Reactie op de motie van de leden Van der Werf en Van Nispen over in kaart brengen welke compensatiemogelijkheden er zijn voor Nederlandse slachtoffers van terroristische aanslagen (Kamerstuk 29517-216)
Veiligheidsregio's
Brief regering
Nummer: 2022D40951, datum: 2022-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29517-224).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van kamerstukdossier 29517 -224 Veiligheidsregio's.
Onderdeel van zaak 2022Z19132:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-10-18 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-09 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-24 14:00: Terrorisme/extremisme (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 517 Veiligheidsregio’s
Nr. 224 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2022
Op 24 maart 2022 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid met de Minister van Justitie en Veiligheid overleg gevoerd over de brandweer en crisisbeheersing. In het kader van het onderwerp crisisbeheersing is de herdenking van de tramaanslag in Utrecht besproken en de zorgplicht van de overheid van slachtoffers van terrorisme. Kamerlid Van der Werf (D66) verwees naar een wetsvoorstel in België om de wettelijk bescherming van slachtoffers van terroristische aanslagen te verbeteren, waarbij slachtoffers voortaan 100 procent schadeloos worden gesteld voor hun lichamelijke letsels, ongeacht of zij verzekerd zijn of niet.
In een door uw Kamer aangenomen motie hebben Kamerleden Van der Werf en Van Nispen (SP) (Handelingen II 2021/22, nr. 74, item 34) verwezen naar de Belgische parlementaire onderzoekscommissie die de terroristische aanslagen in Brussel van 22 maart 2016 heeft onderzocht. Op basis van de aanbevelingen van de commissie bereidt België een wetsvoorstel voor, waarmee slachtoffers van terroristische aanslagen volledig schadeloos gesteld worden voor hun lichamelijke letsels. Hiermee wordt voorkomen dat slachtoffers door tussenkomst van verschillende partijen meerdere medische beoordelingen moeten ondergaan. De Kamerleden zijn van mening dat ook de slachtoffers van terroristische aanslagen in Nederland zo veel mogelijk van deze zorgen moeten worden ontzien. De regering wordt dan ook verzocht in kaart te brengen welke compensatiemogelijkheden er zijn voor Nederlandse slachtoffers van terroristische aanslagen en om met voorstellen te komen om naar voorbeeld van België beperkingen daarin weg te nemen1.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft tijdens het debat (Handelingen II 2021/2, nr. 73, item 16) een schriftelijke reactie op de motie toegezegd. Deze reactie treft u bijgaand aan.
Vergoedingen voor slachtoffers van terrorisme in België
Navraag bij de Belgische autoriteiten leert dat er voor vergoedingen aan slachtoffers van terrorisme de volgende mogelijkheden zijn:
De commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en occasionele redders
De commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en occasionele redders is in 1985 ingesteld (hierna: de Commissie). De Commissie is een administratief rechtscollege dat, onder bepaalde voorwaarden, financiële hulp kan toekennen aan slachtoffers van opzettelijke geweldsdaden. De financiële hulp die de Commissie toekent is bedoeld als overbrugging van de termijn tussen het terroristisch misdrijf en uitbetaling van de verzekering. Voorts komt de Commissie slachtoffers tegemoet in kosten die zij op niemand kunnen verhalen.
Het statuut van nationale solidariteit
Daarnaast bestaat er een statuut van nationale solidariteit, dat oorspronkelijk was voorzien voor oorlogsslachtoffers. Aangezien de Commissie alleen financiële hulp biedt en geen volledige schadevergoeding, is besloten om dit statuut ook uit te breiden naar slachtoffers van terroristische daden. Het statuut houdt in dat slachtoffers van een terroristische aanslag in België kunnen rekenen op levenslange hulp. Wie in aanmerking wil komen, moet de Belgische nationaliteit hebben of gewoonlijk in België verblijven. Buitenlandse slachtoffers kunnen geen aanspraak maken op dit statuut. Personen die aanspraak kunnen maken op het statuut zijn overlevenden van een aanslag, echtgenoten of wettelijk samenwonenden. Ook kinderen, ouders en grootouders kunnen in aanmerking komen.
Wetsontwerp versterking van de bescherming van slachtoffers van terroristische daden
Op dit moment is in België een wetsontwerp in voorbereiding dat grotendeels betrekking heeft op het stelsel van de verzekeringen inzake terrorisme en dat ook op slachtoffers gerichte bepalingen bevat. Het wetsontwerp beoogt een betere algemene bescherming van slachtoffers van terrorisme. België heeft gekozen voor een verplichte verzekering voor terrorisme. De verzekeraars hebben hiervoor een vereniging zonder winstoogmerk opgericht. Deze vereniging moet de gevolgen van een terroristische aanslag helpen opvangen in functie van waarborgen die haar leden (verzekeringsondernemingen) hebben verleend. Bij een aanslag zullen eerst de verzekeraars voor elkaar bijspringen om de schade van getroffen verzekerden te vergoeden. Als de schade zeer hoog oploopt, zal ook de Belgische staat hulp bieden. Het wetsontwerp moet nog worden voorgelegd aan de Raad van State.
Vergoedingen voor slachtoffers van terrorisme in Nederland
Nederland kent geen aparte al dan niet levenslange voorziening voor slachtoffers van terrorisme zoals in België, Spanje en Frankrijk2 en die vaak zijn afgeleid van voorzieningen voor slachtoffers en nabestaanden van oorlogsgeweld.
In Nederland staat bij het bepalen van de tegemoetkoming aan slachtoffers en hun nabestaanden het toegebrachte letsel en ondergane leed centraal en dat sprake is geweest van opzettelijk tegen het slachtoffer gericht geweld.
Het motief van de dader en de vraag of iets wel of niet aangemerkt kan worden als terroristische aanslag is daarbij verder niet relevant. De reden hiervoor is, dat het treffen van een aparte of aanvullende voorziening voor slachtoffers van terrorisme moeilijk valt uit te leggen aan slachtoffers en nabestaanden van andere ernstige geweldsdelicten, zoals bijvoorbeeld de schietpartij in Alphen aan de Rijn of de aanslag op Koninginnedag in Apeldoorn. Het is ook lang niet altijd meteen duidelijk of een geweldsdelict aangemerkt kan worden als een terroristische daad. De onzekerheid daarover en het eventuele negatieve uiteindelijke oordeel kan het beoogde effect van een tegemoetkoming in het ondergane leed ondermijnen.
Het motief van de dader of daders speelt uiteraard wel een rol bij het bepalen van de ernst van het delict dat ten laste wordt gelegd en de hoogte van de op te leggen straf. Dit geldt ook voor het beantwoorden van de eventuele maatschappelijke impact van een terroristische aanslag.
Slachtoffers van terrorisme in Nederland kunnen, ongeacht hun nationaliteit, gebruik maken van de bestaande voorzieningen. Zo kunnen zij een beroep doen op hun verzekering en de reguliere sociale verzekeringen. Daarnaast kunnen slachtoffers in aanmerking komen voor een tegemoetkoming uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: het Schadefonds).
Indien sprake is van een terroristische aanslag heeft het Schadefonds een draaiboek opgesteld hoe in zo’n situatie kan worden opgeschaald en op grond van welke criteria eenvoudig en snel kan worden overgegaan tot het toekennen van tegemoetkomingen aan slachtoffers en nabestaanden. Een trage afhandeling van de verzoeken om een tegemoetkoming kan ernstig afbreuk doen aan het gevoel van erkenning bij slachtoffers en nabestaanden. In z’n algemeenheid kunnen naast slachtoffers en hun nabestaanden, ook de naasten van slachtoffers terecht bij het Schadefonds. In het geval van een (terroristische) aanslag kunnen ook mensen die hulp hebben verleend aan slachtoffers en daar psychisch letsel aan hebben overgehouden om een tegemoetkoming vragen.
Verder kunnen ook slachtoffers en nabestaanden van een terroristische aanslag, indien er vervolging plaatsvindt van de dader of daders, zich voegen als benadeelde partij, zoals bijvoorbeeld de slachtoffers van de aanslag op Amsterdam Centraal Station hebben gedaan. Wanneer de rechter de schadeclaim toewijst en een schadevergoedingsmaatregel oplegt, zorgt de overheid voor de inning van de schadevergoeding en komen de slachtoffers in aanmerking voor een voorschot hierop. Indien er sprake is van gewelds- en zedenmisdrijven is er sprake van een ongemaximeerd voorschot. De opgelegde schadevergoeding wordt na acht maanden na onherroepelijk worden van het strafrechtelijk vonnis volledig door de overheid betaald en verhaald op de dader(s).
De bredere vraag of het Nederlandse stelsel van compensatie aan slachtoffers van criminaliteit aanpassing behoeft, is op dit moment onderwerp van beraad en nadere analyse ter voorbereiding van de beleidsreactie op het advies van de Commissie onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers van strafbare feiten (commissie Donner). In dat advies komt in beperkte mate het onderwerp van slachtoffers van een terroristische aanslag aan de orde. De commissie geeft daarbij aan dat het denkbaar is dat er bij omvangrijke daden van terrorisme extra voorzieningen in het leven worden geroepen voor de slachtoffers, maar dat dit geen reden is om nu reeds een dergelijke bijzondere regeling te treffen. Dit omdat de ervaring leert dat iedere terroristische aanslag eigen kenmerken en onvoorspelbare nadelige effecten met zich meebrengt en het reeds op voorhand treffen van een bijzondere regeling met het oog op slachtoffers van terroristische aanslagen die nog gepleegd moeten worden, veelal zal worden achterhaald door de bijzondere kenmerken van een onverhoopte terroristische aanslag. Ik verwacht u begin 2023 de beleidsreactie op het advies van de Commissie te doen toekomen.
Gelet op het vorenstaande zie ik thans geen aanleiding om een aparte of aanvullende voorziening te treffen voor slachtoffers van terroristische misdrijven of met voorstellen te komen die zijn gebaseerd op het Belgisch stelsel.
Ik ga er met deze toelichting vanuit u voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Kamerstuk 29 517, nr. 216.↩︎
Met de regelingen die Nederland kent wordt voldaan aan Europese richtlijnen die zijn vastgesteld omtrent compensatie voor slachtoffers van terrorisme. Zie hierover het EU Handbook, o.a. pagina 27: «that the compensation is not required to cover full reparation for the loss suffered, but the amount cannot be purely symbolic» eu_handbook_on_victims_of_terrorism_december_2021_en.pdf (europa.eu).↩︎