[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de informele Europese Raad van 7 oktober 2022

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2022D38972, datum: 2022-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1868).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1868 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2022Z18328:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1868 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2022

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan van de informele Europese Raad van 7 oktober 2022.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE INFORMELE EUROPESE RAAD VAN 7 OKTOBER 2022

Op vrijdag 7 oktober vindt een informele Europese Raad (ER) plaats in Praag. Op de agenda staan Oekraïne, energie en economie. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan deze bijeenkomst.

Het is goed mogelijk dat er ook zal worden gesproken over de zorgelijke sabotage van de gaspijpleidingen Nord Stream I en II. De situatie vraagt om een zorgvuldig onderzoek omdat de beschadigingen het gevolg zijn van opzettelijke acties.

Oekraïne

De informele ER zal spreken over de onacceptabele inval van Rusland in Oekraïne. Met de illegaal georganiseerde referenda en de daaropvolgende annexatie heeft Rusland gekozen voor verdere escalatie. Het kabinet zet zich in voor een sterke EU-reactie op deze recente escalatie. De kern van de inzet van het kabinet ten aanzien van de Russische oorlog tegen Oekraïne blijft ongewijzigd. Dit betekent dat het kabinet zich onverminderd blijft inzetten voor zo stevig mogelijke maatregelen tegen Rusland en zo veel mogelijk steun voor Oekraïne, zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking met andere internationale partners en organisaties.

De informele ER zal mogelijk ook spreken over aanvullende sanctiemaatregelen tegen Rusland op basis van een voorstel van de Europese Commissie voor een achtste sanctiepakket. Het kabinet blijft zich er voor inzetten om de druk op Rusland met aanvullende EU-sancties verder te vergroten, om zo de kosten voor Rusland te verhogen en diens militaire capaciteiten verder in te perken. Het kabinet is voorstander van meer individuele maatregelen tegen personen en bedrijven die een directe betrokkenheid hebben bij schendingen van het internationaal recht en mensenrechten. Ook draagt het kabinet actief bij aan aanvullende sectorale maatregelen, bijvoorbeeld het verder aanvullen van goederencodes behorend bij algemene verbodsbepalingen op uitvoer van technologie.

Militaire steun

De informele ER zal tevens spreken over de militaire steun die de EU en de lidstaten leveren aan Oekraïne. Dankzij het moedige optreden van de Oekraïense strijdkrachten boekt Oekraïne gestaag terreinwinst. De «gedeeltelijke mobilisatie» die president Poetin van de Russische Federatie aankondigde, laat echter zien dat de strijd nog niet gestreden is. Het kabinet blijft daarom pleiten voor aanhoudende militaire steun voor Oekraïne in hun strijd tegen de Russische agressie. Ook is het belangrijk deze steun internationaal te coördineren.

Het kabinet hecht er tevens grote waarde aan dat de EU en de lidstaten wapenleveranties aan Oekraïne continueren. Het kabinet vindt het specifiek belangrijk dat de steun voor Oekraïne vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) wordt voortgezet (conform motie van het lid Sjoerdsma c.s.1). Daarnaast is het belangrijk dat ook andere beoogde steunmaatregelen uit het EPF doorgang blijven vinden, waaronder aan Afrikaanse landen.

Wederopbouw en financiële steun

De informele ER zal waarschijnlijk spreken over de financiële gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Op 9 september jl. presenteerde de Wereldbank samen met de Europese Commissie en de regering van Oekraïne een analyse van de herstel- en wederopbouwbehoeften van Oekraïne alsmede de financiële noden om te kunnen overleven op korte termijn. Uit dit needs assessment komt naar voren dat de totale kosten van herstel en wederopbouw USD  349 miljard zullen bedragen. Deze kosten zullen verder oplopen naarmate de oorlog voortduurt. Op zeer korte termijn is USD 3,5 miljard nodig ter voorbereiding op de komende winter. Binnen nu en 36 maanden is USD 105 miljard nodig om in de dringendste herstelwerkzaamheden te voorzien en om de economie te stabiliseren. Voorbeelden hiervan zijn het herstel van de kritieke transportinfrastructuur, ondersteuning van de bancaire sector, steun voor het aankomende zaaiseizoen, ontmijning en steun voor ontheemden op de korte tot middellange termijn. Daarnaast blijkt uit de conceptbegroting voor 2023 dat Oekraïne, naast de kosten voor eerste herstel- en wederopbouwwerkzaamheden, een begrotingsgat verwacht van ca. USD 38 miljard. In EU-verband zal de komende tijd worden verkend op welke manier de EU kan bijdragen in de vorm van liquiditeitssteun.

Duidelijk is dat de opgave voor Oekraïne en voor de internationale gemeenschap enorm is. Het kabinet is zich ervan bewust dat het nu en in de toekomst over aanzienlijke bedragen zal gaan. Nederland zal aandacht vragen voor het zo spoedig mogelijk uitkeren van de resterende 3 miljard euro macro-financiële bijstand (MFB) die de EU heeft toegezegd aan Oekraïne voor 2022. Daarnaast wil het kabinet in EU-verband bespreken hoe de meest urgente component van de steun- en wederopbouwopgave zou kunnen worden vormgegeven, in nauwe samenspraak met onder andere de G7, het IMF en de Wereldbank. Bij de concrete inzet van het kabinet zal gekeken worden naar de verschillende fasen van de wederopbouw, die elk een andere urgentie meebrengen. Het kabinet beoogt op basis hiervan te handelen en zal uw Kamer daarover nauw blijven informeren.

Energie

Naar verwachting zal de informele ER komen te spreken over de situatie op de Europese energiemarkt, waarbij mogelijk wordt gekeken naar verdere maatregelen en financiële aspecten.

Op de Energieraad van 30 september zal worden gesproken over het noodmaatregelenpakket dat de Europese Commissie op 14 september jl. publiceerde. Graag verwijs ik u naar de brief van de Minister van Klimaat en Energie van 26 september jl.2 Het kabinet steunt deze maatregelen, die lidstaten helpen opbrengsten te genereren om burgers en bedrijven te ondersteunen. De Minister voor Klimaat en Energie zal de Kamer in het verslag van de Energieraad informeren over de uitkomsten.

De Europese Commissie heeft aangegeven daarnaast aanvullende maatregelen uit te werken, waarvan medio oktober een concreet voorstel wordt verwacht. Gekeken wordt onder meer naar aanvullende energiebesparingsmaatregelen. Het kabinet kan dergelijke afspraken steunen gezien het belang van het verder terugdringen van gasgebruik en het beheersbaar houden van de gasprijs voor consumenten. Een lagere vraag zorgt immers voor minder schaarste en is daarmee een effectieve manier om een lagere prijs te realiseren. Bovendien bouwen we daarmee onze afhankelijkheid van Russisch gas versneld af. Ook verkent de Europese Commissie de mogelijkheid van een prijsplafond op Russisch pijpleidinggas. Het kabinet is voorstander van deze maatregel. Dit vermindert de mogelijkheden voor Rusland om gas te gebruiken als wapen. Mogelijk kijkt de Europese Commissie ook naar maatregelen om het functioneren van de markt te verbeteren, naar de introductie van nieuwe benchmarks voor de gasprijs en naar verbeterde coördinatie bij de opslag van gas. Het kabinet kijkt ook hier met een positieve blik naar.

Daarnaast wordt binnen de EU gesproken over aanvullende prijsplafonds op gas. Er is een groep van vijftien lidstaten die graag een maximumprijs op de gehele groothandelsmarkt voor gas zou zien. De Commissie heeft aangegeven zorgen te hebben over een dergelijke maatregel, vanwege de mogelijke gevolgen voor de leveringszekerheid en het wegvallen van de besparingsprikkel. Het kabinet deelt deze zorgen en benadrukt dat voor eventuele besluitvorming over prijsplafonds op de groothandelsmarkt voor gas kan plaatsvinden een grondige analyse noodzakelijk is.

De Kamer zal over de laatste ontwikkelingen ter zake door de Minister van Klimaat en Energie worden geïnformeerd in het verslag van de extra Energieraad van 30 september 2022.

Economie

De informele ER zal van gedachten wisselen over de wijze waarop de lidstaten omgaan met de huidige macro-economische situatie met hoge inflatie en energieprijzen. Daarbij is de onzekerheid over de economische vooruitzichten groot. Onder de huidige omstandigheden is het generiek ondersteunen van de vraag via expansief begrotingsbeleid niet gewenst. Veel lidstaten hebben maatregelen genomen en/of aangekondigd om de koopkracht van huishoudens te ondersteunen en maken kosten als gevolg van de Russische inval in Oekraïne. Het kabinet vindt het belangrijk dat de maatregelen die lidstaten nemen om de socio-economische impact van hogere energieprijzen te mitigeren tijdelijk en gericht zijn, het gelijk speelveld op de interne markt niet verstoren en niet leiden tot een verdere verhoging van de inflatie. Tijdens de informele ER zullen lidstaten naar verwachting een toelichting geven op hun nationale maatregelen ter zake.

De combinatie van lagere economische groei en begrotingsmaatregelen leidt mogelijk tot een verdere verslechtering van de vooruitzichten voor de begrotingssaldi van de lidstaten. Enige verslechtering van de begrotingssituatie in individuele landen is, gelet op de huidige omstandigheden en onzekere vooruitzichten, te begrijpen. Dat neemt niet weg dat aandacht voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën voor het kabinet van belang blijft. Nederland zal dan ook benadrukken dat het noodzakelijk is om terug te keren naar begrotingsdiscipline om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen.


  1. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2499.↩︎

  2. Kamerstukken 29 023 en 22 112, nr. 346.↩︎