Antwoord op vragen van het lid Werner over het bericht 'Groot deel van de musea in de rode cijfers'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D40501, datum: 2022-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-213).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2022Z16917:
- Gericht aan: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: L.M. Werner, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
213
Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Groot deel van de musea in de rode cijfers» (ingezonden 14 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 7 oktober 2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het krantenbericht «Groot deel van de musea in de rode cijfers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er in 2021 minder mensen naar een museum gingen (11,8 miljoen bezoekers) dan in 2020 (13,2 miljoen)?
Antwoord 2
Ja, dit klopt. Deze cijfers zijn afkomstig uit Museumcijfers 2021, een publicatie van de Museumvereniging en de Stichting Museana.
Vraag 3
Hoe verklaart u de terugloop van het aantal bezoekers, los van de gedwongen sluiting in het kader van de coronamaatregelen?
Antwoord 3
Het grootste deel van de terugloop in bezoekersaantallen in 2021 is te verklaren door de sluiting van musea gedurende 24 weken in 2021 tegen 19 weken in 2020. Daarnaast is het beeld dat de bezoekersaantallen bij bepaalde groepen achterblijven. Dit lijkt te komen door onder andere het wegblijven van buitenlandse toeristen, verminderd bezoek door museumkaarthouders, concurrentie op de vrijetijdsmarkt en omdat kwetsbaar publiek nog voorzichtig is of het museumbezoek ontwend is. Dit geldt niet alleen voor musea, maar ook voor andere delen van de culturele sector.
De Museumvereniging geeft aan dat het aantal museumbezoeken in het eerste halfjaar van 2022 met 8,6 miljoen bezoekers is gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Om bezoek verder te stimuleren heb ik middelen beschikbaar gesteld voor een publiekscampagne. De Museumvereniging heeft hiervoor € 125.000,- ontvangen. De campagne is deze week van start gegaan.
Vraag 4
Klopt het dat vooral gemeentelijke musea geen reserves meer hebben?
Antwoord 4
Op dit moment heb ik geen cijfers over 2021 tot mijn beschikking om deze vraag te beantwoorden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het monitoren en ondersteunen van door hen gefinancierde instellingen.
Eind 2022 verschijnt de CBS museumstatistiek van 2021 over alle Nederlandse musea. Daarin zijn ook gegevens opgenomen over reserves. Deze informatie zal worden meegenomen in de evaluatie van het corona steunpakket cultuur die in het voorjaar van 2023 zal worden afgerond.
Vraag 5
Welke gevolgen heeft het ontbreken van reserves voor de mogelijkheden om te investeren, bijvoorbeeld in nieuwe tentoonstellingen?
Antwoord 5
Het ontbreken van reserves kan het doen van investeringen in tentoonstellingen en publieksactiviteiten belemmeren.
Met mijn hoofdlijnenbrief cultuur 2022: Herstel, vernieuw en groei heb ik in verschillende leeninstrumenten geïnvesteerd via Cultuur + Ondernemen. Deze zijn ook beschikbaar voor de museale sector. Voorts zijn er verschillende regelingen beschikbaar bij het Mondriaanfonds voor bijzondere presentaties en kunnen andere overheden en private financiers hier een rol spelen.
Vraag 6
In hoeverre zijn wegvallende publieksinkomsten voor musea gecompenseerd met noodsteun?
Antwoord 6
Tijdens de coronapandemie hebben musea gebruik kunnen maken van de generieke steunmaatregelen van de overheid. Daarnaast is de cultuursector ondersteund met specifieke steunmaatregelen. Rijksgesubsidieerde instellingen, waaronder musea, zijn zo ten dele gecompenseerd voor wegvallende publieksinkomsten. Voor gemeentelijke instellingen heeft het kabinet in verschillende coronasteunpakketten middelen vrijgemaakt. Deze zijn uitgekeerd via het gemeentefonds. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het verdelen van deze middelen onder musea die door hen gefinancierd worden.
Vraag 7
Op welke wijze hebben gemeenten de middelen van het Rijk voor het in stand houden van de culturele infrastructuur besteed?
Antwoord 7
Dat is op dit moment niet duidelijk. Ik heb het CBS gevraagd om uit te zoeken waar gemeenten deze middelen aan besteed hebben. Deze informatie wordt eind dit jaar openbaar gemaakt en wordt meegenomen in evaluatie Coronasteun.
Bij de uitkering van de middelen aan het gemeentefonds hebben zowel mijn ambtsvoorganger als ik alle gemeenten op de hoogte gesteld. Hierbij werd benadrukt om welk bedrag het ging en werd opgeroepen deze middelen ook aan de ondersteuning van de lokale culturele infrastructuur te besteden.
Vraag 8
Welke effecten verwacht u van de stijgende energiekosten voor musea?
Antwoord 8
De impact van de stijgende energiekosten op musea zal naar verwachting zeer verschillend zijn, gezien uiteenlopende situaties met betrekking tot huisvesting en energiecontracten. Zie daarvoor ook de beantwoording van vraag 9.
Vraag 9
Bent u bereid in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te onderzoeken op welke wijze musea gericht ondersteund kunnen worden?
Antwoord 9
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op donderdag 22 september is een motie aangenomen van leden Paternotte, Kuiken en Klaver. De motie verzoekt het kabinet om bij de zoektocht naar oplossingen voor energie-intensieve MKB ook te kijken naar gerichte ondersteuning van scholen en culturele instellingen en te kijken of gemeenten daarbij een rol kunnen spelen. Op dit moment wordt de impact van de stijgende energiekosten op de OCW-sectoren in beeld gebracht. Daarbij wordt ook gekeken naar de culturele sector. Over de uitvoering van de motie Paternotte, c.s. zal de Kamer uiteraard worden geïnformeerd.2
Daarnaast heb ik de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) gevraagd om samen met de museale sector te onderzoeken hoe ze energie kunnen besparen.
Bovendien is vanaf 3 oktober de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) beschikbaar bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Maatschappelijk vastgoed, waaronder musea en overheidsgebouwen, die aan de voorwaarden van deze regeling voldoen kunnen een beroep doen op deze regeling voor verduurzaming van hun gebouwen.