Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening herziening Financieel Reglement (Kamerstuk 22112-3471)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D38043, datum: 2022-09-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (nds-tk-2022D38043).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiƫn (VVD)
- Mede ondertekenaar: R.L. van den Bos, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z15154:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-15 09:30: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2022-09-27 14:00: Fiche: Verordening herziening Financieel Reglement (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiƫn
- 2024-04-11 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
2022D38043 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor FinanciĆ«n heeft op 27Ā september 2022 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van FinanciĆ«n over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 15Ā juli 2022 toegezonden
Fiche: Verordening herziening Financieel Reglement
(Kamerstuk 22Ā 112, nr.Ā 3471);
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Van den Bos
I Reacties vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche. Deze leden steunen in grote lijnen de inzet op vereenvoudiging en de terughoudendheid ten aanzien van de voorstellen rondom mededingingsboetes. De leden van de VVD-fractie zijn geen voorstander van het inboeken van mededingingsboetes als negatieve ontvangsten door de Europese Commissie en roepen de Minister op met gelijkgezinde landen op te trekken op dit vlak. De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van het BNC-fiche nog een aantal vragen aan de Minister.
Allereerst vragen deze leden wat de gevolgen zijn van het toevoegen van het do-no-significant-harm-principe aan deze verordening en welke meerwaarde dit heeft ten opzichte van al geldende eisen in andere verordeningen en de taxonomie. Ook vragen deze leden de Minister nader toe te lichten waarom de Minister voorstander is van het toevoegen van dit principe aan deze verordening. Kan het toevoegen van dit principe aan deze verordening tot problemen leiden bij de financiering van innovatieve projecten waarbij dit principe niet eenduidig aantoonbaar is? Deze leden vragen voorts waarom hiervan geen impact assessment is gemaakt en of de Minister hier alsnog toe bereid is.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de uitbreiding van transparantie-eisen op financiƫle instrumenten en leningen ook geldt voor Next Generation EU (NGEU)/het Recovery and Resilience Facility (RRF). Zo niet, dan vragen deze leden of de Minister bereid is zich in te zetten om ook de transparantie over uitgaven van lidstaten gefinancierd uit het RRF onder deze strengere eisen te laten vallen. In het verlengde hiervan vragen deze leden wat de precieze gevolgen zijn van het opnemen van het rechtstaatmechanisme in deze verordening. Leidt het opnemen hiervan tot nieuwe mogelijkheden om EU-middelen te blokkeren die bestemd waren voor lidstaten die rechtstatelijke eisen (structureel) negeren?
Tot slot begrijpen de leden van de VVD-fractie dat een aantal mogelijkheden voor crisismanagement worden versoepeld. Uit het BNC-fiche blijkt echter niet in welke omstandigheden deze versoepelde voorwaarden ingezet kunnen worden. Deze leden vragen de Minister nader toe te lichten onder welke voorwaarden en met welke procedure dit Ā«crisisregimeĀ» van kracht wordt.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie met hierin twee fiches. Dit lid heeft hierover de navolgende reactie.
Het lid van de BBB-fractie ondersteunt het voornemen van de Europese Commissie om de transparantie omtrent bestemmingsontvangsten, financiƫle instrumenten en garanties, en door de Europese Commissie afgesloten leningen te vergroten.
Het voorstel van de Europese Commissie om de aanbestedingsregels in crisissituaties te wijzigen, zodat EU-instellingen namens lidstaten als centrale aanbestedingsorganen kunnen optreden wijst het lid van de BBB-fractie echter af, omdat dit de soevereiniteit van staten kan aantasten. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
Dergelijke organen zouden leveringen en/of diensten aan individuele lidstaten kunnen schenken of doorverkopen en daarmee voegt de Europese Unie in de ogen van dit lid weer een taak aan haar palet toe. Het lid van de BBB-fractie ziet de Europese Unie zich het liefst beperken tot taken op gebied van handelsbevordering, zoals destijds bedoeld was bij de oprichting van de EEG. Ook de beweging van de Europese Commissie om raamwerken aan het Financieel Reglement toe te voegen die EU-instellingen de mogelijkheid bieden om niet-financiĆ«le donaties (goederen en/of diensten) en prijzen (zoals vouchers en reizen) uit te geven en het mogelijk maken voor EU-instellingen om makkelijker donaties te kunnen accepteren is volgens het lid van de BBB-fractie geen goede ontwikkeling. Op deze manier komt de Europese Unie steeds meer in het taken- en verantwoordelijkheidsveld van de individuele lidstaten. Dat is in de ogen van dit lid niet de bedoeling. Het accepteren van donaties op zoān schaal geeft multinationals en andere grote entiteiten invloed op de burgers van Nederland zonder dat onze eigen staat hier direct invloed op heeft. Hoe kijkt de Minister tegen deze bezwaren aan?
Het doel om in te zetten op een betere bescherming van de financiƫle belangen van de Europese Unie kan het lid van de BBB-fractie ondersteunen. Bescherming tegen frauduleuze praktijken, belangenconflicten en onvolkomenheden is natuurlijk een goede ontwikkeling.
De eerste manier waarop de Europese Commissie dat wil bereiken is door het Systeem voor Vroegtijdige Opsporing en Uitsluiting (EDES) te versterken door het gericht inzetten van het systeem bij fondsen in gedeeld en direct beheer. Dit heeft als doel om frauduleuze marktdeelnemers die projecten willen uitvoeren op te sporen en te weren, en hiermee de financiƫle belangen van de Europese Unie te beschermen.
De tweede manier is om de dataverzameling van begunstigden van EU-financiering te verbeteren. Dit wordt gedaan door het verzamelen van deze data te standaardiseren en het gebruik van een integraal systeem verplicht te stellen voor alle lidstaten. Het systeem dat de Europese Commissie hiervoor ontwikkeld heeft, is Arachne. Kan de Minister aangeven welke organisatorische en financiƫle gevolgen dit heeft voor Nederland en in welke mate dit aansluit bij onze eigen wetgeving en procedures?
Als derde wil de Europese Commissie transparanter optreden wat betreft informatie over de EU-begroting en begunstigden van EU-financiering. Hiervoor stelt de Europese Commissie als eis dat er richting de Europese Commissie door lidstaten en andere uitvoeringsorganisaties minimaal jaarlijks gerapporteerd wordt over deze begunstigden. Een overig voorstel van de Europese Commissie in deze herziening is om voorwaarden te stellen voor derde landen die deelnemen aan toekenningsprocedures die betrekking hebben op veiligheid en de openbare orde. Wil de Minister aangeven welke deadlines en sancties hiervoor gehanteerd worden voor landen die zich hier niet aan houden?
Ook stelt de Europese Commissie wijzigingen voor om te garanderen dat EU-middelen bijdragen aan het behalen van de Green Deal, onder andere door de toevoeging van het do-no-significant-harm-principe. Kan de Minister aangeven wie dat gaat beoordelen en langs welke feitelijke meetlat dit wordt gelegd? Worden hiermee niet dezelfde problemen gecreƫerd als met onze eigen Stikstofwetgeving, omdat vervolgens in rechtszaken aangetoond moet worden dat deze do-no-significant-harm-eis gegarandeerd van toepassing is? Hoe kijken de juristen hier volgens de Minister tegenaan? Het lid van de BBB-fractie ontvangt hier graag een juridisch onderbouwd advies op.
Het lid van de BBB-fractie constateert dat er geen impact assessment is opgesteld. De Europese Commissie geeft aan dat het Financieel Reglement als zodanig geen economische, sociale en geografische effecten kent, aangezien het onderliggende voorstel pas een impact heeft nadat beleidskeuzes ten aanzien van de implementatie van programmaās zijn gemaakt. Het lid van de BBB-fractie is het hier niet mee eens. De impact is er wel degelijk omdat alle toekomstige programmaās hieraan moeten voldoen. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?