[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over het Bijlagenboek bij de Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2022D38978, datum: 2022-10-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-78).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 -78 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën.

Onderdeel van zaak 2022Z18330:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 200 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 78 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 5 oktober 2022

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 20 september 2022 inzake het Bijlagenboek bij de Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën (Kamerstuk 36 200, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 september 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

Adjunct-griffier van de commissie,
Lips

Vraag 1

Kunt u een verdere uitsplitsing geven van de actualisatie Zorgverzekeringswet? Over welke onderdelen ten aanzien van de sectoren die geen onderdeel zijn van het Integraal Zorgakkoord en waarvoor ook de verwachte structurele effecten zijn verwerkt gaat dit precies en welke bijstellingen zijn gedaan?

Antwoord op vraag 1

Bij alle sectoren die geen onderdeel zijn van het Integraal Zorgakkoord zijn structurele bijstellingen verwerkt naar aanleiding van nieuwe realisatiecijfers. Zie onderstaande tabel voor een volledig overzicht.

Actualisatiecijfers Q2 structureel – 110 – 110 – 110 – 110 – 110
Eerstelijnszorg
Waarvan tandheelkundige zorg – 24 – 24 – 24 – 24 – 24
Waarvan fysiotherapie 13 13 13 13 13
Waarvan logopedie 14 14 14 14 14
Waarvan ergotherapie 12 12 12 12 12
Waarvan dieetadvisering 4 4 4 4 4
Waarvan oefentherapie 3 3 3 3 3
Waarvan verloskunde 2 2 2 2 2
Waarvan kraamzorg – 11 – 11 – 11 – 11 – 11
Waarvan zorg voor zintuiglijk gehandicapten – 2 – 2 – 2 – 2 – 2
Tweedelijnszorg
Waarvan geriatrische revalidatiezorg – 36 – 36 – 36 – 36 – 36
Waarvan eerstelijnsverblijf – 59 – 59 – 59 – 59 – 59
Waarvan overig curatieve zorg 5 5 5 5 5
Waarvan BBB academische zorg 1 1 1 1 1
Waarvan BBB overig msz 11 11 11 11 11
Waarvan BBB kapitaallasten academische component – 7 – 7 – 7 – 7 – 7
Apotheekzorg en hulpmiddelen
Waarvan apotheekzorg – 21 – 21 – 21 – 21 – 21
Waarvan hulpmiddelen – 29 – 29 – 29 – 29 – 29
Ziekenvervoer
Waarvan ambulancevervoer 27 27 27 27 27
Waarvan overig ziekenvervoer – 12 – 12 – 12 – 12 – 12

Vraag 2

Klopt het dat er tussen regeerakkoord en startnota geen inhoudelijke beslissingen zijn genomen? Kan het kabinet toelichten wat het verschil is in het bedrag voor lastenverlichting middeninkomens? Kan het kabinet dit in een tabel vorm weergeven.

Vraag 6

Kan het kabinet aangeven op welke manier de 3 miljard euro lastenverlichting voor de middeninkomens in de loop van de tijd is ingevuld in het regeerakkoord, startnota en nu in de Miljoenennota?

Vraag 7

Kan het kabinet het verschil tussen regeerakkoord en startnota toelichten in de gereserveerde bedragen hiervoor?

Antwoord op vraag 2, 6 en 7

In de budgettaire bijlage bij het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is een reservering van 3 mld. opgenomen voor lastenverlichting middeninkomens. Bij de startnota is aan dit pakket een voorlopige invulling gegeven. In de startnota (Kamerstuk 35 925, nr. 143) wordt toegelicht dat nog steeds sprake is van structureel 3 mld. euro lastenverlichting, maar dat de lastenverlichting door een samenloop met andere maatregelen in 2025 per saldo 2,7 mld. bedraagt. In de jaren na 2025 loopt de lastenverlichting op naar 3 mld. Het belangrijkste onderdeel van het pakket in de startnota is de verhoging en snellere afbouw van de arbeidskorting. Daarnaast wordt in die invulling de ouderenkorting verhoogd, de jonggehandicaptenkorting gehalveerd, de eerste schijf ingekort en het tarief eerste schijf verhoogd.

Vervolgens is bij de voorjaarsnota besloten om de ouderenkorting niet te verhogen, als dekking voor de koppeling van de AOW-uitkering aan de verhoging van het wettelijk minimumloon. Daardoor bedraagt de structurele omvang van het pakket nog 2,4 mld. De invulling van dit pakket is in de Miljoenennota ongewijzigd gebleven.

Pakket lastenverlichting middeninkomens coalitieakkoord 3,0
Terugdraaien verhoging ouderenkorting – 0,6
Pakket lastenverlichting Voorjaarsnota en Miljoenennota 2,4

Vraag 3

Wat is momenteel de omvang van de risicoreservering Traditioneel Eigen Middelen (TEM)? Welke verwachte kasreeks ligt momenteel ten grondslag aan deze reservering? Is er in een van de jaren een verschil tussen de kasreeks en de omvang van de reservering? Is de verwachting dat de reservering voor 2022 tot besteding zal komen?

Antwoord op vraag 3

De reservering voor hoge naheffingen op de afdracht van invoerrechten aan de EU (Traditioneel Eigen Middelen, TEM) kent de volgende omvang en bijbehorend kasritme.

TEM stand Miljoenennota 188,6 350 450 450 300 300

De raming heeft zowel betrekking op reeds opgelegde (maar betwiste) naheffingen, als op mogelijke nieuwe naheffingen. De omvang van met name het tweede element is moeilijk te ramen, evenals het benodigde kasritme. In 2022 bedroeg de reservering aanvankelijk (bij Startnota) 300 mln. Daarvan is tot nu toe 111,4 mln. ingezet. Op dit moment is er geen aanleiding om te veronderstellen dat het restant van de reservering in 2022 niet volledig tot besteding zal komen. Inzet van de reservering zal geboekt worden bij 2e suppletoire begroting en/of bij Slotwet.

Vraag 4

Waarom worden de uitgaven die direct samenhangen met de oorlog in Oekraïne buiten het uitgavenplafond verwerkt?

Antwoord op vraag 4

Het kabinet heeft er bij Voorjaarsnota voor gekozen om kosten die direct samenhangen met de oorlog in Oekraïne buiten het uitgavenplafond te verwerken, omdat het onvoorziene uitgaven betreft die met grote urgentie doorgang moesten vinden. Ook was het op dat moment zeer onzeker hoe deze kosten zich zouden ontwikkelen. Als deze uitgaven op de gangbare wijze waren verwerkt, had het kabinet hiervoor ruimte moeten maken onder het uitgavenplafond. Dit achtte het kabinet onwenselijk.

Vraag 5

Van welke rentestand is er precies uitgegaan als het gaat om de stijging van de rente-uitgaven van structureel 1,1 miljard euro per jaar? Van welke rentestand wordt er precies uitgegaan bij de structurele tegenvaller van 3 miljard euro per jaar?

Antwoord op vraag 5

Het kabinet gaat uit van de rentestanden zoals geraamd door het CPB in de Macro-economische verkenning (MEV). Voor de geraamde rentelasten in 2023 en verder is vooral de lange rente van belang. De lange rente in de MEV is 1,1% in 2022 en 1,6% in 2023. Het structurele effect van 1,1 miljard euro per jaar doet zich voor als alleen voor deze jaren sprake is van een hogere rente. Voor 2024 en verder zijn nog geen nieuwe renteramingen door het CPB. Als er echter vanuit gegaan wordt dat de rente ook in 2024 en verder 1,6% wordt, leidt dit tot een aanvullende structurele tegenvaller oplopend tot 3 miljard euro per jaar.

Vraag 6

Kan het kabinet aangeven op welke manier de 3 miljard euro lastenverlichting voor de middeninkomens in de loop van de tijd is ingevuld in het regeerakkoord, startnota en nu in de Miljoenennota?

Antwoord op vraag 6

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 7

Kan het kabinet het verschil tussen regeerakkoord en startnota toelichten in de gereserveerde bedragen hiervoor?

Antwoord op vraag 7

Zie antwoord op vraag 2

Vraag 8

Hoe komt het dat er in 2022 sprake is van 3,7 miljard euro meer inkomsten als het gaat om de loon- en inkomensheffing?

Vraag 9

Hoe komt het dat er in 2023 sprake is van 2,9 miljard euro meer inkomsten als het gaat om de loon- en inkomensheffing?

Antwoord op vraag 8 en 9

In tabel 4.3.1 en 4.4.1 van bijlage 4 wordt een vergelijking gemaakt tussen de inkomstenraming in de Miljoenennota (Kamerstuk 35 925, nrs. 1 en 2) van vorig jaar en die van dit jaar (Kamerstuk 36 200, nrs. 1 en 2). De loon- en inkomensheffing komen in de meest recente raming in 2022 gezamenlijk 3,7 mld. hoger uit. Hiervan wordt 4,6 mld. veroorzaakt door de loonheffing en – 0,9 mld. door de inkomensheffing.

De hogere opbrengst bij de loonheffing wordt volledig veroorzaakt door endogene ontwikkeling. De werkzame beroepsbevolking in 2022 is harder gegroeid dan verwacht (2,5% in plaats van 1,1%) en hetzelfde geldt voor het cao-loon (2,9% in plaats van 2,2%). Hierdoor stijgt de totale grondslag waarover loonheffing wordt geheven.

Bij de inkomensheffing leidt de gunstige economische ontwikkeling in 2022 ook tot hogere endogene ontvangsten (+1,0 mld.). Beleidsmatig dalen de opbrengsten echter (– 1,9 mld.), vooral als het gevolg van de toewijzing van het massaal bezwaar over box 3. De herstelbedragen over belastingjaren 2021 en ouder worden in 2022 uitgekeerd.

In 2023 is de geraamde opbrengst van de loon- en inkomensheffing 2,9 mld. hoger dan verwacht bij de Miljoenennota van vorig jaar. De raming voor 2022 is het uitgangspunt voor de raming voor 2023. De hogere opbrengsten van 3,7 mld. uit 2022 werken dus door naar 2023. Lastenverzwaringen (zoals het afschaffen van de doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon) en lastenverlichtingen (zoals het verhogen van de arbeidskorting) in de loon- en inkomensheffing die het afgelopen jaar zijn aangekondigd voor 2023 vallen ongeveer tegen elkaar weg. Endogeen stijgen de opbrengsten iets minder hard dan verwacht, omdat een deel van de stijging al in 2022 heeft plaatsgevonden.

Vraag 10

Hoeveel zullen de vliegtickets naar verwachting stijgen als gevolg van de verhoging van de vliegbelasting (in euro’s)?

Antwoord op vraag 10

Als de verhoging volledig wordt doorgerekend in de ticketprijs zal elk vliegticket voor een passagiersvlucht vertrekkend vanaf een Nederlandse luchthaven (transferpassagiers uitgezonderd) de prijs met een vast bedrag van € 17,95 verhogen.

In de impactanalyse van CE-Delft worden onderstaande voorbeelden gegeven. Hierbij is de veronderstelling dat de verhoging volledig wordt doorgerekend in de ticketprijs. CE-Delft geeft hierbij aan dat ze geen inzicht hebben in de strategische beslissingen van luchtvaartmaatschappijen die bepalen of dit het geval is.

– De ticketprijzen voor een retourvlucht Schiphol-Londen Heathrow liggen ongeveer tussen de 129 en 166 euro (Momondo, 2022). Door de verhoging zouden de nieuwe ticketprijzen tussen de 147 en 184 euro liggen.

– De ticketprijzen voor een retourvlucht Schiphol-Barcelona liggen ongeveer tussen de 127 en 237 euro. Door de verhoging komt de nieuwe ticketprijs uit op 145 tot 255 euro.

– De ticketprijzen voor een retourvlucht Schiphol-New York JFK liggen tussen de 472 en 761 euro. Door de verhoging komt de nieuwe ticketprijs uit op 490 tot 779 euro.

Vraag 11

Waarop zijn de bedragen over de aan- en verkoop staatsdeelnemingen in tabel 6.2 gebaseerd en welke staatsdeelnemingen worden aangekocht of verkocht?

Antwoord op vraag 11

Deze bedragen zijn gebaseerd op de aan- en verkopen van staatsdeelnemingen zoals die zijn opgenomen in artikel 3 van de Financiën IX-B begroting. In deze post zijn alleen de aan- en verkopen opgenomen die niet meetellen voor het EMU-saldo. Dit betreft hoofdzakelijk kapitaalinjecties in Invest-NL en Invest International, de aankoop van aandelen in Air France KLM en ontvangsten uit de verkoop van aandelen in ABN Amro.

Vraag 12

Hoeveel staat Nederland in 2022 en 2023 in totaal garant voor internationale instellingen?

Antwoord op vraag 12

Het totaal van internationale garanties verstrekt door Nederland is circa 169,8 miljard euro in 2022 en 172,4 miljard euro in 2023. Dat is inclusief EU-garanties die tijdens de financiële crisis waren verstrekt en coronagerelateerde internationale garanties. Deze internationale garanties staan op de begrotingen van Financiën en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Vraag 13

Waar komt de verandering in de post uitvoeringsinformatie kinderopvangtoeslag terug binnen de SZW-begroting?

Antwoord op vraag 13

Op basis van de uitvoeringsinformatie van Toeslagen is bij Voorjaarsnota 2022 het gebruik van kinderopvang naar boven bijgesteld. De maatregel uit het coalitieakkoord om een inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang van 95% voor werkende ouders in te voeren valt hierdoor duurder uit. Hiervoor is bij Voorjaarnota 2022 een reservering getroffen op de Aanvullende Post.

Bij Miljoenennota 2023 zijn de in het coalitieakkoord gereserveerde middelen en de aanvullende reservering uit de Voorjaarsnota (Kamerstuk 36 120, nr. 1) overgeheveld van de Aanvullende Post naar de SZW-begroting. Deze overheveling is binnen de SZW-begroting 2023 verwerkt op artikel 7 in de uitgavenstand kinderopvangtoeslag (pagina 123). Daarnaast is de verandering terug te vinden in het verdiepingshoofdstuk bij beleidsartikel 7 Kinderopvang (pagina 218). Het betreft mutatie 7 «CA verhoging KOT in 2025». Het gaat hier dus om een samengestelde mutatie van beide reserveringen (zie onder voor de uitsplitsing).

Reservering CA kinderopvang 95% 123 1558 1873
Reservering Voorjaarsnota o.b.v. uitvoeringsinformatie Toeslagen 9 104 105
Mutatie CA verhoging KOT in 2025 132 1662 1978

Vraag 14

Hoe valt de reeks over de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) in tabel 23.1 te rijmen met de reeks op rijksfinancien.nl en de cijfers in de tabel op pagina 241 van het Bijlagenboek?

Antwoord op vraag 14

In tabel 23.1 staat de meest recente raming van de netto-uitgaven aan de NOW. Dit gaat om een saldo van uitgaven en ontvangsten, waarbij (per saldo) ontvangsten als een min-bedrag zijn opgenomen. De financieringssystematiek van de NOW is als volgt: ieder jaar vindt er tussen SZW en UWV een verrekening plaats tussen het bedrag dat SZW aan UWV reeds heeft voorgeschoten en de definitieve uitgaven die UWV in het kader van de NOW heeft gedaan. Als het gaat om een ontvangst (min-bedrag), dan heeft UWV teveel voorgeschoten NOW-gelden terugbetaald aan SZW. Dit is het geval in 2022.

De reeks in tabel 23.1 komt overeen met de bedragen op www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

In de begroting 2023 van het Ministerie van SZW (memorie van toelichting, pagina 53) staan de NOW-uitgaven verantwoord onder artikel 1. In tabel 11 onder dit artikel zijn dezelfde bedragen opgenomen als in 23.1 van het Bijlagenboek van de Miljoenennota, alleen uitgesplitst naar uitgaven en ontvangsten. Als de ontvangsten van de uitgaven worden afgetrokken, resteert dezelfde reeks als in tabel 23.1.

Tenslotte gaat de tabel op pagina 241 van het Bijlagenboek (Verticale toelichting SZW) over mutaties t.o.v. de Voorjaarsnota/1e suppletoire begroting van het Ministerie van SZW. In die tabel is bijvoorbeeld te zien dat er sinds afgelopen voorjaar 3,76 miljard euro minder uitgaven in 2022 worden verwacht in het kader van de NOW, en 2,26 miljard euro meer terugontvangsten.