[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over Nederlandse uitreizigers in Syrië (Kamerstuk 29754-650)

Terrorismebestrijding

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D40594, datum: 2022-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D40594).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z15890:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D40594 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de reactie op het verzoek van de commissie over Nederlandse uitreizigers in Syrië (Kamerstuk 29 754, nr. 650).

De voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De adjunct-griffer van de commissie,
Meijer

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie 6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie 7
II Reactie van de bewindspersoon 8

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van reactie van de Minister en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie vragen allereerst of de Minister een overzicht kan geven van alle strafzaken van een terugkeerder; de tenlastelegging, de opgelegde straf en de bijkomende voorwaarden (bijvoorbeeld na detentie). Ten aanzien van de door het kabinet opgehaalde uitreizigers stelt de Minister dat zij in principe op de terroristenafdeling worden gedetineerd. Waarom in principe? Zijn er ook terugkeerders die niet op de terroristenafdeling zitten?

De leden van de VVD-fractie concluderen dat de Wet langdurig toezicht (Wlt) vanaf 1 januari 2023 eindelijk van toepassing is op terugkeerders en na de wijziging in de Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022 (Kamerstuk 36 003) ook expliciet van toepassing is op alle terroristen die worden veroordeeld. Waarom is deze wet pas van kracht per 1 januari 2023 terwijl de Eerste Kamer het wetsvoorstel op 12 juli al heeft aangenomen en veel andere onderdelen van het wetsvoorstel wel op 1 oktober 2022 al in werking zijn getreden (Stb. 2022, nr. 364)?

De leden van de VVD-fractie stellen dat de rechter een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) kan opleggen, die ingaat na detentie. Op welke gronden besluit een rechter hiertoe? Hoe wordt door de rechter meegewogen dat het risico voor de nationale veiligheid door de veroordeelde terrorist aan verandering onderhevig is? Met andere woorden: wat als de terrorist ten tijde van de strafzaak geen gevaar vormt voor de nationale veiligheid maar eenmaal gedetineerd lijkt te radicaliseren? Wie beoordeelt de gevaarzetting van de gedetineerde tijdens en na detentie? Kan de Wlt ook van toepassing zijn op een veroordeelde terrorist die na detentie een misdrijf heeft gepleegd dat niet rechtstreeks is gerelateerd aan terrorisme?

Het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 29 juni jl.1 roept enige vragen op bij de leden van de VVD-fractie. Een uitreiziger kan het Nederlanderschap worden ontnomen op basis van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). In het bestreden besluit heeft de Staatssecretaris de belangen van de kinderen onvoldoende meegewogen ná het afnemen van het Nederlanderschap van de betrokkene. Moet deze uitspraak zo begrepen worden, dat bij het nemen van een besluit op basis van art. 14, lid 4 RWN altijd de belangen van kinderen mee moet worden genomen? Klopt het dat de uitspraak van de Afdeling ziet op het ontbreken van een deugdelijke motivatie? Klopt het dat, indien de Staatssecretaris een besluit neemt op basis van art. 14, lid 4 RWN, op grond van de uitspraak van de Afdeling niet gesteld kan worden dat het belang van kinderen zwaarder weegt dan overige belangen, zoals het belang om het Nederlanderschap in te trekken van degenen die deelnemen aan een internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid? Is de Staatssecretaris bereid om in onderhavige zaak opnieuw een besluit te nemen op basis van art. 14, lid 4, nu met een nadere onderbouwing? Zo nee, waarom niet? Voorts vragen deze leden hoe vaak het Nederlanderschap op basis van art. 14, lid 4 RWN in 2022 tot nu toe is ontnomen en hoe vaak dat naar verwachting zal gebeuren in 2023.

De leden van de VVD-fractie kijken uit naar de volgende halfjaarrapportage over het thema uitreizigers die we in het najaar tegemoetzien. Kan de Minister daarin ook ingaan op het bericht van RTL nieuws d.d. 28 september jl. waarin staat dat de terugkeer van 41 vrouwen en kinderen wordt voorbereid? Hoe verhoudt dit bericht zich tot de uitvoering van de motie-Laan-Geselschap (Kamerstuk 29 754, nr. 512), waarin het kabinet wordt opgeroepen om de Kamer te informeren over een aanstaande repatriëring? Hoeveel vrouwen en kinderen zitten op dit moment in de Koerdische kampen? Is de Minister bereid om in deze halfjaarrapportage, waarin de actualiteit van de strafzaken en de aanpak na detentie al onderdeel is (conform motie Michon-Derkzen/Bikker (Kamerstuk 29 754, nr. 597)), ook melding te maken van het aantal vrouwen dat hun detentie er binnen drie maanden op heeft zitten en dus vrijkomt?

De leden van de VVD-fractie stellen voorts graag een aantal vragen naar aanleiding van de beantwoording van eerdere Kamervragen over het bericht «Grote zorgen om jihadisten die in Nederland blijven terwijl paspoort is afgepakt».2 Immers, als het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap van een uitreiziger op grond art. 14, lid 4 RWN op enig moment onherroepelijk is geworden, is het volgens deze leden noodzakelijk om alles op alles te zetten dat betrokkene Nederland verlaat. «Vreemdelingen waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken vanwege een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf, dienen Nederland te verlaten», zo schrijven de bewindslieden terecht in de beantwoording van de eerdergenoemde Kamervragen.

In dat kader begrijpen de leden van de VVD-fractie de roep vanuit de G4 om meer landelijke regie te nemen inzake het terugsturen van terroristen wier Nederlanderschap is ingetrokken. Kan de Minister de reactie naar de Kamer sturen die zij heeft gestuurd aan de G4? Deze leden onderschrijven dat het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap op grond van art. 14, lid 2 of 4 RWN mede tot ongewenstverklaring leidt, in combinatie met een terugkeerbesluit en zwaar inreisverbod als de vreemdeling zich in Nederland bevindt. In combinatie met art. 197 Sr betekent dit volgens de Minister dat iemand strafrechtelijk kan worden vervolgd als de betrokkene niet vrijwillig vertrekt. Hoe vaak is de afgelopen periode door het Openbaar Ministerie (OM) besloten deze route te volgen en deze betrokkenen te vervolgen? Hoe vaak heeft vervolging geleid tot een veroordeling? Hoe vaak is de verwachting dat het OM de komende jaren zal besluiten deze terroristen op grond hiervan te vervolgen? Hoe vaak komt het de komende jaren naar verwachting voor dat uitreizigers wier nationaliteit is ingetrokken straks op vrije voeten in Nederland kunnen verblijven omdat ze niet kunnen worden teruggestuurd? Is de capaciteit van betrokken organisaties toereikend om deze groep vroegtijdig in beeld te krijgen en te houden en welke nadere maatregelen kunnen nog worden overwogen in overleg met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de Reclassering en de G4 om te bevorderen dat deze terroristen terugkeren, dan wel kunnen worden vastgezet in detentie of vreemdelingenbewaring?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van de commissie over Nederlandse uitreizigers in Syrië en de recenter toegestuurde «derde rapportage uitreizigers» van 4 oktober 2022.3 Deze leden onderschrijven het standpunt van de Minister dat straffeloosheid van uitreizigers dient te worden tegenaan. Daarnaast zijn zij van mening dat kinderen van uitreizigers de onschuldige slachtoffers zijn van de wandaden van hun ouders en dat de Nederlandse overheid zich in moet spannen om aan hen hun toekomst terug te geven. Deze leden staan dan ook positief tegenover het feit dat de Minister zich inspant om de twaalf van terroristische misdrijven verdachte Nederlandse vrouwelijke uitreizigers ter berechting naar Nederland over te brengen, en hun kinderen hier de noodzakelijk zorg en begeleiding te bieden. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

Opvang kinderen

De leden van de D66-fractie hebben eerder al zorgen uitgesproken over de situatie van de kinderen die hier terugkeren en de mogelijke trauma’s die zij hebben opgelopen. In het commissiedebat van 16 juni 2022 lichtte de Minister toe dat de kinderen na aankomst in Nederland drie maanden in een gespecialiseerde instelling worden geplaatst, waar zij worden geobserveerd, gespecialiseerde hulp krijgen en waar bepaald wordt welke vervolghulp of opvang deze kinderen nodig hebben. Kan de Minister, zonder op casuïstiek in te gaan, toelichten hoe dit proces tot nu toe verloopt? Hoe ernstig zijn de trauma’s die deze kinderen hebben opgelopen in algemene zin en hoe adequaat worden zij daarbij nu geholpen? In hoeverre lukt het om vervolgopvang voor deze kinderen te vinden?

Capaciteit terroristenafdeling

De Minister schrijft dat de uitreizigers waar het om gaat, na aankomst in Nederland «in principe» op de terroristenafdeling (TA) worden gedetineerd. Kan zij toelichten wat zij bedoelt met «in principe»? Zijn er ook andere mogelijkheden? Klopt het dat vrouwelijke uitreizigers in de Penitentiaire Inrichting (PI) Zwolle worden gedetineerd? Hoeveel vrouwen zijn daar reeds gedetineerd? Hoeveel capaciteit heeft deze TA? Denkt de Minister dat de afdeling de nieuwe groep aankan? Hoe groot acht de Minister het risico op «nieuwe netwerkvorming en onderlinge beïnvloeding», zoals de NCTV dat beschrijft4, en welke maatregelen treft de Minister om dit zoveel mogelijk te voorkomen?

Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State

De Minister schrijft dat de uitspraak van de Afdeling «betekent dat in andere zaken waarin het Nederlanderschap op grond van artikel 14, lid 4 RWN is ingetrokken ook feiten en omstandigheden moeten worden betrokken die zich ná het nemen van het besluit hebben voorgedaan.» Kan de Minister nader toelichten welke mogelijke gevolgen dit heeft? Hoeveel van de zaken, waarin op grond van artikel 14, lid 4 RWN het Nederlanderschap is ingetrokken, zijn vergelijkbaar met de zaak waarin in dit geval uitspraak is gedaan? Welke beleidsimplicaties heeft deze uitspraak?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met afschuw via de media kennisgenomen van wederom een stiekeme missie van dit kabinet om 42 Islamitische Staat (IS)-vrouwen en kinderen naar Nederland te halen. Wat is de stand van zaken? Kan de Minister uitsluiten dat deze terroristen zich al in Nederland bevinden? Zo nee, waarom niet? Welke kosten zijn er tot nu toe gemaakt voor deze idiote repatriëring? Kan worden uitgesloten dat meer Syriëgangers worden gerepatrieerd? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie vragen waarom over deze twaalf vrouwen geen ambtsbericht door de AIVD is opgesteld. Zijn of worden momenteel door de AIVD ambtsberichten opgesteld over andere jihadisten met de Nederlandse nationaliteit? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid alsnog in het belang van de nationale veiligheid op grond van art. 14, lid 4 RWN de Nederlandse nationaliteit in te trekken van deze IS-vrouwen en hun kinderen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister een volledig overzicht kan geven van alle (ex-)Syriëgangers en de straffen die hier in Nederland zijn opgelegd sinds 2015 tot op heden, uitgesplitst per afgereisde man/vrouw. Hoeveel (ex)-Syriëgangers heeft de AIVD momenteel in zijn vizier? Deelt de Minister mening dat met het repatriëren van deze kinderen de deur voor een pardon voor kinderen van terroristen is opengezet? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat deze IS-terroristen een bedreiging vormen voor de veiligheid van Nederlanders. Zo nee, waarom niet? Waarom vindt de Minister het belangrijker dat een jihadist in Nederland wordt berecht en waarschijnlijk een zeer korte, tijdelijke gevangenisstraf krijgt, dan voorkomen wordt dat er in Nederland een aanslag wordt gepleegd waarmee de veiligheid van miljoenen Nederlanders op het spel wordt gezet?

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister bereid is deze knotsgekke, stiekeme missie per direct te beëindigen en geen enkele uitreiziger naar Nederland te halen. Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben het antwoord van de Minister op vragen van de commissie over uitreizigers naar Syrië gelezen en hebben hierover nog een enkele vraag en opmerking.

De leden van de SP-fractie onderschrijven dat het repatriëren van uitreizigers vele ingewikkelde vraagstukken met zich meebrengt op het gebied van internationaal recht, nationale veiligheid en het beschermen van mensenrechten. Deze leden vragen naar het standpunt van de Minister met betrekking tot de vraag of kinderen van uitreizigers worden teruggehaald indien artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet van toepassing wordt verklaard. Worden hier voorbereidingen voor getroffen? Wat is de tijdlijn waarop hier door de Assemblee een uitspraak over wordt verwacht?

De leden van de SP-fractie lezen voorts dat de uitspraak van de Raad van State rondom het intrekken van het Nederlanderschap en de ongewenstverklaring gevolgen kan hebben voor andere zaken waarbij omstandigheden die zich hebben voortgedaan ná het nemen van het besluit niet zijn of worden meegenomen. Kan de Minister een inschatting geven in hoeveel van de zaken dit mogelijkerwijs een rol speelt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Minister voor de toegezonden stukken, in het bijzonder de rapportage uitreizigers waarmee blijvend uitvoering wordt gegeven aan de motie Michon-Derkzen/Bikker.

De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven het regeringsstandpunt dat voor terroristische misdrijven verantwoording aan een rechter dient te worden afgelegd om zo ook recht te doen aan slachtoffers. Deze leden constateren dat de regering dit voornemen ook aan het OM kenbaar maakt en gaan ervan uit dat het voorkomen van straffeloosheid derhalve het uitgangspunt blijft. Genoemde leden vragen of zij de recente berichtgeving van RTL dan ook in dit licht mogen zien.5

De leden van de ChristenUnie-fractie spreken hun waardering uit voor de blijvende inzet van de Minister op berechting in de regio. Zij vragen de Minister aan te geven hoe het feit dat dit in Nederland prioriteit heeft, vorm krijgt in de huidige en toekomstige regeringsinzet in Europees verband.

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over de 160 kinderen van uitreizigers die op dit moment in Syrië zijn waarvan er 60 in vluchtelingen- of detentiekampen zitten. Deze leden achten artikel 8 van het EVRM, het recht op bescherming van familie- en gezinsleven, een fundamenteel recht maar onderschrijven met de Minister dat dit niet absoluut is. Deze leden vragen de Minister aan te geven of het denkbaar is dat er een mogelijkheid wordt geboden aan IS-gangers om vrijwillig afstand te doen van het ouderlijk gezag zodat het kind in een veilige context kan worden opgevangen en geen aanspraak wordt gemaakt op artikel 8 van het EVRM. Is de Minister bereid dit uit te werken en kan zij aangeven of andere landen ervaringen hebben met een vergelijkbare werkwijze?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen voorts of op dit moment nog alleenstaande kinderen met een Nederlandse link in vluchtelingen- of detentiekampen verblijven. Zij vragen de Minister daarnaast bij het eventueel overbrengen van een groep IS-gangers en hun kinderen vooraf al in beeld te hebben hoe goede zorg en opvang aan de kinderen kan worden geboden.

Deze leden vragen of er onder de 70 teruggekeerde uitreizigers ook uitreizigers zitten die recentelijk op eigen gelegenheid zijn teruggekeerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met betrekking tot Nederlandse uitreizigers in Syrië. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de uitreizigers worden verdacht van het plegen van ernstige terroristische misdrijven en dat de Minister er alles aan doet om te voorkomen dat deze personen straffeloos blijven. De uitreizigers worden naar Nederland gerepatrieerd om berecht te worden. Deze leden vragen waarom nog niet is voorzien in de mogelijkheid om berechting op afstand mogelijk te maken door middel van beveiligde videoverbinding. Het gaat om uitreizigers waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken, berechting via videoverbinding maakt het mogelijk om fysiek op afstand, maar wel online aanwezig te zijn bij de rechtszitting. Hierover is ook een motie (Kamerstuk 29 754, nr. 603) aangenomen, kan de Minister aangeven hoe het met de uitvoering hiervan staat? Deze leden vragen de Minister welke mogelijkheden zij nog meer ziet om te voorkomen dat uitgereisde Syriëgangers terug wensen te keren.

De leden van de SGP-fractie constateren dat er een wetsvoorstel in behandeling is om de bevoegdheid tot het intrekken van het Nederlanderschap permanent te maken. Deze leden lezen dat van de twaalf van terroristische misdrijven verdachte vrouwelijke Nederlandse uitreizigers ook het Nederlanderschap ingetrokken is. Deze leden constateren dat in de uitspraak van de Raad van State van 29 juni 20226 ook sprake was van ongewenstverklaring en ingetrokken Nederlanderschap. Echter, met een beroep op artikel 8 van het EVRM en het feit dat de Staatssecretaris de belangen van de kinderen onvoldoende gemotiveerd/niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt, is de ongewenstverklaring ingetrokken en het Nederlanderschap teruggegeven. Deze leden vragen de Minister in hoeveel van deze twaalf gevallen eveneens sprake is van kinderen die in Syrië geboren zijn en het Nederlanderschap ontlenen door geboorte aan hun moeder. Deze leden vragen de Minister of in de rede ligt dat het Nederlanderschap terugverkregen zal worden met een geslaagd beroep op artikel 8 EVRM. Deze leden vragen de Minister of de Staat in het vervolg beter zal motiveren en inzichtelijk maken hoe de belangen van kinderen worden meegewogen in de ongewenstverklaring. Deze leden merken op dat intrekking van het Nederlanderschap en ongewenstverklaring op deze manier een lege huls is wanneer door deze rechtszaken en een beroep op artikel 8 EVRM het Nederlanderschap op eenvoudige wijze terugverkregen kan worden. Deze leden vragen de Minister hoe lidstaten om ons heen omgaan met de ongewenstverklaring en de wens van uitgereisde Syriëgangers om terug te keren met een beroep op artikel 8 EVRM. Lukt het lidstaten om ons heen wel om de nationaliteit ingetrokken te laten? Welke lessen kunnen we trekken uit de handelwijze van lidstaten om ons heen wat betreft de instandhouding van de ongewenstverklaring?

De leden van de SGP-fractie lezen dat uitgereisde Syriëgangers na repatriëring direct na aankomst worden aangehouden en in principe op de terroristenafdeling worden gedetineerd. Deze leden lezen eveneens dat deze uitreizigers worden verdacht van het plegen van terroristische misdrijven dan wel aansluiting bij een terroristische organisatie. Deze leden vragen de Minister wat wordt bedoeld met «in principe». Wordt hier ook wel eens van afgeweken? Zo ja, waarom worden niet alle van terroristische misdrijven verdachte uitreizigers automatisch op de terroristenafdeling gedetineerd?

De leden van de SGP-fractie lezen dat na detentie van gemiddeld slechts drie jaar, zo nodig aanvullende (toezichts)maatregelen genomen kunnen worden. Deze leden vragen de Minister in hoeveel procent van de gevallen sprake is van aanvullende (toezichts)maatregelen na detentie, hoe deze maatregelen eruit zien, wat de duur is van deze maatregelen en waarom dit niet in alle gevallen de standaard wordt.

II Reactie van de bewindspersoon


  1. ECLI:NL:RVS:2022:1722.↩︎

  2. Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3909.↩︎

  3. Brief Minister van Justitie en Veiligheid, 4 oktober 2022, Derde rapportage uitreizigers (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022Z18444&did=2022D39334).↩︎

  4. AIVD, 14 april 2021, Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 54, p. 10.↩︎

  5. RTL Nieuws, 28 september 2022, Nederland wil 41 Nederlandse IS-vrouwen en kinderen uit Syrië ophalen https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5335921/kabinet-41-islamitische-staat-12-vrouwen-29-kinderen-uitreizigers.↩︎

  6. ECLI:NL:RVS:2022:1722.↩︎