Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de ontwikkelingen ouderenzorg - kwaliteit van zorg (Kamerstuk 31765-651)
Kwaliteit van zorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D37218, datum: 2022-09-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D37218).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Heller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z14645:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-07 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-22 14:00: Ontwikkelingen ouderenzorg - kwaliteit van zorg (TK 31765-651) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-11-30 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-06 09:30: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-14 10:15: Debat over de toekomst van de ouderenzorg (1e termijn) (Plenair debat (overig)), TK
- 2023-09-28 14:10: Debat over de toekomst van de ouderenzorg (re- en dupliek) (Plenair debat (overig)), TK
- 2024-10-16 10:00: Ouderenzorg (incl. ouderenhuisvesting) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
2022D37218 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport betreffende ontwikkelingen in de ouderenzorg en de kwaliteit van zorg1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 3 | |
Vragen opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 8 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 8 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | 10 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | 11 | |
II. | Reactie van de Minister | 13 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met waardering kennisgenomen van de Kamerbrief van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport (LZS) van 7 juli 2022. Het is goed te zien dat er slagen worden gemaakt in de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.
Zorg is er over de ontwikkeling van het woondomein; bij de doorontwikkeling, bij de bouw van verpleeghuisplekken en bij het programma wonen en zorg voor ouderen. Nederland vergrijst. Alleen al het aantal 75-plussers neemt toe tot een kleine drie miljoen. Het versnellen van de bouw van geschikte locaties en het stimuleren van doorstroom zijn daarom van het grootste belang. Op andere fronten in het woondomein stokt de groei, ondanks de regie van de Minister voor VRO. Wat betekent dit voor de ambities van de Minister voor LZS?
NZa-verkenning naar het gebruik van het volledig pakket thuis (vpt) in de sector verpleging en verzorging (V&V)
Genoemde leden lezen dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aangeeft dat de inzichten die men in de verkenning heeft opgedaan ook bruikbaar zijn voor de verdere beleidsontwikkeling bij het scheiden van wonen en zorg. Zij bevelen aan te bepalen op basis van welke waarden wordt beoordeeld of het scheiden van wonen en zorg een succes is. Hoe ziet de Minister de uitvoering hiervan? Ook is het een aanbeveling dat er meer regie nodig is vanuit het woondomein. Hoe wordt dit proces vormgegeven en hoe zal de beoordeling eruitzien? Wanneer kan de Kamer van de Minister voor LZS en de Minister voor VRO de aangekondigde beleidsbrief verwachten over wonen, zorg en ondersteuning voor ouderen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in het WOZO-programma wordt gewerkt aan thema’s die de NZa benoemt, zoals de regievoering op het woondomein. Zij vragen de Minister op welke manier zij daar rekening mee heeft gehouden.
HHM-onderzoek naar de bouwplannen voor extra verpleeghuiscapaciteit van zorgaanbieders in de VVT-sector.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of zij kan aangeven hoe het wordt gewaarborgd dat bij de bouwplannen tot 2026 rekening wordt gehouden met het voornemen in het coalitieakkoord om het scheiden van wonen en zorg door te voeren bij nieuwe capaciteit in traditionele verpleeghuizen. Op welke wijze zal zij deze totstandkoming accommoderen?
Genoemde leden vinden het goed om te horen dat de bevindingen van de NZa de urgentie van de afspraken in het coalitieakkoord onderstrepen.
Reactie op verzoek vaste commissie voor VWS over de uitzending omroep MAX «Afschaffen verzorgingshuizen»
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in haar Kamerbrief van 17 juni 2022 heeft aangegeven open te staan voor de mogelijkheid om familieleden de Wet langdurige zorg (Wlz)-aanvraag te laten ondertekenen. Zij vragen de Minister wat de stand van zaken is nu de voorbereidingen van een wetsvoorstel zijn gestart en vragen de Minister tevens wanneer een dergelijk voorstel wordt verwacht.
Bouwplannen intramurale zorg
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister duidelijkheid te geven over de aanvankelijke uitbreiding van 25.000 verpleeghuisplekken. Er is onduidelijkheid ontstaan omdat betrokkenen dachten dat dit intramurale verpleeghuisplaatsen betrof, maar er bleek volledig pakket thuis (vpt) bedoeld te worden. De cliënt betaalt de huur dan zelf en krijgt volwaardige verpleeghuiszorg via de Wlz. Er zijn echter ouderenzorgorganisaties die al bezig waren met uitbreiding van intramurale plekken. Uit een inventarisatie van Bureau HHM blijkt dat het om 8.800 verpleeghuisplekken gaat, waarvan 4.800 plekken niet meer zijn terug te draaien. Kan de Minister aangeven hoe zij hier mee omgaat, zodat organisaties niet onnodig in de problemen komen?
Is de Minister het met genoemde leden eens dat een stabiele Normatieve Huisvestingscomponent (NHC) nodig is om het vastgoed langdurig te exploiteren, ook in relatie tot de realisatie van de genoemde 4.800 verpleeghuisplaatsen?
De leden van de VVD-fractie hebben tot slot nog een vraag over de voorgenomen herijking in 2024 van de NHC door de NZa. Elke vijf jaar wordt de NHC herijkt, maar de voorgenomen herijking dreigt nu erg negatief uit te vallen vanwege onder andere lage rentes van de afgelopen jaren. Op dit moment stijgen de bouw- en energiekosten tot grote hoogte. Is de Minister bereid deze ontwikkeling met de NZa te bespreken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg en andere onderwerpen op het terrein van de ouderenzorg. De doorontwikkeling van het kwaliteitskader, de WOZO en het scheiden van wonen en zorg zijn voor genoemde leden belangrijke maatregelen die in het coalitieakkoord zijn gerealiseerd om de ouderenzorg ook voor in de toekomst goed te regelen. Zij vragen de Minister dan ook om snelheid te maken met deze maatregelen en de Kamer goed te blijven mee te nemen in de voortgang hiervan.
Voor genoemde leden is het belangrijk dat er een goede invulling komt van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, waarbij er oog is voor de kwaliteit van zorg, maar er ook rekening wordt gehouden met de schaarste aan personeel. Voor deze leden is het belangrijk dat er daarom ook snelheid wordt gemaakt met deze doorontwikkeling en zij vragen de Minister hoe zij ervoor gaat zorgen dat er snelheid op dit proces blijft en welke stappen zij neemt om regie te voeren op dit proces. Zij willen daarnaast graag weten hoe de Minister erop gaat sturen dat het kwaliteitskader toekomstbestendig ingevuld wordt, zodat innovatie en technologie hier ook een plek in kunnen krijgen. Deze leden vinden het ook belangrijk dat werken in de ouderenzorg aantrekkelijk blijft, dus vragen zij de Minister hoe ervoor gezorgd wordt dat het kwaliteitskader ook gaat bijdragen aan de verlaging van de werklast en toename van werkplezier.
Met interesse hebben genoemde leden ook kennisgenomen van de brief van 30 mei 2022 aan het Zorginstituut Nederland (ZIN) over de doorontwikkeling van het kader. De leden van de D66-fractie lazen daarin dat de Minister nadrukkelijk een rol wil spelen met betrekking tot de normatieve elementen van de kwaliteit van verpleegzorg. Dat vinden deze leden een positief signaal en zij vragen de Minister welke mogelijkheden zij ziet om ook te sturen op de uitwerking van het kader, anders dan de randvoorwaarden meegeven aan het ZIN en het ZIN hierin doorzettingsmacht te geven.
Daarnaast hebben zij ook vragen over de financiering van het kwaliteitskader. Zij vragen de Minister hoe zij ervoor gaat zorgen dat er zowel passende financiering is voor de uitvoering van het kwaliteitskader, maar ook de houdbaarheid van de uitgaven in de verpleeghuiszorg geborgd worden. Deze leden horen graag van de Minister hoe de zogenaamde «noodrem-wet» geborgd is en er goede budgettaire besluitvorming plaatsvindt als de kosten hoger uitvallen.
De leden van de D66-fractie hebben tevens kennisgenomen van de aanbevelingen van de NZa, waarbij de NZa onder andere aangeeft dat het scheiden van wonen en zorg niet binnen het huidige wettelijke kader tot stand komt. Deze leden horen graag van de Minister hoe zij deze suggestie mee gaat nemen in de uitwerking en ontvangen graag een tijdspad van de Minister over wanneer zij hier verder over geïnformeerd worden. Zij ontvangen deze informatie graag voor het debat over de WOZO.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief met bijlagen over de ontwikkelingen in de ouderenzorg en de kwaliteit van zorg en hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.
Doorontwikkeling Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg
De leden van de PVV-fractie nemen aanstoot aan de misleidende voorstelling van zaken die het begrip «doorontwikkelen» in zich houdt, in de context dat het kabinet 300 miljoen euro bezuinigt op personeel in de verpleeghuizen waardoor wederom 6.000 zorgmedewerkers verdwijnen en de ouderenzorg nog verder door de bodem zakt. Het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg is met bloed, zweet en tranen bevochten en staat voor het minimum van het minimum dat in verschillende bewonerssamenstellingen nodig is aan personele ondersteuning, met een gemiddelde van twee op acht tijdens piektijden. Dat het van de Minister nog minder moet worden, vinden deze leden hardvochtig en onverantwoordelijk. Genoemde leden zijn benieuwd naar wat acceptabele personeelsnormen zijn voor de Minister. Is de Minister met de leden van de PVV-fractie eens dat medewerkers in de langdurige zorg veel te veel tijd kwijt zijn aan administratieve lasten en dat het terugdringen hiervan zorgt voor meer tijd voor de cliënt? Zo ja, wanneer gaat de Minister echt werk maken van het terugdringen van administratieve lasten? Wordt dit ook meegenomen in het kwaliteitskader? De Minister geeft aan dat doelgroep van verpleeg(huis)zorg breder is dan alleen ouderen, denk aan jong dementerenden, patiënten met Korsakov, Huntington en andere hoog complexe zorgvragen. Kan de Minister per doelgroep aangeven hoe groot het percentage per doelgroep is? Hoe komt de Minister aan het wereldvreemde idee dat de inzet van informele zorg door mantelzorgers en vrijwilligers nog verder vergroot kan worden? Hoeveel Nederlanders doen vrijwilligerswerk? Hoeveel Nederlanders zijn mantelzorger? Hoeveel mantelzorgers zijn zelf hulpbehoevend? Hoeveel mantelzorgers zijn overbelast? Wat gaat de Minister doen om die overbelasting te verminderen? Is het de bedoeling van de Minister dat mantelzorgers voorbehouden handelingen gaan uitvoeren? Daar zijn zij toch niet voor opgeleid? Tot welke veiligheidsrisico’s leidt dit als het gaat om het niet opgeleid zijn om een stoma te verzorgen, medicijnen uit te reiken, wonden te verzorgen, sondes aan te leggen, steunkousen aan te trekken, et cetera?
De Minister zet in op het scheiden van wonen en zorg. Aan welk invoeringsplanning denkt zij? Wanneer krijgt de Kamer de financiële details te zien, zoals consequenties voor de huurtoeslag? Op welk niveau wil de Minister de kosten gaan scheiden als het gaat om wonen, hotelkosten, voeding en zorg? Hoe gaan de algemene ruimtes zoals een receptie bekostigd worden? Hoe gaat de Minister voorkomen dat er voor ouderen met een kleine beurs enkel een betaalbare plek zal zijn in een oud verpleeghuis? Wanneer ontvangt de Kamer de verdere concrete uitwerking van het scheiden van wonen en zorg?
NZa-verkenning naar het gebruik van het vpt in de sector verpleging en verzorging (V&V)
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister welk deel van de gebruikers kiest voor een vpt vanwege het feit er geen plek is in een instelling. Hoe lang is de actuele wachtlijst voor het verpleeghuis? En hoe lang voor de gehandicapteninstellingen? Genoemde leden willen graag van de Minister weten waarom er niet meer keuzemogelijkheden voor cliënten zijn ontstaan, terwijl dit vooraf bij de invoering van het vpt wel werd beoogd.
De cliënt behoudt het recht om te kiezen voor opname met verblijf. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of er genoeg van deze plekken beschikbaar zullen blijven. Hoe gaat de Minister voor tijdige en voldoende opnameplekken met verblijf zorgdragen? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de cliënt thuis dezelfde zorg geleverd krijgt als in het verpleeghuis? Hoeveel tijd verleent een medewerker in een verpleeghuishuis gemiddeld per dag hulp aan één cliënt? Hoeveel tijd verleent een wijkverpleegkundige gemiddeld per dag hulp aan één cliënt thuis? Welke onderdelen van het pakket worden vaak niet geleverd in de thuissituatie? Deze leden ontvangen graag een aantal concrete voorbeelden van de Minister. Hoe vaak gebeurd het dat niet alle onderdelen geleverd worden? Op wiens verzoek worden delen uit het zorgarrangement gelaten? Kan de Minister per aanbeveling aangeven of en hoe deze overgenomen en uitgevoerd gaat worden? Zo nee, waarom niet?
Een zorgaanbieder geeft aan dat het tarief VV4 in zowel vpt als zelfstandigen zonder personeel (zzp) ontoereikend is om de zorg rendabel te kunnen leveren. Cliënten worden daarom bewust langer in de Zorgverzekeringswet (Zvw) gehouden of via het modulair pakket thuis (mpt) gefinancierd voor ze naar het wooninitiatief verhuizen. Genoemde leden ontvangen in dit kader graag een reactie van de Minister. Uit het rapport blijkt dat zorgkantoren alleen zorg via vpt willen inkopen of alleen vpt-zorg willen contracteren. Vindt de Minister deze inmenging van het zorgkantoor wenselijk?
HHM-onderzoek naar de bouwplannen voor extra verpleeghuiscapaciteit van zorgaanbieders in de VVT-sector
Wordt de realisatie van de door aanbieders genoemde extra 12.015 intramurale verpleegzorgplekken in 2025 behaald, zo vragen de leden van de PVV-fractie aan de Minister? Dit is toch niet genoeg als er voor 2040 100.000 tot 164.000 nieuwe en vernieuwde verpleeghuisplekken nodig zijn? Waarom laat de Minister deze ramp (het niet hebben van een plek voor hoogbejaarden) gebeuren? Kan de Minister garanderen dat er voldoende woonvormen op basis van het scheiden van wonen en zorg beschikbaar zijn voor ouderen met een kleine(re) beurs? Wat zijn de gevolgen voor de eigen bijdrage van zorg met verblijf door de koppeling van het wettelijke minimumloon (WML) aan de Algemene Ouderdomswet (AOW)? Heeft dit ook effect op de eigen bijdrage voor vpt/mpt?
Hoeveel extra woonzorgplekken zijn er het afgelopen jaar gerealiseerd? Kan de Minister voor de jaren 2010–2040 in een tabel aangeven hoeveel plekken in het verpleeghuis, vpt en ouderenwoningen (nultreden) netto extra nodig zijn? Kan de Minister dit uitsplitsen in seniorenwoningen (nul-treden woning), geclusterde setting en verpleeghuissetting met en zonder de scheiding van wonen en zorg?
Is het de bedoeling dat nieuw te bouwen verpleeghuisplekken op basis van het scheiden van wonen en zorg gebouwd worden? Op welke termijn zijn de verpleeghuisplekken waar bewoners nu nog geen praktische zaken zoals een eigen deurbel, eigen meterkast en eigen brievenbus hebben, omgebouwd? Op welke wijze komt het bedrag aan huur in een woon-zorgcomplex tot stand? Wordt de ambitie uit de bestuurlijke afspraken uit 2021 om de komende vijf jaar 25.000 verpleeghuisplekken te realiseren, behaald?
In de periode 2026–2031 zal worden bezien of een deel van de bestaande capaciteit binnen de verpleeghuizen kan worden opgezet in geclusterde woningen waarbij zorg en verblijf zijn gescheiden. Hoe groot is dit deel? Hoeveel extra verpleeghuisplekken op basis van zorg en verblijf wil de Minister realiseren? Hoeveel extra verpleegplekken op basis van een scheiden van wonen en zorg wil de Minister realiseren? Hoe groot zijn de wachtlijsten voor een verpleeghuis (zorg met verblijf) op dit moment? Wanneer kan de Kamer de uitgewerkte plannen en doelstellingen met betrekking tot het scheiden van wonen en zorg ontvangen?
Monitor ouderenzorg van de NZa
Hoe komt het dat het aantal ouderen dat gebruik maakt van de wijkverpleging tot en met 2018 stijgt en daarna daalt, terwijl er een toename is in het gebruik van andere soorten van zorg door ouderen?
Hoe lang is de gemiddelde verblijfsduur binnen de intramurale Wlz-zorg?
Reactie op verzoek vaste commissie voor VWS over de uitzending omroep MAX «Afschaffen verzorgingshuizen»
Op dit moment is er een groot tekort aan geclusterde woonvormen/verpleeghuisplekken. Is deze Minister bereid toe te geven dat het stoppen van de financiering van de verzorgingshuizen (extramuraliseren zzp 1–3 en de helft van 4) per 1 januari 2013 en 1 januari 2014 een grote fout is geweest?
Het levert problemen op dat familieleden geen Wlz-aanvragen mogen tekenen. Wanneer ontvangt de Kamer deze wetswijziging?
Hoe vaak komt het voor dat patiënten zorgverleners niet kunnen bereiken? Welke knelpunten zijn er opgepakt door het praktijkteam? Hoeveel mensen hebben het afgelopen jaar geen palliatieve zorg thuis kunnen ontvangen? Hoeveel mensen zijn tegen hun wil in niet thuis overleden? Hoeveel jaar bestaat het probleem dat mensen niet kunnen kiezen waar ze kunnen sterven al?
Al jaren is bekend dat burgers de juiste weg en de onafhankelijke cliëntondersteuner niet kunnen vinden. Wanneer moet dit verbetertraject voelbaar zijn, vragen de leden van de PVV-fractie tot slot aan de Minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele aanvullende en verduidelijkende vragen te stellen naar aanleiding van de Kamerbrief van de Minister voor LZS.
Naar aanleiding van de NZa-verkenning naar het gebruik van het vpt in de V&V-sector stellen genoemde leden de volgende vragen aan de Minister. Wat vindt de Minister ervan dat het gebruik van het vpt zo is gestegen? Ziet de Minister het vpt in verband met het scheiden van wonen en zorg als een oplossing of als een «bijkomend» probleem? Kan de Minister nader duiden wat er wordt bedoeld met de zin die stelt dat gezien de verschillende verschijningsvormen van het vpt gekeken moet worden of het instrument van het vpt goed passend is? Voor wie moet het dan passend zijn? Wat vindt de Minister van het punt van de NZa waarin zij stelt dat als zorg thuis als uitgangspunt in de aanspraken van de Wlz moet worden opgenomen, scheiden van wonen en zorg waarschijnlijk sterker gestimuleerd wordt dan onder de huidige situatie? Er worden een aantal aanbevelingen nader uitgewerkt in het WOZO-programma. Genoemde leden vragen de Minister of bij verdere uitwerking ook rekening wordt gehouden met mantelzorgers, specifiek gezien de positie van mantelzorgers en het sociale netwerk bij de leveringsvorm vpt?
Naar aanleiding van het HHM-onderzoek naar de bouwplannen voor extra verpleeghuiscapaciteit van zorgaanbieders in de VPT-sector stellen de leden van de CDA-fractie verder de volgende vragen aan de Minister. Hoe verhoudt de demografische groei zich tot het daadwerkelijke aantal bouwplannen (22.000 in 2026)? Hoe verhoudt dit zich tot de bestuurlijke afspraken uit 2021 waarin is afgesproken dat er voor de komende vijf jaar 25.000 verpleeghuisplekken moeten worden gerealiseerd? Begrijpen deze leden het goed dat het grootste deel van deze plaatsen gezocht wordt in geclusterde woningen, dus ook in de leveringsvorm vpt? En wordt er rekening gehouden of deze vorm passend is zoals de eerder in de brief wordt gesteld? De Minister stelt dat voor een deel van deze plekken nog plannen moeten worden opgesteld. Hoe groot is het deel waarvoor nog plannen moeten worden opgesteld en voor welk deel zijn al wel plannen geconcretiseerd?
Naar aanleiding van de Monitor Ouderenzorg van de NZa stellen genoemde leden daarnaast de volgende vragen aan de Minister. De NZa stelt dat door de dubbele vergrijzing de toegankelijkheid van de ouderenzorg onder druk komt te staan en dat de komende jaren keuzes nodig zijn om tot een meer integrale benadering te komen. Wat vindt de Minister van de stellingname van de NZa? Onderschrijft de Minister deze stellingname? Denkt de Minister dat het scheiden van wonen en zorg een oplossing kan bieden in verband met de dubbele vergrijzing? Een belangrijk thema in het WOZO-programma is het eerder aanbieden van zorg; hierdoor wordt zwaardere en duurdere zorg voorkomen. De Minister stelt dat een betere samenwerking en een meer integrale benadering nodig zijn. Dat delen de leden van de CDA-fractie, maar zij denken dan wel dat mantelzorgers meer en beter ondersteund kunnen en moeten worden. Deelt de Minister deze zienswijze? Vallen mantelzorgers ook onder de «integrale benadering» of heeft de Minister het dan alleen over de professionele zorg? Hoe wil de Minister meer samenwerking bevorderen? Wordt er dan gewerkt met reeds succesvolle projecten? Hoe verhoudt deze integrale benadering en betere samenwerking zich tot andere delen van de zorg (met name in de thuissituatie) die zich in de Zvw of in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 bevindt?
Naar aanleiding van de samenwerkingsafspraken tussen beroepsgroepen, brancheverenigingen en stelselpartijen binnen de ouderenzorg en de uitvoering van de motie-Peters vragen de leden van de CDA-fractie de Minister of zij dit verder kan concretiseren. «Het op de gespreksagenda houden» vraagt wat betreft deze leden om een nadere duiding en uitleg.
Genoemde leden lezen tot slot dat de Minister gestart is met de voorbereidingen om familieleden Wlz -aanvragen te laten ondertekenen. Onderhavige brief is van 7 juli 2022. Hoe staat het met de voorbereidingen van dit wetsvoorstel? Kan de Minister aangeven wanneer dit naar de Kamer wordt gestuurd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie zijn tegenstander van de versobering van de personeelsnorm in de verpleeghuiszorg. Zij vragen de Minister daarom of zij zich herinnert waarom de huidige personeelsnorm binnen het kwaliteitskader verpleeghuiszorg tot stand is gekomen. Zo ja, is zij van mening dat het wenselijk is om weer terug te bewegen richting de situatie voor de totstandkoming van deze personeelsnorm bestond?
Daarnaast vragen deze leden of de Minister zich beseft dat versobering van de bezettingsnorm ervoor zal zorgen dat zorgverleners een nog hogere werkdruk krijgen, waardoor nog meer zorgverleners de sector dreigen te verlaten? Zo ja, waarom blijft zij dan alsnog achter deze versobering staan?
Waarom kiest de Minister er niet voor om te investeren in de verpleeghuiszorg, in plaats van erop te bezuinigen?
De leden van de SP-fractie lezen voorts dat de Minister de intentie heeft om het aantal verpleegzorgplekken met verblijf te stabiliseren, door wonen en zorg te scheiden. Daarmee kiest zij ervoor om de toegang van ouderen tot verpleeghuizen verder in te perken. Waarom maakt zij deze keuze, zo vragen deze de Minister?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende stukken. Zij vinden het belangrijk dat de ontwikkelingen in de ouderenzorg door de NZa in kaart worden gebracht, zodat tijdig aandacht kan worden gevraagd voor noodzakelijke aanpassingen.
Immers de vergijzing en daarmee de zorgvraag nemen toe, de Minister richt zich op extramurale zorg, dan moet de vinger aan de pols gehouden worden of voldoende zorg thuis beschikbaar en toegankelijk is.
Doorontwikkeling Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg
De leden van de PvdA-fractie lezen dat «zelf als het kan; thuis als het kan; digitaal als het kan» de nieuwe norm in het WOZO-programma wordt. In de begroting van het ministerie voor 2023 lezen zij dat het Zorgkantoor gaat sturen op extramurale zorginkoop en dat het aantal verpleeghuisplekken gelijk blijft. Zij vragen de Minister wat er gebeurt met een oudere als hij of zij het zelf niet kan én thuis niet kan en in hoeverre deze norm als sturingsmechanisme gaat functioneren. Hebben ouderen nog een keuze, wanneer zij veel zorg nodig hebben, of wordt die keuze bepaald door de beschikbare capaciteit? De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat een dergelijke beleidskeuze alleen kan wanneer voldoende zorg thuis gegarandeerd kan worden. Kan de Minister aangeven of zij deze mening deelt en dit uitgebreid toelichten?
Genoemde leden constateren dat intramurale verpleeghuisplekken voor ouderen met alleen AOW of AOW en een klein pensioen financieel aantrekkelijker zijn dan (aangepast) thuis wonen. Hoe worden de financiële gevolgen voor deze groep onderzocht en hoe wordt er rekening gehouden met voldoende woonmogelijkheden voor deze groep?
NZa-verkenning naar het gebruik van het vpt in de V&V-sector
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister wanneer en in hoeverre ieder van de aanbevelingen van de NZa wordt overgenomen in beleid. Hoe kan bijvoorbeeld worden beoordeeld of scheiden van wonen en zorg een succes is? Worden alle aanbevelingen geheel overgenomen? Hoe wordt gecontroleerd dat overgenomen aanbevelingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd?
Deze leden lezen dat de NZa aangeeft dat de toegankelijkheid van het wonen een risico kan vormen voor de toegankelijkheid van de zorg. Hoe gaat de Minister dit risico voorkomen? Hoe wordt meer regie vanuit het woondomein georganiseerd, gezien de huidige situatie op de woningmarkt?
Hoe gaat de kwaliteit van zorg thuis worden gebruikt bij de herinterpretatie van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg? Hoe wordt gegarandeerd dat zorgverzekeraars de afspraken in het Integraal Zorgakkoord nakomen en nu wel voldoende wijkverpleging inkopen?
HHM-onderzoek naar de bouwplannen voor extra verpleeghuiscapaciteit van zorgaanbieders in de VVT-sector
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister wanneer duidelijkheid wordt geboden over de 4800 onomkeerbare nieuwe plekken, ook wat betreft de intramurale bekostiging en de NHC?
Kan een overzicht gegeven worden van de 4800 onomkeerbare plekken, wat betreft een overzicht van bouwprojecten, bij welke zorgorganisaties en in welke zorgkantoorregio’s?
Wat betekent het omzetten van de bestaande capaciteit binnen verpleeghuizen naar geclusterde woningen en in welke mate is deze omzetting ook afgestemd op de toenemende vergrijzing en zorgvraag en het zorgaanbod voor zorg thuis?
Monitor ouderenzorg van de NZa
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de NZa constateert dat ten gevolge van de dubbele vergrijzing de toegankelijkheid van de ouderenzorg meer onder druk komt te staan en dat politieke keuzes nodig zijn om tot een meer integrale benadering te komen. Zij vragen welke concrete maatregelen in begroting en het Integraal Zorgakkoord er volgens de Minister voor zullen zorgen dat de toegankelijkheid van de zorg voor ouderen wordt gegarandeerd, zowel wat betreft financiële toegang als wat betreft capaciteit, en daarbij aan te geven van welke partijen en welke inzet die garantie afhankelijk is.
De leden van de PvdA-fractie wijzen hierbij op de samenhang tussen de Wmo, Zvw en Wlz, waardoor samenwerking tussen verschillende partijen een vereiste is. Hoe gaat de Minister zorg voor de juiste prikkels? Hoe wordt bijvoorbeeld voorkomen dat het voor zorgverzekeraars voordelig is om onvoldoende systeemfuncties in te kopen, zodat mensen minder lang thuis kunnen blijven? Hoe kan ervoor gezorgd worden dat preventie door de ene partij niet alleen financieel voordeel voor een andere partij oplevert? Hoe wordt gezorgd voor een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een gezamenlijk belang? En hoe wordt dit door het Ministerie van VWS gecoördineerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kamerbrief van de Minister van 7 juli 2022. De Minister geeft aan in grote lijnen de aanbevelingen van de NZa met betrekking tot het gebruik van het vpt in de V&V-sector te onderschrijven. Genoemde leden vragen de Minister welke aanbevelingen zij onderschrijft. Welke concrete maatregelen zal de Minister nemen om de aanbevelingen in de praktijk toe te passen?
De NZa waarschuwt voor de toegankelijkheid van zorg door wonen en zorg te scheiden, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie. Toch blijkt dat volgend jaar al wordt gestart met het scheiden van wonen en zorg. Dit terwijl de randvoorwaarde, voldoende huisvesting voor ouderen, nog niet voldoende is ingevuld. Waarom wordt volgend jaar al gestart met het scheiden van wonen en zorg als er nog niet voldoende geclusterde woningen zijn? Genoemde leden vragen de Minister hoe het kan dat de plannen voor 50.000 verpleegzorgplekken in geclusterde woningen nog moeten worden gemaakt, maar dat wonen en zorg nu wel al wordt gescheiden.
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ernstig zorgen over de ouderen met weinig vermogen. Voor hen zal het erg moeilijk zijn om geschikte huisvesting te vinden voor hun oude dag. Temeer omdat ouderenwoningen waar verpleegzorg gegeven kan worden aan bepaalde eisen moet voldoen. Zo dient deze overal ruim genoeg te zijn voor een rollator en gelijkvloers te zijn. Daarnaast is er ook aan deze woningen een enorm tekort, waarmee de prijs nog verder wordt opgedreven. Deze leden hebben hier twee vragen over. Ten eerste willen zij graag weten welke stappen de Minister zet om deze groep nu al gericht te ondersteunen. Ten tweede vragen zij de Minister hoeveel van de 50.000 verpleegzorgplekken beschikbaar komen als sociale huur.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen tevens aan de Minister op basis van welke waarden wordt beoordeeld of het scheiden van wonen en zorg een succes is, aangezien de NZa ook aangeeft dat dit van tevoren dient te worden bepaald. Aangezien volgend jaar wordt gestart met het scheiden van wonen en zorg, verwachten de genoemde leden dat de Minister kan aangeven welke doelen hiermee bereikt dienen te worden.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen verder dat de voorziene uitbreiding van verpleeghuisplekken lager ligt dan de genoemde 12.000 en dat de Minister de komende periode zal bezien op welke wijze zij de totstandkoming van de extra 4.800 plekken kan accommoderen. Genoemde leden zijn benieuwd of de Minister al concrete ideeën heeft over de accommodatie van de totstandkoming van de extra plekken. Daarnaast lezen zij dat de ambitie om de komende vijf jaar 25.000 verpleegzorgplekken te realiseren op dit moment niet worden aangepast. Deze leden vragen de Minister wat zij zal doen om ervoor te zorgen dat deze 25.000 verpleegzorgplekken daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden. En hoe verhoudt dit voornemen zich tot de plannen uit de begroting van het ministerie, waaruit blijkt dat wordt voorgenomen om het aantal verpleegzorgplekken gelijk te houden? Bovendien lezen de genoemde leden dat voor een deel van de geclusterde woonplekken nog plannen moeten worden opgesteld. Waarom zijn deze plannen nog niet opgesteld? Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat deze plannen zo snel mogelijk opgesteld zullen worden?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister zich inzet voor preventie van duurdere en zware zorg, onder andere door advance care planning, vervroegde aandacht voor de ouder wordende burger en het versterken van het sociaal domein. Genoemde leden vinden het belangrijk dat ook de meest kwetsbare groepen toegang hebben tot zorg en hopen dat deze mening gedeeld wordt door de Minister. Zij vragen de Minister dan ook of de eerdergenoemde middelen ter preventie, maar ook zorg, ingezet zullen worden voor oudere vluchtelingen. Welke maatregelen zullen concreet genomen worden om ouderenzorg voor oudere vluchtelingen mogelijk en toegankelijk te maken?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg dat het ZIN veel waarde hecht aan compassie voor de cliënt. Genoemde leden vinden compassie voor de cliënt ook erg belangrijk. Is de Minister bekend met het probleem compassion fatigue, een situatie waarin de bronnen van een hulpverlener om empathisch te engageren met andere personen uitgeput zijn, met onder andere als gevolg dat het lastiger wordt om compassievolle zorg te leveren? Heeft de Minister inzicht in het aantal zorgverleners binnen de ouderenzorg wat kampt met compassion fatigue? Zo ja, om hoeveel zorgverleners gaat dit? Zo nee, zou de Minister een inschatting kunnen maken? Welke maatregelen gaan genomen worden om compassion fatigue bij zorgverleners binnen de ouderenzorg tegen te gaan? En hoe verwacht de Minister dat de doorontwikkeling van het kwaliteitskader hier een positieve of negatieve invloed op heeft?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Kamerbrief van de Minister en de onderliggende rapporten over ontwikkelingen in de ouderenzorg. Zij maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
In de opdracht aan het ZIN voor de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat de kwaliteit van de verpleeghuiszorg de afgelopen jaren is verbeterd. Tegelijk is het budget voor verpleeghuiszorg de afgelopen jaren met € 2,1 miljard toegenomen en is het aantal werknemers dat in de verpleeghuiszorg werkt toegenomen. Deze leden onderschrijven de constatering van de Minister dat er een grens zit aan het aantal mensen dat in de zorg werkt en dat dit een van de redenen is om de kaders voor kwaliteit in de zorg te herzien. Tegelijkertijd vinden deze leden het een opdracht voor de overheid om goede kwaliteit van zorg te bieden, zeker aan de kwetsbaren in onze samenleving. Het is niet vanzelfsprekend dat dezelfde kwaliteit geboden kan worden aan ouderen met minder geld en minder mensen. Welke reflectie geeft de Minister verder op dit dilemma?
De leden van de ChristenUnie-fractie interpreteren de toelichting van de Minister zo dat om de kwaliteit van zorg in de verdere toekomst te borgen, ook gevolgen kan hebben voor de kwaliteit van zorg in de nabijere toekomst. Deze leden zien ook dat er grenzen zijn aan wat mogelijk is in de zorg, voornamelijk door personeelstekorten. Zij vinden het daarin belangrijk dat er een maatschappelijke dialoog wordt gevoerd over de toekomst van de ouderenzorg, waarbij nadrukkelijk wordt bezien hoe de samenleving gezamenlijk de opdracht ervaart om zich voor te bereiden op meer vergrijzing en goede zorg voor elkaar. Het ZIN krijgt de opdracht mee om een maatschappelijke toetsing van het nieuwe kwaliteitskader uit te voeren. Ziet de Minister voor zichzelf ook een opdracht en verantwoordelijkheid om een maatschappelijke dialoog over de toekomst van de ouderenzorg te starten? Hoe geeft de Minister vorm aan deze verantwoordelijkheid? Zo nee, waarom niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de plaats van de regiovisies in het nieuwe kwaliteitskader. Deze leden vinden het belangrijk dat het verpleegzorgaanbod in een nauw verbonden netwerk van andere zorgaanbieders is ingebed. Dit belang wordt alleen maar groter als het nieuwe kwaliteitskader niet alleen over verpleeghuiszorg maar over alle verpleegzorg gaat. Ten aanzien daarvan vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de Minister kan omschrijven welke cliënten met welke zorgbehoefte en woonsituatie onder dit nieuwe kwaliteitskader vallen.
Is de Minister het met deze leden eens dat het onderscheid tussen verschillende vormen van verpleging thuis, zoals wijkverpleging en vpt, op de inhoud nauwelijks meer te maken is? Terwijl tegelijkertijd de doelgroepen sterk uiteen kunnen lopen, van een levenslang en levensbreed beperkte cliënt die thuis woont en een toekomst wil opbouwen tot een oudere in een verpleeghuis aan het einde van haar of zijn leven. Pleit deze ontwikkeling volgens de Minister ook niet voor een andere benadering van langdurige zorg en bijvoorbeeld voor één kwaliteitskader ouderenzorg? Op welke manier spant de Minister zich in om hieraan te werken?
Ten aanzien van het scheiden van wonen en zorg hebben de leden van de ChristenUnie-fractie ook enkele vragen. De verkenning van de NZa over het gebruik van het vpt in de V&V-sector heeft tot goede aanbevelingen geleid over het scheiden van wonen en zorg. Kan de Minister aangeven of zij werk wil maken van de voorgestelde wetswijziging om zorg thuis als uitgangspunt in de aanspraak op te nemen? En op welke termijn worden de aanbevelingen van de NZa in het WOZO-programma uitgewerkt?
Kan de Minister aangeven hoe zij bij de invoering van de scheiding van wonen en zorg rekening houdt met de financiële gevolgen voor ouderen? De leden van de ChristenUnie-fractie zien namelijk dat nu een verpleeghuisplek een betaalbare plek is voor ouderen met weinig financiële armslag, maar zien dat de betaalbaarheid onder druk kan komen te staan als wonen en zorg van elkaar worden gescheiden.
Ten aanzien van de bouwplannen voor extra verpleeghuiscapaciteit vragen de leden van de ChristenUnie-fractie op welke manier en termijn duidelijkheid kan worden gegeven aan zorgaanbieders of en welke bouwplannen doorgang kunnen vinden en welke niet. Waarom kan er nog geen overzicht van bouwprojecten of zorgorganisaties gegeven worden die horen bij de 4.800 «onomkeerbare plekken» die Bureau HHM heeft berekend? De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen ten slotte dat het een randvoorwaarde is voor het slagen van het scheiden van wonen en zorg dat er voldoende zelfstandige ouderenwoningen in diverse vormen zijn. Op dit punt zullen zij de ontwikkeling van het scheiden van wonen en zorg kritisch blijven volgen en de nauwe samenwerking tussen de Minister voor VRO en de Minister voor Langdurige Zorg en Sport aanmoedigen.
II. Reactie van de Minister
Kamerstuk 31 765, nr. 651.↩︎