens dat we als land de plicht hebben om voor onderwijspersoneel te zorgen als zij long covid hebben opgelopen? Ook lezen de voornoemde leden dat medewerkers die zich zorgen maken vanwege hun kwetsbare gezondheid wordt aangeraden om in gesprek te gaan met de schoolleider. Is het ook een idee om de bedrijfsarts bij deze gesprekken te betrekken? Ten slotte zijn de voornoemde leden benieuwd hoe er uitvoering is gegeven aan de motie van het lid Westerveld waarin gevraagd werd om de lessen van de lockdown in te zetten voor kinderen met een beperking.

Sectorplan middellange termijnaanpak corona mbo/ho

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de sectorplannen zijn vastgelegd door het Ministerie van OCW, de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen (VH), de Universiteiten van Nederland (UNL) en het Interstedelijk Studentoverleg (ISO). Waarom zijn de LSVb10 en JOB MBO11 niet (meer) betrokken geweest bij het vastleggen, zo vragen deze leden.

De voornoemde leden zijn benieuwd op welke wijze de afgelopen periode is benut om het onderwijs beter voor te bereiden op het mogelijke verloop van het virus op de middellange termijn. Zij vragen of de Minister dit kan toelichten.

Voorts constateren deze leden dat de afgelopen periode veel rapporten en instanties hebben gewezen op de verslechterde mentale welzijn van een grote groepen jongeren en studenten. Het herhaaldelijk fysiek sluiten van grote delen van het onderwijs heeft grote impact gehad op het welzijn van studenten in het mbo en het ho. Tegen deze achtergrond vinden de leden het verstandig dat de Minister 15 miljoen euro structureel investeert in het verbeteren van studentenwelzijn voor studenten op het hbo en de universiteit. Zij vragen of de Minister kan aangeven hoe hij voornemens is te investeren in het verbeteren van het welzijn van mbo-studenten.

Uitgangspunten en geleerde lessen

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat instellingen een eerste versie hebben voorgelegd aan de medezeggenschap en dat er verdere besprekingen kunnen plaatsvinden in oktober. Kan de Minister aangeven wat de precieze rechten van de (centrale) medezeggenschap is in dit proces? Zij vragen of het enkel om voorleggen gaat of dat de medezeggenschappers ook instemmingsrecht hebben en of de verdere bespreking optioneel is.

Scenario’s

In het sectorplan staat dat onderwijsinstellingen zelf kunnen bepalen hoe ze de benodigde reductie in contactmomenten bereiken in het geval van een scenario rood («worst case»), waarbij de noodzaak bestaat om het aantal contactmomenten in het mbo en hoger onderwijs te reduceren. Voorts lezen deze leden dat in het bijzonder bij scenario rood, er veel ruimte ligt voor de instelling om tot een eigen invulling van de benodigde reductie in contactmomenten te komen. De leden van de GroenLinks-fractie betwijfelen of dit klopt in de praktijk. Kan de Minister voorbeelden geven van hoe instellingen een reductie van contactmomenten kunnen bereiken en waarom instellingen daarin kunnen verschillen? Tevens vragen zij of het niet logischer is om bij de minder ernstige scenario’s de ruimte te geven voor een eigen invulling. Verder in het sectorplan staat dat instellingen zelf (aanvullende) afspraken maken met andere partijen in de regio zoals de veiligheidsregio, gemeenten en vervoersbedrijven, waar landelijke afspraken niet voldoende houvast bieden. De voornoemde leden vragen of de Minister voorbeelden kan geven van dergelijke afspraken.

Preventie

In het kader van preventie staat in het sectorplan opgenomen dat binnen de instelling het duidelijk is waar medewerkers en studenten terecht kunnen met hun zorgen of vragen over ventilatie en luchtkwaliteit. Hoe controleert de Minister of dit echt het geval is en heeft hij hier cijfers van? Zo nee, is hij bereid in kaart te brengen of dit het geval is bij alle onderwijsinstellingen, zo vragen de voornoemde leden.

Vaccinatie

De leden van de GroenLinks-fractie wijzen op het feit dat de vaccinatiebereidheid voor een herhaalprik onder jongeren het laagst is. Is dit meegenomen bij het opstellen van de scenario’s en op welke wijze heeft dit effect op de preventieve maatregelen? Zij lezen dat de instellingen een faciliterende rol kunnen spelen bij nieuwe herhaalprikken. Kan de Minister nader uitleggen hoe dit eruit komt te zien en hoe onderwijsinstellingen hierbij worden ondersteund? Zij vragen of hiertoe al plannen zijn voor de herhaalprik in het najaar.

Zelftesten

Deze leden constateren dat de testbereidheid onder studenten vorig jaar beperkt was. Zij vragen of de Minister dit problematisch vindt en zo ja, op welke wijze wil hij de testbereidheid samen met de instellingen verhogen.

Kwetsbare groepen

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in dit sectorplan in het bijzonder aandacht is voor de positie van kwetsbare personen. Tegelijkertijd vinden deze leden dat er te kort wordt stilgestaan bij deze groep. Kan de Minister aangeven wat de belangrijkste knelpunten waren voor de groep kwetsbarere studenten? Kan de Minister daarbij ook aangeven op welke wijze deze knelpunten worden ondervangen bij de verschillende scenario’s? Hoe wil de Minister er samen met de onderwijsinstellingen voor zorgen dat deze groep zo min mogelijk last heeft van de maatregelen en op een volwaardige manier mee kan blijven doen? Tot slot vragen zij in hoeverre instellingen worden gestimuleerd om specifiek corona-beleid en concrete afspraken te maken voor kwetsbare studenten.

II Reactie van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


  1. mbo: middelbaar beroepsonderwijs.↩︎

  2. ho: hoger onderwijs.↩︎

  3. Zie ook de bijlage: Lange termijn strategie Kinderopvang en corona: Sectorplan COVID-19 voor de kinderopvang, pagina 7.↩︎

  4. Ibidem, pagina 6.↩︎

  5. bso: buitenschoolse opvang.↩︎

  6. hbo: hoger beroepsonderwijs.↩︎

  7. RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.↩︎

  8. OMT: Outbreak Management Team.↩︎

  9. MIT: Multidisciplinair Interventie Team.↩︎

  10. LSVb: Landelijke Studentenvakbond.↩︎

  11. JOB MBO: Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs.↩︎