[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake huisvestingspakket migratiecrisis)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2022D39116, datum: 2022-10-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-36183-4).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36183 -4 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake huisvestingspakket migratiecrisis).

Onderdeel van zaak 2022Z15994:

Onderdeel van zaak 2022Z18383:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 183 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake huisvestingspakket migratiecrisis)

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4Ā oktober 2022

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 21Ā september 2022 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 3Ā oktober 2022 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,
Hagen

Adjunct-griffier van de commissie,
Honsbeek

Vraag:

Er wordt gesteld dat door het Rijksvastgoedbedrijf enkele bestaande en te verwerven panden worden getransformeerd; is er al zicht op welke panden dit zijn?

Antwoord:

Rijksvastgoedbedrijf heeft zicht op panden die geschikt zijn en waarvoor een verkenning loopt. Het RVB is terughoudend met het delen van informatie over welke specifieke panden mogelijk worden verworven om het aankoopproces niet te verstoren en de markt niet te beĆÆnvloeden.

Vraag:

In welke regioā€™s liggen de door het Rijksvastgoedbedrijf te verwerven panden voornamelijk?

Antwoord:

Het Rijksvastgoedbedrijf zoekt niet in specifieke regioā€™s, de geschiktheid en snelle inzetbaarheid is leidend. Het RVB is terughoudend met het delen van informatie over in welke regioā€™s mogelijk panden worden verworven om het aankoopproces niet te verstoren. Ook vraagt dit om zorgvuldige afstemming met desbetreffende gemeenten en regioā€™s.

Vraag:

Hoeveel woningen zijn er op dit moment waarin statushouders gehuisvest worden? Kan dit per provincie worden uitgesplitst?

Antwoord:

In het antwoord op vraag 4 treft u het aan hoeveel vergunninghouders per jaar zijn gehuisvest. Hoeveel woningen daarvoor nodig zijn geweest, wordt niet centraal bijgehouden. Grofweg ligt de huishoudgrootte tussen de 1,7 en 2,2. Voor de eerste helft van 2022 is de inschatting op basis van cijfers van COA bijvoorbeeld dat het ging om ca. 12.000 vergunninghouders in 5.400 woningen. Over cijfers over het aantal woningen in Nederland dat op dit moment wordt bewoond door vergunninghouders (dus rekening houdend met bijvoorbeeld verhuizingen, scheidingen, uit huis gaan van jongeren en emigratie na de eerste bewoning) beschik ik niet.

Vraag:

Kan een overzicht gegeven worden van het aantal statushouders dat de afgelopen tien jaar gehuisvest is?

Antwoord:

In onderstaande tabel is voor de periode 2012ā€“2021 weergegeven hoeveel vergunninghouders zijn gehuisvest, afgerond op vijfhonderdtallen. Van belang is te realiseren dat dit personen zijn en niet huishoudens.

2012 7.000
2013 9.500
2014 14.000
2015 28.000
2016 40.000
2017 31.500
2018 19.000
2019 13.500
2020 12.000
2021 22.000
Bron JenV ā€“ Staat van de Migratie 2022

Vraag:

Hoeveel woningen zijn er op dit moment in Nederland waar een woonbestemming op rust en waar niemand ingeschreven staat als hoofdbewoner (tweede of derde woning)?

Antwoord:

Volgens de Landelijke Monitor Leegstand 2021 van het CBS stonden er op 1Ā januari 2021 van de 7.966.330 woningen 186.880 leeg, waarvan 63.170 meer dan een jaar (structurele leegstand). Dit cijfer is gebaseerd op de nieuwe, in 2020 geĆÆntroduceerde methode op basis van de landelijke voorziening WOZ (LV WOZ). De leegstand op 1 bepaalde peildatum kan van korte duur zijn, bijvoorbeeld rond een verhuizing. Het CBS geeft aan dat sommige van de langdurig leegstaande woningen in theorie in gebruik kunnen zijn als tweede of derde woning, maar houdt daar geen registratie van bij.

Vraag:

Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling over de afgelopen tien jaar van het aantal tweede, derde en meerdere woningen?

Antwoord:

Het CBS monitort de leegstand sinds 2015 in de Landelijke Monitor leegstand volgens de oude methode (IIS WOZ). Hieruit blijkt dat het aantal leegstaande woningen licht daalde van circa 120.000 in 2015 tot ongeveer 102.000 in 2021. De langdurige leegstand daalde ook licht van 56.870 woningen in 2016 tot 50.040 woningen in 2021.

In 2020 is, zoals bij vraag 5 al aangegeven, gestart met nieuwe methode op basis van een nieuw geĆÆmplementeerde registratie van verblijfsobjecten (LV WOZ; zie ook vraag 5). Die laat in afwijking van de oude methode een lichte stijging zien van 179.570 in 2020 tot 186.880 in 2021. Door methodische verschillen kunnen de oude en nieuwe tijdreeks niet goed met elkaar vergeleken worden.

Vraag:

Hoeveel woningen zijn er (naar schatting) de komende vijf jaar nodig voor de huisvesting van statushouders?

Antwoord:

Een voorspelling voor de komende vijf jaar is niet te maken, omdat niet bekend is hoeveel verblijfsvergunningen de komende jaren verstrekt zullen worden. Tussen 1Ā juli 2022 en 30Ā juni 2023 zal de taakstelling voor gemeenten inclusief het inhalen van eerder opgelopen achterstanden in totaal zoā€™n 36.500 vergunninghouders zijn. Bij een gemiddelde huishoudgrootte van 2, zijn dit ruim 18.000 woningen. Mede met het oog op deze opgave zet het kabinet sterk in op de realisatie van flexwoningen: 7500 in 2022, 15.000 in 2023 en nogmaals 15.000 in 2024.

Vraag:

Kan een overzicht gegeven worden van het (globaal) aantal recreatiewoningen dat er de afgelopen tien jaar in Nederland is bijgekomen?

Antwoord:

Ik beschik momenteel alleen over data van de periode tussen 2017 en 2020 (4 jaar). Er zijn toen in Nederland circa 7.500 recreatiewoningen bijgekomen.

Vraag:

Hoeveel recreatiewoningen zijn er (globaal) op dit moment in Nederland? Kan dit per provincie worden uitgesplitst?

Antwoord:

Zie bijgevoegde tabel:

Drenthe 9.240 142
Flevoland 2.945 275
Friesland 9.945 437
Gelderland 22.440 923
Groningen 1.395 28
Limburg 9.705 1.000
Noord-Brabant 10.945 936
Noord-Holland 16.870 879
Overijssel 7.880 408
Utrecht 4.945 158
Zeeland 16.920 1.851
Zuid-Holland 10.815 536
Totaal 124.035 7.573

Vraag:

Kan (per provincie) een (globaal) overzicht gegeven worden van het aantal plannen voor de bouw van recreatiewoningen?

Antwoord:

Nee, ik heb geen zicht op het aantal plannen voor de bouw van recreatiewoningen, omdat dit niet centraal wordt bijgehouden.

Vraag:

Hoeveel sociale huurwoningen in Nederland zijn flexwoningen? Kan dit per provincie worden uitgesplitst?

Antwoord:

Op basis van de verantwoordingsinformatie over 2021 van woningcorporaties (dVi 2021) hadden corporaties eind 2021 bijna 6.000 flexwoningen in bezit. In onderstaande tabel is dit uitgesplitst naar provincies op basis van de vestigingsgemeente van de betreffende corporatie. In een enkel geval is het mogelijk dat de flexwoning feitelijk in een andere provincie staat.

Groningen 703
Friesland 44
Drenthe 0
Overijssel 45
Gelderland 514
Flevoland 299
Utrecht 284
Noord-Holland 2.452
Zuid-Holland 126
Zeeland 39
Noord-Brabant 1.387
Limburg 66
Nederland totaal 5.959

Vraag:

Wat is de gemiddelde oppervlakte van een sociale huurwoning in Nederland?

Antwoord:

De gemiddelde oppervlakte van sociale huurwoningen is volgens het WoON2021 84 m2. Onder sociale huurwoningen worden hier de huurwoningen van zowel woningcorporaties als private verhuurders met een huur onder de liberalisatiegrens verstaan.

Vraag:

Wat is de gemiddelde oppervlakte van een recreatiewoning?

Antwoord:

Branchevereniging HISWA-RECRON schat dat een gemiddelde 4-persoons recreatiewoning een oppervlakte van 70 m2 kent. Daarbij moet worden opgemerkt dat er een grote diversiteit aan recreatiewoningen bestaat, ook in oppervlakte.

(Onder recreatiewoningen versta ik geen recreatieobjecten (chalets en stacaravans). HISWA-RECRON schat in dat de gemiddelde oppervlakte van deze objecten duidelijk kleiner is dan 70m2.)

Vraag:

Wat is het gemiddelde aantal personen van een huishouden in de sociale huursector?

Antwoord:

Het gemiddelde aantal personen van een huishouden in de sociale huursector is volgens het WoON2021 1,64. Circa 62% is een alleenstaande, 23% betreft twee personen en ongeveer 15% zijn grotere huishoudens.

Onder sociale huurwoningen worden hier de huurwoningen van zowel woningcorporaties als private verhuurders met een huur onder de liberalisatiegrens verstaan.

Vraag:

Hoeveel huishoudens wonen (globaal) permanent in een recreatiewoning?

Antwoord:

Op basis van het onderzoek Ā»Wonen in de luwteĀ» (2018) wonen naar schatting zoā€™n 55.000 mensen ā€“ geen huishoudens ā€“ permanent in een recreatiewoning.

Vraag:

Is het bekend hoeveel weken een recreatiewoning in Nederland gemiddeld bezet is per jaar?

Antwoord:

De bezettingsgraad is afhankelijk van het type park, de ligging en tal van andere factoren. Volgens HISWA-RECRON ligt de bezettingsgraad ongeveer tussen de 50%-70%.

Vraag:

Wat houden de genoemde eventuele restrisico's in en zijn ze financieel van substantieel belang?

Antwoord:

Woningmarktpartijen waaronder gemeenten en corporaties geven aan zekerheden nodig te hebben om versnelling in tijdelijke huisvesting tot stand te kunnen brengen. Het kabinet werkt daarom met gemeenten en woningcorporaties momenteel de contouren uit van de financiĆ«le herplaatsingsgarantie. Hierbij wordt in kaart gebracht om welke risicoā€™s het gaat en welke zekerheden aan partijen kunnen worden geboden. Hier wordt de Kamer later dit jaar over geĆÆnformeerd.